Instrukcja obsługi Cardiostrong TX20


Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla Cardiostrong TX20 (48 stron) w kategorii Kierat. Ta instrukcja była pomocna dla 10 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek

Strona 1/48
TF
CSTTX20.01.01
max. 110 kg
~ 60 Min.
CM
75 kg
Montage- en gebruiksaanwijzing
Art. Nr. CST-TX20
L 168 | B 78 | H 135
Loopband 20TX
2TX20
3
Beste klant,
Bedankt voor je aankoop van een kwaliteitsvol trainingsapparaat van het merk cardiostrong.
cardiostrong biedt sport- en tnessapparaten aan voor thuissport op hoog niveau en uitrusting voor
tness-studios en zakelijke klanten. Bij cardiostrong tnessapparaten ligt de nadruk op datgene, waar
het bij sport op aankomt, namelijk: maximale prestaties! Daarom worden de apparaten in nauwe
samenwerking met sportlui en sportwetenschappers ontwikkeld. Sportmensen weten immers als
geen ander wat een perfect tnessapparaat is.
Meer informatie vind je op www.sport-tiedje.com.
COLOFON
Sport-Tiedje GmbH
De nummer 1 van Europa op het gebied van
thuistness.
Internationale hoofdzetel
Flensburger Straße 55
24837 Schleswig
Duitsland
Algemeen Directeurs:
Christian Grau
Sebastian Campmann
Dr. Bernhard Schenkel
Handelsregister HRB 1000 SL
Arrondissementsrechtbank Flensburg
Btw-nummer: DE813211547
DISCLAIMER
©2011 cardiostrong is een geregistreerd merk van de rma Sport-Tiedje GmbH.
Alle rechten voorbehouden. Elk gebruik van dit merk zonder de voorafgaande
uitdrukkelijke geschreven toestemming van Sport-Tiedje is verboden.
Het product en de handleiding kunnen worden gewijzigd. De technische gegevens
kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Beoogd gebruik
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt voor het doel waarvoor het ontworpen is.
Het apparaat is uitsluitend geschikt voor thuisgebruik. Het apparaat is niet geschikt voor
semiprofessioneel (bijv. ziekenhuizen, verenigingen, hotels, scholen, enz.) en commercieel of
professioneel (bijv. tness-studios) gebruik.
4TX20
Inhoudsopgave
1 ALGEMENE INFORMATIE 7
1.1 Technische gegevens 7
1.2 Persoonlijke veiligheid 8
1.3 Elektrische veiligheid 9
1.4 Plaats van opstelling 10
2 MONTAGE 11
2.1 Algemene informatie 11
2.2 Inbegrepen in de levering 12
2.3 Overzicht van het apparaat 13
2.4 Montage 14
3 GEBRUIKSAANWIJZING 17
3.1 Aanduidingen op de console 18
3.2 Functie van de toetsen 19
3.3 De loopband inschakelen 20
3.4 Programmas 20
3.4.1 Handmatig programma - Quick-Start 20
3.4.2 Doelprogrammas 21
3.4.3 Vooringestelde programmas 21
3.4.4 Gebruikersprogrammas 24
3.4.5 Hartslaggestuurde programmas 25
4 OPSLAG EN TRANSPORT 27
4.1 Algemene informatie 27
4.2 Opvouwmechanisme 27
4.2.1 De loopband dichtvouwen 28
4.2.2 De loopband openvouwen 28
4.3 Transportwielen 29
4.4 Transportbeveiliging 29
5 PROBLEEMOPLOSSING, VERZORGING EN ONDERHOUD 30
5.1 Algemene informatie 30
5.2 Storingen en foutdiagnose 30
5.3 Foutcodes en foutopsporing 31
5.4 Verzorging en onderhoud 32
5.4.1 Afstelling van de loopmat 32
5.4.2 Bijspannen van de loopmat 33
5.4.3 Smering van de loopmat 33
5.5 Onderhouds- en inspectietermijnen 34
5
6 AFVALVERWIJDERING 34
7 AANBEVOLEN ACCESSOIRES 35
8 BESTELLEN VAN VERVANGONDERDELEN 36
8.1 Serienummer en modelnaam 36
8.2 Onderdelenlijst 37
8.3 Detailtekening 39
9 GARANTIE 41
10 CONTACT 43
6TX20
OVER DEZE GEBRUIKSAANWIJZING
Lees aandachtig de volledige handleiding vóór de montage en het eerste gebruik van het apparaat.
De handleiding helpt je bij de montage en legt uit hoe je het apparaat veilig en correct gebruikt.
Zorg ervoor dat alle personen die op dit apparaat trainen (in het bijzonder kinderen en personen met
lichamelijke, sensorische, geestelijke of motorische beperkingen) vóór de training kennis hebben
genomen van deze gebruiksaanwijzing en haar inhoud. In geval van twijfel moet het apparaat onder
toezicht van verantwoordelijke personen worden gebruikt.
Het apparaat werd volgens de meest recente stand van de wetenschap op het
gebied van veiligheidstechnologie gebouwd. Mogelijke bronnen van gevaar die
verwondingen kunnen veroorzaken, werden zo goed mogelijk uitgesloten. Zorg
ervoor dat je de montage-instructies correct opvolgt en dat alle onderdelen van
het apparaat stevig bevestigd zijn. Indien nodig moet je de handleiding opnieuw
doornemen, om eventuele fouten op te lossen/te elimineren.
Leef altijd strikt de opgegeven veiligheids- en onderhoudsinstructies na. Ieder hiervan afwijkend
gebruik kan tot gezondheidsschade, ongevallen of beschadiging van het apparaat leiden, waarvoor
de fabrikant en de verkoper geen aansprakelijkheid kunnen aanvaarden.
De volgende veiligheidsinstructies kunnen in deze gebruiksaanwijzing worden gebruikt:
OPGELET
Deze aanwijzing duidt op mogelijke schadelijke situaties die in geval van niet-naleving van de
aanwijzing tot materiële schade kunnen leiden.
VOORZICHTIG
Deze aanwijzing duidt op mogelijke schadelijke situaties die in geval van niet-naleving van de
aanwijzing tot lichte of kleine verwondingen kunnen leiden!
WAARSCHUWING
Deze aanwijzing duidt op mogelijke schadelijke situaties die in geval van niet-naleving van de
aanwijzing tot zeer ernstige verwondingen of zelfs de dood kunnen leiden!
GEVAAR
Deze aanwijzing duidt op mogelijke schadelijke situaties die in geval van niet-naleving van de
aanwijzing tot zeer ernstige verwondingen of zelfs de dood kunnen leiden!
L OPMERKING
Deze aanwijzing bevat aanvullende nuttige informatie.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig voor informatiedoeleinden, voor onderhoudswerkzaamheden
of voor het bestellen van vervangonderdelen.
7
1 ALGEMENE INFORMATIE
1.1 Technische gegevens
Lcd-weergave van:
+ Trainingsduur in minuten
+ Snelheid in km/u
+ Trainingsafstand in km
+ Calorieën in kcal
+ Hellingsgraad
+ Hartslag (bij gebruik van de handsensoren of een borstband)
Totaalaantal programmas: 21
Handmatig programma (Quick-Start): 1
Doelprogrammas: 3
Vooringestelde programmas: 12
Hartslaggestuurde programmas: 2
Gebruikersprogrammas: 3
Type motor: DC-motor
Continu vermogen van de motor: 2,0 pk
Hellingsgraad: 0–12
Snelheid: 1–16 km/u
Afmetingen en gewicht
Artikelgewicht (bruto, incl. verpakking) ca.: 86 kg
Artikelgewicht (netto, zonder verpakking) ca.: 75 kg
Afmetingen verpakking (L x B x H) ca.: 178,5 cm x 80,5 cm x 33 cm
Opstelmaten (L x B x H) ca.: 167,6 cm x 77,7 cm x 135,2 cm
Afmetingen dichtgevouwen (L x B x H) ca.: 108,5 cm x 77,7 cm x 145,1 cm
Maximaal gebruikersgewicht:: 110 kg
8TX20
1.2 Persoonlijke veiligheid
GEVAAR
+ Voordat je met het apparaat begint te trainen, moet je je huisarts raadplegen om te bepalen
of de training vanuit gezondheidsperspectief geschikt is voor je. Dit heeft voornamelijk
betrekking op alle personen die een erfelijke aanleg hebben voor hartaandoeningen
of hoge bloeddruk, ouder zijn dan 45 jaar, roken, hoge cholesterolwaarden hebben,
overgewicht hebben en/of het laatste jaar niet regelmatig aan sport hebben gedaan. Als
je een behandeling volgt met medicijnen die je hartslag beïnvloeden, is medisch advies
absoluut en onvoorwaardelijk noodzakelijk.
+ Denk eraan dat excessief trainen je gezondheid ernstig kan schaden. Wij informeren je
hierbij ook dat de hartslagmeting onnauwkeurig kan zijn. Zodra je tekenen opmerkt van
zwakte, duizeligheid, misselijkheid, pijn, ademnood of andere abnormale symptomen,
moet je de training onmiddellijk stoppen en in geval van nood je huisarts raadplegen.
WAARSCHUWING
+ Dit apparaat mag niet door kinderen jonger dan 14 jaar worden gebruikt.
+ Kinderen mogen niet zonder toezicht in de buurt van het apparaat komen.
+ Personen met een beperking moeten een medische goedkeuring voorleggen en onder
strikt toezicht staan wanneer zij trainingsapparaten gebruiken.
+ Het apparaat mag in principe niet door meerdere personen tegelijk worden gebruikt.
+ Als je apparaat over een safety key of veiligheidssleutel beschikt, moet je de clip van de
safety key voor de start van de training aan je kleding vastmaken. Op die manier kan een
noodstop van het apparaat worden geactiveerd indien je valt.
+ Houd je handen, voeten en andere lichaamsdelen zoals haren, kleding, juwelen en andere
voorwerpen buiten het bereik van de bewegende onderdelen, omdat zij in dit apparaat
geklemd kunnen raken.
+ Draag tijdens het gebruik van het apparaat geen losse of ruimvallende kleding, maar
geschikte sportkledij. Let erop dat je sportschoenen geschikte zolen hebben, bij voorkeur
in rubber of een ander slipvrij materiaal. Zijn niet geschikt: schoenen met hakken, lederen
zolen, dwarsriemen of spikes. Train nooit blootvoets.
VOORZICHTIG
+ Als je apparaat met een netsnoer op het verdeelnet moet worden aangesloten, moet je
ervoor zorgen dat de kabel geen struikelgevaar vormt.
+ Zorg ervoor dat niemand zich tijdens de training in het bewegingsbereik van het apparaat
bevindt, om jou en andere personen niet in gevaar te brengen.
OPGELET
+ Er mogen geen voorwerpen van welke aard dan ook in de openingen van het apparaat
worden gestoken.
9
1.3 Elektrische veiligheid
GEVAAR
+ Om het risico op elektrische schokken te verkleinen, moet je aan het einde van de training,
vóór de montage of demontage van het apparaat en vóór het onderhoud of de reiniging
de stekker van het apparaat uit het stopcontact trekken. Trek daarvoor nooit aan de kabel.
WAARSCHUWING
+ Laat het apparaat nooit onbewaakt achter, wanneeer de stekker in het stopcontact steekt.
Tijdens je afwezigheid moet het netsnoer uit het stopcontact worden verwijderd, om
misbruik door derden of kinderen uit te sluiten.
+ Als het netsnoer of de netstekker beschadigd of defect zijn, moet je je wenden tot de
verkoper van het apparaat. Tot de reparatie mag het apparaat niet worden gebruikt.
OPGELET
+ Het apparaat vereist een netaansluiting van 220-230V met 50Hz netspanning.
+ Het apparaat mag uitsluitend met het meegeleverde netsnoer direct op een geaard
stopcontact worden aangesloten. Verlengkabels moeten beantwoorden aan de VDE-
richtlijnen. Wikkel het netsnoer altijd volledig af.
+ Het stopcontact moet beveiligd zijn met een zekering die minstens van het type “16 A,
traag is.
+ Verander niets aan de het netsnoer noch aan de netstekker.
+ Houd het netsnoer uit de buurt van hitte, olie en scherpe randen. Laat het netsnoer niet
onder het apparaat of onder een tapijt doorlopen en plaats geen voorwerpen op het
netsnoer.
10 TX20
1.4 Plaats van opstelling
WAARSCHUWING
+ Stel het apparaat niet op in hoofddoorgangen of vluchtwegen.
VOORZICHTIG
+ Zorg ervoor dat u voor de veiligheid ruimte rond de loopband vrij houdt. Houdt 2 meter
achter de loopband vrij en minstens de breedte die overeenkomt met de breedte van de
loopband.
+ Zorg ervoor dat het trainingslokaal tijdens de training goed verlucht wordt en niet aan tocht
wordt blootgesteld.
+ Kies de plaats van opstelling zodanig dat er zowel vóór, achter als naast het apparaat
voldoende vrije ruimte/een voldoende grote veiligheidszone overblijft.
+ Het opstel- en aanbouwoppervlak van het apparaat moet vlak, belastbaar en stevig zijn.
OPGELET
+ Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt in een gebouw, in voldoende getemperde
en droge ruimtes (omgevingstemperaturen tussen 10 °C en 35 °C). Het gebruik in open
lucht of ruimtes met een hoge luchtvochtigheid (meer dan 70%) zoals zwembaden is niet
toegestaan.
+ Om hoogwaardige vloerbekleding (parket, laminaat, kurk, tapijten) te beschermen
tegen drukplaatsen en zweet en om lichte oneenheden uit te lijnen, moet je een
vloerbeschermmat gebruiken.
Aanbevolen vrije ruimte:
X
X
X
XX
X
X
X
XX
11
2 MONTAGE
2.1 Algemene informatie
GEVAAR
+ Laat geen gereedschap en verpakkingsmateriaal zoals folie of kleine onderdelen
rondslingeren, dit kan verstikkingsgevaar voor kinderen veroorzaken. Houd kinderen
verwijderd van het apparaat tijdens de montage.
WAARSCHUWING
+ De loopband is uitgerust met
hogedrukschokdempers die bij een
verkeerde hantering tot het plots
openklappen van de loopband kunnen
leiden. Om mogelijke lichamelijke
verwondingen te vermijden, mag je
nooit trekken aan de op de afbeelding
aangeduide plaatsen van de loopband.
Probeer nooit de loopband op een van de
gemarkeerde plaatsen op te heen of te
verplaatsen.
+ Neem de op het apparaat aangebrachte aanwijzingen in acht om het risico op verwondingen
te verminderen.
VOORZICHTIG
+ Zorg ervoor dat je tijdens de montage in alle richtingen over voldoende bewegingsruimte
beschikt.
+ De montage van het apparaat moet met minstens twee volwassenen worden uitgevoerd. In
geval van twijfel vraag je hulp aan een derde, technisch begaafde persoon.
OPGELET
+ Om beschadigingen van het apparaat en de vloer te vermijden, moet je het apparaat op een
onderlegmat of het verpakkingskarton monteren.
L OPMERKING
+ Om de montage zo eenvoudig mogelijk te maken, kunnen een aantal te gebruiken
schroeven en moeren al voorgemonteerd zijn.
+ Monteer het apparaat bij voorkeur op de toekomstige plaats van opstelling.
12 TX20
2.2 Inbegrepen in de levering
De inhoud van de verpakking bestaat uit de hieronder getoonde onderdelen. Controleer eerst
of alle bij het apparaat behorende onderdelen en gereedschappen meegeleverd zijn en of er
transportschade is. In geval van klachten moet je onmiddellijk de verkoper contacteren.
VOORZICHTIG
Als er onderdelen ontbreken of beschadigd zijn, mag je het apparaat niet monteren.
Hoofdframe Console
Safety key Siliconenolie
Frameafscherming Consolebuis
13
2.3 Overzicht van het apparaat
Handrail
Loopmat
Instelschroeven
Schokdemper
Afscherming
Afdekking
Motorafscherming
Consolebuis
Safety key
Console
Zijrails
1
14 TX20
2.4 Montage
Lees eerst de montagebeschrijving stap voor stap zorgvuldig door en voer de montage in de
beschreven volgorde uit.
L OPMERKING
Schroef eerst alle onderdelen los en controleer hun juiste pasvorm. Schroef de schroeven pas
met het gereedschap vast, wanneer dat in de handleiding vermeld wordt.
Stap 1: Montage van de consolebuis
1. Plaats de rechtse consolebuis (69)
op het hoofdframe (1) en lijn de
boorgaten uit.
OPGELET
Zorg ervoor dat de kabels (18) bij de
volgende stap niet geklemd raken.
2. Bevestig de rechtse consolebuis
(69) aan het hoofdframe (1) met vier
inbusschroeven (70), vier veerringen
(7) en vier sluitringen (8).
3. Herhaal deze stap voor de linkse
consolebuis (68)
Hoog
Neer
17
3 GEBRUIKSAANWIJZING
L OPMERKING
Maak je vóór het begin van de training vertrouwd met alle functies en instellingen van het
apparaat. Vraag een vakman de nodige uitleg over het juiste gebruik van dit apparaat.
SAFETY KEY (VEILIGHEIDSSLEUTEL)
WAARSCHUWING
+ Het apparaat is uitgerust met een noodstopvoorziening om je veiligheid te waarborgen. Het
apparaat kan alleen functioneren, wanneer de veiligheidssleutel correct aangebracht is op
het contactpunt van de console. Als de veiligheidssleutel zich niet meer op het contactpunt
bevindt, stopt het apparaat onmiddellijk automatisch. Daarom moet het snoer van de safety
key voor de start van elke training met de clip aan je kleding worden bevestigd. Als je de
loopband snel tot stilstand moet brengen, als je de snelheid niet meer onder controle hebt
of er zich een ander noodgeval voordoet, trek je de veiligheidssleutel met behulp van het
snoer uit de console.
+ Omdat de veiligheidssleutel kan loskomen uit het contactpunt van de console wanneer je
valt, moet je de clip van de veiligheidssleutel stevig aan je kleding bevestigen.
+ Zorg ervoor dat de veiligheidssleutel niet toegankelijk is voor kinderen.
18 TX20
3.1 Aanduidingen op de console
Aanduiding Beschrijving
SPEED (snelheid)
+ Weergave van de huidige snelheid in km/u
+ Weergavebereik: 0,8–16 km/u
+ Instelbereik: 1,0– 16 km/u (instelbaar in stappen van 1 km/u)
PULSE (hartslag) + Weergave van de huidige hartslag in slagen per minuut
INCLINE
(hellingsgraad)
+ Weergave van de huidige hellingsgraad
+ Weergavebereik: 0–12
+ Instelbereik: 0–12 (instelbaar in stappen van 1)
TIME (tijd)
+ Weergave van de trainingstijd in min.
+ Weergavebereik: 00:00–99.59 min.
+ Instelbereik: 01:00–99:00 min.
Distance (afstand)
+ Weergave van de afgelegde afstand in km
+ Weergavebereik: 0,0–99,9 km
+ Instelbereiken: 1,0–99,0 km
CALORIE (Calorieën)
+ Weergave van de calorieën in kcal
+ Weergavebereik: 0–999 kcal
+ Instelbereik: 10–990 kcal
19
3.2 Functie van de toetsen
Toets Beschrijving
PROGRAM + Druk in het hoofdmenu op deze toets om in de onderstaande volgorde
uit de programmas te kiezen:
+ Doelprogrammas T, D, C
+ Vooringestelde programmas P1–P12
+ Gebruikersprogrammas U1–U3
▲▼ + Druk op deze toetsen om de waarden te verhogen of te verlagen.
HEART RATE + Druk op deze toets om te kiezen tussen de twee hartslaggestuurde
programmas HRC1 en HRC2.
INCLINE (3/6/9) + Druk op de desbetreende sneltoets om de hellingsgraad direct in te
stellen op 3, 6 of 9.
SPEED (3/6/9) + Druk op de desbetreende sneltoets om de snelheid direct in te stellen
op 3, 6 of 9 km/u.
INCLINE ▲▼ + Druk op deze toetsen om de hellingsgraad te verhogen of te verlagen.
START + Druk op deze toets om een programma te starten.
+ Druk op deze toets in een gepauzeerd programma om het gepauzeerde
programma verder te zetten.
STOP + Druk tijdens het programma op deze toets om een programma te
pauzeren.
SPEED ▲▼ + Druk op deze toetsen om de snelheid te verhogen of te verlagen.
21
3.4.2 Doelprogrammas
Bij de doelprogrammas kunt u kiezen tussen T (tijd), D (afstand) en C (calorieën).
1. Druk op de PROGRAM-toets om naar het gewenste doelprogramma te gaan.
2. Stel de gewenste waarde in met de -toetsen van het bovenste klavier.▲▼
3. Om het programma te starten, drukt u op de START-toets.
De loopband start met een snelheid van 0,8 km/u.
De vastgelegde waarden tellen af, alle andere waarden tellen omhoog.
L OPMERKING
U kunt de hellingsgraad en de snelheid instellen.
Zodra de doelwaarde wordt bereikt, stopt de loopband langzaam.
4. Druk op de STOP-toets om het programma te pauzeren.
5. Druk op de START-toets om door te gaan met het programma.
6. Druk in het gepauzeerde programma opnieuw op de STOP-toets om het programma te
beëindigen.
3.4.3 Vooringestelde programmas
U kunt kiezen uit 12 vooringestelde programmas (P01–P12).
1. Druk op de PROGRAM-toets om naar het gewenste programma te gaan.
De trainingsduur wordt weergegeven.
2. Stel de gewenste trainingsduur in met de -toetsen van het bovenste klavier.▲▼
3. Om het programma te starten, drukt u op de START-toets.
L OPMERKING
U kunt de hellingsgraad en de snelheid instellen.
Wanneer de trainingsduur verstreken is, verschijnt een countdown op het display en stopt de loopband
langzaam.
4. Druk op de STOP-toets om het programma te pauzeren.
5. Druk op de START-toets om door te gaan met het programma.
6. Druk in het gepauzeerde programma opnieuw op de STOP-toets om het programma te
beëindigen.
22 TX20
23
24 TX20
3.4.4 Gebruikersprogrammas
U kunt kiezen uit drie door gebruikersprogrammas (U01–U03). In deze programmas kunt u 20
individuele segmenten aan uw persoonlijke voorkeur aanpassen.
1. Druk op de PROGRAM-toets om naar het gewenste gebruikersprogramma te gaan.
De trainingsduur wordt weergegeven.
2. Stel de gewenste trainingsduur in met de -toetsen van het bovenste klavier.▲▼
3. Houd de PROGRAM-toets ca. 3 seconden ingedrukt om de waarden van de hellingsgraad en de
snelheid voor het eerste segment in te stellen.
Het scherm geeft S-01 weer.
4. Gebruik de ▲▼-toetsen voor de hellingsgraad (Incline) en de snelheid (Speed) van het onderste
klavier om de waarden voor de hellingsgraad en de snelheid in te stellen.
5. Ga voor het instellen van de volgende segmenten te werk zoals beschreven in stap 3 en 4.
Na het vastleggen van de waarde van het 20ste segment begint het display opnieuw bij de trainingsduur.
De waarden van de individuele segmenten zijn opgeslagen.
6. Druk op de START-toets om het programma te starten.
L OPMERKING
U kunt de hellingsgraad en de snelheid instellen.
Wanneer de trainingsduur verstreken is, verschijnt een countdown op het display en stopt de loopband
langzaam.
7. Druk op de STOP-toets om het programma te pauzeren.
8. Druk op de START-toets om door te gaan met het programma.
9. Druk in het gepauzeerde programma opnieuw op de STOP-toets om het programma te
beëindigen.
25
3.4.5 Hartslaggestuurde programmas
WAARSCHUWING
Uw trainingsapparaat is geen medisch apparaat. De hartslagmeting van dit apparaat kan
onnauwkeurig zijn. De meest uiteenlopende factoren kunnen de nauwkeurigheid van de
hartslagweergave beïnvloeden. De hartslagweergave dient uitsluitend als trainingshulp.
L OPMERKING
Om de hartslaggestuurde programmas te kunnen gebruiken, is een borstband vereist.
U kunt kiezen uit twee hartslaggestuurde programmas (HRC1 en HRC2). De hartslaggestuurde
programmas passen de snelheid en de hellingsgraad van het apparaat automatisch aan uw hartslag
en de vastgelegde waarden aan.
1. Druk op de HEART RATE-toets om naar het gewenste hartslaggestuurde programma te gaan.
De trainingsduur wordt weergegeven.
2. Stel de gewenste trainingsduur in met de -toetsen van het bovenste klavier.▲▼
3. Druk één maal op de PROGRAM-toets om uw leeftijd vast te leggen en verhoog of verlaag de
leeftijd met behulp van de -toetsen van het bovenste klavier.▲▼
De leeftijd wordt op het display onder Calories weergegeven.
L OPMERKING
De standaardwaarde betraagt30.
4. Druk opnieuw op de PROGRAM-toets om de doelhartslag vast te leggen en verhoog of verlaag
de doelhartslag met behulp van de -toetsen van het bovenste klavier.▲▼
De doelhartslag wordt op het display onder Calories weergegeven.
L OPMERKING
De standaardwaarde en het instelbereik zijn afhankelijk van de leeftijd. Op de volgende pagina
vindt u een overzicht van de mogelijke instelbereiken.
5. Druk op de START-toets om het programma te starten.
De loopband start met een snelheid van 0,8 km/u en de warm-upfase begint.
L OPMERKING
U kunt de hellingsgraad en de snelheid instellen.
Na een minuut is de warm-upfase afgelopen.
L OPMERKING
Na aoop van de warm-upfase gebeurt de aanpassing alle tien seconden totdat het maximum
of minimum bereikt is:
+ Is de waarde (doelhartslag - huidige hartslag) > 0, dan wordt de snelheid met 0,5 km/u
verhoogd en stijgt de hellingsgraad met een niveau.
+ Is de waarde (doelhartslag - huidige hartslag< 0, dan wordt de snelheid met 0,5 km/u
verlaagd en zakt de hellingsgraad met een niveau.
26 TX20
6. Druk op de STOP-toets om het programma te pauzeren.
7. Druk op de START-toets om door te gaan met het programma.
8. Druk in het gepauzeerde programma opnieuw op de STOP-toets om het programma te
beëindigen.
Hartslag Hartslag Hartslag
27
4 OPSLAG EN TRANSPORT
4.1 Algemene informatie
WAARSCHUWING
+ De opslagplaats moet zodanig worden gekozen, dat misbruik door derden of kinderen kan
worden uitgesloten.
+ Als je apparaat niet uitgerust is met transportwielen, moet je het apparaat demonteren
alvorens het te verplaatsen.
OPGELET
+ Zorg ervoor dat het apparaat op de gekozen opslagplaats beschermd is tegen vocht,
stof en vuil. De opslagplaats moet droog en goed verlucht zijn en een constante
omgevingstemperatuur tussen 10 °C en 35 °C hebben.
4.2 Opvouwmechanisme
WAARSCHUWING
+ De loopband is uitgerust met hogedrukschokdempers die bij een verkeerde hantering tot
het plots openklappen van de loopband kunnen leiden. Meer informatie hierover vind je in
de in paragraaf 2.1 van deze gebruiksaanwijzing.
+ Til de loopband niet aan de loopmat of de achterste transportwieltjes op. Deze onderdelen
klikken niet vast en zijn moeilijk vast te nemen.
L OPMERKING
De loopband is opvouwbaar en kan dus ruimtebesparend worden opgeborgen. Dat
vergemakkelijkt eveneens het transport.
28 TX20
4.2.1 De loopband dichtvouwen
WAARSCHUWING
+ Sluit het apparaat in dichtgevouwen toestand niet op het stroomnet aan. Probeer het
apparaat niet te gebruiken wanneer het dichtgevouwen is.
+ Het loopvlak moet voor het dichtvouwen volledig tot stilstand gekomen zijn.
VOORZICHTIG
+ Leun niet tegen het apparaat in dichtgevouwen toestand en leg er niets op, waardoor het
apparaat onstabiel wordt en omvalt.
OPGELET
+ Voor het dichtvouwen moeten alle voorwerpen worden verwijderd, die kunnen
leeglopen of omgestoten worden of die het dichtvouwen van de loopband verhinderen.
1. Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact.
2. Grijp met beide handen de beschermstang vast die zich direct
onder het achterste gedeelte van de loopmat bevindt, zodat je
een stabiel hijspunt hebt.
3. Zorg ervoor dat de hydraulische rem correct vergrendeld is en til
de loopband naar voren op.
4. Zorg ervoor dat je stabiel staat en controleer of het
vergrendelmechanisme geborgd is; trek hiervoor het apparaat
naar achteren en controleer of het daarbij niet beweegt.
4.2.2 De loopband openvouwen
OPGELET
+ Voor het openvouwen moeten alle voorwerpen worden verwijderd, die kunnen leeglopen
of omgestoten worden of die het openvouwen van de loopband verhinderen.
1. Ga achter de loopband staan en druk het apparaat lichtjes naar voren in de richting van de display.
2. Om de vergrendeling van de hydraulische rem te ontgrendelen, druk met je linkervoet het bovenste
gedeelte van de hydraulische rem lichtjes naar voren, tot de vergrendeling loskomt en de
loopband naar achteren kan worden getrokken.
3. Blijf de loopband vasthouden.
De hydraulische rem zakt zelf zachtjes naar beneden.
4. Zodra de loopband ongeveer ⁄ gezakt is, kan je
hem loslaten.
63
29
4.3 Transportwielen
OPGELET
Als je het apparaat over uiterst gevoelige en zachte vloerbekleding, zoals parket, tegels of
laminaat, wil verplaatsen, moet je de transportweg bedekken met bijvoorbeeld karton of iets
gelijkaardigds, om eventuele schade aan de vloer te vermijden.
1. Ga achter het apparaat staan en til het op, tot het gewicht van het apparaat op de transportwieltjes
steunt. Nu kun je het apparaat gemakkelijk verplaatsen. Als de transportweg langer is, moet het
apparaat gedemonteerd en veilig verpakt worden.
2. Kies de nieuwe opstelplaats, rekening houdend met de aanwijzingen in paragraaf 1.4 van deze
gebruiksaanwijzing.
4.4 Transportbeveiliging
Wanneer de loopband gedemonteerd is en over grotere afstanden moet worden vervoerd, dan
moet de transportwiel aan de loopband worden bevestigd. De transportbeveiliging verhindert het
onvoorzien openklappen van de loopband door de hogedrukschokdempers tijdens het transport.
1. Schakel de loopband uit en trek de stekker uit het stopcontact.
2. Vouw de loopband volledig op.
3. Om de transportbeveiliging (63) opnieuw
aan te brengen, schroeft u de schroef
(64) opnieuw in de opening aan de
transportbeveiliging en het hoofdframe.
4. Nu kunt u de loopband voor verder transport
demonteren.
30 TX20
5 PROBLEEMOPLOSSING, VERZORGING EN ONDERHOUD
5.1 Algemene informatie
WAARSCHUWING
+ Voer geen ondeskundige veranderingen aan het apparaat uit.
VOORZICHTIG
+ Beschadigde of versleten onderdelen kunnen je veiligheid en de levensduur van het apparaat
in gevaar brengen. Vervang dus onmiddellijk alle beschadigde of versleten onderdelen.
Wend je in dit geval tot je verkoper. Het apparaat mag niet meer worden gebruikt, totdat
het terug in orde is. Gebruik indien nodig uitsluitend originele vervangonderdelen.
OPGELET
+ Naast de hier vermelde aanwijzingen en aanbevelingen voor het onderhoud en de
verzorging kunnen bijkomende service- en/of reparatiewerkzaamheden noodzakelijk zijn;
deze mogen uitsluitend door gemachtige servicetechniekers worden uitgevoerd.
5.2 Storingen en foutdiagnose
Het apparaat wordt tijdens de productie regelmatig aan kwaliteitscontroles onderworpen. Ondanks
deze controles kunnen er zich storingen of fouten voordoen. Vaak zijn individuele onderdelen
verantwoordelijk voor deze storingen en meestal volstaat het om deze te vervangen. De meest
frequente fouten en hun oplossing vind je in het volgende overzicht: Als het apparaat desondanks
niet correct functioneert, moet je je verkoper contacteren.
Fout Oorzaak Oplossing
De console reageert
niet
Veiligheidssleutel ontbreekt
of past niet
Controleer of de veiligheidssleutel
is geplaatst en gebruik deze indien
nodig
De loopmat ligt scheef Loopmat niet gecentreerd Centreer de loopmat volgens de
instructies
Schurend geluid
De loopmat slipt door/
stopt
Spanning/smering van de
loopmat is niet in orde
Controleer de spanning/smering van
de loopmat volgens de instructies
Het display geeft niets
weer/werkt niet
+ De stroomvoorziening is
onderbroken
+ Losse kabelverbinding
+ Aan/uit schakelaar
+ Controleer of de veiligheidssleutel
is geplaatst
+ Controleer de kabelverbindingen
31
Geen hartslagweergave
+ Storingsbronnen in de
kamer
+ Ongeschikte borstband
+ Borstband verkeerd
geplaatst
+ Borstband defect of
batterij leeg
+ Hartslagweergave defect
+ Elimineer storingsbronnen
(bijv. mobiele telefoons, WLAN,
grasmaaiers, robotstofzuigers,
enz...)
+ Gebruik een geschikte borstband
(zie AANBEVOLEN ACCESSOIRES)
+ Verplaats de borstband en/of
bevochtig de elektroden
+ Vervang de batterijen
+ Controleer of hartslagweergave
mogelijk is met de handsensoren
5.3 Foutcodes en foutopsporing
De elektronica van het apparaat voert permanent testen uit. Bij afwijkingen verschijnt op het display
een foutcode en de normale werking wordt voor uw veiligheid gestopt.
+ E01: Communicatiefout - PCB ontvangt geen stuursignaal
Neem contact op met de technische klantendienst.
+ E02: Communicatiefout - Aaandrijving ontvangt geen digitale signalen
Neem contact op met de technische klantendienst.
+ E04: Storing in de hellingsgraad
Neem contact op met de technische klantendienst.
+ E07: Spanning te hoog
Schakel de loopband uit en opnieuw in. Neem contact op met de technische klantendienst
wanneer het probleem zich blijft voordoen.
+ E08: Fout in de stroomcircuit van de motor.
Neem contact op met de technische klantendienst.
+ E12: Overstroombeveiliging
Neem contact op met de technische klantendienst.
+ E13: Overstroombeveiliging - kortstondige abnormale piekstroom
Neem contact op met de technische klantendienst.
Neem contact op met de technische klantendienst van Fitshop.
32 TX20
5.4 Verzorging en onderhoud
De belangrijkste onderhoudsmaatregel is de verzorging van de loopmat. Hiertoe behoren het
instellen, het bijspannen en het smeren van de loopmat. Schade die ontstaat omwille van geen of
gebrekkige verzorging, wordt niet gedekt door de garantie. Voer dus regelmatig onderhoudscontroles
uit. Ga zeer zorgvuldig tewerk bij het afstellen en bijspannen van de band, omdat een te hoge of
te lage spanning tot schade aan het apparaat kan leiden. De loopmat wordt voor de levering in
de fabriek volgens de voorschriften ingesteld. Het kan echter gebeuren dat de loopmat tijdens het
transport verschuift.
5.4.1 Afstelling van de loopmat
Tijdens de training moet de loopmat zo veel mogelijk in het midden en recht lopen. Afhankelijk
van de belasting en de gebruiksomstandigheden kan de uitlijning van de loopmat veranderen. Een
andere reden kan de positionering van het apparaat op een oneen oppervlak zijn.
VOORZICHTIG
Bij het volgende onderhoud mag niemand zich op de loopband bevinden!
1. Laat het apparaat aan een snelheid van ongeveer 5 km/u lopen.
2. Als de loopmat naar links afwijkt, draai je de linker instelschroef aan het achterste uiteinde van het
apparaat max. een ¼ slag in wijzerzin en
de rechter instelschroef max. een ¼ slag
in tegenwijzerzin.
3. Als de loopmat naar rechts afwijkt,
draai je de rechter instelschroef aan het
achterste uiteinde van het apparaat
max. een ¼ slag in wijzerzijn en de
linker instelschroef max. een ¼ slag in
tegenwijzerzin.
4. Bekijk aansluitend ongeveer 30 seconden
hoe de mat loopt, omdat de wijziging
niet onmiddellijk zichtbaar wordt.
5. Herhaal deze procedure totdat de
loopmat weer recht loopt. Als je de
loopmat niet uitgelijnd krijgt, moet je
contact opnemen met je verkoper.
33
5.4.2 Bijspannen van de loopmat
Als de loopmat tijdens de werking over de looprollen schuift (wanneer dat het geval is, ontstaat een
merkbaar schokken tijdens het lopen), moet de loopmat bijgespannen worden.
In de meeste gevallen is de oorzaak voor het wegschuiven een uitzetting van de mat door haar
gebruik. Dit is volkomen normaal.
L OPMERKING
Het bijspannen gebeurt via dezelfde instelschroeven, die ook voor de instelling worden gebruikt.
1. Laat het apparaat aan een snelheid van 5 km/u lopen.
2. Draai de linker en rechter instelschoef onmiddellijk na elkaar max. ¼ draai in wijzerzin.
3. Controleer vervolgens of de loopmat nog doorslipt. Als dat het geval is, moet je de beschreven
procedure opnieuw uitvoeren.
5.4.3 Smering van de loopmat
Als de loopmat onvoldoende gesmeerd is, neemt de wrijving aanzienlijk toe en dit leidt tot een
sterke slijtage van de eindeloze band, de loopplaat, de motor en het bord. Als je een verhoogde
wrijving van de loopmat opmerkt, wijst dit erop dat je de mat moet smeren. Je moet in ieder geval
minstens alle 3 maanden of alle 5 bedrijfsuren de mat smeren. Afhankelijk daarvan, wat eerst komt.
L OPMERKING
Als je loopband uitgerust is met een opvouwmechanisme, kun je de smering ook in
dichtgevouwen toestand uitvoeren.
1. Til de loopmat een beetje op.
2. Breng een beetje smeerolie of siliconenspray aan op het volledige loopdek en verdeel gelijkmatig.
3. Draai de band handmatig verder, zodat het volledige oppervlak tussen de eindeloze band en de
loopplaat gesmeerd is.
4. Veeg de overtollige smeerolie of
siliconenspray weg.
L OPMERKING
Als het apparaat gedurende een
langere periode niet wordt gebruikt,
moet dit onderhoud eveneens worden
uitgevoerd.
34 TX20
5.5 Onderhouds- en inspectietermijnen
Om beschadigingen door lichaamszweet te vermijden, moet het apparaat na elke workout met een
vochtige handdoek (geen oplosmiddelen gebruiken!) worden gereinigd.
De volgende routinewerkzaamheden moeten op de aangegeven tijdstippen worden uitgevoerd:
Onderdeel Wekelijks Maandelijks Elke drie
maanden
Display console R I
Spanning van de band I
Smering van de band I
Kunststofafdekkingen R I
Schroeven en kabelverbindingen I
Legende: R = Reinigen; I = Inspecteren
6 AFVALVERWIJDERING
Aan het einde van zijn levensduur mag dit apparaat niet samen met het normale huishoudelijk
afval worden afgevoerd. Het moet naar een inzamelpunt voor de recyclage van elektrische en
elektronische apparaten worden gebracht. Meer informatie krijg je bij de bevoegde dienst voor
afvalinzameling van je woonplaats.
Volgens hun markering zijn de materialen recycleerbaar. Met de recyclage, de
terugwinning van grondstoen of andere vormen van recycling van oude en
afgedankte apparaten lever je een belangrijke bijdrage aan de bescherming van
het milieu.


Specyfikacje produktu

Marka: Cardiostrong
Kategoria: Kierat
Model: TX20

Potrzebujesz pomocy?

Jeśli potrzebujesz pomocy z Cardiostrong TX20, zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą




Instrukcje Kierat Cardiostrong

Instrukcje Kierat

Najnowsze instrukcje dla Kierat