Instrukcja obsługi Garmin D2 Mach 1 standard
Garmin
SmartWatch
D2 Mach 1 standard
Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla Garmin D2 Mach 1 standard (196 stron) w kategorii SmartWatch. Ta instrukcja była pomocna dla 15 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek
Strona 1/196

D2™ MACH 1 STANDARD/PRO
Gebruikershandleiding
© 2022 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin.
Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te
dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het
gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo, ANT®, ANT+®, Approach®, Auto Lap®, Auto Pause®, Connext®,Edge®, GDL®,inReach®, Move IQ®, QuickFit®, TracBack®, VIRB®, Virtual Partner®, en Xero® zijn
handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. D2™,Body Battery™, Connect IQ™, Firstbeat Analytics™,
Garmin AutoShot™, Garmin Connect™, Garmin Explore™, Garmin Express™, Garmin GameOn™, Garmin Golf™, Garmin Index™, Garmin Pay™, Garmin Pilot™,Health Snapshot™,
HRM-Dual™, HRM-Fit™, HRM-Pro™, HRM-Run™, HRM-Swim™, HRM-Tri™, NextFork™, PacePro™, PLANESYNC™,Rally™, SatIQ™,tempe™, Varia™ en Vector™ zijn handelsmerken van
Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Android™ is een handelsmerk van Google LLC. Applied Ballistics® is een geregistreerd handelsmerk van Applied Ballistics, LLC. Apple®, iPhone®, iTunes® en Mac® zijn handelsmerken
van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de logo's van BLUETOOTH® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik
van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. The Cooper Institute®, en alle gerelateerde handelsmerken, zijn het eigendom van The Cooper Institute. Di2™ is een
handelsmerk van Shimano, Inc. Shimano® is een geregistreerd handelsmerk van Shimano, Inc. iOS® is een geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc. dat onder licentie
wordt gebruikt door Apple Inc. Overwolf™ is een handelsmerk van Overwolf Ltd. STRAVA en Strava™ zijn handelsmerken van Strava, Inc. Training Stress Score™ (TSS), Intensity
Factor™ (IF) en Normalized Power™ (NP) zijn handelsmerken van Peaksware, LLC. Wi‑Fi® is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation. Windows® is een
geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Zwift™ is een geregistreerd handelsmerk van Zwift Inc. Andere handelsmerken en
merknamen zijn eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.

Inhoudsopgave
Inleiding........................................... 1
Aan de slag.............................................. 1
Overzicht van het toestel........................ 1
Het aanraakscherm in- en
uitschakelen.........................................2
Het horloge gebruiken.............................2
Gebruikersgegevens wissen met de
Kill Switch functie................................ 2
Klokken............................................ 3
Een alarm instellen.................................. 3
Een alarm wijzigen.............................. 3
De afteltimer instellen............................. 3
Een timer verwijderen..........................3
De stopwatch gebruiken......................... 4
Andere tijdzones toevoegen................... 4
Een andere tijdzone wijzigen.............. 5
Vliegen............................................. 5
Vluchtwaarschuwingen.......................... 5
Vluchtwaarschuwingen instellen........6
De hoogtemeter weergeven................... 7
Dichtheidshoogte berekenen.............. 7
Weersinformatie voor luchtvaart
weergeven................................................8
METAR-informatie weergeven............ 8
TAF-informatie weergeven............... 10
NEXRAD weerradar weergeven............ 11
PLANESYNC™ gegevens weergeven... 12
Vliegactiviteit......................................... 12
Een vlucht starten..............................12
Uw SpO2-waarden bekijken tijdens
de vlucht......................................... 13
Navigeren naar het dichtstbijzijnde
vliegveld............................................. 14
Navigeren naar een waypoint voor
luchtvaart op de identificatie ervan..14
Stoppen met navigeren..................... 14
Noodmodus wordt ingeschakeld..... 15
Via-punt-informatie weergeven........ 15
Horizontal Situation Indicator...........16
Routes en vluchtplannen...................... 16
Een waypoint zoeken........................ 17
Een vluchtplan maken op uw
watch..................................................17
Een vluchtplan volgen....................... 17
Een vluchtplan op de kaart
weergeven..........................................17
Een vluchtplan omkeren en volgen.. 18
Een vluchtplan bewerken.................. 18
Een vluchtplan verwijderen............... 18
Luchtvaartinstellingen.......................... 19
Een favoriete luchthaven
selecteren.......................................... 19
Activiteiten en apps........................ 20
Een activiteit starten............................. 20
Tips voor het vastleggen van
activiteiten......................................... 20
Een activiteit stoppen........................... 21
Een activiteit evalueren..................... 21
Hardlopen.............................................. 22
Hardlopen op de baan.......................22
Tips voor het registreren van een
hardloopsessie.............................. 22
Virtueel hardlopen............................. 22
De loopbandafstand kalibreren........ 23
Een ultra run-activiteit vastleggen.... 23
Een activiteit voor obstakelracen
vastleggen......................................... 23
Zwemmen.............................................. 23
Zwemtermen..................................... 24
Slagtypen........................................... 24
Tips voor zwemactiviteiten...............24
Automatische ruststand en
handmatige ruststand....................... 25
Training met het trainingslog........... 25
Multisport.............................................. 25
Triatlontraining.................................. 25
Een multisportactiviteit maken.........26
Binnenactiviteiten..................................26
Health Snapshot™............................. 26
Een krachttraining vastleggen.......... 27
Een HIIT-activiteit vastleggen........... 27
Een indoortrainer gebruiken............. 28
Gamen................................................ 28
De Garmin GameOn™
app gebruiken................................ 28
Een handmatige game-activiteit
opnemen........................................ 29
Klimsporten........................................... 29
Een indoor klimactiviteit
vastleggen......................................... 29
Inhoudsopgave i

Een boulderactiviteit registreren...... 30
Een expeditie starten............................ 30
Handmatig een spoorpunt
vastleggen......................................... 30
Spoorpunten weergeven................... 30
Op jacht gaan........................................ 31
Watersportactiviteiten.......................... 31
Zeilen..................................................31
Koersassistentie............................ 31
De koersassistentie
kalibreren....................................32
Een vaste koershoek invoeren.. 32
Een ware windrichting
invoeren...................................... 32
Tips voor het bepalen van de
beste schatting voor positieve
drift............................................. 32
Zeilrace...........................................32
De startlijn instellen................... 33
Een race starten......................... 33
Watersporten..................................... 34
Uw watersportruns bekijken......... 34
Vissen................................................ 34
Vissen............................................. 34
Getijden.............................................. 35
Getijdeninformatie weergeven......35
Een getijdewaarschuwing
instellen...................................... 35
Anker.................................................. 36
Uw ankerlocatie markeren............ 36
Akerinstellingen............................. 36
Afstandsbediening voor trolling
motor.................................................. 36
Uw watch en trolling motor
koppelen.........................................36
Skiën en wintersport............................. 36
Uw afdalingen weergeven.................37
Een off-piste ski- of
snowboardactiviteit registreren....... 37
Vermogensgegevens voor
langlaufen.......................................... 37
Golfen.....................................................38
Golfen................................................. 38
Golfmenu........................................... 40
De vlag verplaatsen........................... 40
Virtuele caddie................................... 41
PlaysLike afstandspictogrammen... 41
PlaysLike afstandsfactoren.......... 41
PlaysLike instellingen.................... 42
Afstand meten met Touch-
targeting............................................. 42
Gemeten slagen weergeven............. 42
Een slag handmatig meten........... 42
Score bijhouden.................................43
Statistieken vastleggen................. 43
Score-instellingen.......................... 43
Stableford-scoring......................... 44
De windsnelheid en -richting
weergeven..........................................44
De richting naar de pinlocatie
bekijken.............................................. 44
Aangepaste doelen opslaan............. 44
Grote cijfers....................................... 45
Swing Tempo Training...................... 45
Het ideale swingtempo................. 46
Uw swingtempo analyseren..........46
De tips bekijken..........................47
Jumpmaster.......................................... 47
Een sprong plannen.......................... 47
Sprongtypen...................................... 47
Spronginformatie invoeren............... 48
Windgegevens invoeren voor HAHO-
en HALO-sprongen............................ 48
Windgegevens herstellen.............. 48
Windgegevens invoeren voor een
statische sprong................................48
Constante-instellingen...................... 49
Activiteiten en apps aanpassen........... 49
Een favoriete activiteit toevoegen of
verwijderen........................................ 49
De volgorde van een activiteit wijzigen
in de lijst met apps............................ 49
Gegevensschermen aanpassen....... 50
Een kaart aan een activiteit
toevoegen...................................... 50
Een aangepaste activiteit maken..... 50
Instellingen van activiteiten en
apps....................................................51
Activiteitswaarschuwingen........... 54
Een waarschuwing instellen..... 55
Instellingen van activiteitkaart...... 55
Route-instellingen.......................... 55
ClimbPro gebruiken....................... 56
Automatisch klimmen
inschakelen.................................... 56
Satellietinstellingen....................... 57
ii Inhoudsopgave

Segmenten..................................... 57
Strava™ segmenten................... 57
Segmentgegevens weergeven.. 58
Tegen een segment racen.........58
Applied Ballistics®......................... 58
AB Synapse - Garmin app..................... 59
Applied Ballistics opties....................... 59
Schietomstandigheden snel
bewerken........................................... 59
Omgeving........................................... 59
De omgeving bewerken................. 59
Automatisch bijwerken
inschakelen.................................... 60
Bereikkaart......................................... 60
De velden voor de afstandskaart
aanpassen......................................60
De afstandsstappen bewerken..... 60
De basisafstand instellen..............60
Doelen................................................ 60
Het doel wijzigen........................... 60
Het doel bewerken.........................60
Profiel................................................. 61
Een ander profiel selecteren......... 61
Een profiel toevoegen................... 61
Een profiel verwijderen.................. 61
Het scherm met profielgegevens
aanpassen......................................61
Kogeleigenschappen bewerken... 61
Wapeneigenschappen
bewerken........................................ 62
De snelheid aan het loopmondstuk
kalibreren....................................... 62
De dalingsschaalfactor
kalibreren....................................... 62
De tabel met de dalingsschaalfactor
weergeven...................................... 62
De tabel met de snelheden aan het
loopmondstuk en de temperaturen
bewerken........................................ 62
De tabel met de snelheden aan het
mondstuk en de temperaturen
wissen............................................ 63
Applied Ballistics Verklarende
woordenlijst........................................... 63
Training..........................................66
Uniforme trainingsstatus...................... 66
Activiteiten en prestatiemetingen
synchroniseren.................................. 66
Training voor een
wedstrijdevenement..............................66
Racekalender en Primaire race........ 67
Workouts............................................... 67
Een workout beginnen...................... 67
Uitvoeringsscore workout............. 68
Een workout vanuit Garmin Connect
volgen................................................. 68
Een dagelijkse voorgestelde workout
volgen................................................. 68
Een intervalworkout starten..............69
Een intervalworkout aanpassen... 69
Een kritische zwemsnelheidstest
vastleggen......................................... 69
Virtual Partner® gebruiken............... 70
Een trainingsdoel instellen............ 70
Racen tegen een eerder voltooide
activiteit..........................................71
De trainingsagenda........................... 71
Garmin Connect trainingsplannen
gebruiken....................................... 71
Aangepaste trainingsplannen... 71
PacePro training....................................71
Een PacePro plan downloaden van
Garmin Connect.................................72
Een PacePro plan maken op uw
smartwatch........................................ 72
Een PacePro plan starten................. 73
Power Guide.......................................... 74
Een power guide maken en
gebruiken........................................... 74
Geschiedenis..................................74
Werken met de geschiedenis............... 75
Multisportgeschiedenis.................... 75
Persoonlijke records............................. 75
Uw persoonlijke records
weergeven..........................................75
Een persoonlijk record herstellen..... 76
Persoonlijke records verwijderen..... 76
Gegevenstotalen weergeven................ 76
De afstandteller gebruiker.................... 76
Geschiedenis verwijderen.....................76
Lay-out...........................................76
Wijzerplaatinstellingen......................... 77
Inhoudsopgave iii

Standaard watch face....................... 77
De wijzerplaat aanpassen................. 78
Korte blik................................................ 79
De glancelijst weergeven.................. 83
De overzichtslijst aanpassen............83
Glancemappen maken.................. 84
Body Battery...................................... 84
Tips voor betere Body Battery
gegevens........................................ 84
Prestatiemetingen............................. 85
Over VO2 max. indicaties.............. 86
Uw geschat VO2 max. voor
hardlopen weergeven................ 87
Geschat VO2 max. voor fietsen
weergeven.................................. 87
Voorspelde racetijden
weergeven...................................... 88
Status hartslagvariatie.................. 88
Hartslagvariaties en
stressniveau............................... 89
Prestatieconditie........................... 89
Uw prestatieconditie
weergeven.................................. 90
Uw FTP-waarde schatten.............. 90
Een FTP-test uitvoeren.............. 91
Lactaatdrempel............................. 91
Een begeleide test uitvoeren om
uw lactaatdrempel te bepalen.. 92
Uw real-time stamina
weergeven...................................... 93
Uw vermogenscurve weergeven...93
Trainingsstatus..................................94
Trainingsstatusniveaus................. 95
Tips voor het verkrijgen van uw
trainingsstatus........................... 95
Acute belasting.............................. 95
Focus trainingsbelasting........... 96
Belastingsverhouding................ 96
Training Effect........................... 97
Hersteltijd....................................... 97
Herstelhartslag.......................... 98
Hartslag- en
hoogteacclimatisatie.....................98
Uw trainingsstatus pauzeren en
hervatten........................................ 98
Trainingsfitheid................................. 99
Endurancescore................................ 99
Hillscore........................................... 100
Fietscapaciteit weergeven.............. 100
Een aandeel toevoegen...................100
Weerlocaties toevoegen................. 101
Het gebruik van Jet Lag Adviser.... 101
Een reis plannen in de Garmin
Connect app.................................101
Bediening............................................. 102
Het bedieningsmenu aanpassen... 105
De LED-zaklamp gebruiken.............105
De aangepaste Flashlight Strobe
bewerken......................................106
Het scherm Zaklamp gebruiken..... 106
GarminPay...................................... 106
Uw GarminPay portemonnee
instellen........................................ 106
Een aankoop betalen via uw
horloge......................................... 106
Een kaart toevoegen aan uw
GarminPay portemonnee........... 107
Uw GarminPay kaarten
beheren.................................... 107
Uw GarminPay pincode
wijzigen........................................ 107
Ochtendrapport................................... 107
Aanpassen van uw
ochtendrapport................................107
Sensoren en accessoires.............. 107
Polshartslag........................................ 108
De watch dragen............................. 108
Tips voor onregelmatige
hartslaggegevens............................ 108
Instellingen polshartslagmeter...... 109
Abnormale-
hartslagwaarschuwingen
instellen........................................ 109
Hartslaggegevens verzenden..... 109
Pulse Ox meter.................................... 110
Pulse Ox metingen verkrijgen......... 111
Modus van de Puls Ox meter
instellen............................................111
Tips voor grillige pulse oxymeter-
gegevens......................................... 111
Kompas............................................... 111
De kompaskoers instellen.............. 112
Kompasinstellingen........................ 112
Het kompas handmatig
kalibreren..................................... 112
iv Inhoudsopgave

De noordreferentie instellen....... 112
Hoogtemeter en barometer................112
Metingen op de hoogtemeter......... 113
Hoogtemeterinstellingen................ 113
De barometrische hoogtemeter
kalibreren..................................... 113
Barometerinstellingen.....................113
De barometer kalibreren............. 114
Een stormwaarschuwing
instellen........................................ 114
Hoogte-instellingen......................... 114
Draadloze sensoren............................ 115
De draadloze sensoren koppelen... 117
Hartslagaccessoire voor
hardlooptempo en -afstand............ 118
Tips voor het registreren van
hardlooptempo en -afstand........ 118
Hardloopdynamiek.......................... 118
Tips voor ontbrekende
hardloopdynamiekgegevens...... 119
Hardloopvermogen..................... 120
Instellingen voor
hardloopvermogen.................. 120
De Varia Camerabediening
gebruiken......................................... 120
inReach afstandsbediening............ 120
De inReach afstandsbediening
gebruiken..................................... 121
VIRB afstandsbediening................. 121
Een VIRB actiecamera bedienen 121
Een VIRB actiecamera bedienen
tijdens een activiteit.................... 122
Xero laserlocatie-instellingen......... 122
Kaart............................................ 122
De kaart weergeven............................ 123
Naar een locatie op de kaart navigeren
of een locatie opslaan........................ 123
Navigeren met de functie Om me
heen..................................................... 124
Kaartinstellingen................................. 124
Kaarten beheren.............................. 125
Kaarten downloaden met Outdoor
Maps+.......................................... 125
TopoActive kaarten
downloaden................................. 125
Kaarten verwijderen.................... 126
Kaartthema's................................... 126
Instellingen waterkaart................... 126
Kaartgegevens weergeven of
verbergen............................................. 126
Muziek......................................... 127
Verbinding maken met een externe
provider................................................ 127
Audiocontent van een externe provider
downloaden..................................... 127
Persoonlijke audiocontent
downloaden......................................... 128
Luisteren naar muziek........................ 128
Bediening voor afspelen van muziek. 128
Een Bluetooth hoofdtelefoon
aansluiten............................................ 129
De audiomodus wijzigen.................... 129
Connectiviteit............................... 129
Connectiviteitsfuncties voor
smartphones....................................... 129
Uw smartphone koppelen............... 129
Bluetooth meldingen inschakelen.. 130
Meldingen weergeven................. 130
Een inkomende oproep
ontvangen.................................... 130
Een sms-bericht beantwoorden. 130
Meldingen beheren......................131
De Bluetooth telefoon-verbinding
uitschakelen.................................... 131
Waarschuwingen over
telefoonverbindingen in- en
uitschakelen.................................... 131
Meldingen voor Zoek mijn smartphone
in- en uitschakelen.......................... 131
Een smartphone zoeken die tijdens
een GPS-activiteit verloren is
gegaan......................................... 131
Audiomeldingen afspelen tijdens een
activiteit........................................... 132
Wi‑Fi Connectiviteitsfuncties............. 132
Verbinding maken met een Wi‑Fi
netwerk............................................ 132
Telefoon-apps en
computertoepassingen...................... 132
Garmin Connect.............................. 133
De Garmin Connect app
gebruiken..................................... 133
Inhoudsopgave v

De software bijwerken met de
Garmin Connect app................133
Garmin Connect op uw computer
gebruiken..................................... 134
De software bijwerken via Garmin
Express..................................... 134
Gegevens handmatig
synchroniseren met Garmin
Connect........................................ 134
Connect IQ functies........................ 134
Connect IQ functies
downloaden................................. 134
Connect IQ functies downloaden via
uw computer................................ 135
Garmin Explore™..............................135
Garmin Messenger app.................. 135
De Messenger functie
gebruiken..................................... 136
Garmin Golf app.............................. 136
Verbinding maken met de Garmin Pilot
app................................................... 136
De luchtvaartdatabase bijwerken...137
Handmatig synchroniseren met de
luchtvaartdatabase......................... 137
Gebruikersprofiel..........................137
Uw gebruikersprofiel instellen............137
Instellingen voor geslacht.............. 137
Uw fitnessleeftijd weergeven............. 138
Hartslagzones..................................... 138
Fitnessdoelstellingen...................... 138
Uw hartslagzones instellen............ 139
Uw hartslagzones laten instellen door
de watch.......................................... 139
Berekeningen van hartslagzones... 140
Uw vermogenszones instellen........... 140
Prestatiemetingen automatisch
detecteren........................................... 140
Veiligheids- en trackingfuncties... 141
Contacten voor noodgevallen
toevoegen............................................ 141
Contactpersonen toevoegen.............. 141
Ongevaldetectie in- en uitschakelen.. 142
Hulp vragen......................................... 142
Een GroupTrack sessie starten.......... 143
Tips voor GroupTrack sessies........143
GroupTrack instellingen..................143
Instellingen gezondheid en
welzijn.......................................... 144
Automatisch doel................................ 144
De bewegingswaarschuwing
gebruiken............................................. 144
Minuten intensieve training................ 144
Minuten intensieve training
opbouwen........................................ 145
Slaap bijhouden...................................145
Uw slaap automatisch bijhouden...145
Navigatie...................................... 145
Uw opgeslagen locaties weergeven en
bewerken............................................. 145
Een dubbel grid-locatie opslaan..... 145
Een referentiepunt instellen............... 146
Navigeren naar een bestemming....... 146
Naar een nuttig punt navigeren...... 146
Navigeren naar het vertrekpunt van
een opgeslagen activiteit................147
Tijdens een activiteit navigeren naar
uw vertrekpunt.................................147
Routeaanwijzingen weergeven.......148
Navigeren met Peil en ga................ 148
Een Man-over-boord-locatie markeren
en de navigatie ernaartoe starten.. 148
Een locatie delen vanaf een kaart met
behulp van de Garmin Connect app...148
Een GPS-activiteit starten vanaf een
gedeelde locatie.............................. 149
Tijdens een activiteit navigeren naar
een gedeelde locatie....................... 149
Stoppen met navigeren.......................149
Koersen................................................149
Een koers maken en volgen op uw
toestel.............................................. 150
Een rondrit maken........................... 150
Een koers maken op Garmin
Connect............................................150
Een koers naar uw toestel
verzenden.....................................151
Koersgegevens weergeven of
bewerken......................................... 151
Een waypoint projecteren................... 151
Navigatie-instellingen......................... 151
Schermen met navigatiegegevens
aanpassen....................................... 152
Een koersindicator instellen........... 152
vi Inhoudsopgave

Navigatiewaarschuwingen
instellen............................................152
Instellingen voor energiebeheer... 152
De batterijspaarstand aanpassen...... 153
De vermogensmodus wijzigen........... 153
Energiemodi aanpassen..................... 153
Een energiemodus herstellen.............154
Systeeminstellingen..................... 154
Tijdinstellingen.................................... 155
Tijdwaarschuwingen instellen........ 155
De tijd synchroniseren.................... 155
De scherminstellingen wijzigen......... 156
De slaapstand aanpassen.................. 156
De sneltoetsen aanpassen................. 156
De maateenheden wijzigen................ 156
Toestelgegevens weergeven..............157
Informatie over regelgeving en
compliance op e-labels weergeven 157
Toestelinformatie......................... 157
Over het AMOLED-scherm.................. 157
De watch opladen............................... 158
Specificaties........................................ 158
Batterijgegevens............................. 159
Toestelonderhoud............................... 159
De watch reinigen............................160
De leren bandjes reinigen............... 160
De QuickFit® bandjes vervangen.......160
Metalen band aanpassen................... 160
Gegevensbeheer................................. 160
Bestanden verwijderen................... 161
Problemen oplossen..................... 161
Productupdates...................................161
Contact opnemen met Garmin Aviation
Product Support.................................. 161
Meer informatie...................................161
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal
gebruikt................................................ 161
Is mijn telefoon compatibel met mijn
watch?................................................. 161
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met
de watch.............................................. 162
Kan ik mijn Bluetooth sensor gebruiken
bij mijn watch?.................................... 162
Ik kan mijn hoofdtelefoon niet koppelen
met de watch.......................................162
Mijn muziek valt weg of mijn
hoofdtelefoon blijft niet verbonden... 162
Uw watch opnieuw starten................. 163
Alle standaardinstellingen herstellen 163
Tips voor het verlengen van de
levensduur van de batterij.................. 163
Hoe kan ik het indrukken van een
rondeknop ongedaan maken?............164
Satellietsignalen ontvangen............... 164
De ontvangst van GPS-signalen
verbeteren........................................ 164
De hartslag op mijn watch is niet
nauwkeurig.......................................... 164
De temperatuurmeting voor de activiteit
is niet nauwkeurig............................... 164
Demomodus verlaten......................... 164
Activiteiten volgen.............................. 164
Mijn stappentelling lijkt niet
nauwkeurig te zijn........................... 165
De stappentellingen op mijn watch en
mijn Garmin Connect account komen
niet overeen..................................... 165
Het aantal opgelopen trappen lijkt niet
te kloppen........................................ 165
Appendix...................................... 166
Gegevensvelden.................................. 166
Kleurenbalken en
hardloopdynamiekgegevens.............. 180
Gegevens over grondcontacttijd-
balans.............................................. 180
Verticale oscillatie en verticale ratio
gegevens......................................... 181
Standaardwaarden VO2 Max............. 181
FTP-waarden....................................... 182
Beoordelingen endurancescore......... 183
Wielmaat en omvang.......................... 184
Symbooldefinities............................... 184
Inhoudsopgave vii

Inleiding
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en
andere belangrijke informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma begint of wijzigt.
Aan de slag
Als u de smartwatch voor de eerste keer gebruikt, voer dan onderstaande taken uit om de watch in te stellen en
vertrouwd te raken met de basisfuncties.
1Druk op LIGHT om de watch in te schakelen (Overzicht van het toestel, pagina1).
2Volg de instructies op het scherm om de basisinstellingen te voltooien.
Tijdens de eerste installatie kunt u uw smartphone aan uw watch koppelen om meldingen te ontvangen, uw
activiteiten synchroniseren en meer (Uw smartphone koppelen, pagina129). Als u een upgrade uitvoert van
een compatibele watch, kunt u uw watch-instellingen, opgeslagen koersen en meer migreren wanneer u uw
nieuwe D2 Mach 1 watch koppelt met uw smartphone.
3Laad de watch op (De watch opladen, pagina158).
4Begin een activiteit (Een activiteit starten, pagina20).
Overzicht van het toestel
Aanraakscherm
• Tik om een optie te kiezen in een menu.
• Houd de wijzerplaatgegevens ingedrukt om het overzicht of de functie te openen.
OPMERKING: Deze functie is niet op alle wijzerplaten beschikbaar.
• Veeg omhoog of omlaag om door overzichtslijst en menu's te bladeren.
• Veeg naar rechts om terug te keren naar het vorige scherm.
• Bedek het scherm met uw handpalm om terug te keren naar de wijzerplaat en de helderheid van het
scherm te verlagen.
LIGHT
• Druk op deze knop om het toestel in te schakelen.
• Druk hierop om het scherm te verlichten.
• Druk tweemaal kort om de zaklamp in te schakelen.
• Houd ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven.
Inleiding 1

UP·MENU
• Druk om door de overzichtslijst en menu's te bladeren.
• Houd ingedrukt om het menu weer te geven.
DOWN
• Druk om door de overzichtslijst en menu's te bladeren.
• Houd ingedrukt om vanaf een scherm de wijzerplaat weer te geven.
START·STOP
• Druk in om een optie te kiezen in een menu.
• Druk in om de activiteitenlijst weer te geven en een activiteit te starten of stoppen.
• Houd deze knop ingedrukt om naar een luchtvaartwaypoint te navigeren.
BACK·LAP
• Druk om terug te keren naar het vorige scherm.
• Druk in om een ronde, rustpauze of overgang vast te leggen tijdens een multisportactiviteit.
• Houd ingedrukt om vanaf een scherm de dichtstbijzijnde vliegvelden weer te geven.
Het aanraakscherm in- en uitschakelen
• Houd LIGHT ingedrukt en selecteer .
• Houd MENU ingedrukt en selecteer Systeem > Touchscreen en selecteer een optie.
TIP: Om het touchscreen snel in of uit te schakelen, kunt u een sneltoets toewijzen aan de functie voor het
ingedrukt houden van de knoppen (De sneltoetsen aanpassen, pagina156).
Het horloge gebruiken
• Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven (Bediening, pagina102).
Via het bedieningsmenu heeft u eenvoudig toegang tot functies die u vaak gebruikt, bijvoorbeeld om de
modus Niet storen in te schakelen, een locatie op te slaan of de watch uit te schakelen.
• Druk vanuit de wijzerplaat op UP of DOWN om door de glancelijst te bladeren (Korte blik, pagina79).
• Druk vanuit de wijzerplaat op START om een activiteit te starten of een app te openen (Activiteiten en apps,
pagina20).
• Houd MENU ingedrukt om de wijzerplaat aan te passen (De wijzerplaat aanpassen, pagina78), om
instellingen aan te passen (Systeeminstellingen, pagina154), om draadloze sensoren te koppelen (De
draadloze sensoren koppelen, pagina117) en meer.
Gebruikersgegevens wissen met de Kill Switch functie
Via de Uitschakelsysteem functie kunnen snel alle opgeslagen door de gebruiker ingevoerde gegevens worden
verwijderd en alle standaardinstellingen op het toestel worden hersteld.
1Pas een knop of knopcombinatie aan voor de Uitschakelsysteem functie (De sneltoetsen aanpassen,
pagina156).
2Houd de door u aangepaste knop of knopcombinatie ingedrukt om de Uitschakelsysteem functie te
activeren.
TIP: U kunt op een willekeurige knop drukken om de Uitschakelsysteem functie tijdens het aftellen van 10
seconden te annuleren.
Na 10 seconden verwijdert de watch alle door de gebruiker ingevoerde gegevens.
2 Inleiding

Klokken
Een alarm instellen
U kunt meerdere alarmen instellen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Klokken > ALARMEN > Voeg alarm toe.
3Voer de wektijd in.
Een alarm wijzigen
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Klokken > ALARMEN > Wijzigen.
3Selecteer een alarm.
4Selecteer een optie:
• Selecteer Status om het alarm in of uit te schakelen.
• Als u de alarmtijd wilt wijzigen, selecteert u Tijd.
• Als u het alarm regelmatig wilt laten herhalen, selecteert u Herhaal en selecteert u wanneer het alarm
moet worden herhaald.
• Selecteer Geluid en trillen om het type alarmmelding te selecteren.
• Selecteer Label om een beschrijving voor het alarm te selecteren.
• Selecteer Wis om het alarm te verwijderen.
De afeltimer instellen
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Klokken > TIMERS.
3Selecteer een optie:
• Als u een afteltimer voor de eerste keer wilt instellen en opslaan, voert u de tijd in, drukt u op MENU en
selecteert u Timer opslaan.
• Als u extra afteltimers wilt instellen en opslaan, selecteert u Voeg timer toe en voert u de tijd in.
• Als u een afteltimer wilt instellen zonder deze op te slaan, selecteert u Snelle timer en voert u de tijd in.
4Houd indien nodig MENU ingedrukt en selecteer een optie:
• Selecteer Tijd om de timer te wijzigen.
• Selecteer Start opnieuw > Aan om de timer automatisch opnieuw te starten als deze is verlopen.
• Selecteer Geluid en trillen en vervolgens een type melding.
5Druk op START om de timer te starten.
Een timer verwijderen
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Klokken > TIMERS > Wijzigen.
3Selecteer een timer.
4Selecteer Wis.
Klokken 3

De stopwatch gebruiken
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Klokken > STOPWATCH.
3Druk op START om de timer te starten.
4Druk op LAP om de rondetimer opnieuw te starten.
De totale stopwatchtijd blijft lopen.
5Druk op STOP om beide timers stil te zetten.
6Selecteer een optie:
• Druk op DOWN om beide timers te resetten.
• Als u de stopwatch-tijd wilt opslaan als een activiteit, drukt u op MENU en selecteert u Sla activiteit op.
• Als u de timers opnieuw wilt instellen en de stopwatch wilt afsluiten, drukt u op MENU en selecteert u OK.
• Als u de rondetimers wilt bekijken, drukt u op MENU en selecteert u Bekijk.
OPMERKING: De optie Bekijk wordt alleen weergegeven als er meerdere ronden zijn geweest.
• Als u wilt terugkeren naar de watch face zonder de timers opnieuw in te stellen, drukt u op MENU en
selecteert u Ga naar Watchface.
• Druk op MENU en selecteer Ronde-toets om ronderegistratie in of uit te schakelen.
Andere tijdzones toevoegen
U kunt het huidige tijdstip van de dag in extra tijdzones weergeven.
OPMERKING: U kunt uw andere tijdzones bekijken in de glancelijst (De overzichtslijst aanpassen, pagina83).
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Klokken > ANDERE TIJDZONES > Tijdzone toevoegen.
3Selecteer een optie:
• Selecteer Gbr ident. vliegv om naar een tijdzone te zoeken door de alfanumerieke identificatie van een
waypoint voor de luchtvaart in te voeren.
• Selecteer Kaart gebruiken om een tijdzone voor een geografische locatie te kiezen.
4Druk op UP of DOWN om een regio te markeren en druk op START om deze te selecteren.
5Kies een tijdzone.
6Wijzig indien nodig de naam van de zone.
4 Klokken

Een andere tijdzone wijzigen
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Klokken > ANDERE TIJDZONES.
3Kies een tijdzone.
4Selecteer START.
5Selecteer een optie:
• Als u de tijdzone wilt instellen die in de glancelijst moet worden weergegeven, selecteert u Stel als
favoriet in.
• Als u een andere naam voor de tijdzone wilt invoeren, selecteert u Hernoem zone.
• Als u een aangepaste afkorting voor de tijdzone wilt invoeren, selecteert u Kort zone in.
• U kunt de tijdzone wijzigen door Wijzig zone te selecteren.
• U kunt de tijdzone verwijderen door Verwijder zone te selecteren.
Vliegen
WAARSCHUWING
Gebruik deze watch niet als uw primaire navigatiemiddel. Lees vóór gebruik het document Belangrijke
veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Deze watch is niet bedoeld om primaire vluchtinformatie te verstrekken en dient alleen voor aanvullende
doeleinden te worden gebruikt.
Vluchtwaarschuwingen
WAARSCHUWING
Deze watch is niet bedoeld om primaire vluchtinformatie te verstrekken en dient alleen voor aanvullende
doeleinden te worden gebruikt.
Vluchtwaarschuwingen op uw watch kunnen u waarschuwen wanneer u bepaalde hoogtes, afstanden,
waypoints en meer bereikt.
Vliegen 5

Vluchtwaarschuwingen instellen
1Druk vanaf de watch face op UP of DOWN om de glance voor luchtvaartwaarschuwingen weer te geven.
2Selecteer START.
3Selecteer indien nodig Lijst met wrsch bew > Nwe waarsch toevoegen en selecteer een waarschuwing om
aan de lijst toe te voegen.
4Selecteer een waarschuwing.
5Selecteer een optie:
OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar voor alle waarschuwingen.
• Als u een waarschuwing voor een bepaalde hoogte wilt instellen, selecteert u Hoogte.
• Als u een waarschuwing op een bepaalde afstand wilt instellen, selecteert u Afstand.
• Als u het vibratiepatroon voor de melding wilt instellen, selecteert u Vibratiepatroon.
• Als u een waarschuwing wilt instellen voor wanneer u een waypoint bereikt, selecteert u Waypoint.
• Als u een waarschuwing wilt instellen wanneer u een afstandsdrempel of tijdsdrempel bereikt, selecteert u
Drempel.
• Als u de bron van METAR-informatie wilt bijwerken, selecteert u METAR-bron.
• Selecteer MOS-bron om de bron van de modeluitvoerstatistieken in te stellen.
OPMERKING: Modeluitvoerstatistieken zijn alleen beschikbaar voor luchthavens in de Verenigde Staten.
• Selecteer TAF-bron om de bron van Terminal Aerodrome Forecasts in te stellen.
• Voer indien nodig een tijdwaarde in en selecteer
6Selecteer zo nodig Status om de waarschuwing in te schakelen.
7Selecteer Alle waarschuwingen inschakelen om alle waarschuwingen in of uit te schakelen met de optie
Status ingesteld op Aan (optioneel).
6 Vliegen

De hoogtemeter weergeven
WAARSCHUWING
Deze watch is niet bedoeld om primaire vluchtinformatie te verstrekken en dient alleen voor aanvullende
doeleinden te worden gebruikt.
1Druk op de watch face op UP of DOWN om de hoogtemeter-glance weer te geven.
2Selecteer START.
Hoogtewaarschuwing
Drukhoogte
Barometerdruk
Dichtheidshoogte berekenen
U kunt de dichtheidshoogte op uw huidige locatie berekenen door de temperatuur en barometerdruk aan te
passen.
1Druk op de wijzerplaat op UP of DOWN om de hoogtemeter-glance weer te geven.
2Druk op DOWN om de calculator voor dichtheidshoogte weer te geven.
3Druk op START om de bewerkingsmodus te starten.
OPMERKING: Als er weersinformatie beschikbaar is op het dichtstbijzijnde METAR-station, worden de
temperatuur- en barometrische drukwaarden vooraf ingevuld en wordt de stationidentificatie weergegeven.
4Selecteer Druk en druk op UP of DOWN om de barometerdruk aan te passen totdat de waarde voor Aangeg
hgte overeenkomt met uw bekende hoogte of het gemiddelde zeeniveau (MSL).
De berekening van de dichtheidshoogte wordt bijgewerkt wanneer u de waarde wijzigt.
5Druk op START om de waarde op te slaan.
6Selecteer Temperatuur en druk op UP of DOWN om de temperatuur in te stellen op de buitentemperatuur.
De berekening van de dichtheidshoogte wordt bijgewerkt wanneer u de waarde wijzigt.
7Druk op START om de waarde op te slaan.
8Druk op BACK om de bewerkingsmodus af te sluiten.
Vliegen 7

Weersinformatie voor luchtvaart weergeven
WAARSCHUWING
Deze watch is niet bedoeld om primaire vluchtinformatie te verstrekken en dient alleen voor aanvullende
doeleinden te worden gebruikt.
1Druk op de watch face op UP of DOWN om weersinformatie voor de luchtvaart weer te geven.
2Selecteer START.
3Selecteer een optie:
• Als u METAR informatie wilt weergeven, selecteert u METAR (METAR-informatie weergeven, pagina8).
• Als u TAF-gegevens (terminal aerodrome forecasts) wilt weergeven, selecteert u TAF (TAF-informatie
weergeven, pagina10).
• Selecteer MOS om modeluitvoerstatistieken weer te geven.
• Als u meteogrammen wilt weergeven, selecteert u Meteogram.
OPMERKING: Modeluitvoerstatistieken en meteogrammen zijn alleen beschikbaar voor luchthavens in de
Verenigde Staten.
METAR-informatie weergeven
1Druk op de watch face op UP of DOWN om weersinformatie voor de luchtvaart weer te geven.
2Selecteer START.
8 Vliegen

3Selecteer METAR.
Vliegveldidentificatie
Vluchtcategorie luchtvaart
Ouderdom van de gegevens en wanneer het rapport is uitgegeven
Windrichting, -snelheid en -stoten
Zicht in landmijlen
Bewolking
Weersomstandigheden
4Druk op DOWN om aanvullende informatie weer te geven.
Vliegen 9

TAF-informatie weergeven
1Druk op de watch face op UP of DOWN om weersinformatie voor de luchtvaart weer te geven.
2Selecteer START.
3Selecteer TAF.
Vliegveldidentificatie
Vluchtcategorie luchtvaart
Ouderdom van de gegevens en wanneer het rapport is uitgegeven
Tijdsperiode die in het rapport is opgenomen
Windrichting, -snelheid en -stoten
Hoogte van de basis van de laagste wolken en zicht in landmijlen
Weersomstandigheden
4Druk op DOWN om rapporten voor latere tijden weer te geven.
10 Vliegen

NEXRAD weerradar weergeven
Voordat u de NEXRAD weerradar kunt weergeven, moet u uw toestel koppelen met uw smartphone (Uw
smartphone koppelen, pagina129).
U kunt het weerradarbeeld weergeven dat is gekoppeld aan uw huidige locatie.
OPMERKING: U kunt de optie NEXRAD tegels aanpassen in de Luchtvaart-instellingen om extra
weerradarbeelden te downloaden op basis van een richting vanaf uw huidige locatie (Luchtvaartinstellingen,
pagina19).
1Houd DOWN en START tegelijkertijd ingedrukt.
Het toestel downloadt een met magenta omrand vierkant met radargegevens voor uw huidige GPS-positie.
De radargegevens blijven 5 minuten actief.
OPMERKING: Als u nabij de rand van het vierkant bent, ziet u mogelijk niet alle relevante radargegevens.
2Houd zo nodig DOWN en START ingedrukt om nieuwe gegevens te downloaden.
Vliegen 11

Uw SpO2-waarden bekijken tijdens de vlucht
WAARSCHUWING
De SpO2-waarden zijn uitsluitend bedoeld als aanvullende informatie. Ga altijd in de eerste plaats af op de door
de vluchtinstrumenten verstrekte informatie.
De watch beschikt over een Pulse Ox meter op de pols om de zuurstofsaturatie in uw bloed (SpO2) te meten.
Tijdens een vlucht neemt de watch automatisch vaker waarden van de Pulse Ox meter op, zodat u uw SpO2-
percentage kunt bewaken.
TIP: U kunt de nauwkeurigheid van uw SpO2-metingen verbeteren door de modus Gehele dag van de Puls Ox
meter in te schakelen (Modus van de Puls Ox meter instellen, pagina111).
Tijdens de vlucht scrolt u omhoog of omlaag om naar het scherm met SpO2-gegevens te gaan.
Uw meest recente meting verschijnt als een zuurstofsaturatiepercentage en -positie op de kleurenbalk.
OPMERKING: Als u te actief bent, kan de watch uw zuurstofsaturatie niet bepalen en wordt er een bericht
weergegeven in plaats van een percentage. U moet maximaal 30 seconden stilzitten terwijl de watch de
zuurstofsaturatie van uw bloed meet.
Vliegen 13

Navigeren naar het dichtstbijzijnde vliegveld
1Houd BACK·LAP ingedrukt.
Er wordt een lijst weergegeven met de dichtstbijzijnde vliegvelden.
Identificatie van het dichtstbijzijnde vliegveld
Afstand tot het dichtstbijzijnde vliegveld
Peiling en pointer naar de dichtstbijzijnde luchthaven
Vluchtconditie vanaf het dichtstbijzijnde METAR-station
2Selecteer een luchthaven.
3Selecteer Direct naar.
4Druk op START om de navigatie te starten.
Navigeren naar een waypoint voor luchtvaart op de identificatie ervan
U kunt direct naar een waypoint voor de luchtvaart navigeren door te zoeken naar een alfanumerieke
identificatie.
1Houd ingedrukt.
2Selecteer Zoek op id.
3Voer de alfanumerieke identificatie geheel of gedeeltelijk in.
4Selecteer .
Er wordt een lijst met alle overeenkomende waypoints weergegeven.
5Selecteer het waypoint.
6Druk op START om de navigatie te starten.
Stoppen met navigeren
Houd MENU ingedrukt en selecteer Navigatie stoppen.
14 Vliegen

Horizontal Situation Indicator
WAARSCHUWING
Deze watch is niet bedoeld om primaire vluchtinformatie te verstrekken en dient alleen voor aanvullende
doeleinden te worden gebruikt.
Luchthavenaanduiding en afstand tot de huidige bestemming.
Koersafwijkingsindicator (CDI). Geeft de locatie van gewenste koerslijn aan met betrekking tot uw locatie.
Naar-en-van-indicator. Geeft aan of u naar het via-punt toe navigeert, of er vandaan.
Configureerbare koersafwijking van afstandsschaal.
Afstand koersafwijking. De stippen geven aan hoe ver u van uw koers afwijkt.
Koers naar het dichtstbijzijnde vliegveld.
Geschatte tijd onderweg (ETE).
Routes en vluchtplannen
Een route bestaat uit een serie waypoints of locaties die u naar uw bestemming leidt. Vluchtplannen zijn routes
die directe routebepaling gebruiken die is geoptimaliseerd voor de luchtvaart. U kunt vluchtplannen maken op
uw watch of met de Garmin Pilot™ app voor mobiele toestellen.
16 Vliegen

Een waypoint zoeken
1Druk vanaf de wijzerplaat op START.
2Selecteer Vliegen.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Zoek waypoint.
5Selecteer een optie:
• Selecteer Zoek op id om op naam te zoeken naar een via-punt.
• Selecteer Dichtstbijzijnde vliegvelden om te kiezen uit een lijst met de dichtstbijzijnde vliegvelden.
• Selecteer Dichtstbijzijnde navigatiepunten om te kiezen uit een lijst met de dichtstbijzijnde
navigatiesymbolen.
• Selecteer Dichtstbijzijnde kruispunt om te kiezen uit een lijst met de dichtstbijzijnde kruispunten.
6Selecteer een locatie.
7Selecteer zo nodig een optie om meer informatie over via-punten weer te geven (Via-punt-informatie
weergeven, pagina15).
Een vluchtplan maken op uw watch
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer Vliegen.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen plannen > Maak nieuw.
5Voer de naam van het vluchtplan in.
6Selecteer .
7Selecteer Voeg locatie toe.
8Selecteer een type locatie.
9Selecteer het eerste punt op de route.
10 Herhaal stap 7–9 tot de route is voltooid.
11 Selecteer OK om de route op te slaan.
Een vluchtplan volgen
1Druk op START op de wijzerplaat.
2Selecteer Vliegen.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen plannen.
5Selecteer een vluchtplan.
6Selecteer Stel als actief in om te beginnen met het volgen van het vluchtplan.
Een vluchtplan op de kaart weergeven
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer Vliegen.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen plannen.
5Selecteer een vluchtplan.
6Selecteer Kaart.
Vliegen 17

Een vluchtplan omkeren en volgen
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer Vliegen.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen plannen.
5Selecteer een vluchtplan.
6Selecteer Kopie omkeren en opslaan om de route om te keren en op te slaan als een kopie van het
oorspronkelijke vluchtplan.
7Selecteer de kopie van het vluchtplan.
8Selecteer Stel als actief in om te beginnen met het volgen van het vluchtplan.
Een vluchtplan bewerken
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer Vliegen.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen plannen.
5Selecteer een vluchtplan.
6Selecteer Wijzigen.
7Selecteer een optie:
• Als u gedetailleerde informatie over een locatie wilt weergeven, selecteert u de locatie en vervolgens
Details.
• Als u de volgorde van een locatie in de route wilt wijzigen, selecteert u de locatie en vervolgens Omhoog of
Omlaag.
• Als u de naam van een locatie wilt bewerken, selecteert u de locatie en vervolgens Naam.
• Als u een locatie uit de route wilt verwijderen, selecteert u de locatie en vervolgens Verwijder.
• Als u een locatie aan de route wilt toevoegen, selecteert u Voeg locatie toe.
Een vluchtplan verwijderen
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer Vliegen.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen plannen.
5Selecteer een vluchtplan.
6Selecteer Wis > Ja.
18 Vliegen

Luchtvaartinstellingen
WAARSCHUWING
Deze watch is niet bedoeld om primaire vluchtinformatie te verstrekken en dient alleen voor aanvullende
doeleinden te worden gebruikt.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Luchtvaart.
Luchtvaarteenheden: Hiermee kunt u de voor luchtvaartgegevens gebruikte meeteenheden instellen.
Favoriete locatie: Hiermee stelt u uw favoriete luchthaven in (Een favoriete luchthaven selecteren, pagina19).
METAR Raw: Hiermee stelt u in dat de METAR-informatie wordt weergegeven in niet-gecodeerde tekst.
Vluchtconditiekleuren: Hiermee stelt u de kleuren van de vluchtvoorwaarden in op een standaard of klassiek
kleurenschema.
Weerdownload: Hiermee stelt u de downloadlimiet in voor vliegweergegevens. Met de optie Minimaal worden
downloads beperkt tot uw favoriete luchthavens om de levensduur van de batterij te verlengen. Met de
optie Gemiddeld worden downloads beperkt tot uw favoriete en dichtstbijzijnde luchthavens. Met de optie
Maximum worden alle METAR-gegevens gedownload, wat de levensduur van de batterij kan verkorten.
Luchthavenopties: Hiermee stelt u de luchthavenopties in die worden weergegeven bij het zoeken naar
luchthavens. U kunt bijvoorbeeld de minimumlengte van de startbaan en het oppervlaktemateriaal instellen,
en aangeven of privéluchthavens en helipads in de zoekresultaten worden getoond.
Eigen schip: Hiermee stelt u het type luchtvaartuig in op helikopter of vliegtuig.
Hoogtemeterinstellingen: Hiermee kunt u de instellingen van de hoogtemeter aanpassen, een
hoogtewaarschuwing instellen of de barometerdruk handmatig instellen (Hoogtemeterinstellingen,
pagina113).
NEXRAD tegels: Hiermee kunt u een enkele patch met NEXRAD-gegevens weergeven of aanvullende NEXRAD-
gegevenspatches weergeven op basis van een richting vanaf uw huidige locatie.
NEXRAD vibratie: Hiermee stelt u in dat het toestel trilt wanneer het downloaden van een NEXRAD-patch is
voltooid.
Waarschuwingen: Hiermee kunt u luchtvaartwaarschuwingen instellen (Vluchtwaarschuwingen instellen,
pagina6).
Wis weercache: Hiermee verwijdert u alle gedownloade vliegweergegevens en start u een nieuwe download om
de gegevens te vernieuwen.
Een favoriete luchthaven selecteren
Wanneer u een favoriete luchthaven selecteert, kunt u de waypoint- en METAR-informatie ervan weergeven op
de standaard wijzerplaat- en luchtvaartglances.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Luchtvaart > Favoriete locatie.
3Selecteer een optie:
• Als u een luchthaven wilt zoeken op basis van de identificatie ervan, selecteert u Zoek op id en voert u het
alfanumerieke identificatienummer geheel of gedeeltelijk in.
• Als u naar een luchthaven in de buurt wilt zoeken, selecteert u Dichtstbijzijnd en wacht u tot de watch
satellieten heeft gevonden.
• Als u een luchthaven in uw vluchtplan wilt selecteren, selecteert u Vluchtplan.
Er wordt een lijst met luchthavens weergegeven.
4Selecteer een luchthaven.
Vliegen 19

Activiteiten en apps
Uw watch kan worden gebruikt voor binnen-, buiten-, sport- en fitnessactiviteiten. Wanneer u een activiteit start,
worden de sensorgegevens weergegeven en vastgelegd op uw watch. U kunt aangepaste activiteiten of nieuwe
activiteiten maken op basis van standaardactiviteiten (Een aangepaste activiteit maken, pagina50). Wanneer u
klaar bent met uw activiteiten, kunt u deze opslaan en delen met de Garmin Connect™ community.
U kunt ook Connect IQ™ activiteiten en apps aan uw watch toevoegen via de Connect IQ app (Connect IQ
functies, pagina134).
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van
fitnessgegevens.
Een activiteit starten
Als u een activiteit start, wordt GPS automatisch ingeschakeld (indien vereist).
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een optie:
• Selecteer een activiteit uit uw lijst met favorieten.
• Selecteer het en selecteer een activiteit uit de lange activiteitenlijst.
3Ga naar buiten naar een plek met vrij zicht op de hemel tijdens activiteiten waarvoor u een GPS-signaal nodig
hebt en wacht tot de watch klaar is.
De watch is klaar als deze uw hartslag weergeeft, GPS-signalen ontvangt (indien nodig) en verbinding maakt
met uw draadloze sensoren (indien nodig).
4Druk op START om de activiteitentimer te starten.
De watch legt alleen activiteitgegevens vast als de activiteitentimer loopt.
Tips voor het vastleggen van activiteiten
• Laad de watch op voordat u aan de activiteit begint (De watch opladen, pagina158).
• Druk op LAP om ronden vast te leggen, een nieuwe set of een nieuwe pose te starten of door te gaan naar de
volgende workoutstap.
U kunt selecteren om een ronde voor bepaalde activiteiten te verwijderen (Hoe kan ik het indrukken van een
rondeknop ongedaan maken?, pagina164).
• Druk op UP of DOWN om meer gegevensschermen weer te geven.
• Veeg omhoog of omlaag om extra gegevensschermen weer te geven (Het aanraakscherm in- en uitschakelen,
pagina2).
• Houd MENU ingedrukt en selecteer Energiemodus voor een energiemodus die de levensduur van de batterij
verlengt (Energiemodi aanpassen, pagina153).
20 Activiteiten en apps

Een activiteit stoppen
1Druk op STOP.
2Selecteer een optie:
• Als u de activiteit weer wilt hervatten, selecteert u Hervat.
• Als u de activiteit wilt opslaan en de gegevens wilt bekijken, selecteert u Sla op. Druk vervolgens op
START en selecteer een optie.
OPMERKING: Nadat u de activiteit hebt opgeslagen, kunt u een zelfbeoordeling invoeren (Een activiteit
evalueren, pagina21).
• Als u de activiteit wilt onderbreken en later wilt hervatten, selecteert u Hervat later.
• Als u een ronde wilt markeren, selecteert u Ronde.
U kunt selecteren om een ronde voor bepaalde activiteiten te verwijderen (Hoe kan ik het indrukken van
een rondeknop ongedaan maken?, pagina164).
• Selecteer Terug naar start > TracBack om langs de afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te
navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Selecteer Terug naar start > Route om via het meest directe pad naar het startpunt van uw activiteit te
navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Als u het verschil tussen uw hartslag aan het einde van de activiteit en uw hartslag twee minuten later wilt
meten, selecteert u Herstel-HS en wacht u terwijl de timer aftelt (Herstelhartslag, pagina98).
• Selecteer Verwijder om de activiteit te verwijderen.
OPMERKING: Nadat de activiteit is gestopt, wordt deze na 30 minuten automatisch opgeslagen op de watch.
Een activiteit evalueren
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
U kunt de instelling voor zelfevaluatie aanpassen voor bepaalde activiteiten (Instellingen van activiteiten en apps,
pagina51).
1Nadat u een activiteit hebt voltooid, selecteert u Sla op (Een activiteit stoppen, pagina21).
2Selecteer een waarde die overeenkomt met uw waargenomen inspanning.
OPMERKING: U kunt selecteren om de zelfevaluatie over te slaan.
3Selecteer hoe u zich voelde tijdens de activiteit.
U kunt evaluaties in de Garmin Connect app bekijken.
Activiteiten en apps 21

Hardlopen
Hardlopen op de baan
Voordat u een hardloopsessie gaat doen, moet u ervoor zorgen dat u op een standaard 400 m-baan loopt.
U kunt de hardloopsessie gebruiken om uw outdoor baangegevens te registreren, waaronder de afstand in
meters en rondetijden.
1Ga op de baan staan.
2Druk op START op de watch face.
3Selecteer Track Run.
4Wacht terwijl de watch satellieten zoekt.
5Als u in baan 1 loopt, gaat u verder met stap 11.
6Druk op MENU.
7Selecteer de activiteitinstellingen.
8Selecteer Baannummer.
9Selecteer een baannummer.
10 Selecteer twee keer BACK om terug te keren naar de activiteitentimer.
11 Selecteer START.
12 Ga hardlopen op de baan.
Nadat u 3 ronden hebt voltooid, registreert uw watch de baanafmetingen en kalibreert het uw baanafstand.
13 Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.
Tips voor het registreren van een hardloopsessie
• Wacht tot de watch satellietsignalen ontvangt voordat u een track run gaat doen.
• Tijdens de eerste hardloopsessie op een onbekende baan moet u vier ronden lopen om uw baanafstand te
kalibreren.
U moet iets voorbij uw vertrekpunt lopen om de ronde te voltooien.
• Loop iedere ronde in dezelfde baan.
OPMERKING: De standaard Auto Lap® afstand is 1600 m, of vier rondes de baan rond.
• Als u in een andere baan loopt dan in baan 1, stelt u het baannummer in de activiteiteninstellingen in.
Virtueel hardlopen
U kunt uw watch koppelen met een compatibele app van derden om tempo-, hartslag- of cadansgegevens te
verzenden.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Virtual Run.
3Open de Zwift™ app of een andere virtuele trainingsapp op uw tablet, laptop of smartphone.
4Volg de instructies op het scherm om een hardloopactiviteit te starten en de toestellen te koppelen.
5Druk op START om de activiteitentimer te starten.
6Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.
22 Activiteiten en apps

De loopbandafstand kalibreren
Als u nauwkeurigere afstanden voor het hardlopen op de loopband wilt vastleggen, kalibreert u de
loopbandafstand nadat u minimaal 2,4km (1,5mijl) op de loopband hebt gelopen. Als u verschillende
loopbanden gebruikt, kunt u de loopbandafstand handmatig kalibreren op elke loopband of na elke
hardloopsessie.
1Begin een loopbandactiviteit (Een activiteit starten, pagina20).
2Laat de loopband draaien totdat uw watch ten minste 2,4 km (1,5 mijl) heeft opgenomen.
3Nadat u klaar bent met de activiteit, drukt u op STOP om de activiteitentimer te stoppen.
4Selecteer een optie:
• Als u de loopbandafstand voor de eerste keer wilt kalibreren, selecteert u Sla op.
U wordt gevraagd de kalibratie van de loopband te voltooien.
• Als u de loopbandafstand na de eerste kalibratie handmatig wilt kalibreren, selecteert u Kalibreren/opsl >
Ja.
5Bekijk de gelopen afstand op het scherm van de loopband en voer de afstand in op uw watch.
Een ultra run-activiteit vastleggen
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Ultra Run.
3Druk op START om de activiteitentimer te starten.
4Begin met hardlopen.
5Druk op LAP om een ronde vast te leggen en de rusttimer te starten.
OPMERKING: U kunt de Ronde-toets configureren om een ronde vast te leggen en de rusttimer te starten,
alleen de rusttimer te starten of alleen een ronde vast te leggen (Instellingen van activiteiten en apps,
pagina51).
6Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op LAP om uw hardloopsessie te hervatten.
7Druk op UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te geven (optioneel).
8Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.
Een activiteit voor obstakelracen vastleggen
Wanneer u deelneemt aan een obstakelbaanrace, kunt u de activiteit Obstakelracen gebruiken om uw tijd voor
elk obstakel en de tijd tussen obstakels vast te leggen.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Obstakelracen.
3Druk op START om de activiteitentimer te starten.
4Druk op LAP om handmatig het begin en einde van elk obstakel te markeren.
OPMERKING: U kunt de instelling Obstakels registreren configureren om obstakellocaties van uw eerste
cyclus van de koers op te slaan. In herhalingscycli van de koers gebruikt de watch de opgeslagen locaties
om te schakelen tussen obstakel- en hardloopintervallen.
5Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.
Zwemmen
LET OP
Het toestel is uitsluitend bedoeld voor zwemmen aan de oppervlakte. Duiken met het toestel kan schade aan
het toestel veroorzaken en leidt ertoe dat de garantie komt te vervallen.
OPMERKING: De watch heeft een polshartslagmeter ingeschakeld voor zwemactiviteiten. De watch is ook
compatibel met borsthartslagmeters zoals de accessoires uit de HRM-Pro™ serie. Als zowel polshartslag- als
borsthartslaggegevens beschikbaar zijn, gebruikt uw watch de borsthartslaggegevens.
Activiteiten en apps 23

Zwemtermen
Lengte: Eén keer de lengte van het zwembad.
Interval: Een of meer opeenvolgende banen. Een nieuwe interval begint na een rustperiode.
Slaglengte: Elke keer dat uw arm waaraan de watch is bevestigd een volledige cyclus voltooid, wordt er een slag
geteld.
Swolf: Uw swolfscore is de som van de tijd voor één baanlengte plus het aantal slagen voor die baan.
Bijvoorbeeld 30 seconden plus 15 slagen levert een swolfscore van 45 op. Bij zwemmen in open water
wordt de swolfscore berekend over 25 meter. Swolf is een meeteenheid voor zwemefficiency en, net als bij
golf, een lage score is beter dan een hoge.
Kritieke zwemsnelheid (CSS): Uw CSS is de theoretische snelheid die u zonder uitputting continu kunt
aanhouden. U kunt uw CSS gebruiken om uw trainingstempo te bepalen en uw verbetering bij te houden.
Slagtypen
Identificatie van het type slag is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Het type slag wordt aan
het eind van een baan weergegeven. Slagtypen worden weergegeven in uw zwemgeschiedenis en in uw Garmin
Connect account. U kunt ook een slagtype selecteren als een aangepast gegevensveld (Gegevensschermen
aanpassen, pagina50).
Vrij Vrije slag
Rug Rugslag
School Borstslag
Vlinder Vlinderslag
Wissel Meerdere slagtypen in een interval
Training Voor het vastleggen van oefeningen (Training met het trainingslog, pagina25)
Tips voor zwemactiviteiten
• Druk op LAP om interval vast te leggen tijdens het zwemmen in open water.
• Volg de instructies op het scherm om de grootte van het zwembad te selecteren of een aangepaste grootte in
te voeren voordat u een zwemactiviteit start.
De watch meet afstanden over afgelegde baanlengten en legt deze vast. De grootte van het bad moet juist
zijn om de afstand nauwkeurig weer te geven. Als u weer een zwemactiviteit in een zwembad start, gebruikt
de watch de grootte van dit zwembad. U kunt MENU ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en
Grootte van bad selecteren om de grootte te wijzigen.
• Leg voor nauwkeurige resultaten de gehele zwembadlengte af en gebruik hierbij één slagtype voor de gehele
baan. Pauzeer de activiteitentimer wanneer u rust.
• Druk op LAP om een rustpauze in te lassen tijdens het zwemmen in het zwembad (Automatische ruststand
en handmatige ruststand, pagina25).
De watch legt automatisch de zwemintervallen en de banen voor zwemmen in een zwembad vast.
• Om de watch uw banen beter te laten tellen, raden wij aan dat u zich sterk afzet tegen de wand en dan
doorglijdt alvorens uw eerste slag te maken.
• Als u oefeningen doet, moet u de activiteitentimer pauzeren of de functie die oefeningen in logs vastlegt
gebruiken (Training met het trainingslog, pagina25).
24 Activiteiten en apps

Automatische ruststand en handmatige ruststand
OPMERKING: Tijdens een rustperiode worden geen zwemgegevens vastgelegd. Als u andere
gegevensschermen wilt weergeven, drukt u op UP of DOWN.
De auto rust-functie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Uw watch detecteert automatisch
wanneer u rust en het rustscherm wordt weergegeven. Als u langer dan 15 seconden rust, maakt de
watch automatisch een rustinterval. Wanneer u weer gaat zwemmen, start de watch automatisch een
nieuw zweminterval. U kunt de automatische rustfunctie inschakelen in de activiteitsopties (Instellingen van
activiteiten en apps, pagina51).
TIP: Voor de beste resultaten met de automatische rustfunctie minimaliseert u uw armbewegingen tijdens het
rusten.
Tijdens een zwemactiviteit in het zwembad of open water, kunt u handmatig een rustinterval markeren door op
LAP te drukken.
Training met het trainingslog
De trainingslogfunctie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Met deze functie kunt u
handmatig kick set-oefeningen, zwemoefeningen met één arm of andere zwemoefeningen vastleggen die
afwijken van de vier belangrijkste zwemslagen.
1Druk tijdens uw zwemactiviteit op UP of DOWN om het oefeninglogscherm weer te geven.
2Druk op LAP om de oefeningstimer te starten.
3Druk op LAP na afloop van uw oefeninginterval.
De oefeningstimer stopt, maar de activiteitentimer blijft de hele zwemsessie vastleggen.
4Selecteer een afstand voor de voltooide oefening.
Afstandsinstellingen worden gebaseerd op de voor het activiteitenprofiel geselecteerde
zwembadafmetingen.
5Selecteer een optie:
• Druk op LAP als u een andere oefeninginterval wilt starten.
• Druk op UP of DOWN om terug te keren naar de zwemtrainingsschermen en een zweminterval te starten.
Multisport
Triatleten, duatleten en alle andere beoefenaren van gecombineerde sporten zoals Triatlon of Zwemloop
kunnen de modus voor multisportactiviteit gebruiken. Gedurende een multisportactiviteit kunt u schakelen
tussen activiteiten en uw totale tijd bekijken. U kunt tijdens de multisportactiviteit bijvoorbeeld overschakelen
van fietsen naar hardlopen, en de totale tijd voor fietsen en hardlopen bekijken.
U kunt een multisportactiviteit aanpassen of de standaard triatlon-activiteit gebruiken voor een standaard
triatlon.
Triatlontraining
Als u deelneemt aan een triatlon, kunt u de triatlonactiviteit gebruiken om snel over te schakelen op een ander
sportsegment, de tijd van elk segment op te nemen en de activiteit op te slaan.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Triatlon.
3Druk op START om de activiteitentimer te starten.
OPMERKING: Auto Sport Change is de standaardinstelling voor multisport-activiteiten (Instellingen van
activiteiten en apps, pagina51).
4Druk zo nodig op LAP aan het begin en het einde van elke overgang (Hoe kan ik het indrukken van een
rondeknop ongedaan maken?, pagina164).
De overgangsfunctie staat standaard aan, en de overgangstijd wordt afzonderlijk van de duur van de
activiteit vastgelegd. De overgangsfunctie kan worden in- of uitgeschakeld in de triatlonactiviteitinstellingen.
Als overgangen zijn uitgeschakeld, drukt u op LAP om van sport te veranderen.
5Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.
Activiteiten en apps 25

Een multisportactiviteit maken
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Voeg toe > Multisport.
3Selecteer een type multisportactiviteit of voer een aangepaste naam in.
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een nummer. Bijvoorbeeld Triatlon(2).
4Selecteer twee of meer activiteiten.
5Selecteer een optie:
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan te passen. U kunt bijvoorbeeld selecteren of
overgangen moeten worden meegerekend.
• Selecteer OK om de multisportactiviteit op te slaan en te gebruiken.
6Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te voegen.
Binnenactiviteiten
De watch kan worden gebruikt voor training binnenshuis, zoals hardlopen op een binnenbaan of fietsen op een
home- of indoortrainer. Bij binnenactiviteiten wordt GPS uitgeschakeld. (Instellingen van activiteiten en apps,
pagina51).
Als GPS tijdens het hardlopen of wandelen is uitgeschakeld, worden snelheid en afstand berekend met
behulp van de versnellingsmeter in de watch. De versnellingsmeter voert automatisch een kalibratie uit. De
nauwkeurigheid van de snelheid- en afstandsgegevens verbetert na een aantal hardloopsessies of wandelingen
in de buitenlucht met behulp van GPS.
TIP: Als u de handrails van de loopband vasthoudt, gaat de nauwkeurigheid omlaag.
Als u met uitgeschakelde GPS fietst, zijn er geen snelheids- en afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een
optionele sensor beschikt die deze gegevens naar de watch verzendt, zoals een snelheids- of cadanssensor.
Health Snapshot™
De Health Snapshot functie registreert verschillende belangrijke gezondheidsgegevens terwijl u twee minuten
stilstaat. Deze functie geeft een inkijkje in uw algehele cardiovasculaire status. De watch registreert
meetwaarden zoals uw gemiddelde hartslag, stressniveau en ademhalingsfrequentie. U kunt de Health
Snapshot functie toevoegen aan de lijst met uw favoriete apps (Instellingen van activiteiten en apps,
pagina51).
26 Activiteiten en apps

Een krachttraining vastleggen
U kunt tijdens een krachttraining sets vastleggen. Een set bestaat uit meerdere herhalingen van een enkele
beweging.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Kracht.
3Selecteer een workout.
4Druk op DOWN om een lijst met workoutstappen weer te geven (optioneel).
TIP: Terwijl u workoutstappen bekijkt, kunt u op START en vervolgens op DOWN drukken om een animatie
van de geselecteerde oefening te bekijken, indien beschikbaar.
5Wanneer u de workoutstappen hebt bekeken, drukt u op START en selecteert u Start workout.
6Druk op START en selecteer Workout beginnen.
7Start uw eerste set.
De watch telt uw herhalingen. Het aantal herhalingen wordt weergegeven als u ten minste vier sets hebt
voltooid.
TIP: De watch kan alleen herhalingen van een enkele beweging voor elke set tellen. Wanneer u andere
bewegingen wilt doen, moet u eerst de set voltooien en vervolgens een nieuwe starten.
8Druk op LAP om de set te voltooien en naar de volgende oefening te gaan, indien beschikbaar.
Op het horloge wordt het totale aantal herhalingen voor de set weergegeven.
9Druk indien nodig op UP of DOWN om het aantal herhalingen te bewerken.
TIP: U kunt ook het voor de set gebruikte gewicht toevoegen.
10 Druk indien nodig op LAP als u klaar bent met rusten om de volgende set te starten.
11 Herhaal dit voor elke krachttrainingsset totdat uw activiteit is voltooid.
12 Druk na de laatste set op START en selecteer Stop workout.
13 Selecteer Sla op.
Een HIIT-activiteit vastleggen
U kunt speciale timers gebruiken om een HIIT-activiteit (high-intensity interval training) vast te leggen.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer HIIT.
3Selecteer een optie:
• Selecteer Vrij om een open, ongestructureerde HIIT-activiteit vast te leggen.
• Selecteer HIIT-timers > AMRAP om zo veel mogelijk ronden op te nemen gedurende een ingestelde
periode.
• Selecteer HIIT-timers > EMOM om een ingesteld aantal bewegingen per minuut op de minuut vast te
leggen.
• Selecteer HIIT-timers > Tabata om te wisselen tussen intervallen van 20 seconden van maximale
inspanning en 10 seconden rust.
• Selecteer HIIT-timers > Aangepast om uw bewegingstijd, rusttijd, aantal bewegingen en aantal ronden in
te stellen.
• Selecteer Workouts om een opgeslagen workout te volgen.
4Volg indien nodig de instructies op het scherm.
5Druk op START om uw eerste ronde te starten.
De watch geeft een afteltimer en uw huidige hartslag weer.
6Druk indien nodig op LAP om handmatig naar de volgende ronde of rust te gaan.
7Nadat u klaar bent met de activiteit, drukt u op STOP om de activiteitentimer te stoppen.
8Selecteer Sla op.
Activiteiten en apps 27

Een indoortrainer gebruiken
Voordat u een compatibele indoortrainer kunt gebruiken, moet u de trainer koppelen met uw watch met behulp
van ANT+® technologie (De draadloze sensoren koppelen, pagina117).
U kunt uw watch met een indoortrainer gebruiken om weerstand te simuleren terwijl u een koers, rit of workout
volgt. GPS is automatisch uitgeschakeld, als u een indoortrainer gebruikt.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Fiets binnen.
3Houd het MENU ingedrukt.
4Selecteer Smart Trainer opties.
5Selecteer een optie:
• Selecteer Vrije rit om een rit te maken.
• Selecteer Volg workout om een opgeslagen workout te volgen (Workouts, pagina67).
• Selecteer Volg koers om een opgeslagen koers te volgen (Koersen, pagina149).
• Selecteer Stel vermogen in om het gewenste doelvermogen in te stellen.
• Selecteer Stel hellings% in om de gesimuleerde waarde in te stellen.
• Selecteer Stel weerstand in om het weerstandsniveau van de trainer in te stellen.
6Druk op START om de activiteitentimer te starten.
De trainer verhoogt of verlaagt de weerstand op basis van de hoogtegegevens van de koers of rit.
Gamen
De Garmin GameOn™ app gebruiken
Wanneer u uw watch aan uw computer koppelt, kunt u een gameactiviteit op uw watch opnemen en real-time
prestatiegegevens op uw computer bekijken.
1Ga op uw computer naar www.overwolf.com/app/Garmin-Garmin_GameOn en download de Garmin GameOn
app.
2Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
3Start de Garmin GameOn app.
4Wanneer de Garmin GameOn app u vraagt uw watch te koppelen, drukt u op START en selecteert u Gamen
op uw watch.
OPMERKING: Terwijl uw watch is gekoppeld aan de Garmin GameOn app, Bluetooth® zijn meldingen en
andere functies uitgeschakeld op de watch.
5Selecteer Koppel nu.
6Selecteer uw watch in de lijst en volg de instructies op het scherm.
TIP: U kunt op > Instellingen klikken om uw instellingen aan te passen, de tutorial opnieuw te lezen of
een watch te verwijderen. De Garmin GameOn app onthoudt uw watch en instellingen wanneer u de app
de volgende keer opent. Indien nodig kunt u uw watch koppelen aan een andere computer (De draadloze
sensoren koppelen, pagina117).
7Selecteer een optie:
• Start een ondersteunde game op uw computer om de gameactiviteit automatisch te starten.
• Start op uw watch een handmatige gameactiviteit (Een handmatige game-activiteit opnemen, pagina29).
De Garmin GameOn app toont uw real-time prestatiegegevens. Wanneer u uw activiteit hebt voltooid, Garmin
GameOn geeft de app een overzicht van uw gameactiviteiten en overeenkomstgegevens weer.
28 Activiteiten en apps

Een handmatige game-activiteit opnemen
U kunt een game-activiteit op uw wath opnemen en handmatig statistieken voor elke wedstrijd invoeren.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Gamen.
3Druk op DOWN, en selecteer een gametype.
4Druk op START om de activiteitentimer te starten.
5Druk op LAP aan het einde van de wedstrijd om het resultaat of de plaatsing van de wedstrijd op te nemen.
6Druk op LAP om een nieuwe wedstrijd te starten.
7Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.
Klimsporten
Een indoor klimactiviteit vastleggen
U kunt routes vastleggen tijdens een indoor klimactiviteit. Een route is een klimroute over een indoor klimwand.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Indoor klimmen.
3Selecteer Ja om routestatistieken vast te leggen.
4Selecteer een graderingssysteem.
OPMERKING: Als u in de toekomst weer een indoor klimactiviteit start, gebruikt het toestel dit
graderingssysteem. U kunt MENU ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en Graderings
systeem selecteren om de grootte te wijzigen.
5Selecteer de moeilijkheidsgraad voor de route.
6Druk op START.
7Start uw eerste route.
OPMERKING: Wanneer de routetimer loopt, worden de knoppen automatisch vergrendeld om te voorkomen
dat er per ongeluk op een knop wordt gedrukt. U kunt een willekeurige knop ingedrukt houden om de watch
te ontgrendelen.
8Wanneer u de route hebt voltooid, daalt u af naar de grond.
De rusttimer start automatisch wanneer u op de grond staat.
OPMERKING: Druk indien nodig op LAP om de route te voltooien.
9Selecteer een optie:
• Selecteer Voltooid om een geslaagde route op te slaan.
• Selecteer Pogingen om een niet-geslaagde route op te slaan.
• Selecteer Verwijder om de route te verwijderen.
10 Voer het aantal vallen voor de route in.
11 Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op LAP en begint u uw volgende route.
12 Herhaal deze procedure voor elke route totdat uw activiteit is voltooid.
13 Druk op STOP.
14 Selecteer Sla op.
Activiteiten en apps 29

Een boulderactiviteit registreren
U kunt routes vastleggen tijdens een boulderactiviteit. Een route is een klimroute over een rotsblok of kleine
rotsformatie.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Boulderen.
3Selecteer een graderingssysteem.
OPMERKING: Als u in de toekomst weer een boulderactiviteit start, gebruikt de watch dit graderingssysteem.
U kunt MENU ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en Graderingssysteem selecteren om de
grootte te wijzigen.
4Selecteer de moeilijkheidsgraad voor de route.
5Druk op START om de routetimer te starten.
6Start uw eerste route.
7Druk op LAP om de route te voltooien.
8Selecteer een optie:
• Selecteer Voltooid om een geslaagde route op te slaan.
• Selecteer Pogingen om een niet-geslaagde route op te slaan.
• Selecteer Verwijder om de route te verwijderen.
9Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op LAP om uw volgende route te starten.
10 Herhaal deze procedure voor elke route totdat uw activiteit is voltooid.
11 Druk na de laatste route op STOP om de routetimer te stoppen.
12 Selecteer Sla op.
Een expeditie starten
U kunt de Expeditie app gebruiken om de levensduur van de batterij te verlengen wanneer u een meerdaagse
activiteit vastlegt.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Expeditie.
3Druk op START om de activiteitentimer te starten.
Het toestel schakelt over op de modus voor laag energieverbruik en verzamelt eenmaal per uur GPS-
spoorpunten. Om de levensduur van de batterij te maximaliseren, schakelt het toestel alle sensoren en
accessoires uit, inclusief de verbinding met uw smartphone.
Handmatig een spoorpunt vastleggen
Tijdens een expeditie worden spoorpunten automatisch vastgelegd op basis van het geselecteerde
opslaginterval. U kunt op elk gewenst moment handmatig een spoorpunt vastleggen.
1Druk tijdens een expeditie op START.
2Selecteer Voeg punt toe.
Spoorpunten weergeven
1Druk tijdens een expeditie op START.
2Selecteer Punten weergeven.
3Selecteer een spoorpunt in de lijst.
4Selecteer een optie:
• Selecteer Ga naar om naar het spoorpunt te navigeren.
• Selecteer Details om extra informatie over het spoorpunt weer te geven.
30 Activiteiten en apps

Op jacht gaan
U kunt locaties opslaan die relevant zijn voor uw jacht en een kaart met opgeslagen locaties weergeven. Tijdens
een jachtactiviteit gebruikt het toestel een GNSS-modus die de levensduur van de batterij spaart.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Jagen.
3Druk op START en selecteer Jacht starten.
4Druk op START en selecteer een optie:
• Selecteer Terug naar start en selecteer een optie om naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
• Als u uw huidige locatie wilt opslaan, selecteert u Locatie opslaan.
• Als u locaties wilt weergeven die zijn opgeslagen tijdens deze jachtactiviteit, selecteert u Jachtlocaties.
• Als u alle eerder opgeslagen locaties wilt weergeven, selecteert u Opgeslagen locaties.
• Als u naar een bestemming wilt navigeren, selecteert u Navigatie en selecteert u een optie.
5Nadat u de jacht hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Stop jacht.
Watersportactiviteiten
Zeilen
Koersassistentie
VOORZICHTIG
De watch maakt gebruik van de op GPS gebaseerde koers over de grond om uw koers in de
koersassistentiefunctie te bepalen en houdt geen rekening met andere factoren die de richting van uw boot
kunnen beïnvloeden, zoals stromingen en getijden. U bent verantwoordelijk voor de veilige en voorzichtige
besturing van uw vaartuig.
Tijdens tegen de wind in varen of racen helpt de koersassistentiefunctie u met het bepalen van de positieve
of negatieve drift van uw boot. Wanneer u koersassistentie inschakelt, legt de watch de bakboord en
stuurboord 'koers over de grond'-metingen (COG) van uw boot vast, en gebruikt het toestel deze gegevens
om de ware windrichting en de koershoek van de boot te berekenen.
De watch gebruikt deze gegevens om te bepalen of er sprake is van een negatieve of positieve drift van de boot
als gevolg van de draaiende wind.
De koersassistentie is standaard ingesteld op automatisch. Elke keer dat u de bakboord en stuurboord
COG kalibreert, herkalibreert de watch de tegenoverliggende zijde en ware windrichting opnieuw. U kunt de
instellingen voor koersassistentie veranderen als u een vaste koershoek of ware windrichting wilt invoeren.
Activiteiten en apps 31

De koersassistentie kalibreren
1Selecteer START op de watch face.
2Selecteer Zeilrace of Varen.
3Selecteer UP of DOWN om het scherm koersassistentie weer te geven.
OPMERKING: Mogelijk moet u het koershulpscherm toevoegen aan de gegevensschermen voor de activiteit
(Gegevensschermen aanpassen, pagina50).
4Selecteer START.
5Selecteer een optie:
• Selecteer START om de stuurboordzijde te kalibreren.
• Selecteer DOWN om de bakboordzijde te kalibreren.
TIP: Als de wind van de stuurboordzijde van het schip komt, moet u stuurboord kalibreren. Als de wind van
de bakboordzijde van het schip komt, moet u bakboord kalibreren.
6Wacht terwijl het toestel de koersassistentie kalibreert.
Er verschijnt een pijl die aangeeft of er sprake is van positieve of negatieve drift.
Een vaste koershoek invoeren
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer Zeilrace of Varen.
3Druk op UP of DOWN om het scherm koersassistentie weer te geven.
4Houd MENU ingedrukt.
5Selecteer Koershoek > Hoek.
6Druk op UP of DOWN om de waarde in te stellen.
Een ware windrichting invoeren
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer Zeilrace of Varen.
3Druk op UP of DOWN om het scherm koersassistentie weer te geven.
4Houd MENU ingedrukt.
5Selecteer Ware windrichting > Vast.
6Druk op UP of DOWN om de waarde in te stellen.
Tips voor het bepalen van de beste schatting voor positieve drif
Volg deze tips voor het bepalen van de beste schatting voor positieve drift wanneer u de functie Tack Assist
gebruikt. Zie Een ware windrichting invoeren, pagina32 en De koersassistentie kalibreren, pagina32 voor meer
informatie.
• Voer een vaste koershoek in en kalibreer de bakboordzijde.
• Voer een vaste koershoek in en kalibreer de stuurboordzijde.
• Stel de koershoek opnieuw in en kalibreer zowel de bakboord- als stuurboordzijde.
Zeilrace
U kunt het toestel gebruiken om uw boot precies op het moment dat de race begint de startlijn te laten
passeren. Synchroniseer de regattatimer in de zeilrace-app met de officiële afteltimer van de race. U wordt er
vervolgens iedere minuut aan herinnerd dat de start van de race nadert. Wanneer u de startlijn instelt gebruikt
het toestel GPS-gegevens om in te schatten of uw boot op het juiste moment of voor of na de afteltijd de
startlijn passeert voor de start van de race.
32 Activiteiten en apps

De startlijn instellen
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer Zeilrace.
3Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
4Houd MENU ingedrukt.
5Selecteer Instell. startlijn.
6Selecteer een optie:
• Selecteer Markeer haven om de startlijnmarkering aan bakboord te markeren als u deze passeert.
• Selecteer Markeer stuurboord om de startlijnmarkering aan stuurboord te markeren als u deze passeert.
• Selecteer Burn-tijd om de 'burn'-tijd gegevens op het gegevensscherm van de regatta-timer in of uit te
schakelen.
• Selecteer Afstand tot start om de afstand tot de startlijn, de gewenste afstandseenheden en de lengte van
uw boot in te stellen.
Een race starten
Voordat u de 'burn'-tijd kunt bekijken, moet u de startlijn instellen (De startlijn instellen, pagina33).
1Druk op START op de watch face.
2Selecteer Zeilrace.
3Wacht terwijl de watch satellieten zoekt.
Op het scherm worden de regattatimer en de 'burn'-tijd weergegeven .
4Houd indien nodig MENU ingedrukt en selecteer een optie:
• Als u een vaste timer wilt instellen, selecteert u Regattatijd > Vast, en voert u een tijdsduur in.
• Als u binnen de komende 24 uur een begintijd wilt instellen, selecteert u Regattatijd > GPS, en voert u een
tijdstip in.
5Selecteer START.
6Druk op UP en DOWN om de regatta-timer te synchroniseren met de officiële afteltijd.
OPMERKING: Wanneer de 'burn'-tijd negatief is, bereikt u de startlijn nadat de race begint. Wanneer de
'burn'-tijd positief is, bereikt u de startlijn voordat de race begint.
7Druk op START om de activiteitentimer te starten.
Activiteiten en apps 33

Watersporten
Uw watersportruns bekijken
Uw watch legt de gegevens over elke watersportrun vast met de functie Auto run. Bij deze functie worden
nieuwe runs automatisch geregistreerd op basis van uw bewegingen. De activiteitstimer wordt gepauzeerd
wanneer u stopt met bewegen. De activiteitstimer start automatisch wanneer uw bewegingssnelheid toeneemt.
U kunt de gegevens over de afdaling bekijken op het pauzescherm of terwijl de activiteitentimer loopt.
1Start een watersportactiviteit, zoals waterskiën.
2Houd MENU ingedrukt.
3Selecteer Bekijk afdalingen.
4Druk op UP en DOWN om details over uw laatste afdaling, over uw huidige afdaling of over al uw afdalingen
te bekijken.
Op de schermen worden de tijd, afgelegde afstand, maximumsnelheid en gemiddelde snelheid weergegeven.
Vissen
Vissen
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Vissen.
3Druk op START > Vissen starten.
4Druk op START en selecteer een optie:
• Als u de vangst aan uw vistelling wilt toevoegen en de locatie wilt opslaan, selecteert u Vangst registr..
• Als u uw huidige locatie wilt opslaan, selecteert u Locatie opslaan.
• Als u een intervaltimer, eindtijd of herinnering voor de eindtijd voor de activiteit wilt instellen, selecteert u
Vistimers.
• Selecteer Terug naar start en selecteer een optie om naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
• Als u uw opgeslagen locaties wilt weergeven, selecteert u Opgeslagen locaties.
• Als u naar een bestemming wilt navigeren, selecteert u Navigatie en selecteert u een optie.
• Als u de activiteitinstellingen wilt bewerken, selecteert u Instellingen en selecteert u een optie (Instellingen
van activiteiten en apps, pagina51).
5Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Vissen beëindigen.
34 Activiteiten en apps

Getijden
Getijdeninformatie weergeven
WAARSCHUWING
Getijdeninformatie is alleen bedoeld voor informatiedoeleinden. Het is uw verantwoordelijkheid om alle
aanwijzingen met betrekking tot water in acht te nemen, zich bewust te blijven van de omgeving en te allen
tijde een veilig oordeel in, op en rondom water te vellen. Als u zich niet aan deze waarschuwing houdt, kan dit
leiden tot ernstig persoonlijk of dodelijk letsel.
U kunt informatie over een getijdenstation weergeven, zoals de hoogte van het getijde en de volgende eb- en
vloedtijden. U kunt maximaal tien getijdenstations opslaan.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Getijden.
3Selecteer een optie:
• Als u uw huidige locatie wilt gebruiken in de buurt van een getijdenstation, selecteert u Voeg toe > Huidige
locatie.
• Als u een locatie op de kaart wilt selecteren, selecteert u Voeg toe > Kaart gebruiken.
• Als u de naam van een plaats wilt invoeren, selecteert u Voeg toe > Zoek stad.
• Als u een opgeslagen locatie wilt selecteren, selecteert u Voeg toe > Opgeslagen locaties.
• Als u coördinaten voor een locatie wilt invoeren, selecteert u Voeg toe > Coördinaten.
Er verschijnt een 24-uurs getijdenkaart voor de huidige datum met de huidige getijdenhoogte en
informatie over de volgende hoge en lage getijden .
4Druk op DOWN om getijdeninformatie voor komende dagen weer te geven.
5Druk op START, en selecteer Stel als favoriet in om deze locatie in te stellen als uw favoriete getijdenstation.
Uw favoriete getijdenstation wordt boven aan de lijst in de app en in de glance weergegeven.
Een getijdewaarschuwing instellen
1Selecteer een opgeslagen getijdenstation in de app Getijden.
2Druk op STARTen selecteer Stel waarschuwingen in.
3Selecteer een optie:
• Selecteer Tot hooggetijde om een alarm in te stellen dat moet afgaan vóór het piekgetijde.
• Selecteer Tot laaggetijde om een alarm in te stellen dat moet afgaan vóór het laaggetijde.
Activiteiten en apps 35

Anker
WAARSCHUWING
De ankerfunctie is alleen een hulpmiddel waarmee u inzicht in de omgeving krijgt maar voorkomt mogelijk niet
onder alle omstandigheden vastlopen of aanvaringen. U bent er verantwoordelijk voor dat u uw vaartuig veilig en
voorzichtig bedient, dat u zich bewust blijft van uw omgeving en dat u altijd een veilig oordeel op het water velt.
Als u zich niet aan deze waarschuwing houdt, kan dit leiden tot schade aan eigendommen en ernstig persoonlijk
of dodelijk letsel.
Uw ankerlocatie markeren
1Druk op START op de wijzerplaat.
2Selecteer Anker.
3Wacht terwijl de watch satellieten zoekt.
4Druk op START en selecteer Ga voor anker.
Akerinstellingen
Druk op de watch face op START, selecteer Anker, houd MENU ingedrukt en selecteer de activiteitinstellingen.
Driftradius: Hiermee stelt u de toegestane afdrijvingsafstand in voor wanneer u voor anker ligt.
Werk interval bij: Hiermee stelt u het tijdsinterval in voor het bijwerken van de ankergegevens.
Ankeralarm: Hiermee kunt u een alarm in- of uitschakelen voor wanneer de boot de driftradius overschrijdt.
Duur ankeralarm: Hiermee kunt u de duur van het ankeralarm instellen. Wanneer het ankeralarm is
ingeschakeld, wordt er een waarschuwing weergegeven telkens wanneer de boot de driftradius overschrijdt
tijdens de opgegeven alarmduur.
Afstandsbediening voor trolling motor
Uw watch en trolling motor koppelen
U kunt uw watch koppelen met een Garmin trolling motor en deze gebruiken als afstandsbediening.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw trolling motor voor meer informatie over het gebruik van een
afstandsbediening.
1Schakel de trolling motor in.
2Zorg dat de watch zich op minder dan 1 m (3 ft.) afstand van het scherm op de trollingmotor bevindt.
3Druk op de watch op START, en selecteer Trolling motor.
TIP: Indien nodig kunt u uw watch koppelen met een andere trolling motor (De draadloze sensoren koppelen,
pagina117).
4Druk drie keer op op het display van de trolling motor om de koppelmodus te activeren.
op het display van de trolling motor brandt blauw als er een verbinding wordt gezocht.
5Druk op de watch op START om de koppelmodus te openen.
6Controleer of de pincode die wordt weergegeven op de afstandsbediening van uw trolling motor
overeenkomt met die van uw watch.
7Druk op de watch op START om het wachtwoord te bevestigen.
8Druk op de afstandsbediening van de trolling motor op de om het wachtwoord te bevestigen.
op het display van de trolling motor licht groen op als de verbinding met uw watch is gemaakt.
Skiën en wintersport
U kunt ski- en snowboardactiviteiten toevoegen aan uw activiteitenlijst (Activiteiten en apps aanpassen,
pagina49). U kunt gegevensschermen aanpassen voor iedere activiteit (Gegevensschermen aanpassen,
pagina50).
36 Activiteiten en apps

Uw afdalingen weergeven
Uw watch legt de gegevens over elke afdaling tijdens het skiën of snowboarden vast met de functie
Automatische afdaling. Deze functie wordt standaard ingeschakeld voor afdalingen tijdens het skiën en
snowboarden. Deze functie registreert automatisch nieuwe skiruns wanneer u bergaf gaat.
1Start een ski- of snowboardactiviteit.
2Houd MENU ingedrukt.
3Selecteer Bekijk afdalingen.
4Druk op UP en DOWN om details over uw laatste afdaling, over uw huidige afdaling of over al uw afdalingen
te bekijken.
Op de schermen worden de tijd, afgelegde afstand, maximumsnelheid, gemiddelde snelheid en totale daling
weergegeven.
Een off-piste ski- of snowboardactiviteit registreren
Met de off-piste ski- of snowboardactiviteit kunt u schakelen tussen klimmen en afdalen, zodat u uw gegevens
nauwkeurig kunt bijhouden. U kunt de instelling voor Modus volgen aanpassen om automatisch of handmatig
over te schakelen (Instellingen van activiteiten en apps, pagina51).
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Off-piste skiën of Off-piste snowboarden.
3Selecteer een optie:
• Als u uw activiteit op een helling start, selecteert u Klimmen.
• Selecteer Afdalen als u uw activiteit start met een afdaling.
4Druk op START om de activiteitentimer te starten.
5Druk indien nodig op LAP om te schakelen tussen de volgmodi voor klimmen en dalen.
6Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.
Vermogensgegevens voor langlaufen
OPMERKING: Het accessoire uit de HRM-Pro serie moet met de D2 Mach 1 watch worden gekoppeld met
behulp van ANT+ technologie.
U kunt uw compatibele D2 Mach 1 watch gekoppeld met het accessoire uit de HRM-Pro serie gebruiken om
realtime feedback te ontvangen over uw langlaufprestaties. Het uitgangsvermogen wordt gemeten in watt.
Factoren die van invloed zijn op het vermogen zijn onder andere uw snelheid, hoogteveranderingen, wind en
sneeuw. U kunt het uitgangsvermogen gebruiken om uw ski-prestaties te meten en te verbeteren.
OPMERKING: De waarden voor het skivermogen zijn over het algemeen lager dan de vermogenswaarden voor
fietsen. Dit is normaal en wordt veroorzaakt doordat mensen minder efficiënt zijn tijdens het skiën dan tijdens
het fietsen. Het is gebruikelijk dat de vermogenswaarden bij skiën 30 tot 40 procent lager liggen dan die bij
fietsen bij dezelfde trainingsintensiteit.
Activiteiten en apps 37

Golfen
Golfen
Voordat u gaat golfen, moet u ervoor zorgen dat de watch is opgeladen (De watch opladen, pagina158).
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Golfen.
Het toestel zoekt satellieten, berekent uw locatie en selecteert een baan als er zich maar één baan in de
buurt bevindt.
3Als de lijst met banen wordt weergegeven, selecteert u een baan uit de lijst.
4Stel indien nodig de driverafstand in.
5Selecteer de om de score bij te houden.
38 Activiteiten en apps

6Selecteer een tee box.
Het scherm met hole-informatie wordt weergegeven.
Nummer van huidige hole
Afstand tot het einde van de green
Afstand tot het midden van de green
Afstand tot het begin van de green
Par voor de hole
Kaart van de green
Afstand van de driver tot de tee box
OPMERKING: Omdat pinlocaties veranderen, berekent de watch de afstand tot het begin, midden en einde
van de green, maar niet de pinlocatie zelf.
7Selecteer een optie:
• Tik op de afstanden tot het begin, het midden en het einde van de green om de PlaysLike afstand weer te
geven (PlaysLike afstandspictogrammen, pagina41).
• Tik op de kaart om meer details weer te geven of om de afstand te meten met touch-targeting (Afstand
meten met Touch-targeting, pagina42).
• Druk op UP of DOWN om de locatie en de afstand tot een lay-up of het begin en einde van een hindernis
weer te geven.
• Druk op START om het golfmenu te openen (Golfmenu, pagina40).
Wanneer u naar de volgende hole gaat, schakelt de watch automatisch over naar de weergave van de nieuwe
hole-informatie.
Activiteiten en apps 39

Golfmenu
Tijdens een ronde kunt u op START drukken om toegang te krijgen tot extra functies in het golfmenu.
Einde van ronde: Beëindigt de huidige ronde.
Hole wijzigen: Hiermee kunt u de hole handmatig wijzigen.
Wijzig green: Hiermee kunt u de green wijzigen als er meer dan één green beschikbaar is voor een hole.
Green weergeven: Hiermee kunt u de pinlocatie verplaatsen voor een nauwkeurigere afstandsmeting (De vlag
verplaatsen, pagina40).
Virtuele caddie: Vraagt om een clubaanbeveling van de virtuele caddie (Virtuele caddie, pagina41).
PlaysLike: Toont de PlaysLike factoren voor de hole (PlaysLike afstandspictogrammen, pagina41).
Shot meten: Toont de afstand van uw vorige slag die is geregistreerd met de Garmin AutoShot™ functie
(Gemeten slagen weergeven, pagina42). U kunt een shot ook handmatig registreren (Een slag handmatig
meten, pagina42).
Scorekaart: Hiermee opent u de scorekaart voor de ronde (Score bijhouden, pagina43).
Kilometerteller: Toont de geregistreerde tijd en afstand en het aantal stappen. De afstandteller start en stopt
automatisch wanneer u een ronde start of stopt. U kunt de kilometerteller resetten tijdens een ronde.
Wind: Hiermee opent u een aanwijzer die de windrichting en -snelheid ten opzichte van de pin weergeeft (De
windsnelheid en -richting weergeven, pagina44).
PinPointer: De functie PinPointer is een kompas dat in de richting van de pinlocatie wijst wanneer u de green
niet kunt zien. Met deze functie kunt u de richting van een shot plannen, zelfs als u tussen bomen of struiken
of in een diepe zandbunker staat.
OPMERKING: Gebruik de functie PinPointer niet terwijl u in een golfkar zit. Interferentie van de golfkar kan de
nauwkeurigheid van het kompas beïnvloeden.
Aangepaste doelen: Hiermee kunt u een locatie, zoals een object of obstakel, voor de huidige hole opslaan
(Aangepaste doelen opslaan, pagina44).
Clubgegevens: Toont uw statistieken bij elke golfclub, zoals gegevens over afstanden en nauwkeurigheid.
Wordt weergegeven wanneer u Approach® CT10 sensoren koppelt of de Clubmelding instelling inschakelt.
ZON OP & ZON ONDER: Toont de tijden van zonsopkomst, zonsondergang en schemering voor de huidige dag.
Instellingen: Hiermee kunt u de instellingen voor golfactiviteiten aanpassen (Instellingen van activiteiten en
apps, pagina51).
De vlag verplaatsen
U kunt de green in meer detail bekijken en de pinlocatie verplaatsen.
1Druk op START op het hole-informatiescherm.
2Selecteer Green weergeven.
3Tik op of versleep om de pinlocatie te verplaatsen.
TIP: U kunt op START drukken om in of uit te zoomen.
4Druk op BACK.
De afstanden op het hole-weergavescherm worden bijgewerkt met de nieuwe pinlocatie. De pinlocatie wordt
alleen opgeslagen voor de huidige ronde.
40 Activiteiten en apps

PlaysLike instellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Activiteiten en apps > Golfen > Golfinstellingen > PlaysLike.
Wind: Hiermee kunt u de windsnelheid en -richting opnemen in de PlaysLike afstandsaanpassingen.
Weer: Hiermee kunt u de luchtdichtheid opnemen in de PlaysLike afstandsafstellingen.
Home Omstandigh.: Hiermee kunt u handmatig de hoogte-, temperatuur- en luchtvochtigheidsinstellingen
wijzigen die worden gebruikt voor de luchtdichtheid.
OPMERKING: Het kan nuttig zijn om weersomstandigheden in te stellen die overeenkomen met die van de
locatie waar u normaal gesproken speelt. Als deze niet overeenkomen met de omstandigheden van de baan
waar u normaal gesproken speelt, zijn de luchtdichtheidsaanpassingen mogelijk onnauwkeurig.
Afstand meten met Touch-targeting
Terwijl u een game speelt, kunt u Touch Targeting gebruiken om de afstand naar een punt op de kaart te meten.
1Tik tijdens het golfen op de kaart.
2Tik op het doelcirkeltje of sleep het met uw vinger naar de gewenste positie.
U kunt de afstand van uw huidige locatie tot het doelcirkeltje bekijken en vanaf het doelcirkeltje tot de
pinlocatie.
3Selecteer indien nodig of om in of uit te zoomen.
Gemeten slagen weergeven
Uw toestel beschikt over een functie voor het automatische detecteren en vastleggen van slagen. Telkens
wanneer u tegen de bal slaat op de fairway, legt het toestel uw slagafstand vast, zodat u deze later kunt
bekijken.
TIP: Automatische detectie werkt het beste wanneer u het toestel op uw belangrijke pols draagt en goed
contact maakt met de bal. Putts worden niet gedetecteerd.
1Druk tijdens het golfen op START.
2Selecteer Vorige slagen om alle vastgelegde shot-afstanden weer te geven.
OPMERKING: De afstand tot het meest recente shot wordt ook weergegeven boven aan het scherm met
informatie over de hole.
Een slag handmatig meten
U kunt een slag handmatig toevoegen als de watch deze niet detecteert. U moet de slag toevoegen vanaf de
locatie van de gemiste slag.
1Sla de bal en kijk waar deze landt.
2Druk op START op het hole-informatiescherm.
3Selecteer Shot meten.
4Selecteer START.
5Selecteer Voeg slag toe > .
6Voer indien nodig de club in die u voor de slag hebt gebruikt.
7Loop of rijd rechtstreeks naar de bal.
De volgende keer dat u een slag maakt, legt de watch automatisch de afstand van uw laatste slag vast. Indien
nodig kunt u handmatig nóg een slag toevoegen.
42 Activiteiten en apps

Score bijhouden
1Druk in het hole-weergavescherm op START.
2Selecteer Scorekaart.
De scorekaart wordt weergegeven wanneer u op de green staat.
3Druk op UP of DOWN om door de holes te bladeren.
4Druk op START om een locatie op te selecteren.
5Druk op UP of DOWN om de score in te stellen.
Uw totale score wordt bijgewerkt.
Statistieken vastleggen
Voordat u gegevens kunt vastleggen, moet u het bijhouden van gegevens inschakelen (Score-instellingen,
pagina43).
1Selecteer een hole vanaf de scorekaart.
2Voer het totale aantal gespeelde slagen, inclusief putts, in en druk op START.
3Stel het aantal gespeelde putts in en druk op START.
OPMERKING: Het aantal gespeelde putts wordt alleen gebruikt voor het bijhouden van statistieken en
verhoogt uw score niet.
4Selecteer indien nodig een optie:
OPMERKING: Als u zich op een hole met par 3 bevindt, wordt er geen fairway-informatie weergegeven.
• Als uw bal de fairway raakt, selecteert u Op fairway.
• Als uw bal de fairway heeft gemist, selecteert u Gemist - rechts of Gemist - links.
5Voer indien nodig het aantal penaltyslagen in.
Score-instellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Activiteiten en apps > Golfen > Golfinstellingen > Score.
Scoremethode: Hiermee wijzigt u de methode die het toestel gebruikt om de score bij te houden.
Handicapscore: Hiermee worden handicapscores ingeschakeld.
Stel handicap in: Hiermee stelt u de handicap in wanneer handicapscores zijn ingeschakeld.
Score weergeven: Hier wordt uw totale score voor de ronde boven aan de scorekaart weergegeven (Score
bijhouden, pagina43).
Statistieken: Hiermee kunt u tijdens het golfen statistieken bijhouden, zoals aantal putts, greens in regulation en
fairways hit.
Straffen: Hiermee schakelt u penaltystroke tracking in tijdens het golfen (Statistieken vastleggen, pagina43).
Vragen: Hiermee wordt de vraag aan het begin van een ronde ingeschakeld zodat u wordt gevraagd of u de
score wilt bijhouden.
Activiteiten en apps 43

Stableford-scoring
Wanneer u de Stableford-scoringsmethode selecteert (Instellingen van activiteiten en apps, pagina51), worden
punten toegekend op basis van het aantal slagen ten opzichte van par. Aan het einde van een ronde wint de
hoogste score. Het toestel kent punten toe zoals gespecificeerd door de United States Golf Association.
De scorekaart voor een game met Stableford-score toont punten in plaats van slagen.
Punten Gespeelde slagen ten opzichte van par
0 2 of meer boven
1 1 boven
2 Par
3 1 onder
4 2 onder
5 3 onder
De windsnelheid en -richting weergeven
De windfunctie is een aanwijzer die de windsnelheid en -richting ten opzichte van de pin weergeeft. Voor de
windfunctie is een verbinding met de Garmin Golf app vereist.
1Druk op START.
2Selecteer Wind.
De pijl wijst naar de windrichting ten opzichte van de pin.
De richting naar de pinlocatie bekijken
De functie PinPointer is een kompas dat de richting aangeeft wanneer u de green niet kunt zien. Met deze
functie kunt u de richting van een shot plannen, zelfs als u tussen bomen of struiken of in een diepe zandbunker
staat.
OPMERKING: Gebruik de functie PinPointer niet terwijl u in een golfkar zit. Interferentie van de golfkar kan de
nauwkeurigheid van het kompas beïnvloeden.
1Druk in het hole-weergavescherm op START.
2Selecteer PinPointer.
De pijl wijst naar de pinlocatie.
Aangepaste doelen opslaan
Tijdens het spelen van een ronde kunt u maximaal vijf doelen voor elke hole opslaan. Een doel opslaan is handig
om voorwerpen of obstakels te registreren die niet op de kaart worden weergegeven. U kunt de afstanden tot
deze doelen bekijken op het scherm met hindernissen en lay-ups (Golfen, pagina38).
1Ga naar het doel dat u wilt opslaan.
OPMERKING: U kunt geen doel opslaan dat ver bij de momenteel geselecteerde hole vandaan ligt.
2Druk op START op het hole-informatiescherm.
3Selecteer Aangepaste doelen.
4Selecteer een doeltype.
44 Activiteiten en apps

Grote cijfers
U kunt de grootte van de getallen in de hole-informatiewijzigen.
Houd MENU ingedrukt, selecteer de activiteitinstellingen en selecteer Grote cijfers.
De afstand tot de achterkant van de green
De afstand tot het midden van de green of de geselecteerde pinpositie
De afstand tot de voorkant van de green
Het nummer van de huidige hole
De par voor de huidige hole
Swing Tempo Training
De Tempotraining app helpt u bij het ontwikkelen van een meer consistente swing. Het toestel meet en toont de
tijd van uw backswing en uw downswing. Op het toestel wordt ook het tempo van uw swing weergegeven.
Het swingtempo is de tijd van de backswing gedeeld door de tijd van de downswing, uitgedrukt in een
verhoudingsgetal. Een verhouding van 3 tot 1 (ofwel 3,0) is het ideale swingtempo op basis van studies van
professionele golfers.
Activiteiten en apps 45

Het ideale swingtempo
U kunt het ideale 3.0 tempo bereiken door de timing van uw backswing en downswing te variëren, bijvoorbeeld
0,7 sec./0,23 sec. of 1,2 sec./0,4 sec. Elke golfer heeft een uniek swingtempo op basis van vaardigheid en
ervaring. Garmin beschikt over zes verschillende timingen.
Het toestel geeft een grafiek weer die aangeeft of uw backswing of downswing te snel of te langzaam was, of
precies goed bij de geselecteerde timing.
Timingkeuzes (verhouding backswing-/downswing-tijd)
Backswing-tijd
Downswing-tijd
Uw tempo
Goede timing
Te langzaam
Te snel
Om uw ideale swing-timing te vinden moet u beginnen met de langzaamste timing en daarmee een paar swings
oefenen. Als de tempografiek continu groen is voor zowel uw backswing- als downswing-tijden, kunt u verder
gaan met de volgende timing. Als een bepaalde timing goed voelt, kunt u deze aanhouden om meer consistente
swings en prestaties te realiseren.
Uw swingtempo analyseren
U moet een bal raken om uw swingtempo te bekijken.
1Selecteer START.
2Selecteer Tempotraining.
3Selecteer START.
4Selecteer Swing-snelheid en selecteer een optie.
5Maak een volledige swing en raak de bal.
Op de watch wordt de analyse van uw swing weergegeven.
46 Activiteiten en apps

De tips bekijken
De eerste keer dat u de activiteit Tempotraining gebruikt, wordt op de watch een aantal tips weergegeven om u
inzicht te geven in de manier waarop uw swing wordt geanalyseerd.
1Druk tijdens uw activiteit op START.
2Selecteer Tips.
3Druk op START om de volgende tip weer te geven.
Jumpmaster
WAARSCHUWING
De functie jumpmaster dient alleen door ervaren skydivers te worden gebruikt. De functie jumpmaster dient niet
te worden gebruikt als primaire hoogtemeter tijdens het skydiven. Als u niet de juiste spronginformatie invoert,
kan dat leiden tot ernstige verwondingen of overlijden.
De functie jumpmaster volgt militaire richtlijnen voor het berekenen van het "high altitude release point" (HARP).
De watch detecteert automatisch wanneer u gesprongen hebt en begint de navigatie naar het "desired impact
point" (DIP) met behulp van de barometer en het elektronische kompas.
Een sprong plannen
1Selecteer een sprongtype (Sprongtypen, pagina47).
2Voer spronginformatie in (Spronginformatie invoeren, pagina48).
Het toestel berekent de HARP.
3Selecteer Ga naar HARP om navigatie naar de HARP te starten.
Sprongtypen
Met de functie jumpmaster kunt u kiezen uit een van de volgende drie sprongtypen: HAHO, HALO of
Statisch. Het sprongtype is bepalend voor welke aanvullende instellingsgegevens vereist zijn. Alle sprongtypen,
spronghoogten en hoogten waarop de parachute wordt geopend, worden gemeten in voet boven de grond
(AGL).
HAHO: High Altitude High Opening. De jumpmaster springt van een zeer grote hoogte en opent de parachute op
grote hoogte. U moet een DIP en spronghoogte instellen van ten minste 1000 voet. De spronghoogte wordt
verondersteld hetzelfde te zijn als de openhoogte. Gangbare waarden voor de spronghoogte variëren van
12.000 tot 24.000 voet AGL.
HALO: High Altitude Low Opening. De jumpmaster springt van een zeer grote hoogte en opent de parachute
op lage hoogte. De vereiste informatie is hetzelfde als het HAHO-sprongtype plus een openhoogte. De
openhoogte mag niet groter zijn dan de spronghoogte. Gangbare waarden van de openhoogte variëren van
2000 tot 6000 voet AGL.
Statisch: Er wordt uitgegaan van een constante windsnelheid en windrichting gedurende de sprong. De
spronghoogte moet ten minste 1000 voet zijn.
Activiteiten en apps 47

Spronginformatie invoeren
1Selecteer START.
2Selecteer Jumpmaster.
3Selecteer een sprongtype (Sprongtypen, pagina47).
4Voer een of meerdere handelingen uit om uw spronginformatie in te voeren:
• Selecteer DIP om een punt in te stellen voor de gewenste landingslocatie.
• Selecteer Spronghoogte om de spronghoogte AGL (in voet) in te stellen waarop de jumpmaster het
vliegtuig verlaat.
• Selecteer Openhoogte om de openhoogte AGL (in voet) in te stellen waarop de jumpmaster de parachute
opent.
• Selecteer Voorwaartse beweging om de horizontaal afgelegde afstand (in meters) als gevolg van de
snelheid van het vliegtuig in te stellen.
• Selecteer Koers naar HARP om de afgelegde richting (in graden) als gevolg van de snelheid van het
vliegtuig in te stellen.
• Selecteer Wind om de windsnelheid (in knopen) en windrichting (in graden) in te stellen.
• Selecteer Constant om aanvullende gegevens voor de geplande sprong in te stellen. Afhankelijk van het
sprongtype selecteert u Percentage van maximum, Veiligheidsfactor, K-open, K-vrije val of K-statisch en
voert u aanvullende informatie in (Constante-instellingen, pagina49).
• Selecteer Automatisch naar DIP om de navigatie naar het DIP automatisch in te schakelen na afloop van
uw sprong.
• Selecteer Ga naar HARP om navigatie naar de HARP te starten.
Windgegevens invoeren voor HAHO- en HALO-sprongen
1Selecteer START.
2Selecteer Jumpmaster.
3Selecteer een sprongtype (Sprongtypen, pagina47).
4Selecteer Wind > Voeg toe.
5Selecteer een hoogte.
6Voer een windsnelheid in knopen in en selecteer OK.
7Voer een windrichting in graden in en selecteer OK.
De windwaarde wordt toegevoegd aan de lijst. Alleen windwaarden op de lijst worden gebruikt tijdens
berekeningen.
8Herhaal stap 5–7 voor iedere beschikbare hoogte.
Windgegevens herstellen
1Selecteer START.
2Selecteer Jumpmaster.
3Selecteer HAHO of HALO.
4Selecteer Wind > Herstel.
Alle windwaarden worden verwijderd uit de lijst.
Windgegevens invoeren voor een statische sprong
1Selecteer START.
2Selecteer Jumpmaster > Statisch > Wind.
3Voer een windsnelheid in knopen in en selecteer OK.
4Voer een windrichting in graden in en selecteer OK.
48 Activiteiten en apps

Constante-instellingen
Selecteer Jumpmaster, selecteer een sprongtype en selecteer Constant.
Percentage van maximum: Hiermee stelt u het sprongbereik in voor alle sprongtypen. Een instelling lager dan
100% verkleint de driftafstand naar de DIP en een instelling hoger dan 100% vergroot deze afstand. Ervaren
jumpmasters willen mogelijk lagere percentages gebruiken, beginnende parachutespringers kiezen wellicht
voor hogere percentages.
Veiligheidsfactor: Hiermee stelt u de foutmarge voor een sprong in (alleen HAHO). Veiligheidsfactoren
zijn meestal hele waarden van 2 of hoger, en worden bepaald door de jumpmaster op basis van de
spronggegevens.
K-vrije val: Hiermee stelt u de luchtweerstand van een parachute tijdens een vrije val in, op basis van de
canopy-waarde van de parachute (alleen HALO). Elke parachute moet worden voorzien van een K-waarde.
K-open: Hiermee stelt u de luchtweerstand in voor een open parachute op basis van de canopy-waarde (HAHO
en HALO). Elke parachute moet worden voorzien van een K-waarde.
K-statisch: Hiermee stelt u de luchtweerstand van een parachute tijdens een statische sprong in, op basis
van de canopy-waarde van de parachute (alleen Statisch). Elke parachute moet worden voorzien van een
K-waarde.
Activiteiten en apps aanpassen
U kunt de lijst met activiteiten en apps, gegevensschermen, gegevensvelden en andere instellingen aanpassen.
Een favoriete activiteit toevoegen of verwijderen
De lijst met uw favoriete activiteiten wordt weergegeven wanneer u op de watch face op START drukt. Hiermee
kunt u snel naar de activiteiten gaan die u het meest gebruikt. U kunt op elk gewenst moment favoriete
activiteiten toevoegen of verwijderen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
Uw favoriete activiteiten worden bovenaan de lijst weergegeven.
3Selecteer een optie:
• Als u een favoriete activiteit wilt toevoegen, selecteert u de activiteit en selecteert u Stel als favoriet in.
• Als u een favoriete activiteit wilt verwijderen, selecteert u de activiteit en selecteert u Verwijder uit
favorieten.
De volgorde van een activiteit wijzigen in de lijst met apps
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer Sorteer.
5Druk op UP of DOWN om de positie van de activiteit te wijzigen in de lijst met apps.
Activiteiten en apps 49

Gegevensschermen aanpassen
U kunt voor elke activiteit de lay-out en inhoud van gegevensschermen weergeven, verbergen of wijzigen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Gegevensschermen.
6Selecteer een gegevensscherm dat u wilt aanpassen.
7Selecteer een optie:
• Selecteer Indeling om het aantal gegevensvelden in het gegevensscherm te wijzigen.
• Selecteer Gegevensvelden en selecteer een gegevensveld om het type gegevens in het veld te wijzigen.
TIP: Voor een lijst met alle beschikbare gegevensvelden gaat u naar Gegevensvelden, pagina166. Niet alle
gegevensvelden zijn beschikbaar voor alle activiteittypen.
• Selecteer Sorteer om de locatie van het gegevensscherm in de lijst te wijzigen.
• Selecteer Verwijder om het gegevensscherm uit de lijst te verwijderen.
8Selecteer indien nodig Voeg nieuw toe om een gegevensscherm aan de lijst toe te voegen.
U kunt een aangepast gegevensscherm toevoegen of een van de vooraf gedefinieerde gegevensschermen
selecteren.
Een kaart aan een activiteit toevoegen
U kunt de kaart toevoegen aan de reeks gegevensschermen voor een activiteit.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Kaart.
Een aangepaste activiteit maken
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Voeg toe.
3Selecteer een optie:
• Selecteer Kopieer activiteit om uw aangepaste activiteit te maken op basis van een van uw opgeslagen
activiteiten.
• Selecteer Overige > Overige om een nieuwe aangepaste activiteit te maken.
4Selecteer indien nodig een activiteittype.
5Selecteer een naam of voer een aangepaste naam in.
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer, bijvoorbeeld: Fiets(2).
6Selecteer een optie:
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan te passen. U kunt bijvoorbeeld de
gegevensschermen of automatische functies aanpassen.
• Selecteer OK om de aangepaste activiteit op te slaan en te gebruiken.
7Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te voegen.
50 Activiteiten en apps

Instellingen van activiteiten en apps
Met deze instellingen kunt u elke vooraf geïnstalleerde activiteiten-app naar wens aanpassen. U kunt
bijvoorbeeld gegevenspagina's aanpassen en waarschuwingen en trainingsfuncties inschakelen. Niet alle
instellingen zijn beschikbaar voor alle soorten activiteiten.
Houd MENU ingedrukt, selecteer Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit en de
activiteitinstellingen.
3D-afstand: Berekent de door u afgelegde afstand via zowel uw hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing
over de grond.
3D-snelheid: Berekent uw snelheid aan de hand van uw hoogteverandering en uw horizontale beweging over de
grond.
Accentkleur: Hiermee stelt u de accentkleur van elke activiteit in, waaraan u kunt zien welke activiteit actief is.
Voeg activiteit toe: Hiermee kunt u een multisportactiviteit aanpassen.
Waarschuwingen: Hiermee kunt u de trainings- of navigatiewaarschuwingen voor de activiteit instellen
(Activiteitswaarschuwingen, pagina54).
Hoogtemeter: Geeft de drukhoogte of GPS-hoogte weer als de watch via GPS zijn positie bepaalt.
Automatisch klimmen: Hiermee kan de watch met de ingebouwde hoogtemeter automatisch hoogteverschillen
detecteren (Automatisch klimmen inschakelen, pagina56).
Autom. vliegact.: Hiermee kan in de watchmodus automatisch een vliegactiviteit worden gestart als de
klimsnelheid een bepaalde waarde overschrijdt. Deze activiteit stopt weer als de grondsnelheid voor een
bepaalde periode daalt tot onder 30 kn.
Auto Lap: Hiermee stelt u de opties voor de Auto Lap functie in om ronden automatisch te markeren.
Met de optie Automatische afstand markeert u ronden op een bepaalde afstand. Met de optie Autom.
positioneren markeert u ronden op een locatie waar u eerder op LAP hebt gedrukt. Wanneer u een ronde hebt
voltooid, wordt er een instelbare rondewaarschuwing weergegeven. Dit is handig als u uw prestaties tijdens
verschillende delen van een activiteit wilt vergelijken.
Auto Pause: Hiermee stelt u de opties in voor de Auto Pause® functie om het opnemen van gegevens te stoppen
wanneer u stopt met bewegen of wanneer u onder een bepaalde snelheid komt. Dit is handig als in uw
activiteit verkeerslichten of andere plaatsen waar u moet stoppen, voorkomen.
Auto Rust: Hiermee stelt u in dat de watch automatisch een rustinterval maakt wanneer u stopt met bewegen
(Automatische ruststand en handmatige ruststand, pagina25).
Automatische afdaling: Hiermee kan de watch automatisch ski- of watersportruns detecteren met behulp
van de ingebouwde versnellingsmeter (Uw afdalingen weergeven, pagina37, Uw watersportruns bekijken,
pagina34).
Auto Scroll: Hiermee stelt u in dat de watch automatisch door alle schermen met activiteitgegevens bladert
terwijl de activiteitentimer loopt.
Automatische set: Hiermee stelt u in dat de watch oefeningensets tijdens een krachttrainingsactiviteit
automatisch start en stopt.
Auto Sport Change: Hiermee detecteert de watch automatisch een overgang naar de volgende sport bij een
multisportactiviteit zoals een triatlon.
Automatisch starten: Hiermee stelt u in dat de watch automatisch een motorcross- of BMX-activiteit start
wanneer u begint te bewegen.
Grote cijfers: Hiermee wijzigt u de grootte van de getallen op de activiteitsgegevensschermen (Grote cijfers,
pagina45).
Deel hartslag: Hiermee schakelt u het automatisch uitzenden van hartslaggegevens in wanneer u de activiteit
start (Hartslaggegevens verzenden, pagina109).
Uitzenden naar GameOn: Hiermee kunt u automatisch biometrische gegevens verzenden naar de Garmin
GameOn app wanneer u een gameactiviteit start (De Garmin GameOn™ app gebruiken, pagina28).
ClimbPro: Geeft tijdens het navigeren de schermen voor stijgingsplanning en -monitoring weer (ClimbPro
gebruiken, pagina56).
Clubmelding: Geeft een prompt weer zodat u kunt opgeven welke golfclub u na elke gedetecteerde slag hebt
gebruikt om uw clubstatistieken vast te leggen (Statistieken vastleggen, pagina43).
Activiteiten en apps 51

Aftellen starten: Hiermee wordt een afteltimer ingeschakeld voor zwemintervallen in het zwembad.
Gegevensschermen: Hiermee kunt u gegevensschermen aanpassen en nieuwe gegevensschermen toevoegen
voor de activiteit (Gegevensschermen aanpassen, pagina50).
Driver-afstand: Hiermee stelt u de gemiddelde afstand in die de bal aflegt tijdens uw drive bij het golfen.
Wijzig gewicht: Hiermee kunt u het gewicht toevoegen dat wordt gebruikt voor een trainingsset tijdens een
krachttraining of cardioactiviteit.
Stroboscoop: Hiermee stelt u de modus, knippersnelheid en kleur van de LED-zaklamp tijdens de activiteit in.
Vluchttimer: In de activiteit Vliegen kan hiermee de vluchttimer automatisch starten en stoppen als uw
grondsnelheid hoger is dan de waarde die is ingesteld bij de optie Vluchttimerdrempel.
Vluchttimerdrempel: In de activiteit Vliegen kan de vluchttimer automatisch starten en stoppen als uw
grondsnelheid hoger is dan deze waarde. Bijvoorbeeld 30 kn.
Golfafstand: Hiermee stelt u de maateenheid voor afstand in tijdens het golfen.
Windsnelh. v golf: Hiermee stelt u de maateenheid voor windsnelheid in tijdens het golfen.
Graderingssysteem: Hiermee stelt u het graderingssysteem in voor het beoordelen van de moeilijkheidsgraad
van de route voor een rotsklimactiviteit.
Springmodus: Hiermee stelt u het doel van de activiteit touwtjespringen in op een ingestelde tijd, aantal
herhalingen of een open einde.
Baannummer: Hiermee stelt u uw baannummer in voor hardlopen op de baan.
Ronde-toets: Hiermee schakelt u de LAP knop voor het vastleggen van een ronde of rusttijd tijdens een activiteit
in of uit.
Vergrendel toestel: Hiermee vergrendelt u het aanraakscherm en de knoppen tijdens een multisportactiviteit om
te voorkomen dat per ongeluk knoppen worden ingedrukt en over het aanraakscherm wordt geveegd.
Kaart: Hiermee stelt u de weergavevoorkeuren in voor het kaartgegevensscherm voor de activiteit (Instellingen
van activiteitkaart, pagina55).
Metronoom: Deze functie laat met een regelmatig ritme tonen horen zodat u uw prestaties kunt verbeteren door
te trainen in een snellere, tragere of vaste cadans. U kunt de slagen per minuut (bpm) instellen van de cadans
die u wilt behouden, de slagfrequentie en de geluidsinstellingen.
Modus volgen: Hiermee schakelt u het automatisch volgen van de stijg- of afdalingsmodus in of uit voor
off-piste skiën en snowboarden.
Obstakels registreren: Hiermee kan de watch obstakellocaties van uw eerste cyclus in de koers opslaan. Op
herhalingscycli van de koers gebruikt de watch de opgeslagen locaties om te schakelen tussen obstakel- en
hardloopintervallen (Een activiteit voor obstakelracen vastleggen, pagina23).
PlaysLike: Hiermee configureert u de afstandsfunctie "speelt als", waarmee aangepaste afstanden tot de green
worden weergegeven tijdens het golfen (PlaysLike afstandspictogrammen, pagina41).
Grootte van bad: Hiermee kunt u de lengte van het bad instellen voor zwemmen in een zwembad.
Vermogen middelen: Bepaalt of de watch nulwaarden voor fietsvermogensgegevens meetelt, die optreden
wanneer de pedalen niet bewegen.
Energiemodus: Hiermee stelt u de standaard energiemodus voor de activiteit in.
Time-out spaarstand: Hiermee stelt u de time-outduur voor energiebesparing in die bepaalt hoe lang uw watch
in de trainingsmodus blijft, bijvoorbeeld wanneer u wacht tot een race begint. Met de optie Normaal schakelt
de watch over naar de energiezuinige modus na 5 minuten inactiviteit. Met de optie Verlengd schakelt de
watch over naar de energiezuinige modus na 25 minuten inactiviteit. De verlengde modus kan de batterijduur
tussen het opladen verkorten.
Neem activiteit op: Hiermee kunt u het vastleggen van FIT-bestanden voor golfactiviteiten inschakelen. FIT-
bestanden worden gebruikt om fitnessinformatie vast te leggen die is afgestemd op Garmin Connect.
Vastleggen na zonsondergang: Hiermee stelt u het toestel zodanig in dat er tijdens een expeditie spoorpunten
worden vastgelegd na zonsondergang.
Temperatuur registreren: Registreert de omgevingstemperatuur rond de watch tijdens bepaalde activiteiten.
Meet VO2 max.: Hiermee kunt u uw VO2 max. meten voor trail run- en ultra run-activiteiten.
52 Activiteiten en apps

Opslaginterval: Hiermee stelt u de frequentie in voor het vastleggen van spoorpunten tijdens een expeditie.
Standaard worden GPS-spoorpunten één keer per uur vastgelegd en worden ze niet vastgelegd na
zonsondergang. U verlengt de levensduur van de batterij door de spoorpunten minder vaak te registreren.
Wijzig naam: Hiermee stelt u de naam van de activiteit in.
Herhalingsteller: Hiermee schakelt u het tellen van herhalingen tijdens een workout in of uit. Met de optie Alleen
workouts telt u alleen herhalingen tijdens begeleide workouts.
Herhaal: Hiermee schakelt u de optie Herhaal voor multisportactiviteiten in. U kunt deze optie bijvoorbeeld
gebruiken voor activiteiten die meerdere overgangen bevatten, zoals een zwemloop.
Standaardinstellingen: Hiermee kunt u de activiteitinstellingen opnieuw definiëren.
Routegegevens: Hiermee kunt u het bijhouden van routestatistieken voor binnenklimactiviteiten inschakelen.
Routebepaling: Hiermee kunt u de voorkeuren voor het berekenen van routes voor de activiteit instellen (Route-
instellingen, pagina55).
Hardloopvermogen: Hiermee kunt u hardloopvermogensgegevens registreren en de instellingen aanpassen
(Instellingen voor hardloopvermogen, pagina120).
Satellieten: Hiermee stelt u het satellietsysteem in dat wordt gebruikt voor de activiteit (Satellietinstellingen,
pagina57).
Score: Hiermee kunt u uw voorkeuren voor golfscores instellen, het bijhouden van statistieken inschakelen en
uw handicap invoeren (Score-instellingen, pagina43).
Segmenten: Hiermee kunt u uw opgeslagen segmenten voor de activiteit bekijken (Segmenten, pagina57). Met
de optie Automatische inspanning wordt de doelracetijd van een segment automatisch aangepast op basis
van uw prestaties tijdens het segment.
Segmentwaarsch.: Hiermee schakelt u aanwijzingen in die u waarschuwen als u segmenten nadert (Segmenten,
pagina57).
Zelfbeoordeling: Bepaalt hoe vaak u uw waargenomen inspanning voor de activiteit evalueert (Een activiteit
evalueren, pagina21).
SpeedPro: Hiermee schakelt u geavanceerde snelheidsgegevens in voor windsurfactiviteiten.
Slagdetectie: Hiermee wordt de slagdetectie ingeschakeld voor het zwemmen in een zwembad.
Zwemloop Auto Sport Wijzigen: Hiermee kunt u automatisch overschakelen tussen het zwem- en
hardlooponderdeel van een zwemloopmultisportactiviteit.
Touchscreen: Hiermee schakelt u het aanraakscherm in of uit tijdens een activiteit.
Toernooimodus: Schakelt functies uit die niet mogen worden gebruikt tijdens officiële toernooien.
Overgangen: Hiermee schakelt u overgangen in voor multisportactiviteiten.
Eenheden: Hiermee stelt u de maateenheden voor de activiteit in.
Trilsignalen: Hiermee worden meldingen ingeschakeld die u waarschuwen om in of uit te ademen tijdens
activiteiten voor ademhaling.
Virtuele caddie: Hiermee kunt u automatische of handmatige club-aanbevelingen van de virtuele caddie
selecteren. Wordt weergegeven nadat u vijf ronden golf hebt gespeeld, uw clubs hebt gevolgd en uw
scorekaarten hebt geüpload naar de Garmin Golf app.
Workoutvideo's: Hiermee kunt u workouts met animatie en instructies gebruiken voor een kracht-, cardio-, yoga-
of Pilates-activiteit. Animaties zijn beschikbaar voor vooraf geïnstalleerde workouts en workouts die zijn
gedownload vanuit uw Garmin Connect account.
Activiteiten en apps 53

Activiteitswaarschuwingen
U kunt waarschuwingen instellen voor elke activiteit om u te helpen specifieke doelen te bereiken, uw
omgevingsbewustzijn te vergroten of naar uw bestemming te navigeren. Sommige waarschuwingen zijn
alleen beschikbaar voor specifieke activiteiten. Er zijn drie typen waarschuwingen: Gebeurteniswaarschuwingen,
bereikwaarschuwingen en terugkerende waarschuwingen.
Gebeurteniswaarschuwing: Een gebeurteniswaarschuwing geeft u één keer een melding. De gebeurtenis is een
specifieke waarde. U kunt de watch bijvoorbeeld instellen om u te waarschuwen wanneer u een bepaald
aantal calorieën verbrandt.
Bereikwaarschuwing: Een bereikwaarschuwing wordt telkens afgegeven wanneer de watch een waarde meet
die boven of onder een opgegeven waardenbereik ligt. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat de watch u
waarschuwt als uw hartslag lager is dan 60bpm (slagen per minuut) of hoger dan 210bpm.
Terugkerende waarschuwing: Een terugkerende waarschuwing wordt afgegeven telkens wanneer de watch
een opgegeven waarde of interval registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat de watch u elke 30 minuten
waarschuwt.
Waarschuwings
naam Waarschuwingstype Beschrijving
Cadans Bereik U kunt minimale en maximale cadanswaarden instellen.
Calorieën Gebeurtenis, terugke
rend U kunt het aantal calorieën instellen.
Afstand Gebeurtenis, terugke
rend U kunt een afstandsinterval instellen.
Hoogte Bereik U kunt minimale en maximale hoogtewaarden instellen.
Hartslag Bereik
U kunt minimale en maximale waarden voor de hartslag
instellen of zonewijzigingen selecteren. Zie Hartslagzones,
pagina138 en Berekeningen van hartslagzones, pagina140.
Tempo Bereik U kunt minimale en maximale tempowaarden instellen.
Tempo Terugkerend U kunt een doeltempo voor zwemmen instellen.
Aan/uit Bereik U kunt het hoge of lage vermogensniveau instellen.
Gevarenzone Gebeurtenis U kunt een straal instellen vanaf een opgeslagen locatie.
Ren/Loop Terugkerend U kunt regelmatige looppauzes inlassen.
Hardloopvermogen Gebeurtenis, bereik U kunt minimale en maximale vermogenszonewaarden
instellen.
Snelheid Bereik U kunt minimale en maximale snelheidswaarden instellen.
Slagsnelheid Bereik U kunt een hoog of laag aantal slagen per minuut instellen.
Tijd Gebeurtenis, terugke
rend U kunt een tijdsinterval instellen.
Tracktimer Terugkerend U kunt een baantijdsinterval in seconden instellen.
54 Activiteiten en apps

Een waarschuwing instellen
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Waarschuwingen.
6Selecteer een optie:
• Selecteer Voeg nieuw toe om een nieuwe waarschuwing toe te voegen voor de activiteit.
• Selecteer de naam van de waarschuwing om een bestaande waarschuwing te wijzigen.
7Selecteer, indien gewenst, het type waarschuwing.
8Selecteer een zone, voer de minimum- en maximumwaarden in of voer een aangepaste waarde in voor de
waarschuwing.
9Schakel indien nodig de waarschuwing in.
Bij gebeurteniswaarschuwingen en terugkerende waarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als
de waarschuwingswaarde bereikt is. Bij bereikwaarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als u
boven of onder het opgegeven bereik komt (minimum- en maximumwaarden).
Instellingen van activiteitkaart
U kunt voor elke activiteit de weergave van het kaartgegevensscherm aanpassen.
Houd MENU ingedrukt, selecteer Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit, de
activiteitinstellingen en selecteer Kaart.
Configureer kaarten: Hiermee worden gegevens uit geïnstalleerde kaartproducten weergegeven of verborgen.
Kaartthema: Stelt de kaart zo in dat de weergegeven gegevens zijn geoptimaliseerd voor uw activiteittype. De
optie Systeem gebruikt de voorkeuren uit de systeemkaartinstellingen (Kaartthema's, pagina126).
Gebruik syst.inst.: Hiermee kan de watch de voorkeuren van de kaartsysteeminstellingen gebruiken
(Kaartinstellingen, pagina124). Als deze instelling is uitgeschakeld, kunt u de kaartinstellingen voor de
activiteit aanpassen.
Thema herstellen: Hiermee kunt u de standaardinstellingen voor kaartthema's of thema's die van de watch zijn
verwijderd, herstellen.
Route-instellingen
U kunt de route-instellingen wijzigen om de routeberekening voor elke activiteit aan te passen.
OPMERKING: Niet alle instellingen zijn beschikbaar voor alle activiteittypen.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit, de
activiteitinstellingen en selecteer Routebepaling.
Activiteit: Stelt een activiteit voor routebepaling in. De watch berekent routes die zijn geoptimaliseerd voor het
huidige type activiteit.
Trendline™ pop. routing.: Berekent routes op basis van de populairste hardloopsessies en ritten van Garmin
Connect.
Koersen: Hiermee stelt u in hoe u met de watch koersen volgt. Gebruik de optie Volg koers om zonder
herberekening een koers precies zo te volgen als deze wordt weergegeven. Met de optie Kaart gebruiken kunt
u aan de hand van kaarten een koers volgen en de route opnieuw berekenen als u hiervan bent afgeweken.
Berekeningswijze: Hiermee stelt u de berekeningswijze in op het minimaliseren van tijd, afstand of stijging in
routes.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke typen wegen of transportmiddelen in routes moeten worden vermeden.
Type: Hiermee stelt u het gedrag van de wijzer in die wordt weergegeven tijdens directe routebepaling.
Activiteiten en apps 55

ClimbPro gebruiken
Met de ClimbPro functie kunt u uw inspanningen voor de komende beklimmingen tijdens een koers beheren. U
kunt de gegevens van beklimmingen, zoals helling, afstand en hoogtewinst, vooraf of in real-time bekijken terwijl
u een koers volgt. Klimcategorieën tijdens het fietsen worden, op basis van lengte en helling, aangegeven met
kleur.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Seleceer ClimbPro > Status > Tijdens navigatie.
6Selecteer een optie:
• Selecteer Gegevensveld om het gegevensveld aan te passen dat op het ClimbPro scherm verschijnt.
• Selecteer Waarschuwing om waarschuwingen in te stellen aan het begin van een beklimming of op een
bepaalde afstand van de beklimming.
• Selecteer Afdalingen om afdalingen in of uit te schakelen voor hardloopactiviteiten.
• Selecteer Klimdetectie om de typen klimacties te kiezen die tijdens fietsactiviteiten worden gedetecteerd.
7Bekijk de beklimmingen en koersgegevens (Koersgegevens weergeven of bewerken, pagina151).
8Een opgeslagen koers volgen (Navigeren naar een bestemming, pagina146).
Automatisch klimmen inschakelen
U kunt de functie Automatisch klimmen gebruiken om automatisch hoogteverschillen te detecteren. U kunt deze
functie gebruiken tijdens activiteiten zoals klimmen, hiken, hardlopen of fietsen.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Automatisch klimmen > Status.
6Selecteer Altijd of Indien geen navigatie.
7Selecteer een optie:
• Selecteer Hardloopscherm om te zien welk gegevensscherm wordt weergegeven tijdens hardlopen.
• Selecteer Klimscherm om te zien welk gegevensscherm wordt weergegeven tijdens klimmen.
• Selecteer Keer kleuren om om de schermkleuren om te keren bij wijziging van de modus.
• Selecteer Verticale snelheid om de stijgsnelheid over tijd in te stellen.
• Selecteer Modusschakelaar om in te stellen hoe snel het toestel van modus wisselt.
OPMERKING: Met de optie Huidig scherm kunt u automatisch overschakelen naar het laatste scherm dat u
hebt bekeken voordat de overgang naar automatisch klimmen plaatsvond.
56 Activiteiten en apps

Satellietinstellingen
U kunt de satellietinstellingen wijzigen om de satellietsystemen aan te passen die voor elke activiteit worden
gebruikt. Ga voor meer informatie over satellietsystemen naar garmin.com/aboutGPS.
Houd MENU ingedrukt, selecteer Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit, de
activiteitsinstellingen en Satellieten.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Uit: Hiermee schakelt u de satellietsystemen voor de activiteit uit.
Gebruik standaard: Hiermee kan de watch de standaard systeeminstelling voor satellieten (Systeeminstellingen,
pagina154).
Alleen GPS: Hiermee activeert u het GPS-satellietsysteem.
Alle systemen: Hiermee activeert u meerdere satellietsystemen. Als u meerdere satellietsystemen tegelijkertijd
gebruikt, krijgt u betere prestaties in moeilijke omgevingen en kunt u sneller uw positie bepalen dan met
alleen GPS. Als u meerdere systemen gebruikt, kan de levensduur van de batterij sneller afnemen dan alleen
met GPS.
Alle + Multi-Band: Hiermee activeert u meerdere satellietsystemen op meerdere frequentiebanden. Multi-
bandsystemen maken gebruik van meerdere frequentiebanden en geven consistentere spoorlogs, verbeterde
positionering, minder multi-padfouten en minder atmosferische fouten bij gebruik van de watch in moeilijke
omgevingen.
Automatisch selecteren: Hiermee kan de watch SatIQ™ technologie gebruiken om dynamisch het beste multi-
bandsysteem te selecteren op basis van uw omgeving. De instelling Automatisch selecteren biedt de beste
nauwkeurigheid van de positionering, terwijl de levensduur van de batterij nog steeds voorop staat.
UltraTrac: Legt spoorpunten en sensorgegevens minder vaak vast. Door de UltraTrac functie in te schakelen,
wordt de batterijduur verlengd, maar neemt de kwaliteit van de vastgelegde activiteiten af. U kunt de
UltraTrac functie gebruiken voor activiteiten die een langere levensduur van de batterij vereisen en waarvoor
regelmatige updates van de sensorgegevens minder belangrijk zijn.
Segmenten
U kunt hardloop- of fietssegmenten vanuit uw Garmin Connect account naar uw toestel verzenden. Nadat een
segment is opgeslagen op uw toestel, kunt u een segment racen en proberen om uw persoonlijke record of
andere deelnemers die het segment hebben gereden te evenaren of te overtreffen.
OPMERKING: Als u een route downloadt via uw Garmin Connect account, kunt u alle beschikbare segmenten op
die route downloaden.
Strava™ segmenten
U kunt Strava segmenten downloaden op uw D2 Mach 1 toestel. Volg Strava segmenten om uw prestaties
te vergelijken met uw prestaties in vorige ritten en die van vrienden en profs die hetzelfde segment hebben
gereden.
Als u zich wilt aanmelden voor een Strava lidmaatschap, gaat u naar de widget Segmenten in uw Garmin
Connect account. Ga voor meer informatie naar www.strava.com.
De informatie in deze handleiding is van toepassing op zowel Garmin Connect segmenten als Strava
segmenten.
Activiteiten en apps 57

Segmentgegevens weergeven
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Segmenten.
6Selecteer een segment.
7Selecteer een optie:
• Selecteer Wedstrijdtijden om de tijd en de gemiddelde snelheid of het gemiddelde tempo van de
segmentleider weer te geven.
• Selecteer Kaart om het segment op de kaart weer te geven.
• Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van het segment weer te geven.
Tegen een segment racen
Segmenten zijn virtuele parcoursen. U kunt racen tegen een segment en uw prestaties vergelijken met uw
eerdere prestaties, of met die van andere deelnemers, connecties in uw Garmin Connect account of andere
leden van de hardloop- of fietscommunity. U kunt uw activiteitgegevens uploaden naar uw Garmin Connect om
uw segmentpositie te bekijken.
OPMERKING: Als uw Garmin Connect account en Strava account zijn gekoppeld, wordt uw activiteit
automatisch verzonden naar uw Strava account, zodat u uw segmentpositie kunt bekijken.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Ga een stuk hardlopen of fietsen.
Als u een segment nadert, wordt een bericht weergegeven en kunt u tegen het segment racen.
4Start met racen tegen het segment.
Als het segment is voltooid, wordt een bericht weergegeven.
Applied Ballistics
WAARSCHUWING
De functie Applied Ballistics is bedoeld voor nauwkeurige hoogte- en windcorrecties op basis van wapen-
en kogelprofielen en metingen van de huidige omstandigheden. De omstandigheden zijn afhankelijk van uw
omgeving en kunnen snel veranderen. Veranderingen in de omgevingsomstandigheden, zoals windstoten of
rugwind beïnvloeden mogelijk de nauwkeurigheid van uw schot. Hoogte- en windoplossingen zijn suggesties die
enkel zijn gebaseerd op de informatie die u in de functie hebt ingevoerd. Voer metingen zo vaak mogelijk en
nauwkeurig uit en laat deze stabiliseren na significante veranderingen in de omgevingsomstandigheden. Houd
altijd een veiligheidsmarge aan voor veranderende omstandigheden en leesfouten.
Houd altijd rekening met uw doel en wat zich achter uw doel bevindt voordat u uw wapen afvuurt. Als u geen
rekening houdt met de omgeving waar u schiet, kan dit ernstige gevolgen, zoals schade aan eigendommen,
letsel of de dood, tot gevolg hebben.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar op D2 Mach 1 Pro modellen.
De functie Applied Ballistics biedt aangepaste richtfuncties voor schieten over lange afstand op basis van de
eigenschappen van uw wapen en kogels, en diverse omgevingsomstandigheden. U kunt parameters invoeren,
waaronder de wind, temperatuur, vochtigheid, afstand en schietrichting.
U krijgt de informatie die u nodig hebt voor het afschieten van projectielen over lange afstand, zoals kogelval,
windcompensatie, en vluchttijd. Deze functie biedt ook aangepaste luchtweerstandsmodellen voor het type
kogel. Ga naar appliedballisticsllc.com voor meer informatie over deze functie. Zie de Applied Ballistics
Verklarende woordenlijst, pagina63 voor beschrijvingen van de termen en gegevensvelden.
OPMERKING: Mogelijk moet u de ballistiekcalculator in de AB Synapse - Garmin app upgraden om alle Applied
Ballistics functies te ontgrendelen (AB Synapse - Garmin app, pagina59).
58 Applied Ballistics®

AB Synapse - Garmin app
Met de AB Synapse - Garmin app kunt u ballistische profielen op uw D2 Mach 1 Pro watch beheren of indien
nodig uw ballistiekcalculator upgraden. U kunt de AB Synapse - Garmin app in de app store downloaden naar uw
smartphone.
Applied Ballistics opties
Druk op de wijzerplaat op START, selecteer Applied Ballistics en druk op START.
Quick Edit: Hiermee kunt u de afstand, schietrichting en windinformatie snel bewerken (Schietomstandigheden
snel bewerken, pagina59).
Range Card: Hiermee kunt u gegevens voor verschillende bereiken weergeven die zijn gebaseerd op parameters
die de gebruiker heeft ingevoerd. U kunt velden wijzigen (De velden voor de afstandskaart aanpassen,
pagina60), de afstandsstappen bewerken (De afstandsstappen bewerken, pagina60) en de basisafstand
instellen (De basisafstand instellen, pagina60).
Target Card: Hiermee kunt u de afstand, hoogte en horizontale afwijking voor tien doelen weergeven. Deze zijn
gebaseerd op parameters die de gebruiker heeft ingevoerd.
Environment: Hiermee kunt u de atmosferische omstandigheden voor uw huidige omgeving aanpassen. U kunt
aangepaste waarden invoeren, de druk- en breedtewaarden uit de interne sensor van het toestel gebruiken of
de temperatuurwaarde van een aangesloten tempe™ sensor gebruiken (Omgeving, pagina59).
Target: Hiermee kunt u de omstandigheden voor het schieten over lange afstand voor uw huidige doel
aanpassen. U kunt het geselecteerde doel wijzigen en de omstandigheden aanpassen voor maximaal tien
doelen (Het doel wijzigen, pagina60).
Profile: Hiermee kunt u de wapeneigenschappen wijzigen (Wapeneigenschappen bewerken, pagina62),
kogeleigenschappen wijzigen (Kogeleigenschappen bewerken, pagina61) en de uitvoermaateenheden
van uw huidige profiel wijzigen. U kunt het geselecteerde profiel wijzigen (Een ander profiel selecteren,
pagina61) en extra profielen toevoegen (Een profiel toevoegen, pagina61).
Change Fields: Hiermee kunt u de gegevensvelden aanpassen op het scherm met profielgegevens (Het scherm
met profielgegevens aanpassen, pagina61).
Setup: Hiermee kunt u de maateenheden selecteren en de opties voor wind- en hoogtecompensatie
inschakelen.
Schietomstandigheden snel bewerken
U kunt de afstand, schietrichting en de windinformatie bewerken.
1Druk in de Applied Ballistics app op START.
2Selecteer Quick Edit.
TIP: U kunt DOWN of UP indrukken om elke waarde te bewerken. Druk op START om naar het volgende veld
te gaan.
3Stel de waarde voor RNG in op de doelafstand.
4Stel de waarde voor DOF in op de werkelijke schietrichting (handmatig of met behulp van het kompas).
5Stel de waarde voor W 1 in op de lage windsnelheid.
6Stel waarde voor W 2 in op de hoge windsnelheid.
7Stel de waarde voor DIR in op de richting waar de wind vandaan komt.
8Druk op BACK om uw instellingen op te slaan.
Omgeving
De omgeving bewerken
1Druk in de Applied Ballistics app op START.
2Selecteer Environment.
3Selecteer een optie die u wilt bewerken.
Applied Ballistics®59

Automatisch bijwerken inschakelen
U kunt de functie voor automatisch bijwerken gebruiken om de breedtegraad- en drukwaarden automatisch bij
te werken. Bij aansluiting op een tempe sensor wordt de temperatuurwaarde ook bijgewerkt. Bij aansluiting op
een weermeter worden ook de windsnelheid, windrichting en luchtvochtigheidswaarden bijgewerkt. De waarden
worden elke vijf minuten bijgewerkt.
1Druk in de Applied Ballistics app op START.
2Selecteer Environment > Auto Update > On.
Bereikkaart
De velden voor de afstandskaart aanpassen
1Druk in de Applied Ballistics app op START.
2Selecteer Range Card.
TIP: Druk op START om snel verschillende gegevensvelden voor de derde kolom weer te geven.
3Houd START ingedrukt.
4Selecteer Change Fields.
5Druk op START om naar een veld te bladeren.
6Druk op DOWN of UP om het veld te wijzigen.
7Druk op BACK om uw wijzigingen op te slaan.
De afstandsstappen bewerken
1Druk in de Applied Ballistics app op START.
2Selecteer Range Card.
3Houd START ingedrukt.
4Selecteer Range Increment.
5Voer een waarde in.
De basisafstand instellen
1Druk in de Applied Ballistics app op START.
2Selecteer Range Card.
3Houd START ingedrukt.
4Selecteer Base Range.
5Voer een waarde in.
Doelen
Het doel wijzigen
1Druk in de Applied Ballistics app op START.
2Selecteer Target.
3Selecteer een doel.
4Selecteer Set as Current.
Het doel bewerken
1Druk in de Applied Ballistics app op START.
2Selecteer Target.
3Selecteer een doel.
4Selecteer een optie die u wilt bewerken.
60 Applied Ballistics®

Wapeneigenschappen bewerken
1Druk in de Applied Ballistics app op START.
2Selecteer Profile > Gun Properties.
3Selecteer een optie die u wilt bewerken.
De snelheid aan het loopmondstuk kalibreren
Als de snelheid bij het loopmondstuk is gekalibreerd, is de nauwkeurigheid in het supersonische bereik van uw
specifieke vuurwapen groter.
1Druk in de Applied Ballistics app op START.
2Selecteer Profile > Gun Properties > Calibrate Muzzle Velocity.
3Selecteer een optie:
• Selecteer Range om het bereik te bewerken.
• Selecteer True Drop om de dalingsafstand te bewerken.
4Selecteer .
De dalingsschaalfactor kalibreren
Garmin raadt aan dat u de snelheid bij het loopmondstuk kalibreert voordat u de DSF-factor kalibreert.
Als de DSF-factor is gekalibreerd, is de nauwkeurigheid groter in of boven het transsonische bereik van uw
specifieke vuurwapen.
1Druk in de Applied Ballistics app op START.
2Selecteer Profile > Gun Properties > Calibrate DSF.
3Selecteer een optie:
• Selecteer Range om het bereik te bewerken.
• Selecteer True Drop om de dalingsafstand te bewerken.
4Selecteer .
De tabel met de dalingsschaalfactor weergeven
De tabel met de dalingsschaalfactor wordt ingevuld nadat u de dalingsschaalfactor hebt gekalibreerd. U kunt de
tabelwaarden desgewenst instellen op nul.
1Druk in de Applied Ballistics app op START.
2Selecteer Profile > Gun Properties > View DSF Table.
3Houd indien nodig MENU ingedrukt en selecteer Clear DSF Table.
De tabelwaarden worden teruggezet op nul.
De tabel met de snelheden aan het loopmondstuk en de temperaturen bewerken
1Druk in de Applied Ballistics app op START.
2Selecteer Profile > Gun Properties > MV-Temp Table.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Edit.
5Druk op DOWN of UP om door de tabel te bladeren.
6Druk op START om een waarde te bewerken.
7Druk op BACK om uw wijzigingen op te slaan.
8Druk op BACK.
9Selecteer Muzzle Velocity > Enable MV-Temp om de snelheid aan het loopmondstuk in te stellen met behulp
van de temperatuurtabel.
62 Applied Ballistics®

De tabel met de snelheden aan het mondstuk en de temperaturen wissen
1Druk in de Applied Ballistics app op START.
2Selecteer Profile > Gun Properties > MV-Temp Table.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Clear MV-Temp.
Applied Ballistics Verklarende woordenlijst
OPMERKING: De Applied Ballistics functie is alleen beschikbaar op D2 Mach 1 Pro modellen.
Velden van schietoplossing
DOF: De schietrichting, met het noorden op 0 graden en het oosten op 90 graden. Invoerveld.
TIP: U kunt het kompas gebruiken om deze waarde in te stellen door met de bovenkant van het toestel in
de schietrichting te wijzen. De huidige kompaswaarde wordt weergegeven in het veld DOF. U kunt op START
drukken om deze waarde te gebruiken. U kunt handmatig een waarde invoeren door op DOWN of UP te
drukken.
OPMERKING: De DOF wordt alleen gebruikt voor het berekenen van het corioliseffect. Als u schiet op een
doel op een afstand van minder dan 914 meter (1.000 yard), is dit invoerveld optioneel.
Elevation: Het verticale deel van de richtfunctie, weergegeven in milliradiaal (mil) of boogminuten (MOA).
RNG: De afstand tot het doel, weergegeven in yards of meter. Invoerveld.
W 1/2: Windsnelheid 1, windsnelheid 2 en de windrichting. Als de windrichting (DIR) bijvoorbeeld 9:00 is, waait
de wind van links naar rechts, vanuit het oogpunt van de schutter. Invoerveld.
OPMERKING: Het veld voor windsnelheid 2 is optioneel. Het gebruik van zowel windsnelheid 1 als
windsnelheid 2 is niet effectief om rekening te houden met verschillende windsnelheden op verschillende
afstanden tussen u en het doel. Als u deze velden gebruikt, worden de windwaarden aangepast (geïsoleerd)
en worden u de minimale en maximale waarden voor de horizontale afwijking van de functie berekend.
Windage 1: Het horizontale deel van de richtfunctie, gebaseerd op windsnelheid 1 en windrichting, weergegeven
in milliradiaal (mil) of boogminuten (MOA).
Windage 2: Het horizontale deel van de richtfunctie, gebaseerd op windsnelheid 2 en windrichting, weergegeven
in milliradiaal (mil) of boogminuten (MOA).
Extra uitvoervelden
Aero. Jump. Effect: De hoogtecompensatie om aerodynamische stijging tegen te gaan. Aerodynamische
afwijking is de verticale afwijking van de kogel als gevolg van tegenwind. Aërodynamische afwijking wordt
berekend op basis van de waarde van windsnelheid 1. Als er geen tegenwind of windwaarde is, is deze
waarde nul.
Bullet Drop: De totale daling van de kogel tijdens de kogelbaan, weergegeven in inch.
Cos. Incl. Ang.: De cosinus van de hellingshoek ten opzichte van het doel.
H. Cor. Effect: Het horizontale corioliseffect. Het horizontale corioliseffect staat voor de mate waarin de
windcompensatie kan worden toegekend aan het corioliseffect. Dit wordt altijd door het toestel berekend,
hoewel de impact minimaal kan zijn als u niet over een grotere afstand schiet.
Lead: De benodigde horizontale correctie om een doel te raken dat zich met een bepaalde snelheid van links
naar rechts verplaatst.
TIP: Wanneer u de snelheid van uw doel invoert, houdt het toestel rekening met de vereiste windcompensatie
voor de totale waarde van de windcompensatie.
Max. Ord.: De maximale ordinaat. De maximale stijging is de maximale hoogte boven de as van de loop die een
kogel bereikt tijdens de kogelbaan.
Max. Ord. Range: De afstand waarop de kogel de maximale ordinaat bereikt.
Remaining Energy: De resterende energie van de kogel tijdens inslag op het doel, uitgedrukt in voet-pond (ft. lbf)
of joule (J).
Spin Drift: De berekende windcompensatie om het effect van spin-drift (gyroscopische drift) tegen te gaan. Op
het noordelijk halfrond heeft een kogel die wordt afgevuurd vanuit een rechtsom draaiende getrokken loop
altijd een kleine afwijking naar rechts.
Applied Ballistics®63

Time of Flight: De vluchttijd (Time of Flight). Dit is de tijd die een kogel nodig heeft om vanaf een bepaalde
afstand het doel te bereiken.
V. Cor. Effect: Het verticale corioliseffect. Het verticale corioliseffect staat voor de mate waarin de
hoogtecompensatie kan worden toegekend aan het corioliseffect. Dit wordt altijd door het toestel berekend,
hoewel de impact minimaal kan zijn als u niet over een grotere afstand schiet.
Velocity: De geschatte snelheid van de kogel op het moment van inslag op het doel.
Velocity Mach: De geschatte snelheid van de kogel op het moment van inslag op het doel, uitgedrukt in mach
(Ma of M).
Omgevingsvelden
Amb/Stn Pressure: De omgevingsdruk (lokale druk). De omgevingsdruk wordt niet gecorrigeerd voor de druk op
zeeniveau (barometrische druk). Voor de ballistische schietoplossing is de omgevingsdruk nodig. Invoerveld.
TIP: U kunt deze waarde handmatig invoeren of u kunt de optie Use Current Pressure selecteren om de
drukwaarde van de interne sensor in het toestel te gebruiken.
Humidity: Het percentage vocht in de lucht. Invoerveld.
Latitude: De horizontale locatie op het oppervlak van de aarde. Negatieve waarden bevinden zich onder de
evenaar. Positieve waarden bevinden zich boven de evenaar. Met deze waarde worden de verticale en
horizontale coriolisafwijking berekend. Invoerveld.
TIP: U kunt de optie Use Current Position selecteren om de GPS-coördinaten van uw toestel te gebruiken.
OPMERKING: De Latitude wordt alleen gebruikt voor het berekenen van het corioliseffect. Als u schiet op een
doel op een afstand van minder dan 914 meter (1.000 yard), is dit invoerveld optioneel.
Temperature: De temperatuur op uw huidige locatie. Invoerveld.
TIP: U kunt de temperatuurmetingen vanaf een aangesloten tempe sensor of andere temperatuurmeter
handmatig invoeren. Dit veld wordt niet automatisch bijgewerkt wanneer het toestel is aangesloten op een
tempe sensor.
Wind Direction: De richting waar de wind vandaan komt. Een wind van 9:00 waait bijvoorbeeld vanaf uw
linkerzijde naar uw rechterzijde. Invoerveld.
Wind Mode: Hiermee kunt u de instelling Wind Direction instellen ten opzichte van uw Direction of Fire (DOF) of
ten opzichte van het ware noorden (True Wind Direction).
OPMERKING: Wanneer u meerdere doelen bij verschillende DOF's gebruikt, is de optie True Wind Direction
handig omdat u alleen uw DOF hoeft aan te passen en uw Wind Direction hetzelfde blijft.
Wind Speed 1: De windsnelheid die wordt gebruikt in de schietoplossing. Invoerveld.
Wind Speed 2: Een optionele, extra windsnelheid die wordt gebruikt in de schietoplossing. Invoerveld.
TIP: U kunt twee windsnelheden gebruiken voor het berekenen van de horizontale afwijking die een hoge
en lage waarde bevat. De werkelijke horizontale afwijking die u moet toepassen voor het schot, moet in dit
bereik vallen.
Doelvelden
Direction of Fire: De schietrichting, met het noorden op 0 graden en het oosten op 90 graden. Invoerveld.
OPMERKING: De Direction of Fire wordt alleen gebruikt voor het berekenen van het corioliseffect. Als u schiet
op een doel op een afstand van minder dan 914 meter (1.000 yard), is dit invoerveld optioneel.
Inclination: De hellingshoek van het schot. Een negatieve waarde is een omlaag gericht schot. Een positieve
waarde is een omhoog gericht schot. De schietoplossing vermenigvuldigt het verticale deel van de oplossing
met de cosinus van de hellingshoek om de aangepaste oplossing voor een omhoog of omlaag gericht schot
te berekenen. Invoerveld.
Range: De afstand tot het doel, weergegeven in yards of meter. Invoerveld.
Speed: De snelheid van een bewegend doel, uitgedrukt in mijl per uur (mph) of kilometer per uur (km/h). Bij
een negatieve waarde beweegt het doel naar links. Bij een positieve waarde beweegt het doel naar rechts.
Invoerveld.
Profielvelden, kogeleigenschappen
Ballistic Coefficient: De ballistische coëfficiënt van uw kogel, opgegeven door de fabrikant. Invoerveld.
64 Applied Ballistics®

TIP: Wanneer u een van de aangepaste Applied Ballistics glijgetallen gebruikt, heeft de ballistische
coëfficiënt een waarde van 1,000.
Bullet Diameter: De diameter van de kogel, gemeten in inch. Invoerveld.
OPMERKING: De diameter van de kogel kan afwijken van de naam van de kogel. Een 300 Win Mag heeft
bijvoorbeeld een werkelijke diameter van 0,308 inch.
Bullet Length: De lengte van de kogel, gemeten in inch. Invoerveld.
Bullet Weight: Het gewicht van de kogel, gemeten in grein. Invoerveld.
Drag Curve: De aangepaste Applied Ballistics weerstandscurve of de standaardprojectielmodellen G1 of G7.
Invoerveld.
OPMERKING: Bij de meeste langeafstandswapens ligt het glijgetal dichter bij G7.
Profielvelden, wapeneigenschappen
Muzzle Velocity: De snelheid van de kogel wanneer deze het mondstuk van de loop verlaat. Invoerveld.
OPMERKING: Dit veld is vereist voor nauwkeurigere berekeningen door de schietoplossing. Als u de
snelheid bij het mondstuk kalibreert, wordt het veld mogelijk automatisch bijgewerkt voor een nauwkeurigere
schietoplossing.
Output Units: De maateenheden van de uitvoer. Een milliradiaal (mil) is 3,438 inch (8,733 cm) bij 100 yard (91,44
meter). Een boogminuut (MOA) is 1,047 inch (2,659 cm) bij 100 yard (91,44 meter).
Sight Height: De afstand vanaf de middenas van de loop tot de middenas van de richtkijker. Invoerveld.
TIP: U kunt deze waarde eenvoudig berekenen door de afstand tussen de bovenzijde van de grendel en het
midden van de afstelling voor horizontale correctie te meten en de helft van de diameter van de grendel
hierbij op te tellen.
SSF - Elevation: Een lineaire vermenigvuldiging waarbij rekening wordt gehouden met verticale schaling. Niet
alle richtkijkers zijn perfect, waardoor de ballistische oplossing op schaal moet worden gecorrigeerd op basis
van de specifieke richtkijker. Als het mondstuk van de loop met 10 mil wordt verplaatst, maar de inslag 9 mil
is, is de zichtschaal 0,9. Invoerveld.
SSF - Windage: Een lineaire vermenigvuldiging waarbij rekening wordt gehouden met horizontale schaling. Niet
alle richtkijkers zijn perfect, waardoor de ballistische oplossing op schaal moet worden gecorrigeerd op basis
van de specifieke richtkijker. Als het mondstuk van de loop met 10 mil wordt verplaatst, maar de inslag 9 mil
is, is de zichtschaal 0,9. Invoerveld.
Twist Rate: De draaisnelheid van de kogel in de loop van het geweer. De rotatie wordt vaak opgegeven door de
fabrikant van het wapen of de loop. Invoerveld.
Zero Height: Een optionele aanpassing voor beïnvloeding van de hoogte bij nulinstelling. Dit wordt vaak gebruikt
wanneer u een demper plaatst of een subsonische lading gebruikt. Als u bijvoorbeeld een demper plaatst en
de kogel het doel raakt op 1 inch hoger dan verwacht, is de Zero Height 1 inch. U moet dit instellen op nul
wanneer u de demper verwijdert. Invoerveld.
Zero Offset: Een optionele aanpassing voor windcompensatie bij nulbereik. Dit wordt vaak gebruikt wanneer u
een demper plaatst of een subsonische lading gebruikt. Als u bijvoorbeeld een demper plaatst en de kogel
het doel raakt op 1 inch links van de verwachte inslagpositie, is de Zero Offset -1 inch. U moet dit instellen op
nul wanneer u de demper verwijdert. Invoerveld.
Zero Range: De afstand waarbij het wapen is ingesteld op nul. Invoerveld.
Profielvelden, wapeneigenschappen, Snelheid in loopmondstuk kalibreren
Range: De afstand van het loopmondstuk tot het doel. Invoerveld.
TIP: Voer een waarde in die zo dicht mogelijk bij de afstand ligt die wordt voorgesteld in de schietoplossing.
Dit is de afstand waarop de kogel vertraagt tot mach 1,2 en het transsonische-snelheidsbereik binnengaat.
True Drop: De werkelijke afstand die de kogel daalt tijdens de baan naar het doel, uitgedrukt in milliradian (mil)
of boogminuten (MOA). Invoerveld.
Profielvelden, wapeneigenschappen, dalingsschaalfactor kalibreren
Range: De afstand waarop u schiet. Invoerveld.
TIP: Deze afstand moet binnen 90% zijn van de aanbevolen afstand die wordt voorgesteld in de
schietoplossing. Waarden die lager zijn dan 80% van de aanbevolen afstand bieden geen geldige correctie.
Applied Ballistics®65

True Drop: De werkelijke afstand die de kogel daalt na afvuren vanaf een specifieke afstand, uitgedrukt in
milliradian (mil) of boogminuten (MOA). Invoerveld.
Training
Uniforme trainingsstatus
Wanneer u meer dan één Garmin toestel gebruikt met uw Garmin Connect account, kunt u kiezen welk toestel
de primaire gegevensbron is voor dagelijks gebruik en voor trainingsdoeleinden.
In de Garmin Connect app selecteert u > Instellingen.
Primair trainingstoestel: Hiermee stelt u de belangrijkste gegevensbron in voor trainingsstatistieken, zoals uw
trainingsstatus en focus op belasting.
Primaire wearable: Hiermee wordt de belangrijkste gegevensbron ingesteld voor dagelijkse
gezondheidsgegevens, zoals stappen en slaap. Dit is de watch die u het vaakst draagt.
TIP: Voor de nauwkeurigste resultaten raadt Garmin u aan om regelmatig te synchroniseren met uw Garmin
Connect account.
Activiteiten en prestatiemetingen synchroniseren
U kunt activiteiten en prestatiemetingen van andere Garmin toestellen naar uw D2 Mach 1 watch synchroniseren
met behulp van uw Garmin Connect account. Zo kan uw watch uw trainingen en fitnessactiviteiten nauwkeuriger
weergeven. U kunt bijvoorbeeld een rit met een Edge® fietscomputer vastleggen en uw activiteitgegevens en
hersteltijd op uw D2 Mach 1 watch bekijken.
Synchroniseer uw D2 Mach 1 watch en andere Garmin toestellen met uw Garmin Connect account.
TIP: U kunt een primair trainingstoestel en een primaire wearable instellen in de Garmin Connect app
(Uniforme trainingsstatus, pagina66).
Recente activiteiten en prestatiemetingen vanaf uw andere Garmin toestellen worden op uw D2 Mach 1 watch
weergegeven.
Training voor een wedstrijdevenement
Uw watch kan dagelijkse workouts voorstellen om u te helpen trainen voor een hardloop- of fietsevenement, als
u een geschat VO2 max. hebt (Over VO2 max. indicaties, pagina86).
1Ga op uw smartphone of computer naar uw Garmin Connect agenda.
2Selecteer de dag van het evenement en voeg het race-evenement toe.
U kunt naar een evenement in uw omgeving zoeken of uw eigen evenement maken.
3Voeg details over het evenement toe, en voeg de baan toe als dat beschikbaar is.
4Synchroniseer uw watch met uw Garmin Connect account.
5Blader op uw watch naar de primaire evenement-glance. U ziet dat er wordt afgeteld naar uw volgende
race-evenement.
6Druk op de wijzerplaat op START en selecteer een hardloop- of fietsactiviteit.
OPMERKING: Als u ten minste 1 hardloopsessie buiten met hartslaggegevens of 1 rit met hartslag- en
vermogensgegevens hebt voltooid, worden er dagelijkse aanbevolen workouts op uw watch weergegeven.
66 Training

Racekalender en Primaire race
Wanneer u een race-evenement aan uw Garmin Connect kalender toevoegt, kunt u de gebeurtenis op uw watch
bekijken door de primaire race-glance toe te voegen (Korte blik, pagina79). De datum van het evenement moet
in de komende 365 dagen liggen. De watch toont een aftelling naar het evenement, uw doeltijd of uw voorspelde
eindtijd (alleen hardloopevenementen), en weersinformatie.
OPMERKING: Historische weerinformatie voor de locatie en datum is direct beschikbaar. Gegevens over de
plaatselijke weersverwachting verschijnen ongeveer 14 dagen voor het evenement.
Als u meer dan één race-evenement toevoegt, wordt u gevraagd een primair evenement te kiezen.
Afhankelijk van de beschikbare koersgegevens voor uw evenement kunt u hoogtegegevens en de baankaart
bekijken en een PacePro™ plan (PacePro training, pagina71) toevoegen.
Workouts
U kunt aangepaste workouts maken met doelen voor elke workoutstap en voor verschillende afstanden, tijden
en calorieën. Tijdens uw activiteit kunt u workoutspecifieke gegevensschermen bekijken die informatie over
workoutstappen bevatten, zoals de afstand van de workoutstap of het huidige staptempo.
Op uw watch: U kunt de workouts-app openen vanuit de activiteitenlijst om alle workouts weer te geven die
momenteel op uw watch zijn geladen (Activiteiten en apps, pagina20).
U kunt ook uw workoutgeschiedenis bekijken.
In de app: U kunt workouts maken en meer workouts zoeken of een trainingsplan selecteren met ingebouwde
workouts en deze overzetten naar uw watch (Een workout vanuit Garmin Connect volgen, pagina68).
U kunt workouts plannen.
U kunt uw huidige workouts bijwerken en bewerken.
Een workout beginnen
Uw toestel kan u door de diverse stappen van een workout leiden.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt en selecteer Training.
4Selecteer een optie:
• Als u een intervalworkout of een workout met een trainingsdoel wilt starten, selecteert u Snelle workout
(Een intervalworkout starten, pagina69, Een trainingsdoel instellen, pagina70).
• Als u een vooraf geladen of opgeslagen workout wilt starten, selecteert u Workoutbibliotheek (Een
workout vanuit Garmin Connect volgen, pagina68).
• Als u een geplande workout wilt starten vanuit uw Garmin Connect trainingsagenda, selecteert u Trainings
agenda (De trainingsagenda, pagina71).
OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar voor alle activiteittypen.
5Selecteer een workout.
OPMERKING: Alleen workouts die compatibel zijn met de geselecteerde activiteit worden in de lijst
weergegeven.
6Selecteer indien nodig Start workout.
7Druk op START om de activiteitentimer te starten.
Nadat een workout is gestart, geeft het toestel de verschillende onderdelen van de workout, stapnotities
(optioneel), het doel (optioneel) en de huidige workoutgegevens weer. Er wordt een animatie weergegeven voor
kracht-, yoga-, cardio- of pilatesactiviteiten.
Training 67

Een intervalworkout starten
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Snelle workout > Intervallen.
5Selecteer een optie:
• Selecteer Open herhalingen om uw intervallen en rustperioden handmatig te markeren door op LAP te
drukken.
• Selecteer Gestructureerde herhalingen > Start workout om een intervalworkout te gebruiken op basis van
afstand of tijd.
6Selecteer indien nodig Ja om een warming-up toe te voegen voor de workout.
7Druk op START om de activiteitentimer te starten.
8Als uw intervalworkout een warming-up heeft, drukt u op LAP om aan het eerste interval te beginnen.
9Volg de instructies op het scherm.
10 U kunt op elk moment op LAP drukken om het huidige interval of de rustperiode te stoppen en naar het
volgende interval of de rustperiode te gaan (optioneel).
Wanneer u alle intervallen hebt voltooid, wordt een bericht weergegeven.
Een intervalworkout aanpassen
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Snelle workout > Intervallen > Gestructureerde herhalingen > Wijzigen.
5Selecteer een of meer opties:
• Als u de intervalduur en het type wilt instellen, selecteert u Interval.
• Als u de rustduur en het type wilt instellen, selecteert u Rust.
• Selecteer Herhaal om het aantal herhalingen in te stellen.
• Selecteer Warm-up > Aan om een warming-up met een open einde toe te voegen aan uw workout.
• Selecteer Cooldown > Aan om een coolingdown met een open einde toe te voegen aan uw workout.
6Druk op BACK.
De watch slaat uw aangepaste intervalworkouts op totdat u de workout opnieuw bewerkt.
Een kritische zwemsnelheidstest vastleggen
De waarde voor uw kritieke zwemsnelheid (CSS) is het resultaat van een test op basis van tijdtraining, uitgedrukt
als een tempo per 100 meter. Uw CSS is de theoretische snelheid die u zonder uitputting continu kunt
aanhouden. U kunt uw CSS gebruiken om uw trainingstempo te bepalen en uw verbetering bij te houden.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer Zwembad.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training > Workoutbibliotheek > Kritische zwemsnelheid > Kritische zwem-snelh.test doen.
5Druk op DOWN om een voorbeeld van de workoutstappen weer te geven (optioneel).
6Selecteer START.
7Druk op START om de activiteitentimer te starten.
8Volg de instructies op het scherm.
Training 69

Virtual Partner® gebruiken
Uw Virtual Partner is een trainingshulpmiddel dat u helpt bij het bereiken van uw trainingsdoelen. U kunt een
tempo voor uw Virtual Partner instellen en daartegen racen.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
1Houd MENU ingedrukt.
2Selecteer Activiteiten en apps.
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer de activiteitinstellingen.
5Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Virtual Partner.
6Voer een waarde in voor de snelheid of het tempo.
7Druk op UP of DOWN om de locatie van het Virtual Partner scherm te wijzigen (optioneel).
8Begin uw activiteit (Een activiteit starten, pagina20).
9Druk op UP of DOWN om naar het Virtual Partner scherm te bladeren en te zien wie er aan kop ligt.
Een trainingsdoel instellen
De trainingsdoelfunctie werkt samen met de Virtual Partner functie , zodat u een trainingsdoel kunt instellen
voor afstand, afstand en tijd, afstand en tempo of afstand en snelheid. Tijdens uw trainingsactiviteit geeft de
watch u real-time feedback over uw vorderingen op weg naar het bereiken van uw trainingsdoel.
1Druk op de watch face op START.
2Selecteer een activiteit.
3Houd MENU ingedrukt.
4Selecteer Training.
5Selecteer een optie:
• Selecteer Stel een doel in.
• Selecteer Snelle workout.
OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar voor alle activiteittypen.
6Selecteer een optie:
• Selecteer Alleen afstand om een vooraf ingestelde afstand te selecteren of voer een aangepaste afstand
in.
• Selecteer Afstand en tijd om een afstands- en tijdsdoel te selecteren.
• Selecteer Afstand en tempo of Afstand en snelheid om uw afstands- en tempodoel of uw afstands- en
snelheidsdoel in te stellen.
Het trainingsdoelscherm wordt weergegeven met daarop uw geschatte finishtijd.
7Druk op START om de activiteitentimer te starten.
TIP: U kunt MENU ingedrukt houden en Annuleer doel selecteren om het trainingsdoel te annuleren.
70 Training

Werken met de geschiedenis
De geschiedenis bevat eerdere activiteiten die u op de watch hebt opgeslagen.
De watch heeft een geschiedenisglance voor snelle toegang tot uw activiteitgegevens (Korte blik, pagina79).
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Vluchtlog/-activit..
3Selecteer een activiteit.
4Selecteer START.
5Selecteer een optie:
• Selecteer Alle statistieken om extra informatie over de activiteit weer te geven.
• Selecteer Training Effect (Training Effect, pagina97) om het effect van de activiteit op uw aerobe en
anaerobe fitness weer te geven.
• Selecteer Hartslag om uw tijd in elke hartslagzone weer te geven.
• Selecteer Ronden om een ronde te selecteren en extra informatie weer te geven over elke ronde.
• Selecteer Runs om een ski- of snowboardafdaling te selecteren en aanvullende informatie over elke
afdaling weer te geven.
• Selecteer Sets om een oefeningenset te selecteren en extra informatie weer te geven over elke set.
• Selecteer Kaart om de activiteit op de kaart weer te geven.
• Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van de activiteit weer te geven.
• Selecteer Wis om de geselecteerde activiteit te verwijderen.
Multisportgeschiedenis
Op uw toestel worden de algehele gegevens van uw multisportactiviteiten opgeslagen, inclusief totale afstand,
tijd, calorieën en optionele aanvullende gegevens. Op uw toestel worden ook per sportsegment en overgang de
activiteitgegevens gescheiden, zodat u soortgelijke trainingsactiviteiten kunt vergelijken en kunt zien hoe snel u
de overgangen doorloopt. De overgangsgeschiedenis omvat afstand, tijd, gemiddelde snelheid en calorieën.
Persoonlijke records
Bij het voltooien van een activiteit worden op de watch eventuele nieuwe persoonlijke records weergegeven die
u tijdens deze activiteit hebt gevestigd. Persoonlijke records zijn onder meer uw snelste tijd over verschillende
normale raceafstanden, het hoogste activiteitsgewicht voor grote bewegingen en uw langste loop-, fiets-, of
zwemprestatie.
OPMERKING: Tot de persoonlijke records bij fietsen behoren ook grootste stijging en beste vermogen
(vermogensmeter vereist).
Uw persoonlijke records weergeven
1Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2Selecteer Geschiedenis > Records.
3Selecteer een sport.
4Selecteer een record.
5Selecteer Bekijk record.
Geschiedenis 75
Specyfikacje produktu
Marka: | Garmin |
Kategoria: | SmartWatch |
Model: | D2 Mach 1 standard |
Potrzebujesz pomocy?
Jeśli potrzebujesz pomocy z Garmin D2 Mach 1 standard, zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą
Instrukcje SmartWatch Garmin

17 Grudnia 2024

9 Października 2024

3 Października 2024

3 Października 2024

3 Października 2024

3 Października 2024

30 Września 2024

24 Września 2024

20 Września 2024

20 Września 2024
Instrukcje SmartWatch
- SmartWatch Sony
- SmartWatch Samsung
- SmartWatch LG
- SmartWatch Motorola
- SmartWatch Beurer
- SmartWatch Xiaomi
- SmartWatch MyPhone
- SmartWatch Huawei
- SmartWatch TCL
- SmartWatch Lenovo
- SmartWatch Livoo
- SmartWatch SilverCrest
- SmartWatch Acer
- SmartWatch Realme
- SmartWatch Xblitz
- SmartWatch Epson
- SmartWatch Nokia
- SmartWatch Mio
- SmartWatch Withings
- SmartWatch Asus
- SmartWatch Nedis
- SmartWatch Medion
- SmartWatch Polar
- SmartWatch Niceboy
- SmartWatch Blaupunkt
- SmartWatch Vivax
- SmartWatch Casio
- SmartWatch Alcatel
- SmartWatch Sigma
- SmartWatch Prixton
- SmartWatch Honor
- SmartWatch Amazfit
- SmartWatch SBS
- SmartWatch Medisana
- SmartWatch Cobra
- SmartWatch Fitbit
- SmartWatch Crane
- SmartWatch Oppo
- SmartWatch Krüger&Matz
- SmartWatch Renkforce
- SmartWatch Qilive
- SmartWatch Skagen
- SmartWatch Omron
- SmartWatch Manta
- SmartWatch Pyle
- SmartWatch Apple
- SmartWatch Vtech
- SmartWatch Suunto
- SmartWatch BEMI
- SmartWatch Emporia
- SmartWatch Forever
- SmartWatch Michael Kors
- SmartWatch Razer
- SmartWatch GoClever
- SmartWatch Bryton
- SmartWatch SPC
- SmartWatch Aiwa
- SmartWatch IGPSport
- SmartWatch Oregon Scientific
- SmartWatch Mibro
- SmartWatch OnePlus
- SmartWatch Jay-Tech
- SmartWatch Hama
- SmartWatch Microsoft
- SmartWatch Armodd
- SmartWatch TomTom
- SmartWatch Denver
- SmartWatch Bushnell
- SmartWatch Tracer
- SmartWatch Media-Tech
- SmartWatch Trevi
- SmartWatch Technaxx
- SmartWatch Garett
- SmartWatch Overmax
- SmartWatch ADE
- SmartWatch Allview
- SmartWatch GoGPS
- SmartWatch Lamax
- SmartWatch X-WATCH
- SmartWatch Oromed
- SmartWatch Wiko
- SmartWatch Alpina
- SmartWatch Aligator
- SmartWatch Archos
- SmartWatch ACME
- SmartWatch Calypso
- SmartWatch Diesel
- SmartWatch Doro
- SmartWatch Nilox
- SmartWatch Emporio Armani
- SmartWatch Brigmton
- SmartWatch Sunstech
- SmartWatch Belesy
- SmartWatch Soehnle
- SmartWatch MyKronoz
- SmartWatch Runtastic
- SmartWatch Naxa
- SmartWatch Umidigi
- SmartWatch G2
- SmartWatch Konig
- SmartWatch Mpman
- SmartWatch IHealth
- SmartWatch Valante
- SmartWatch Ematic
- SmartWatch Hannspree
- SmartWatch Fossil
- SmartWatch Tikkers
- SmartWatch Iget
- SmartWatch COGITO
- SmartWatch Mondaine
- SmartWatch Ticwatch
- SmartWatch MOTA
- SmartWatch Hallofo
- SmartWatch Pebble
- SmartWatch Jawbone
- SmartWatch Otium
- SmartWatch ORA
- SmartWatch Echo
- SmartWatch Martian
- SmartWatch ICE Watch
- SmartWatch Beafon
- SmartWatch Geonaute
- SmartWatch Guardo
- SmartWatch Fen (Fit Electronics Nutrition)
- SmartWatch Ninetec
- SmartWatch Swisstone
- SmartWatch Spotter
- SmartWatch One2track
- SmartWatch Sempre
- SmartWatch Sinji
- SmartWatch Kidswatch
- SmartWatch OOQE
- SmartWatch VEA
- SmartWatch Growing
- SmartWatch Misfit
- SmartWatch Uwatch
- SmartWatch Setracker
- SmartWatch Immax
- SmartWatch Quadro
- SmartWatch SimWatch
- SmartWatch Xplora
- SmartWatch U8
- SmartWatch Kogan
- SmartWatch Guess
- SmartWatch Lookit
- SmartWatch Veadigital
- SmartWatch Nordval
- SmartWatch Xlyne
- SmartWatch Leotec
- SmartWatch Scinex
- SmartWatch Merlin
- SmartWatch FlinQ
- SmartWatch Stenlille
- SmartWatch NGM-Mobile
- SmartWatch Fibian
- SmartWatch Lintelek
- SmartWatch Qlokkie
- SmartWatch Perfect Choice
- SmartWatch Smartbook
- SmartWatch Galesto
- SmartWatch Canyon
- SmartWatch KoreHealth
- SmartWatch METAWATCH
- SmartWatch X-unknown
- SmartWatch Kronoz
- SmartWatch Mega P
- SmartWatch Motus
- SmartWatch Lifetrak
- SmartWatch JTC Jay-Tech
- SmartWatch MiTone
- SmartWatch Oura
- SmartWatch Cubot
- SmartWatch Bauhn
- SmartWatch Papago
- SmartWatch Kiprun
- SmartWatch Time 2
- SmartWatch INOC
- SmartWatch Dfit
- SmartWatch IZZO Golf
- SmartWatch Quazar
- SmartWatch Bea-fon
- SmartWatch IOPLEE
- SmartWatch DCU
- SmartWatch GlobalSat
- SmartWatch Spacetalk
- SmartWatch XCOAST
- SmartWatch Yamazen
Najnowsze instrukcje dla SmartWatch

4 Marca 2025

27 Lutego 2025

27 Lutego 2025

27 Lutego 2025

27 Lutego 2025

21 Lutego 2025

19 Lutego 2025

19 Lutego 2025

13 Stycznia 2025

12 Stycznia 2025