Instrukcja obsługi Navman Fish 4431
Navman
Radar statku
Fish 4431
Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla Navman Fish 4431 (31 stron) w kategorii Radar statku. Ta instrukcja była pomocna dla 7 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek
Strona 1/31

www.navman.com
FISH 4430 / 4431
FISHFINDERS
Installation and
Operation Manual
Nederlands

NAVMAN 2 FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
Navman fi shfi nders zijn ingesteld met de standaardeenheden voet, °F (Fahrenheit) en knopen.
Zie paragraaf 4-2 van deze handleiding voor het wijzigen van de eenheden.
1 Inleiding ........................................................................................................ 4
2 Ter voorbereiding ......................................................................................... 5
2-1 Simulatiestand ..................................................................................................................................6
3 Bediening ...................................................................................................... 7
3-1 ALARMEN ...........................................................................................................................................7
3-2 Schermbediening VERLEDEN ..................................................................................................... 8
3-3 Scherminterpretatie VERLEDEN ..............................................................................................10
3-4 ZOOM-scherm ................................................................................................................................13
3-5 SONAR-scherm ...............................................................................................................................13
3-6 NAVIGATIE-scherm .......................................................................................................................15
3-7 DATA-scherm ...................................................................................................................................15
3-8 BEREIK-menu (Range, zie paragraaf 3-8) .............................................................................16
4 Instelling-menu .......................................................................................... 16
4-1 Menu ALARMEN .............................................................................................................................17
4-2 EENHEDEN-menu ..........................................................................................................................18
4-3 VISSYMBOOL ...................................................................................................................................19
4-4 CONTRAST-menu ..........................................................................................................................19
4-5 ZOOM-opsplitsing ........................................................................................................................19
4-6 LOG-menu (Alleen voor FISH 4431) .......................................................................................19
4-7 INSTALLATIE-menu .......................................................................................................................20
4-8 KALIBRATIE-menu .........................................................................................................................21
4-9 Herstellen van fabrieksinstellingen .......................................................................................22
5 Installatie ..................................................................................................... 23
5-1 Wat is er bij de FISH 4430/4431 inbegrepen .......................................................................23
5-2 Opties en Accessoires ..................................................................................................................23
5-3 Het monteren van het FISH 4430/4431 Beeldscherm .....................................................23
5-4 Bedrading ........................................................................................................................................25
5-5 De FISH 4430 / 4431 op andere instrumenten aansluiten .............................................26
Bijlage A - Specifi caties ................................................................................. 27
Bijlage B - Problemen Oplossen ................................................................... 28
Inhoud

3
NAVMAN
FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
Belangrijk
Het is uitsluitend en geheel de verantwoordelijkheid van de eigenaar om het instrument en
de transducers te installeren en gebruiken op een manier die geen ongelukken, schade aan
personen of zaken veroorzaakt. De gebruiker van dit product is geheel verantwoordelijk voor
de naleving van vaarregels voor de veiligheid.
NAVMAN NZ LIMITED STELT ZICH NIET AANSPRAKELIJK VOOR ENIG GEBRUIK VAN DIT PRODUCT
OP EEN MANIER DIE ONGELUKKEN OF SCHADE KAN VEROORZAKEN OF IN STRIJD IS MET DE
WET.
Heersende Taal: Deze verklaring, de bedieningshandleidingen, gebruikersgidsen en
andere informatie met betrekking tot dit product (Documentatie) mogen worden vertaald
naar, of zijn vertaald uit een andere taal (Vertaling). In geval van tegenstrijdigheid tussen
Vertalingen van de Documentatie zal de Engelse versie van de Documentatie de officiële
versie van de Documentatie zijn.
Deze handleiding beschrijft de FISH 4430/4431 ten tijde van het afdrukken van dit document.
Navman NZ Limited behoudt zich het recht voor de specificaties zonder voorafgaande kennisgeving
te wijzigen.
Copyright © 2005 Navman NZ Limited, Nieuw Zeeland, alle rechten voorbehouden. NAVMAN is
een geregistreerd handelsmerk van Navman NZ Limited.

5
NAVMAN
FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
BELANGRIJKE OPMERKING BETREFFENDE HET
GEBRUIK. Hoewel elke fishfinder kan worden
gebruikt als hulpmiddel bij het navigeren, kan
de nauwkeurigheid door meerdere factoren
worden beïnvloed, inclusief de plaats van de
transducer. Het is de verantwoordelijkheid
van de gebruiker ervoor te zorgen dat de FISH
4430/4431 correct wordt geïnstalleerd en
gebruikt.
Het opsporen van vis
Elementen onder water als riffen, wrakken
en rotsachtige uitsteeksels trekken vis aan.
Gebruik de FISH 4430/4431 om deze elementen
te vinden en zoek vervolgens naar vis door
enkele keren langzaam over het element te
gaan met het ZOOM scherm (zie paragraaf
3-4). Daar waar stroming staat, zal vis vaak
benedenstrooms van het element worden
gevonden.
Bij diepzeevissen met de FISH 4430/4431 kan
een snelle temperatuursverandering de rand
van een warme of koude stroom aangeven. Het
temperatuurverschil kan een barrière vormen
en het kan zijn dat vissen hier niet doorheen
zwemmen.
Zoek naar vis aan beide kanten van deze
barrière.
Reiniging en onderhoud
Reinig de FISH 4430/4431 met een vochtige
doek of milde zeepoplossing. Vermijd
schuurmiddelen en benzine of andere
oplosmiddelen. Bedek of verwijder de op de
spiegel gemonteerde transducer altijd bij
het herschilderen van de romp. Wanneer u
over een ‘door de romp’ transducer schildert
met aangroeiwerende scheepsverf, gebruik
dan slechts één verflaag. Wanneer u de
transducer opnieuw schildert, schuur dan oude
lagen aangroeiwerende verf zachtjes van het
apparaat af.
Wanneer de FISH 4430/4431 niet wordt
gebruikt, kan deze of van de montagesteun
worden verwijderd en worden opgeslagen
op een veilige, droge en koele plek,
zoals de Navman draagtas, of met de
optionele beschermkapgoed bedekt op de
montagesteun achterblijven.
Stroom- en transduceraansluiting
FISH 4430
Een uiteinde van de transducer/stroomkabel
heeft een 8-pin LT verbindingsstekker.
Steek deze stekker in de achterkant van het
beeldscherm en draai de sluitmoer aan. Zorg
dat de sluitmoer stevig vast zit voor een
watervaste verbinding.
FISH 4431
Een uiteinde van de transducer/stroomkabel
heeft een zwarte 8-pin LT verbindingsstekker.
Steek deze stekker in de onderste ingang
met de zwarte moer aan de achterkant van
het beeldscherm en draai de sluitmoer aan.
Zorg dat de sluitmoer stevig vast zit voor een
waterdicht verbinding.
2 Ter voorbereiding
Een uiteinde van de transducerkabel heeft een
blauwe 8-pin LT verbindingsstekker. Steek deze
stekker in de bovenste ingang met de blauwe
moer aan de achterkant van het beeldscherm
en draai vervolgens de sluitmoer vast. Zorg
dat de sluitmoer stevig vast zit voor een
waterdichte verbinding.
Als de transducer niet is aangesloten, verschijnt
het bericht “GEEN TRANSDUCER GEVONDEN.
ACTIVEER SIMULATIE?” Druk op om tussen JA
en NEE te schakelen. (Meer informatie over de
simulatiestand kan in de volgende paragraaf
worden gevonden.) Druk op om de
keuze te bevestigen en verder te gaan met de
opstartprocedure.
(Opmerking: Als de verbinding van de transducer
niet opzettelijk was verbroken, schakel dan het
beeldscherm uit en raadpleeg de sectie Problemen
Oplossen in Bijlage B.)

NAVMAN 6 FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
Namen van toetsen:
Cursor toets
toets
+ gain toets
- gain toets
Aan/Uit toets
Definities van Druk en Houd in deze
handleiding:
· Druk betekent de toets voor minder dan
één seconde indrukken.
· Houd betekent de toets voor meer dan één
seconde ingedrukt houden.
Aanzetten Apparaat
Druk op om de fishfinder aan te zetten.
Opmerking: Als de bedrading van het instrument
is aangesloten voor Auto Power (zie paragraaf
5-4) zal de fishfinder automatisch aan gaan
wanneer het contact van de boot wordt
ingeschakeld.
Een titelscherm verschijnt kort met
basisinformatie over het product, waaronder
de softwareversie.
Daarna geeft de FISH 4430/4431 automatisch
het scherm weer dat het laatst werd gebruikt.
Uitzetten Apparaat
Om de fishfinder uit te zetten, houd
ingedrukt. Een aftelvenster verschijnt. Blijf
3 seconden lang ingedrukt houden totdat de
fishfinder uitschakelt.
Opmerking: als de bedrading van het instrument
is aangesloten voor Auto Power (zie paragraaf
5-4) kan de fishfinder alleen uitgezet worden
wanneer het contact van de boot wordt
uitgeschakeld.
Taal selecteren
Om te zien welke taal op dit moment is
geselecteerd, druk op voor het
HOOFDMENU-schem.
Volg onderstaande stappen om de taal te
wijzigen:
1. Schakel het instrument uit.
2. Houd de toets ingedrukt terwijl het
instrument uit staat.
3. Blijf de toets ingedrukt houden
en schakel het instrument aan.
4. Het scherm geeft een talenlijst weer.
Druk op de Cursor of toets om een
taal te markeren, druk vervolgens op
de Cursor toets om het te selecteren.
De fishfinder zal verder gaan met de
opstartprocedure.
Voor meer informatie zie paragraaf 4-8.
Achtergrondverlichting
Gebruik de knop om de
achtergrondverlichting aan te passen aan
persoonlijke voorkeuren.
U kunt te allen tijde één keer op drukken
om de balk voor achtergrondverlichting weer
te geven. Deze wordt onderaan het scherm
weergegeven en toont de huidige instelling.
Druk meerdere malen op totdat het gewenste
niveau voor de achtergrond-verlichting is
bereikt. De balk voor de achtergrondverlichting
zal 2 seconden nadat de knop voor het laatst
werd ingedrukt verdwijnen.
Een ingebouwde simulator stelt gebruikers in
staat op het droge om te leren gaan met de
fishfinder.
In de Simulatiestand knippert het woord
“SIMULATIE” onder op het scherm. De
fishfinder genereert data waardoor
alle hoofdschermen operationeel
2-1 Simulatiestand
lijken te zijn. Wijzigingen aan contrast,
achtergrondverlichting, alarmen of instelling
van het beeldscherm worden bewaard.
Om de Simulatiestand AAN of UIT te schakelen
druk op > INSTELLING > en markeer
SIMULATIE >.

7
NAVMAN
FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
3 Bediening
HOOFDMENU-scherm
De FISH 4430/4431 is menugestuurd. Druk op
om het HOOFDMENU-scherm weer te
geven.
Druk op of
om een optie te
markeren, druk
vervolgens op om
het te selecteren.
De HOOFDMENU
opties worden
hieronder
samengevat en
in hun geheel
uitgelegd in
de volgende
paragrafen.
Geactiveerde Alarmen (worden op alle schermen
weergegeven)
VERLEDEN-scherm (zie paragraaf 3-2)
Geeft de echo’s weer die gedurende een
bepaalde periode werden ontvangen, waarbij
de meest recente gebeurtenissen rechts op het
scherm te zien zijn. Gebruik dit scherm tijdens
het varen voor het weergeven van de bodem,
zodat riffen, wrakken en vis gevonden kunnen
worden.
VERLEDEN-scherm Zoomdeel
(zie paragraaf 3-4)
Dit scherm is in twee delen opgesplitst. Rechts
is het Volledig Bereik Deel dat een deel van het
HISTORIE Scherm laat zien en links is het Zoom
Deel. Gebruik dit scherm om interessante
elementen onder water van dichterbij te
bekijken.
SONAR scherm (zie paragraaf 3-5)
Geeft de kracht en diepte weer van de
weerkaatste echo’s van elk ultrasoon
signaal. Het dieptebereik wordt rechtsonder
weergegeven. Dit scherm is een zeer krachtig
hulpmiddel, ideaal voor het weergeven van de
bodemhardheid en vissoorten.
Dit scherm kan ook worden gebruikt om de
tint van de HISTORIE en ZOOM schermen bij te
stellen.
NAVIGATIE-scherm (zie paragraaf 3-6)
Geeft duidelijk de waterdiepte als een digitale
aflezing weer. Ook wordt het daarmee
corresponderende bodemspoor weergegeven.
Deze twee elkaar aanvullende functies zijn
met name nuttig om inzicht te krijgen in
dieptetrends bij hoge snelheden.
Het geeft daarnaast ook de bootsnelheid en de
geactiveerde alarmen weer.
DATA-scherm (zie paragraaf 3-7)
Het DATA-scherm geeft de watertemperatuur
en de historie van de watertemperatuur
over de laatste 40 minuten weer. Het geeft
tevens het accuvoltage van de boot, log, teller
motoruren, bootsnelheid, waterdiepte en
geactiveerde alarmen weer.
INSTELLING-menu (zie paragraaf 4)
Gebruik deze optie om de FISH 4430/4431
aan de boot en individuele voorkeuren aan te
passen.
BEREIK-menu (Range zie paragraaf 3-9)
Gebruik deze optie om of Auto of Manual
Range te selecteren en om het geselecteerde
dieptebereik te wijzigen.
Alarmen kunnen worden geactiveerd om
automatisch bepaalde condities op te sporen,
zoals te ondiep water. De drempelwaarden
voor de alarmen kunnen worden gedefinieerd
voor aanpassing aan de boot en individuele
voorkeuren.
3-1 ALARMEN
De fishfinder heeft zes alarmen: TE ONDIEP,
TE DIEP, VISALARM, TEMP. WAARDE, TEMP.
VERANDERING en ACCU LAAG.
De alarmsymbolen en pieptooncycli voor alle
alarmen worden in paragraaf 4-1 weergegeven.
Het VISALARM is drie korte pieptonen, het
TE ONDIEP ALARM is een snelle doorlopende

NAVMAN 8 FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
toon, terwijl alle andere alarmen een tragere
doorlopende toon hebben.
Wanneer een alarmvoorwaarde is bereikt:
· klinkt de pieper.
· wordt het menu ALARMEN weergegeven
ophet scherm, waarbij het/de geactiveerde
alarm(en) knipper(t)/(en).
Druk op een toets ter kennisneming van het
alarm, om de toon te stoppen en het menu
ALARMEN te verwijderen.
Dit deactiveert het alarm niet. Het symbool zal
blijven knipperen totdat de alarmvoorwaarde
niet langer aanwezig is.
Alarmen worden automatisch opnieuw
geactiveerd
De TE ONDIEP-, TE DIEP-, LAAG BRANDSTOF- en
ACCU LAAG - alarmen worden automatisch
opnieuw geactiveerd wanneer de waarde buiten
de drempelwaarde van het alarm treedt.
Het TEMP. WAARDE alarm wordt automatisch
opnieuw geactiveerd wanneer de temperatuur
meer dan 0,25°C (0,45°F) boven of onder de
drempelwaarde van het alarm komt.
Het TEMP. VARIATIE alarm wordt automatisch
opnieuw geactiveerd wanneer de variatie
van de temperatuurverandering onder de
drempelwaarde valt met meer dan 0,1°C
(0,2°F) per minuut.
Alarmen Activeren en Drempelwaarden
Wijzigen
Zie paragraaf 4-1 voor informatie over het
activeren van alarmen en het wijzigen van de
drempelwaarden.
Kies HOOFDMENU - VERLEDEN om het
VERLEDEN-scherm weer te geven.
Het VERLEDEN-scherm geeft de nieuwste
echo’s rechts op het scherm weer en de oudste
echo’s links. Deze zullen uiteindelijk van het
scherm verdwijnen.
De verticale balk op de rechterrand van
het scherm is de zoombalk. Deze laat het
zoombereik zien. Zie paragraaf 3-4 voor het
bijstellen van het zoombereik.
3-2 Schermbediening VERLEDEN
Het VERLEDEN-scherm laat niet de door
de boot afgelegde vaste afstand zien, maar
eerder wat onder de boot is doorgegaan
gedurende een bepaald tijdvak. De
werkelijke weergave hangt af van de
bootsnelheid en de waterdiepte.
Als de boot door ondiep water vaart, leggen
de echo’s minder afstand af tussen objecten
en de boot. Dit betekent dat de weergave
van het VERLEDEN scherm sneller over het
scherm beweegt dan wanneer de boot
in diep water vaart. In diep water moeten
de echo’s een grotere afstand afleggen
tussen de objecten en de boot, waardoor
de weergave langzamer over het scherm
beweegt.
Opmerking 1: Verschillende vissymbolen
kunnen worden geselecteerd (zie paragraaf
4-4).
Opmerking 2: De bodemdiepte kan worden
aangepast met kielinstelling (zie paragraaf
4-8).
Vis-symbool
met diepte
Gekozen dieptebereik (0 tot 50 m.)
Alarmen
Bodem
Zoombalk

9
NAVMAN
FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
Bereik (Range)
Bereik is de waterdiepte die verticaal wordt
weergegeven. De Navman fishfinder heeft
twee standen voor bereik, Auto Range en
Manual Range:
· In Auto Range past de fishfinder het
dieptebereik automatisch aan zodat de
bodem altijd wordt weergegeven in het
onderste deel van het scherm. Het gebruik
van Auto Range wordt aanbevolen.
· In Manual Range laat de fishfinder
alleen een geselecteerd dieptebereik
zien. In gebieden waar de bodemdiepte
snel verandert, zoals de zeebodem
rond rotspieken, kan het nuttig zijn te
voorkomen dat het scherm zich continu
herschaalt om de bodem weer te geven.
Als de bodem dieper is dan het ingevoerde
dieptebereik, zal deze niet op het scherm
worden weergegeven.
Zie paragraaf 3-9 voor het wijzigen van de
bereikstand.
De Toename-instelling wijzigen (Gain)
Gain (toename gevoeligheid) bepaalt de
hoeveelheid details die op het scherm worden
weergegeven. De fishfinder heeft twee
toename-instellingen, Auto Gain en Manual
Gain:
· In Auto Gain wordt de gain automatisch
bijgesteld om te compenseren voor
waterdiepte en helderheid. Het gebruik van
Auto Gain wordt ten zeerste aangeraden
bij het leren omgaan met de fishfinder of
tijdens het varen bij hoge snelheden.
· In Manual Gain kan de gebruiker de gain
aanpassen om te compenseren voor
waterdiepte en helderheid. Handmatige
instellingen reiken van 1 tot 9. Het kan
zijn dat hoge instellingen normale
achtergrondruis verster ken totdat deze
als willekeurige pixels op het scherm
verschijnen. De ideale instelling produceert
slechts een klein aantal random pixels. Over
het algemeen worden de beste resultaten
met een fishfinder bereikt in Manual Gain,
maar er is oefening en ervaring nodig om te
weten hoe de gain op de juiste manier aan
te passen.
Houd + of - ingedrukt om tussen Auto Gain en
Manual Gain te schakelen. De Gain-instelling
zal kort onder op het scherm worden
weergegeven.
In Manual Gain word het gain-symbool aan
de bovenkant van het scherm weergegeven,
gevolgd door het gain-niveau. Druk op + om
het gain-niveau te verhogen of druk op - om
het gain-niveau te verlagen.
Visopsporing en weergave
De optie vissymbool kan worden aangepast
aan persoonlijke voorkeuren of in zijn
geheel worden uitgeschakeld, zodat echo’s
op het scherm niet worden omgezet naar
vissymbolen. Paragraaf 4-4 legt uit hoe dit te
doen. De verschillen tussen Vissymbolen aan
en uit zijn:
Vissymbolen AAN
Met gebruik van Navman’s SBN
sonartechnologie analyseert de
fishfinder alle weerkaatste signalen
en elimineert het het overgrote
deel valse signalen en zeeëcho’s,
zodat de overgebleven doelen
hoogstwaarschijnlijk vissen zijn.
Afhankelijk van de sterkte van de
overgebleven signalen worden deze
weergegeven als kleine, middelgrote
of grote vissymbolen, met of zonder
diepte. Hoewel SBN interpretatie zeer
geraffineerd is, is het niet onfeilbaar
en er zullen gevallen zijn waarin
het instrument niet in staat is te
differentiëren tussen grote luchtbellen,
afval dat lucht bevat, visdobbers enz. en
echte vissignalen.
Vissymbolen UIT
Voor ervaren gebruikers zal dit altijd de
beste informatie opleveren aangezien
ieder weerkaatst sonarsignaal wordt
weergegeven, of dit nu vuil aan de
oppervlakte betreft, een thermocline of
een vis.

NAVMAN 10 FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
Visbogen
In ideale omstandigheden en met Vissymbolen
UIT wordt een vis die door het kegelvormige
ultrasone signaal zwemt op het scherm
weergegeven als een visboog:
Wanneer de vis de zwakke rand van de
sonarkegel binnenzwemt, zal het een zwakke
echo voortbrengen dat de eerste pixel op het
fishfinder-scherm inschakelt. Als de boot de vis
nadert, neemt de afstand tussen de transducer
en de vis af en wordt de weergegeven echo
in toenemende mate op minder diepte
weergegeven en produceert zo het begin
van een boog. Als de vis zich direct onder de
transducer bevindt en in het midden van de
straal is de echo nog sterker, waardoor de
boog dikker wordt. Als de vis weer uit de kegel
zwemt, gebeurt het omgekeerde met een
steeds zwakker en dieper wordende echo.
In de praktijk zijn er veel verschillende redenen
waarom visbogen niet gezien kunnen worden.
Bijvoorbeeld:
· Slechte installatie van de transducer - zie de
Transducer Installatiegids.
· Als de boot voor anker ligt zullen
vissen, wanneer ze de sonarstraal van
de transducer in- en uitzwemmen, over
het algemeen op het scherm worden
weergegeven als horizontale lijnen. Lage
snelheden in dieper water leveren de beste
visboogecho’s op.
· Bereik is belangrijk. Het zal veel
eenvoudiger zijn visbogen waar te nemen
wanneer Navman’s splitscherm-zoomstand
wordt gebruikt om te concentreren
op een bepaald watergebied, in plaats
van simpelweg alles weer te geven van
oppervlakte tot bodem. Zoomen verhoogt
de schermresolutie en is noodzakelijk voor
solide visbogen.
· Het is vrijwel onmogelijk visbogen te
produceren in ondiep water, omdat de
sonarstraal van de transducer heel smal is
en vis niet lang genoeg in de straal blijft om
een boog weer te geven. Meerdere vissen
in ondiep water zullen over het algemeen
als willekeurig opgestapelde blokken pixels
worden weergegeven.
De volgende afbeelding toont het VERLEDEN-
scherm met vissymbolen uitgeschakeld.
Enkele vis
Grote school vis
Kleineschool vis
Bodem
Kracht van weerkaatste echo’s
De tint geeft verschillen in kracht aan tussen
de echo’s die van de bodem weerkaatsen.
Een zwart patroon geeft een sterke echo
aan en lichtgrijs geeft een zwakke echo aan.
Vissymbolen worden altijd zwart weergegeven.
De kracht van de weerkaatste echo is
afhankelijk van meerdere factoren, zoals:
· De omvang van de vis, school vis of een
ander object.
· De diepte van de vis of het object.
· De plaats van de vis of het object. Het
gebied dat door de ultrasone straal wordt
gedekt is grofweg kegelvormig en echo’s
zijn het krachtigst in het midden.
3-3 Scherminterpretatie VERLEDEN

11
NAVMAN
FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
· De helderheid van het water. Deeltjes of
lucht in het water verminderen de kracht
van de weerkaatste echo.
· De samenstelling of dichtheid van het
object of de bodem. Modder-, wier- en
zandbodems verzwakken en verspreiden
over het algemeen het sonarsignaal,
wat resulteert in zwakkere echo’s.
Harde bodems, zoals rots
en koraal, worden als brede
banden onderop het scherm
weergegeven
Zachte bodems, zoals modder,
zeewier en zand, worden als
dunne banden onderop het
scherm weergegeven
Kelp / zeewier
Grote vissen
Schaduwen
Schaduwen zijn gebieden waar de ultrasone straal niet kan ‘zien’,
zoals holten in de bodem of in de buurt van rotsen en richels waar
de sterke echo die terugkomt van de rots de zwakkere echo van de
vis versluiert.
Wanneer gezocht wordt naar kleine objecten, inclusief vissen, moet de
gebruiker er rekening mee houden dat er plaatsen zijn waar fi shfi nders
niet kunnen ‘zien’.
Deze vissen zullen verstopt zitten in de bodemecho.
Schaduw - waar objecten verborgen zijn in de bodemecho.
Rots- of koraalbodems concentreren het
weerkaatste signaal en produceren sterke
echo’s.
Opmerking: Planerende rompen produceren bij
hoge snelheid luchtbellen en turbulent water die
de transducer bombarderen. Het resulterende
ultrasone geruis kan worden opgevangen door de
transducer en zo de echte echo’s versluieren.

NAVMAN 14 FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
Kleine sterke echo
(bijv. vis). Dit knippert
meestal aan en
uit wanneer het
ultrasone signaal de
vis raakt.
Groot sterk signaal
(bijv. bodem)
Tintbalk
De Vissoort Herkennen
Verschillende vissoorten hebben zwemblazen
van verschillende omvang en vorm. De lucht in
de zwemblaas weerkaatst het ultrasone signaal,
zodat de sterkte van de echo varieert per
vissoort, afhankelijk van de soort en het
formaat zwemblaas. Het sonarscherm van de FISH
4430/4431 is 70 pixels breed, zodat het 70 niveaus
van weerkaatste echosterkte kan laten zien, wat een
krachtige functie is.
Let tijdens het vissen in een school vis
en tijdens het vangen van de vis op de
verschillende vissoorten en de kracht van
de echo die naar de fishfinder op het Sonar
Echo-scherm wordt weerkaatst. Wanneer die
specifieke weerkaatsing de volgende keer
op de fishfinder wordt waargenomen, is het
waarschijnlijk dat het dezelfde vissoort betreft.
De Tintbalk Instellen
De Tintbalk wordt als een horizontale
balk in de onderste helft van het scherm
weergegeven. Stel de Tintbalk zo in dat echo’s
van verschillende sterkte een andere tint op
het scherm hebben. Zwakkere echo’s kunnen
lichtgrijs worden weergegeven en de sterkste
echo’s zwart.
Verhoog het zwarte deel van de Tintbalk door
op te drukken als er te weinig lange (sterke)
echo’s zwart worden weergegeven.
Verlaag het zwarte gedeelte van de Tintbalk
door op te drukken als er te veel lange
(sterke) echo’s worden weergegeven.
Manual Gain (toename gevoeligheid)
Als Manual Gain is geselecteerd zal een verhoging
van de gain-instelling resulteren in meer detail op
het fishfinder-scherm. Verlaging van de gain zal
de weergegeven detaillering verminderen. Zie ‘De
Gain-instelling Wijzigen’ in paragraaf 3-2 voor meer
informatie over het wijzigen van Gain-instellingen.
Gain-instelling
Deze sterke echo’s
zullen grijs worden
weergegeven in het
Vishistorie deel.
Deze middelsterke
echo’s zullen
zwart worden
weergegeven in het
Vishistorie deel.
De zwakke echo’s
binnen dit witte
deel van de tintbalk
zullen niet worden
weergegeven - ze
liggen beneden de
drempel waarboven
het tinten begint.
De Gain verhogen door op + te drukken zal de
rand van de lichtgrijze balk naar links bewegen en
resulteren in de weergave van zwakkere echo’s in
het Vishistorie deel. Druk op - en de rand van de
grijze balk zal naar rechts bewegen.

NAVMAN 16 FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
Kies HOOFDMENU - BEREIK om de manual
range te veranderen en het geselecteerde
dieptebereik in te stellen.
3-8 BEREIK-menu (Range, zie paragraaf 3-8)
Het bereikinstellingsvenster wordt
weergegeven. Dit laat verticaal de waterdiepte
zien en de instelling van de bereikstand.
Navman’s FISH 4430/4431 fishfinders hebben
twee bereikstanden, Auto Range en Manual
Range. Het gebruik van Auto Range wordt
aanbevolen. Zie paragraaf 3-2 voor meer
informatie.
Druk op om tussen Auto Range en Manual
Range te schakelen.
De Manual Range stand biedt de gebruiker
de keuze uit vooraf ingestelde waterdiepten.
Gebruik en om de opties weer te geven en
een waterdiepte te selecteren.
Druk op om af te sluiten.
Kies HOOFDMENU - INSTELLING om het
menu INSTELLING weer te geven: Gebruik het
INSTELLING-menu als volgt om de instellingen
aan de boot en individuele voorkeuren aan te
passen:
· Stel de drempelwaarden voor de alarmen
in (zie paragraaf 4-1).
4 Instelling-menu
· Kies de eenheden voor diepte,
temperatuur, snelheid en brandstof (zie
paragraaf 4-2).
· Schakel de toets-toon in of uit (zie
paragraaf 4-3).
· Kies het vissymbool (zie paragraaf 4-4).
· Schakel de simulatiestand aan of uit.
· Kies het contrastniveau (zie paragraaf 4-5).
· Selecteer het Daglog of Totaal Log (zie
paragraaf 4-6).
· Zet Dagtotaal of Totaal Log op nul (zie
paragraaf 4-6).
· Kies taal, stel de kielinstelling in (zie
paragraaf 4-8).
· Kalibreer snelheid- en temperatuursensors
(zie paragraaf 4-8).
Druk op of op om een optie te markeren,
ga vervolgens naar de paragrafen.

NAVMAN 18 FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
Knipperlicht en/of Externe Pieper
Als een secundaire alarmindicator gewenst
is, kan een knipperlicht en/of externe pieper
worden geïnstalleerd. Deze kan overal
op de boot worden geplaatst. Zie voor
installatieadvies paragraaf 5-4.
Alarmen Activeren & Drempelwaarden
Wijzigen
Druk op of of om een alarm te markeren,
druk vervolgens op om het te selecteren. Om
een Alarm te activeren of deactiveren, druk op
om tussen AAN en UIT te schakelen.
Om de drempelwaarde voor een alarm in te
stellen, druk op of om de drempelwaarde
te verhogen of verlagen.
De drempelwaarde van het alarm wordt
bewaard, zelfs wanneer het alarm
gedeactiveerd is.
Kies HOOFDMENU - INSTELLING - EENHEDEN
om de eenheden voor diepte, temperatuur,
snelheid en brandstof te definiëren
4-2 EENHEDEN-menu
Druk op of
om een optie te
markeren.
DIEPTE
Kan worden
weerge-geven in
eenheden van voet
(FT), vadems (FA) of
meters (M). Druk op
om de gewenste
eenheid voor diepte
te selecteren.
TEMPERATUUR
Kan worden weergegeven in °F (Fahrenheit)
of °C (Celsius). Druk op om de gewenste
eenheid voor temperatuur te selecteren.
SNELHEID
Kan worden weergegeven in knopen (KN),
mijlen per uur (MPU) of kilometers per uur
(KPU). Druk op om de gewenste eenheid voor
snelheid te selecteren.
Opmerking: Eenheden voor afstand veranderen
automatisch met de eenheid voor snelheid mee.

21
NAVMAN
FISH 4430/4431Installatie- en bedieningshandleiding
4-8 KALIBRATIE-menu
Gebruik dit menu voor het kalibreren
van de watertemperatuur, bootsnelheid,
brandstofmetingen en de filter voor het
brandstofdebiet.
Kies HOOFDMENU - INSTELLING - KALIBRATIE
om het kalibratiemenu weer te geven.
Wateroppervlak
Diepte van transducer
Negatieve waarde
Transducer
Opmerking: De afgebeelde boot heeft een ‘door de romp’ transducer.
Positieve waarde
Gebruik Kielinstelling
als de transducer onder
het wateroppervlak
is geplaatst maar een
weergave van de totale
waterdiepte benodigd
is, of wanneer de
waterdiepte onder
de kiel van de boot
benodigd is.
KALIBRATIE
Zie paragraaf 4-8 voor een beschrijving van de opties in het kalibratiemenu.
Voer positieve waarden in om diepte weer te geven als gemeten vanaf een punt boven de transducer
(bijv. wateroppervlak).
Voer negatieve waarden in om diepte weer te geven als gemeten vanaf een punt onder de transducer
(bijv. kiel).
De Temperatuur Kalibreren
De fabrieksinstellingen zijn in principe
voldoende nauwkeurig voor normaal gebruik.
Echter, om de aflezing van de temperatuur te
kalibreren moet eerst de watertemperatuur
worden gemeten.
Om vervolgens de instelling te kalibreren,
kies TEMPERATUUR en druk op om het
afleesvenster voor temperatuur weer te geven.
Druk op of om de waarde te verhogen of
verlagen totdat deze gelijk is aan de gemeten
temperatuur.
(Om de temperatuureenheid van °F
(Fahrenheit) naar °C (Celsius) te veranderen,
gebruik het menu INSTELLING – EENHEDEN
(zie paragraaf 4-2).
Het visfilter kalibreren
Gebruik deze functie om de viswaarneming
aan te passen als de VISSYMBOLEN
ingeschakeld zijn. Viswaarneming is afhankelijk
van de helderheid van het water, vissoorten
en visformaat. Kalibratie kan nodig zijn indien
te weinig of te veel vis wordt waargenomen.
Selecteer meer vissymbolen om het aantal
waargenomen vissen te verhogen. Selecteer
minder vissymbolen om de viswaarneming te
verminderen.De snelheid kalibreren (alleen
voor 4431)
Specyfikacje produktu
Marka: | Navman |
Kategoria: | Radar statku |
Model: | Fish 4431 |
Potrzebujesz pomocy?
Jeśli potrzebujesz pomocy z Navman Fish 4431, zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą
Instrukcje Radar statku Navman

13 Września 2024

24 Sierpnia 2024

13 Sierpnia 2024

9 Sierpnia 2024

6 Sierpnia 2024

6 Sierpnia 2024

6 Sierpnia 2024
Instrukcje Radar statku
- Radar statku Garmin
- Radar statku Lowrance
- Radar statku Simrad
- Radar statku Raymarine
- Radar statku Furuno
- Radar statku JRC
Najnowsze instrukcje dla Radar statku

8 Października 2024

8 Października 2024

8 Października 2024

8 Października 2024

4 Października 2024

25 Września 2024

23 Września 2024

22 Września 2024

21 Września 2024

20 Września 2024