Instrukcja obsługi FireX KF20x6


Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla FireX KF20x6 (22 stron) w kategorii Detektor dymu. Ta instrukcja była pomocna dla 9 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek

Strona 1/22
Rookmelder
Gebruikershandleiding
Modellen: KF20 & KF20R
0086-CPD-535595
15
EN14604:2005
KF20: Optische rookmelders op netvoeding met 9V alkaline back-up batterij en
onderdrukkingsknop (hush).
KF20R: Optische rookmelder op netvoeding met ingebouwde, oplaadbare back-up
batterijen onderdrukkingsknop (hush).
1373-7204-00 NL
EN14604: 2005
Licentienr. KM524754
Inhoudsopgave
Hoofdstuk A.Belangrijke informatie .....................................2
Hoofdstuk B. Rookmelders installeren
(aanbevolen plaatsen en/of te vermijden plaatsen) ............3
Hoofdstuk C. Doorkoppeling van rookmelders ..........................10
Hoofdstuk D. De werking van de rookmelder controleren en testen .......11
Hoofdstuk E. (Back-up) batterij controleren/vervangen ..................13
Hoofdstuk F. Problemen oplossen .....................................15
Hoofdstuk G. Preventief onderhoud van de rookmelder .................16
Hoofdstuk H. Accessoires .............................................17
Hoofdstuk I. Wat te doen in geval van een brandmelding ................18
Hoofdstuk J. Garantie en milieu ........................................20
Hoofdstuk K. Adresgegevens ..........................................21
1
Lees deze handleiding zorgvuldig door en volg de instructies met betrekking tot regelmatig
onderhoud: dit kan levens redden. Installateur: laat deze handleiding achter voor de gebruiker.
2
A. Belangrijke informatie
KF20: Optische rookmelders op netvoeding met 9V alkaline back-up batterij en
onderdrukkingsknop (hush).
KF20R: Optische rookmelder op netvoeding met ingebouwde, oplaadbare back-up batterij en
onderdrukkingsknop (hush).
Bedankt voor de aankoop van deze rookmelder. De melder is een belangrijk onderdeel van de
veiligheid in uw woning. Rookmelders op netvoeding moeten geïnstalleerd worden door een
gekwalificeerde installateur conform de geldende voorschriften voor elektrische installaties.
U kunt erop vertrouwen dat dit product een veiligheidsbescherming van de hoogste kwaliteit biedt.
Wij weten dat u niets minder verwacht als het leven van uw gezin op het spel staat.
In deze gebruikershandleiding vindt u installatie-instructies en productinformatie.
De Firex-modellen KF20 en KF20R zijn rookmelders die uitsluitend bestemd zijn voor thuisgebruik.
De rookmelder is een apparaat dat vroegtijdig kan waarschuwen voor mogelijke brand.
Optische rookmelders kunnen zichtbare rookdeeltjes (die ontstaan bij traag smeulende vuren)
detecteren. Huisbranden komen op verschillende manieren tot stand en zijn vaak onvoorspelbaar.
Voor een maximale bescherming beveelt Kidde aan om meerdere optische (foto-elektrische)
melders te installeren.
De Firex rookmelder is voorzien van vervuilingscompensatie. Vervuiling van de optische kamer
wordt automatisch gecompenseerd om onnodige alarmen tegen te gaan.
Elektrische specificaties: 230V AC, 50Hz <15mA per melder (maximaal 15mA voor de
oorspronkelijke unit bij 24 onderling gekoppelde melders). Luid alarm: 85 dB (A) op 3 meter
afstand.
BEWAAR DEZE GEBRUIKERSHANDLEIDING OP EEN VEILIGE EN GEMAKKELIJK
BEREIKBARE PLAATS ZOALS IN OF BIJ DE ZEKERINGKAST.
Rookmelders mogen niet gebruikt worden in ruimtes met stof/hoge luchtvochtigheid, zoals keukens
en zolders. Deze producten zijn ontworpen voor woningen.
WAARSCHUWING: De melder mag niet worden geschilderd
WAARSCHUWING: De melder mag niet worden afgeplakt
HOUD DE ROOKMELDER UIT DE BUURT VAN KINDEREN
!
!
3
B. Rookmelders installeren (aanbevolen en/of te vermijden plaatsen)
Plaats de eerste rookmelder in de onmiddellijke omgeving van de slaapkamers. Probeer de vluchtroute vrij te
houden omdat de slaapkamers meestal het verst van de uitgang liggen. Als er meer dan één slaapvertrek is,
moet er voor elk slaapvertrek één rookmelder zijn.
Plaats verdere rookmelders bij trapgaten omdat die als een schoorsteen rook en warmte kunnen geleiden.
Plaats minstens één rookmelder op elke verdieping.
Plaats in elke slaapkamer een rookmelder.
Plaats een rookmelder in elke kamer waar elektrische apparaten (d.w.z. draagbare verwarming of
luchtbevochtigers) gebruikt worden.
Plaats een rookmelder in elke kamer waar met de deur dicht geslapen wordt. Degene die slaapt kan
misschien door de dichte deur de melder niet horen.
Rook, warmte en verbrandingsproducten stijgen naar het plafond en verspreiden zich horizontaal. In het
midden van de kamer op het plafond is de rookmelder het dichtst bij alle hoeken van de kamer. Bij normale
woningen gaat de voorkeur uit naar installatie op het plafond.
Raadpleeg bij twijfel over de juiste positie van de rookmelder de NEN 2555:2008.
Bij installatie tegen het plafond moet de rookmelder minstens 50 cm van de zijmuur geplaatst worden en 61
cm van een hoek (zie DIAGRAM A).
Installeer rookmelders op hellende plafonds, puntplafonds of hoge gewelven op of binnen een afstand
van 0,9 m van het hoogste punt (horizontaal gemeten). Rookmelders in kamers met plafondhellingen die
horizontaal groter zijn dan 30 cm. bij 2,4 m moeten aan de hoge kant van de kamer geplaatst worden.
Voor een rij melders moet tussenruimte voorzien worden en ze moeten geplaatst worden op een
maximale afstand van 0,9 m van de horizontaal gemeten piek van het plafond (zie
DIAGRAM
C).
Installeer rookmelders bij voorkeur horizontaal op 50cm. vanaf de wand. Gebruik waar nodig onze
rookmelderpendel.
Bij kamers of gangen van meer dan 9,1 m lengte, moet er aan beide uiteinden een rookmelder geplaatst
worden.
In niet goed geïsoleerde woningen kunnen de slecht geïsoleerde wanden en daken extreme warmte of
kou geleiden. Hierdoor kan een thermische barrière ontstaan, waardoor de rook de melder op het plafond
niet kan bereiken.
4
Woonkamer
Slaapkamer
Slaapkamer
Badkamer
Keuken
Garage
Garage
Badkamer
Slaapkamer
Slaapkamer
Eetkamer
Keuken
Slaapkamer
Woonkamer
Hittemelder
Max. bescherming
Min. bescherming
Hier niet monteren
Omgebouwde zolder
PLATTEGROND MET
ÉÉN VERDIEPING
PLATTEGROND MET
MEERDERE
VERDIEPINGEN
50 cm
DIAGRAM A
DIAGRAM B
Hier plaatsen Nooit hier
plaatsen
Dode
lucht
6
NIET INSTALLEREN:
binnen een afstand van 3 m van een stoombron, bijv. keuken/badkamer of garage.
binnen een afstand van 1 m van bekabeling voor dimmers of de melder langs dergelijke
bekabeling aanleggen.
in de buurt van een warmtebron.
binnen een afstand van 3 m van verlichting en minder dan 50 cm van muren.
in de buurt van TL-lampen, elektronische ruis kan ongewenste alarmen veroorzaken.
in ruimtes waar de temperatuur lager wordt dan 0 °C of hoger dan 40 °C.
in heel stoffige/vuile/door insecten geplaagde ruimtes.
elke locatie waar vrije luchtstroom van rook naar de melder onderbroken kan worden
(bijvoorbeeld naast/boven een deur/luchtrooster/verwarming/airconditioning).
plaatsen waar het uitvoeren van routinematig onderhoud of de bediening van de hush-/testknop
moeilijk is (bijvoorbeeld boven in het trappenhuis).
De installatie moet met inachtneming van de huidige Bouwvoorschriften en/of BS5839 Pt6/actuele
IEE-regelgeving plaatsvinden.
In vochtige ruimtes met een RLV (relatieve luchtvochtigheid) hoger dan 93%, niet condenserend.
Vocht of stoom kunnen ongewenst alarm veroorzaken.
Te vermijden plaatsen
7
Deze rookmelder installeren
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK
Schakel de stroom uit in de meterkast of via de stroomonderbreker door de zekering te
verwijderen of de stroomonderbreker uit te schakelen en te vergrendelen.
Rookmelders op netvoeding moeten geïnstalleerd worden door een gekwalificeerde installateur
conform de geldende voorschriften voor elektrische installaties (NEN 1010). Als deze rookmelder
niet correct geïnstalleerd wordt, loopt de gebruiker risico op schokken of brandgevaar.
De installatie van de rookmelder, bijbehorende voeding en onderling koppelbare bedrading moet conform
NEN 1010 en BS 7671 zijn.
Als een oplaadbare melder van Firex (KF20R) ter vervanging van een ouder niet oplaadbaar
model (type KF20 of 4973) geïnstalleerd wordt, moet de nieuwe 4-aderige connector gebruikt
worden. Bij gebruik van de oude 3-aderige connector kan de nieuwe oplaadbare melder de
batterijen niet opladen.
Installeer de rookmelder op het plafond, een centraaldoos of op de opbouw montagevoet type
SMK23U.
Lijn de montageplaat uit op de montage openingen van de standaard elektrische aansluitdoos of
de opbouw montagevoet. Gebruik de montageplaat als sjabloon op het plafond om aan te duiden
waar de gaten moeten komen. Boor de gaten en duw de meegeleverde pluggen in de gaten tot ze
gelijk zijn met het plafond.
Bevestig de montageplaat op de centraaldoos, de opbouw montagevoet of het plafond (het
diagram toont hoe de montageplaat op de centraaldoos bevestigd wordt).
Verbind de blauwe kabel van de connector van de rookmelder met de nul van de
netvoedingskabel.
Verbind de bruine kabel van de connector van de rookmelder met de fase van de
netvoedingskabel. Als onderlinge doorkoppeling gewenst is, verbindt u de oranje of witte kabel van
de connector met de bij voorkeur oranje doorkoppeldraad van uw installatie. Zie hoofdstuk:
"Doorkoppeling van rookmelders".
OPMERKING: Als dit een autonome rookmelder is, isoleer dan de oranje of witte kabel met isolatietape
en duw deze in het opvulstuk.
!
8
BLAUW
ORANJE OF WIT
BRUIN LEIDING
KOPPELING
NEUTRAAL
PLAF OND
CENT RAALD OOS OF OPBOUWMONTAGEVOET
BLAUW
BLAUW
ORANJE OF WIT
BRUIN LEIDING
AARD E
KOPPELING
PLAF OND
CENT RAALD OOS OF OPBOUWMONTAGEVOET
MODEL KF20 MODEL KF20R
ALLEEN model KF20:
Open het klepje van het batterijcompartiment.
Sluit een nieuwe 9V batterij aan. ZORG ERVOOR DAT DE BATTERIJ GOED AANGESLOTEN IS. De
rookmelder kan kort piepen als de batterij geplaatst wordt.
Sluit het klepje van het batterijcompartiment door deze dicht te klikken.
Druk de knop op de bovenkant van de rookmelder in en houd deze gedurende drie (3) seconden
ingedrukt. De rookmelder moet een alarmsignaal geven als de batterij correct geplaatst is.
Bevestig de connector op de pennen aan de achterkant van de rookmelder. De connector past slechts op
een manier en zal vastklikken.
Trek voorzichtig aan de connector om na te gaan of deze stevig bevestigd is.
Plaats de rookmelder zo op de montageplaat dat de gleuf aan de zijkant van de rookmelder zich links van
het lipje op de montageplaat bevindt. Draai het geheel rechtsom om de rookmelder te vergrendelen.
De rookmelder kan niet op de plaat bevestigd worden als er geen batterij geplaatst is.
Schakel de stroom in van de groepenkast of stroomonderbreker. De groene led op de rookmelder moet
branden.
Test de rookmelder. Zie: Hoofstuk D: "De werking van de rookmelder controleren en testen".
9
Batterijtype
De KF20R heeft geen batterijen die door de gebruiker vervangen kunnen worden. De rookmelder is
voorzien van ingebouwde, niet vervangbare lithium batterijen.
Batterijtype: VL2330
De levensduur van deze batterij bedraagt 10 jaar. De rookmelder KF20R dient minstens 2 dagen
stroom te hebben gehad voor het volledig opladen van de ingebouwde back-up.
We bevelen het gebruik van een 9V (6F22) alkaline batterij aan als back-up batterij voor de KF20
rookmelder.
Als de melder gebruikmaakt van vervangbare batterijen moeten deze jaarlijks vervangen worden.
Vervang uw batterijen direct wanneer het lege batterijsignaal klinkt en de melder om de 40
seconden piept.
Aanbevolen batterijen: Duracell MN1604; Duracell Ultra MX1604; FDK CP-V9Ju; Ultralife U9VL-J-P;
Energizer 522.
OPMERKING: TEST DE MELDER MET DE TESTKNOP NA VERVANGING VAN DE BATTERIJ.
Gebruik na het plaatsen van een nieuwe batterij de testknop; als u het alarmsignaal hoort, voert u
het bovenstaande proces in omgekeerde volgorde uit. Sluit de melder weer aan op het lichtnet en
schakel de stroom weer aan in de meterkast.
Neem bij twijfel contact op met een gekwalificeerde elektricien omdat netspanning gevaarlijk kan zijn.
Maximaal 24 rookmelders kunnen doorgekoppeld worden in een systeem. Bij een gecombineerd
systeem van rook-, hitte- en CO-melders kunnen in totaal 24 melders doorgekoppeld worden. De
totale kabellengte tussen de melders mag niet langer zijn dan 250 meter. De diameter van de
drieaderige kabel moet in een woonhuis minimaal 2,5 mm2 bedragen (NEN 1010). De bedrading
moet voldoen aan de IEE-regelgeving (BS7671) of de nieuwste versie.
Het gebruik van meerdere rookmelders (bij voorkeur onderling koppelbaar) zal de waarschuwingstijd in
geval van brand verkorten.
WAARSCHUWING: De rookmelder is voorzien van een stofkap die voorkomt dat stof en
vuil de unit beschadigen tijdens bouwwerkzaamheden of het opnieuw inrichten van de
woning. Verwijder de stofkap voordat u de melder in gebruik neemt. De rookmelder zal niet
goed werken als deze afgedekt is.
10
C. Doorkoppeling van rookmelders
Gebruik in een woonhuis een massieve koperen draad van 2,5 mm2 geclassificeerd voor 230V. De
maximale kabellengte bij het koppelen van rookmelders is 250 meter.
Deze rookmelder is niet ontworpen voor onderlinge koppeling met producten van andere fabrikanten
tenzij anders vermeld. Geschikt voor de doorkoppeling tot en met 24 apparaten. De volgende modellen
kunnen met elkaar worden doorgekoppeld: 2SFW, 2SFWR, 3SFW, 3SFWR, 4973, 4985, KF20,
KF20R, KF30 en de CO-melders 4MCO en 4MDCO.
Sluit rookmelders aan op één circuit. De bedrading moet conform de IEE-regelgeving en NEN 1010
voor elektrische installaties zijn.
BLAUW
ORANJE OF WIT ORANJE OF WIT
BRUIN
NEUTRAAL
FASE
11
D. De werking van de rookmelder controleren en testen
Opmerking: Test uw melders onmiddellijk na de installatie en zorg er indien nodig voor dat alle
gekoppelde melders correct werken.
Het gebruik van meerdere rookmelders (bij voorkeur onderling koppelbaar) zal de
waarschuwingstijd in geval van brand verkorten. Test elke rookmelder om na te gaan of deze
correct geïnstalleerd is en goed werkt.
Test wekelijks alle rookmelders op de volgende manier:
Druk de testknop stevig in gedurende minstens vijf (5) seconden. De rookmelder zal een luide
pieptoon maken die ongeveer drie (3) keer per seconde wordt herhaald. Nadat u de testknop
hebt losgelaten, kan het alarm tot 10 seconden lang blijven klinken.
Controleer de testknop. Een continu groen brandende led wijst erop dat de rookmelder stroom
krijgt (230V AC, 50Hz). Een rode led die ongeveer eenmaal per 5 minuten knippert, wijst erop dat
de melder werkt. Voor de modellen KF20 en KF20R wijst de rode knipperende led er ook op dat
de batterij werkt.
led status: Knippert elke seconde - rookmelder signaleert rook en gaat af. Knippert elke 10
seconden- rookmelder is in hush. Knippert 3 keer per 40 seconden- deze melder is als eerste in
alarm gegaan.
OPMERKING: Bij verbonden rookmelders moeten alle rookmelders binnen drie seconden na het
indrukken van een testknop (als het geteste rookalarm piept) een alarmsignaal laten horen.
Als de rookmelder niet piept, schakel dan de stroom uit in de groepenkast of stroomonderbreker
en controleer de bedrading. Test de rookmelder opnieuw.
Test de rookmelders wekelijks en nadat u op vakantie bent geweest of als er gedurende
meerdere dagen niemand in de woning is geweest.
Bij het indrukken van de testknop worden alle functies getest. Test de rookmelder niet met
brandende kaarsen, open vuur, sigaretten/tabak, etc. Dit kan de rookmelder doen ontbranden en
beschadigen, of schade aan uw huis toebrengen.


Specyfikacje produktu

Marka: FireX
Kategoria: Detektor dymu
Model: KF20x6

Potrzebujesz pomocy?

Jeśli potrzebujesz pomocy z FireX KF20x6, zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą




Instrukcje Detektor dymu FireX

FireX

FireX KF20x6 Instrukcja

9 Września 2024
FireX

FireX KF20R Instrukcja

1 Września 2024
FireX

FireX PG240C Instrukcja

31 Sierpnia 2024
FireX

FireX IAR230C Instrukcja

24 Sierpnia 2024
FireX

FireX KF20 Instrukcja

20 Sierpnia 2024
FireX

FireX PADC240 Instrukcja

20 Sierpnia 2024
FireX

FireX PAR230C Instrukcja

16 Sierpnia 2024
FireX

FireX I240C Instrukcja

6 Sierpnia 2024
FireX

FireX GC240 Instrukcja

4 Lipca 2024

Instrukcje Detektor dymu

Najnowsze instrukcje dla Detektor dymu