Instrukcja obsługi AWB Helioset 150


Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla AWB Helioset 150 (57 stron) w kategorii Różne sterowanie klimatem. Ta instrukcja była pomocna dla 17 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek

Strona 1/57
Altijd ‘n warm gevoel
www.awb.nl
voorschrift
Bewaar dit installatievoorschrift
goed in de buurt van het toestel.
Bij onderhoud of reparatie kan
het belangrijk zijn, dat dit boekje
voorhanden is.
Voor de
gebruiker en
installateur
Boiler B150
Collector SAD 2.3
Bedienings- en
installatiehandleiding
AAN DE INSTALLATEUR
Met het toestel dat u gaat plaatsen,
installeert u een kwaliteitsproduct.
Ondanks de bekendheid met het AWB-
concept kan dit toestel zaken hebben die
nieuw voor u zijn. Lees daarom goed de
bijgevoegde instructies. De tijd die u
daaraan besteedt wint u terug bij het
installeren. Daarnaast kan een goede
uitleg aan de bewoner, over de werking
en bediening van de installatie, u veel
werk en hem veel ongenoegen besparen.
Zijn er problemen of vragen, neem dan
contact op met AWB.
Met vriendelijke groeten,
AWB CV-KETELS
2
VOOR DE GEBRUIKER (EN INSTALLATEUR) BEDIENINGSHANDLEIDING
1 AANWIJZINGEN TOT DE DOCUMENTATIE 3
1.1 Bewaren van de documenten 3
1.2 Gebruikte symbolen 3
1.3 CE-merkteken 3
1.4 Typeplaat 3
2 VEILIGHEID 4
2.1 Opstelling 4
2.2 Veiligheidsventiel en overstort 4
2.3 Vorstgevaar 4
2.4 Veranderingen 4
2.5 Veiligheidsrichtlijn 4
3 RICHTLIJNEN VOOR INSTALLATIE EN BEDRIJF 5
3.1 Garantie 5
3.2 Aansprakelijkheid 5
3.3 Eisen aan opstellingruimte 5
3.4 Onderhoud systeem 5
3.5 Recycling en vernietiging 5
3.6 Energiebesparende tips 5
4 SYSTEEMBESCHRIJVING 6
4.1 Omvang van de levering en accessoires 6
4.2 Boilereenheid 7
4.3 Werkingsprincipe 8
4.4 Functies van de regelaar ExaControl Z1 7
4.4.1 Temperatuurverschilregeling 9
4.4.2 Naverwarmfunctie 9
4.4.3 Pompblokkeerbeveiliging 9
4.4.4 Vorstbeveiliging 9
4.4.5 Jaarkalender 9
4.4.6 Vulmodus/bedrijfsmodus 9
4.5 Opbouw en functie 9
4.5.1 Collector (A) 10
4.5.2 Leidingwerk (B) 10
4.5.3 Zonneboilereenheid (C) 10
4.5.4 Zonne-energiecircuit 10
4.6 Zonnesysteemvloeistof 11
5 BEDIENING 11
5.1 Overzicht bedieningselementen 11
5.2 Maatregelen voor de inbedrijfname 11
5.3 Inbedrijfname 11
5.3.1 Bedienersbegeleiding 11
5.3.2 Overzicht display 12
5.3.3 Betekenis van de displaysymbolen 12
5.4 Displaysoorten 12
5.4.1 Display hoofdbedieningsniveau 12
5.4.1.1 Instellen standenkeuze 13
5.4.1.2 Instellen klokprogramma H1 13
5.4.2 Instellen boilertemperatuur 13
5.4.3 Display info niveau 13
5.4.4 Display speciale functies 13
5.4.5 Display installateursniveau 13
5.4.6 Display testniveau 13
5.4.7 Foutmeldingen 14
5.5 Verhelpen van storingen 14
5.5.1 Buiten bedrijf stellen 14
5.5.2 Vorstbeveiliging 14
5.6 Onderhoud en service 15
5.6.1 Onderhoud van de boiler 15
5.6.2 Onderhoud van het
zonne-energiesysteem 15
DEZE HANDLEIDING BESTAAT UIT TWEE DELEN. HET EERSTE DEEL IS VOOR DE GEBRUIKER
(EN INSTALLATEUR), HET TWEEDE DEEL IS SPECIFIEK VOOR DE INSTALLATEUR.
Dit AWB zonnesysteem is zodanig ontwikkeld en gefabriceerd dat hij voldoet aan alle veiligheids-standaards.
Neem altijd de richtlijnen in dit voorschrift in acht om ervoor te zorgen dat de in deze AWB-installatie
aangebrachte veiligheidsvoorzieningen intact blijven. AWB is niet aansprakelijk voor welke schade dan ook,
ontstaan door het onjuist of onoordeelkundig installeren, gebruiken, onderhouden en repareren van de installatie.
3
1 AANWIJZINGEN TOT DE DOCUMENTATIE
De volgende aanwijzingen zijn een wegwijzer door de
volledige documentatie. Voor schade die door het niet
naleven van deze handleiding ontstaat, kunnen we niet
aansprakelijk gesteld worden.
1.1 Bewaren van de documenten
Gelieve deze bedienings- en installatiehandleiding alsook
alle aanvullende geldende documenten zodanig te
bewaren dat ze direct ter beschikking staan. Geef de
documenten bij verhuizing of verkoop van het toestel aan
de volgende eigenaar.
1.2 Gebruikte symbolen
Let u bij bediening van het toestel op de
veiligheidsvoorschriften in deze bedieningshandleiding.
GEVAAR!
Direct levensbedreigend door
elektriciteit
LET OP!
Mogelijk gevaarlijke situatie
voor product en omgeving.
OPMERKING!
Nuttige informatie en
aanwijzingen.
GEVAAR!
Direct levensbedreigend
1.3 CE-merkteken
Het CE-merkteken op dit apparaat duidt erop dat het
apparaat voldoet aan:
• Richtlijn73/23/EEGbetreffendedeonderlingeaanpas-
sing van de wettelijke voorschriften der Lidstaten inzake
elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen, gewijzigd door richtlijn
93/68/EWG
• Richtlijn89/336/EEGbetreffendedeonderlingeaanpas-
sing van de wetgevingen van de Lidstaten inzake elek-
tromagnetische compatibiliteit, gewijzigd door richtlijn
91/263/EWG, 92/31/EWG en 93/68/EWG
• Zonnekeurcriteria
1.4 Typeplaat
U vindt de typeplaat onder de metalen kolom die voor op
de boiler is gemonteerd. op het toestel. De aanduidingen
op de typeplaat hebben de volgende betekenis:
HelioSet Toestelnaam
Voeding 230V~ – 50 Hz Benodigde netspanning
Opgenomen vermogen W Elektrisch energieverbruik
Max. temperatuur °C Maximale temperatuur
Voor technische gegevens, zie specificaties in het instal-
lateursgedeelte van deze handleiding.
4
2 VEILIGHEID
Het AWB zonne-energiesysteem, HelioSet 150, is volgens
de modernste technieken en de erkende veiligheidstech-
nische regels geconstrueerd. Toch kunnen er bij ondeskun
dig gebruik gevaren voor leven en goed van de gebruiker
of derden, beschadigingen aan de toestellen en andere
voorwerpen ontstaan.
LET OP!
Het systeem mag alleen voor het op-
warmen van drinkwater gebruikt worden.
Voldoet het water niet aan de vereisten
van de NEN- normen voor drinkwater-
installaties, dan kan schade aan de toestel-
len door corrosie niet uitgesloten worden.
2.1 Opstelling
De HelioSet 150 moet door een erkende installateur geïn-
stalleerd worden, die voor de naleving van de bestaande
voorschriften, regels en richtlijnen verantwoordelijk is.
Fabrieksgarantie verlenen we alleen bij installatie door
een erkende installateur. Die is eveneens voor inspectie/
onderhoud en reparatie als ook voor wijzigingen aan de
boilers bevoegd. De volgende voorschriften en richtlijnen
moeten in acht worden genomen:
• Bouwbesluit.
• Veiligheidsbepalingenvoorlaagspanningsinstallatie
NEN1010.
• Voorschriftenvoorhetaansluitenopbinnenrioleringen
in woningen en woongebouwen NEN 3287.
• Eventuelevoorschriftenvanlokalegemeenteennuts
bedrijven.
• Ditinstallatievoorschrift.
2.2 Veiligheidsventiel en overstort
Telkens bij het opwarmen van warm water in de boiler
vergroot het watervolume, daarom moet voor de boiler in
de koudwater leiding een inlaatcombinatie worden
opgenomen. Tijdens het opwarmen treedt er water uit de
overstort.
GEVAAR!
De uitlooptemperatuur aan het veilig-
heidsventiel of aan de overstortleiding
kan tot 75°C bedragen. Als u deze bouw-
delen of uit deze bouwdelen lekkend
water aanraakt, bestaat er verbrandings
gevaar!
2.3 Vorstgevaar
Als u het reservoir langere tijd in een onverwarmde
ruimte niet gebruikt (b.v. in de wintervakantie e.d.), dan
dient u de boiler volledig te legen.
2.4 Veranderingen
Veranderingen aan de systeemcomponenten zijn nooit
toegestaan, met uitzondering van die veranderingen die
in deze handleiding beschreven zijn.
2.5 Veiligheidsrichtlijn
GEVAAR!
Door spanningvoerende delen en aan-
sluitingen. Schakelt u het toestel uit door
de stekker uit het stopcontact te nemen,
voordat u aan het toestel gaat werken!
Als tijdens het bedrijf storingen optreden, handel dan
volgens de storingstabel van de installatiehandleiding.
Indien een storing zich herhaalt of niet herstelt neem
dan contact op met uw installateur.
GEVAAR!
Aan bouwdelen die zonnesysteemvloei-
stof transporteren, zoals collectoren
en zonneenergieleidingen, als ook aan
warmwaterleidingen bestaat verbran-
dingsgevaar! Bij zon bereiken deze bouw-
delen heel hoge temperaturen. Raak deze
bouwdelen enkel aan als u de tempera-
tuur voordien gecontroleerd hebt.
De installatie werkt na één keer instellen automatisch.
De instelmogelijkheden vindt u in hoofdstuk 5. Gaat u
op vakantie, dan hoeft u geen bijzondere maatregelen
te treffen. Voor een perfecte werking van uw zonne-
energiesysteem gelieve de volgende aanwijzingen in
acht te nemen:
• Schakeldeinstallatienooituit,ooknietalsuop
vakantie gaat of als u een fout vermoedt. Neem
hiervoor de aanwijzingen in het hoofdstuk 5.5
Verhelpen van storingen” in acht.
• Neemdezekeringernietuit.
• Vulhetcollectorcircuitingeengevalzelfbij.
5
3 RICHTLIJNEN VOOR INSTALLATIE EN BEDRIJF
3.1 Garantie
AWB staat er voor in dat dit hoogwaardige kwaliteits-
product vrij van fabricagefouten is.
AWB geeft op de HelioSet 150 een garantie van 24
maanden op fabricagefouten en onderdelen. Uitzonde-
ring hierop vormt de rvs boiler waarvoor een garantie-
periode geldt van vijf jaar.
Voor het overige zijn de garantiebepalingen conform de
garantiekaart (bijgesloten in de verpakking). Reparaties en
onderhoud tijdens de garantieperiode mogen enkel
uitgevoerd worden door een erkende installateur.
De garantie op het toestel vervalt indien:
• onderhoud,reparatieofwijzigingenzijngepleegdaan
het toestel of installatie door niet erkende onderhouds-
monteurs of installateurs;
• inofaanhettoestelsporenvangebruikandersdan
omschreven in dit bedienings- en installatievoorschrift
zichtbaar zijn;
• schadeontstaandooroftijdenstransport.
3.2 Aansprakelijkheid
Het toestel is ontworpen om te functioneren als warm
water bereider in een drinkwaterinstallatie van woningen.
Voor schade of letsel welke voortvloeit uit gebruik van het
toestel anders dan omschreven in dit installatie- en
bedieningsvoorschrift kan de fabrikant niet aansprakelijk
gesteld worden. Voorts is de fabrikant niet aansprakelijk
voor schade of letsel welke het gevolg is van het niet
opvolgen van de veiligheids-, bedienings-, onderhouds-
en installatie-instructies zoals aangegeven in dit
installatievoorschrift.
3.3 Eisen aan opstellingruimte
• Deboilerdientineendrogeenvorstvrijeruimtegeplaatst
te worden. Iedere andere toepassing is ongeoorloofd.
• Deboilerkangeplaatstwordenineenwoning,ketelhuis,
berging, kelder of vergelijkbare ruimte.
• Deboilerwordtopdegrondgeplaatst.
• Erdientvoldoenderuimtevoormontagevantoestel,
leidingen en toebehoren te zijn
• Toestelmoetvrijbereikbaarzijnvooronderhouden
reparatie.
3.4 Onderhoud systeem
Reinigt u de mantel van de boiler met een licht vochtige
doek.
OPMERKING!
Gebruik geen agressieve vloeistoffen,
schuur- of reinigingsmiddel die de mantel
of lak kunnen beschadigen.
De collectoren hoeven niet gereinigd te worden. Net zoals
dakvensters worden ook zonnecollectoren vuil. Door de
regen worden ze echter voldoende en op natuurlijke wijze
gereinigd.
3.5 Recycling en vernietiging
Zowel het toestel als verpakkingsmateriaal bestaan uit
voornamelijk recyclebare grondstoffen.
OPMERKING!
Neem altijd de nationale of lokale regel-
geving in acht.
3.6 Energiebesparende tips
Een bewuste omgang met water kan de verbruikskosten
duidelijk doen dalen. Bijvoorbeeld douchen in de plaats
van een bad te nemen: Terwijl voor een bad ca. 150 liter
water nodig is, heeft een met moderne, waterbesparende
armaturen uitgeruste douche slechts ca. een derde van
deze hoeveelheid nodig.
Overigens: Een druppelende waterkraan verspilt tot 2000
liter water, een ondichte toiletspoeling tot 4000 liter
water per jaar. Daarentegen kost een nieuwe afdichting
slechts een paar cent.
6
4 SYSTEEMBESCHRIJVING
Deze systeembeschrijving is zowel voor de gebruiker van het zonnesysteem als ook voor de installateur bestemd.
4.1 Omvang van de levering en accessoires
Legenda:
1 Collector SAD 2.3
2 Adapterkabel
3 Collectorvoeler
4 Boilereenheid
5 Kniekoppeling 3/4’’ - 15 mm
Koperen collectorvloeistofbuis 2 in 1 (toebehoren):
6 Doorverbinder
7 Haakse klemkoppeling
8 Houder voor koperen collectorvloeistofbuis
9 Steunhuls
10 Koperen collectorvloeistofbuis 2 in 1, 10 m lang
10 Koperen collectorvloeistofbuis 2 in 1, 20 m lang
Overige toebehoren:
11 Thermostatisch mengventiel
12 Losse buisisolatie, bestand tegen pikkende vogels
(2 x 0,75 m)
13 Draaggreep voor collector
14 Dakdoorvoer
15 Boilergreep
Toebehoren voor platdakmontage:
16 Frame
17 Montagerail
18 Kiezelbak
19 Borgclip voor kiezelbak
Toebehoren voor montage op dak:
20 Montagerail
21 Spantanker type P voor standaard dakpannen
22 Spantanker type S voor beverstaartpan of lei
23 Bevestigingsset stokschroef anker, stokschroef M12x280
met drie moeren, EPDM-afdichtingsring en onderlegring
Toebehoren voor montage in dak:
24 Nokplaat-verbinders boven/onder
25 Zijdeel rechts/links
26 Klem binnen/buiten
27 Frontdeel rechts/links
28 Profielafsluiting
29 Daklat
30 Steunplank
31 Schroeven-sets
32 Bevestigingsstrip
33 Tussenplaat horizontaal
34 Afstandhouder
35 Nokplaat rechts/links
36 Panstrip
4
10
9
8
11
12
313
7
1
2
6
16 17
18
19
22
20
21
23
24
26
28
25
27
29
30
31
32
33
34
35
36
14
15
5
Fig. 4.1 Leveringsomvang en toebehoren van het HelioSet 150
7
4.2 Boilereenheid
De HelioSet 150 dient voor de opwarming van drinkwater
door middel van zonne-energie. De meeste componenten
van het compacte zonne-energie systeem zijn in de boilereen-
heid geïntegreerd. Om een lange levensduur te garanderen,
is de boiler en de spiraalbuizen aan de drinkwaterzijde van
RVS. De indirect verwarmde zonneboilers werken in een
zogenaamd gesloten systeem, d.w.z. dat de waterinhoud niet
met de atmosfeer in verbinding staat. Bij het openen van een
warm water tappunt wordt het warme water door het instro-
mende koude water uit de boiler gedrukt. In het onderste,
koude bereik zit de zonne-energiewarmtewisselaar. De relatief
lage watertemperaturen in het onderste bereik zorgen ook bij
weinig zonnestraling voor een optimale warmteovergang
van het zonne-energiecircuit naar het boilerwater. Op dagen
waarop de zoninstraling voor de opwarming van het water in
de boiler niet voldoende is of als er teveel warm water nodig
is, dan moet het boilerwater via een verwarmingstoestel
sanitair zijdig naverwarmd worden. De zonneboiler is met een
circulatiepomp voor de optimale aanpassing van de vereiste
circulatiehoeveelheid en het pompvermogen uitgerust. De
regeling van de nominale doorstromingshoeveelheid gebeurt
door de regelaar en hoeft niet manueel ingesteld te worden.
Bij de installatie hoeft enkel ingesteld te worden dat het om
een 1-collector-systeem gaat.
Pos. Benaming Stuks Artikelnummer Aantal Artiklenummer
voor 1 collector
16 Frame met klemelement 10020060344 2
17 Montagerail 20020060342 1
18 Kiezelbak (optie) 20020060345 2
19 Veiligheidsklemmen 2
Tabel 4.1.2 Materiaallijst platdakmontage
Pos. Benaming Stuks Artikelnummer Aantal Artiklenummer
voor 1 collector
21 Dakanker type P 40020060337 1
22 Dakanker type S (platte dakpan, leien of beverstaartpan) 40020060335 1
23 Bevestigingsset stokschroef 20020060339 2
Tabel 4.1.3 Materiaallijst montage op dak
Pos. Benaming Stuks Artikelnummer Aantal Artiklenummer
voor 1 collector
24 Nokplaat-verbinders boven/onder 1
0020060347
+
0020072782
1
25 Zijdeel rechts/links 1
26 Klem binnen/buiten 6
27 Frontdeel rechts/links 1
28 Profielafsluiting 2
29 Daklat 4
30 Steunplank 1
31
Schroeven-set (nr. 1-5) -
Schroef nr. 1 22
Schroef nr. 2 15
Schroef nr. 3 7
Schroef nr. 4 10
Schroef nr. 5 3
32 Bevestigingsstrip -
33 Tussenplaat horizontaal -
34 Afstandhouder -
35 Nokplaat rechts/links 1
36 Panstrip 1
Tabel 4.1.4 Materiaallijst montage in dak
8
4.3 Werkingsprincipe
Het werkingsprincipe van het zonne-energiesysteem is
anders dan bij vele andere zonne-energiesystemen. Het
zonne-energiesysteem is niet volledig met zonnesysteem-
vloeistof gevuld en staat niet onder druk. Daarom vallen
de anders bij zonne-energiesystemen gebruikelijke bouw-
delen, zoals expansievat, manometer en ontluchter weg.
1
5
4
2
3
Fig. 4.3a verdeling van de zonnesysteemvloeistof bij stilstand
van de pomp
Bij stilstand van de collectorpomp (4) verzamelt de
zonnesysteemvloeistof zich in de spiraalbuis (3), in de
collector-pomp en in de zonne-energiebuizen aan de
boilereenheid. Daarom is het belangrijk om het collector-
veld (1) en alle zonne-energieleidingen (2) en (5) zo te
installeren, dat de zonnesysteemvloeistof door de helling
naar de boilereenheid kan terugstromen. De zonne-energie
leidingen en de collector zijn dan met lucht gevuld. Als
zonnesysteemvloeistof dient een speciaal water-glycol-
mengsel waarmee de boilereenheid bij levering al vooraf
gevuld is.
1
3
4
2
5
6
Fig. 4.3b verdeling van de zonnesysteemvloeistof bij een
lopende pomp
Als de zonne-energieregelaar de collectorpomp (5) in
schakelt, transporteert de pomp de zonnesysteem vloeistof
uit de spiraalbuis (4) door de zonnesysteem retourleiding (6)
in het collectorveld (1). Daar wordt de vloeistof opgewarmd
en door de zonnesysteem aanvoerleiding (2) terug naar
de boilereenheid geleid. Het vloeistofvolume in de dunne
zonnesysteemleidingen en in het collectorveld is gering in
vergelijking met het volume in de dikke spiraalbuis in de
boilereenheid. Daarom daalt het peil van de zonnesysteem-
vloeistof bij een lopende collectorpomp slechts beperkt. In
het bovenste deel (3) van de spiraalbuis verzamelt de uit de
zonnesysteem leidingen en het collectorveld verdrongen
lucht zich. Bij het opwarmen van het systeem zetten de
zonnesysteem vloeistof en de lucht zich een beetje uit. De
druk van de in het zonne-energie-systeem ingesloten lucht
stijgt dan een beetje. De ingesloten luchtbel in het systeem
vervult hierbij de taak van een expansievat. Deze druk is
noodzakelijk en mag in geen geval verlaagd worden. Daar-
om mag in het zonnesysteem geen ontluchter ingebouwd
worden. Bij een lopende collectorpomp komt de zonne-
systeemvloeistof in het bovenste deel van de spiraalbuis (3)
permanent met lucht in aanraking. Als na een bepaalde tijd
het temperatuursverschil tussen collectorvoeler en onderste
boilervoeler te gering is, schakelt de regeling de pomp (5)
uit. De zonnesysteemvloeistof loopt dan uit de collector (1)
via de retourleiding (6) en door de pomp (5) terug in de
zonne-energiewarmtewisselaar(4).
Uit het hier beschreven werkingsprincipe kan het volgende
opgemaakt worden:
• Omdatgedurendedewinterbijstilstandvanhetzonne
energiesysteem er zich alleen lucht in de collector en in
de zonne-energieleidingen bevindt, moeten antivorst
maatregelen alleen voor de opstellingsplaats van de
boilereenheid getroffen worden.
• Devoorgeschreveninstallatievanhetcollectorveldals
ook van de zonne-energieleidingen en vooral de helling
van de leidingen vormen een basisvoorwaarde voor het
perfect functioneren van het zonne-energiesysteem.
• Hetvloeistofvolumevanhetcollectorveldalsookvan
9
de zonne-energieleidingen moet precies op het zonne-
energiesysteem afgesteld zijn. Daarom mag de maximale
lengte van de zonne-energieleidingen niet overschreden
worden, mogen er geen zonne-energieleidingen met
een afwijkende binnendiameter gebruikt worden en
mogen de constructie van en het aantal collectoren niet
veranderd worden.
• Defysischeeigenschappenvandezonnesysteemvloei
stof horen eveneens tot de basisvoorwaarden voor het
storingvrij functioneren van het systeem. Daarom mag
bij het verversen van de vloeistof alleen de AWB-zonne-
systeemvloeistof zonder toevoegingen bijgevuld worden.
4.4 Functies van de regelaar ExaControl Z1
Het zonne-energiesysteem HelioSet wordt door de
geïntegreerde, microprocessorgestuurde ExaControl Z1
geregeld. De standby temperatuur en de maximaal
temperatuur van de boiler zijn in te stellen op de rege-
laar. De geïntegreerde regelaar is een compleet uitgerust
systeem voor de regeling van een collector en een boiler.
Voor de weergave van gegevens en het invoeren van alle
vereiste parameters beschikt hij over bedieningselementen
en een groot display.
4.4.1 Temperatuurverschilregeling
De zonne-energieregelaar werkt volgens het principe van
de temperatuurverschilregeling. De regelaar schakelt de
collectorpomp in als het temperatuurverschil (temperatuur
collector - temperatuur boiler) groter is dan het inschakel-
verschil. De regelaar schakelt de collector pomp uit als het
temperatuurverschil (temperatuur collector - temperatuur
boiler) kleiner is dan het uitschakel verschil. Het inschakel
temperatuurverschil richt zich naar de in de regelaar
opgeslagen curves.
4.4.2 Naverwarmfunctie
Het naverwarmen dient om het via zonne-energie voor-
verwarmde boilerwater tot een hogere temperatuur op te
warmen, b.v. als er niet voldoende opbrengst uit zonne-
energie mogelijk is. Hierbij geschiedt het naverwarmen
via een nageschakelde warmwaterbereider, b.v. een
combi cv-ketel.
4.4.3 Pompblokkeerbeveiliging
Na 23 uur stilstand van de pomp loopt de pomp
gedurende ca. drie sec. aan om het vastlopen van de
pomp te verhinderen.
4.4.4 Vorstbeveiliging
Blijft de boiler gedurende langere tijd in een onverwarmde
ruimte buiten gebruik (wintervakantie e.d.), dan moet het
systeem volledig geleegd worden om schade door vorst te
vermijden. De stekker moet dan uit het stopcontact blijven.
4.4.5 Jaarkalender
De regelaar is met een jaarkalender uitgerust, zodat een
automatische overschakeling van zomer- op wintertijd
mogelijk is. Voor de activering hoeft enkel op installateur-
niveau één keer de actuele datum ingevoerd te worden.
OPMERKING!
Gelieve er rekening mee te houden dat
de regelaar bij een stroomuitval slechts
met een gangreserve van 30 minuten
uitgerust is. De interne klok blijft na 30
minuten staan en de kalender loopt na
het herstellen van de spanningstoevoer
niet verder. In dit geval moet de tijd
opnieuw ingesteld en de actuele datum
gecontroleerd worden.
4.4.6 Vulmodus/bedrijfsmodus
Om het snel vullen van de installatie na het inschakelen
van de collectorpomp te bereiken, is de regelaar met de
functie „Vulmodus” uitgerust. Telkens bij het inschake-
len loopt de pomp gedurende enige tijd in de vulmodus
met vastgelegd vermogen. Tijdens het vullen van de
boiler draait de pomp onafhankelijk van de temperatuurs-
verschilmeting. In stand 1 wordt de pomp gedurende
20 sec. met het minimale vermogen gestuurd. Gedurende
de volgende 20 sec. loopt de pomp in stand 2 op de mid-
delste vermogens stand (ca. 65 %). Daarna loopt de pomp
in stand 3 met 100 % van het vermogen gedurende de
resterende duur van de vulmodus. Na de vulmodus begint
de bedrijfsmodus. Om het vroegtijdig uitschakelen van
de collectorpomp bij geringe zonopbrengst te vermijden,
wordt de pomp eerst een tijd onafhankelijk van de ver-
schilregeling met minimaal vermogen gebruikt. De duur
van de pompmodus legt uw installateur bij de installatie
van het zonne-energiesysteem vast. Na het verstrijken van
deze tijd bepaalt de verschilregeling de verdere looptijd
van de collectorpomp.
4.5 Opbouw en functie
De HelioSet 150 is een thermisch zonne-energiesysteem
voor het opwarmen van water. Bij stilstand van het zonne-
energiesysteem loopt de zonnesysteemvloeistof uit de
collectoren en de leidingen terug in de zonneboiler. Op
deze manier wordt schade door vorst of oververhitting aan
het zonne-energiesysteem vermeden. Aanvullende vorst-
bescherming wordt geboden door het gebruik van een
water-glycol-mengsel als zonnesysteemvloeistof.
10
1 Aanvoerleiding zonne-energiesysteem
2 Koudwaterleiding
3 Regeling
4 Naverwarming dmv cv-ketel
5 Warmwaterleiding
6 Bovenste boilervoeler
7 Zonne-energiewarmtewisselaar
8 Onderste boilervoeler
9 Geïntegreerde zonne-energieleidingwerk
10 Veiligheidsventiel
11 Onderste vul-/aftapkraan
12 Collectorpomp
13 Bovenste vul-/aftapkraan
14 Retourleiding zonne-energiesysteem
15 Collector
16 Collectorvoeler
4
5
2
10
12
8
7
6
9
11
15
14
A
B
C
13
1
3
16
Fig. 4.5 hoofdcomponenten HelioSet 150
(principeschets zonder aansluitaccessoires)
Het systeem bestaat uit drie hoofdcomponenten:
A: een collector
B: het geïsoleerde leidingwerk
C: de zonneboilereenheid met geïntegreerde pomp en
regeling
4.5.1 Collector (A)
Bij de collector gaat het om een platte collector met
koperen absorptieleiding. Een in de collector bevestigde
voeler (16) meet de collectortemperatuur. De collector
beschikt over een zeewaterbestendig aluminium frame
(zwart geanodiseerd) en een kopervlakabsorber als ook
zonveiligheidsglas. De collector beschikt over een cfk-vrije,
stilstandstemperatuurbestendige slakkenwolisolatie voor
duurzame, uitstekende warmte-isolatie.
4.5.2 Leidingwerk (B)
Het leidingwerk van het systeem bestaat uit de aanvoer- (1)
en de retourleiding (14). In het huis worden de leidingen
naast elkaar in een isolatie geïnstalleerd, die eveneens nog
een kabel voor de collectorvoeler (16) omgeeft. Deze
leidingset wordt ook „Zonnesysteemleiding 2 in 1
genoemd. Om de verbinding op het dak tot stand te
brengen, worden de koperleidingen van hun isolatie
bevrijd, op de nodige lengte afgekort, van isolaties
voorzien en dan met de klemschroefverbindingen aan
de collector bevestigd.
OPMERKING!
Voor de juiste werking van het systeem
dient uitsluitend koperbuis met een
binnendiameter van 8,4 mm (10 mm
uitwendig) voor het collector leidingwerk
gebruikt worden.
4.5.3 Zonneboilereenheid (C)
De boiler heeft een vulvolume van 150 l. en is met een
warmtewisselaar uitgerust. De zonne-energiewarmte-
wisselaar (7) bevindt zich in het onderste deel van de
boiler. Deze warmtewisselaar is met het collectorcircuit
verbonden. De warmwaterbereider (4) dient voor de
naverwarming van het boilerwater als de zoninstraling niet
voldoende is. Hij is in serie geschakeld (doorstromings-
principe) met de boiler. De beide boilervoelers (6) en (8)
melden de opgenomen temperaturen aan de regeling (3),
die in de boiler geïntegreerd is. Andere in de boiler geïnte-
greerde bouwdelen zijn de collectorpomp (12), die voor de
circulatie van de zonnesysteemvloeistof door het zonne-
energiecircuit zorgt, een veiligheidsventiel (10) en twee
vul-/aftapkranen (11) en (13). De boiler houdt tapwater op
voorraad dat door de koudwaterleiding (2) naar binnen-
stroomt, wordt opgewarmd en door de warmwaterleiding
(5) opnieuw naar buiten stroomt.
4.5.4 Zonne-energiecircuit
Het zonne-energiecircuit omvat een collector (15), waar-
van de bovenste buisuitlaat met de toevoerleiding van de
Zonnesysteemleiding (1) verbonden is. Het andere einde
van deze leiding is met de bovenste aansluiting van de
zonne-energiewarmtewisselaar (7) verbonden. De onder-
ste aansluiting van de zonne-energie warmtewisselaar leidt
via een deel van het in de boiler geïntegreerde leidingwerk
(9) naar de zuigzijde van de collectorpomp (12). De pomp
pompt de zonnesysteem vloeistof in de terugloopleiding
van de zonne-energie koperbuis (14), die met de onder-
ste aansluiting van de collector (15) verbonden is. In het
in de boiler geïntegreerd zonne-energie leidingwerk (9)
bevinden zich ook de vul- en aftapkranen (11) en (13) als
ook een veiligheidsventiel (10). Het zonne-energiecircuit
bevat een mengsel uit zonnesysteemvloeistof en lucht. De
zonne systeemvloeistof bestaat uit een voorgemengd wa-
ter-glycolmengsel. Er wordt slechts zoveel zonnesysteem
vloeistof gevuld als er zich bij een uitgeschakeld systeem in
de zonne-energiewarmtewisselaar (7) zonnesysteemvloei-
stof bevindt. De collector (15) en de zonne-energiekoper-
buizen (1) en (14) daarentegen zijn enkel met lucht gevuld.
Er bevindt zich wel genoeg lucht in het circuit, waardoor
de volume-uitzetting van de verhitte zonnesysteemvloei-
stof gecompenseerd kan worden. De lucht in het circuit
wint daardoor aan functioneel belang.
11
5 BEDIENING
Omdat de lucht absoluut in het systeem moet blijven, mag
er geen ontluchtingsventiel in het zonne-energiesysteem
ingebouwd worden.
4.6 Zonnesysteemvloeistof
De zonnesysteem vloeistof van AWB is een gebruiksklaar
antivries- en anti corrosiemiddel, bestaande uit ca. 42 %
propyleen glycol met anticorrosie-inhibitoren en 58 %
water. De vloeistof beschikt over een heel hoge tempe-
ratuur besten dig heid en vertoont daarnaast een hoge
warmte capaciteit. De inhibitoren garanderen bij het
gebruik van verschillende metalen (gemengde installaties)
een betrouwbare bescherming tegen corrosie.
LET OP!
De zonnesysteemvloeistof van AWB is een
kant en klaar mengsel. Deze vloeistof
mag in geen geval met water of andere
vloeistoffen gemengd worden. Anders is
de goede werking van de vorst- en cor-
rosiebeveiliging niet meer gegarandeerd.
De collectoren of andere onderdelen van
de installatie zouden kapot kunnen gaan.
De zonnesysteemvloeistof in het systeem
dient elke 3 jaar volledig vervangen te
worden, om de juiste kwaliteit en werking
van de vloeistof te kunnen blijven
garanderen.
Zonnesysteemvloeistof van AWB is in een luchtdicht
gesloten reservoir onbeperkt houdbaar. Huidcontact is
normaal gezien ongevaarlijk. Hoewel bij oogcontact
weliswaar slechts lichte irritaties zijn te verwachten, moet
u de ogen onmiddelijk uitwassen.
OPMERKING!
Door het vullen van de installatie met
zonnesysteemvloeistof van AWB wordt
een vorstbestendigheid tot ca. -28°C be-
reikt. Ook bij lagere buitentemperaturen
dan -28°C ontstaat echter niet onmiddel-
lijk vorstschade, omdat de uitzettings-
kracht van het water verlaagd wordt.
5.1 Overzicht bedieningselementen
min
toets
plus
toets
display
step
toets
mode
toets
Fig. 5.1 overzicht bedieningselementen
5.2 Maatregelen voor de inbedrijfname
Bij de inbedrijfname van uw boilereenheid (b.v. na het
uitschakelen en legen wegens lange afwezigheid) gelieve
als volgt te werk te gaan:
• Openvoorheteersteopwarmeneenwarmwater
tappunt om te controleren of het reservoir met water
gevuld is en of de afsluitinrichting in de koudwater
toevoerleiding niet gesloten is.
• Alsergeenwateraanhetwarmwatertappuntstroomt,
controleer dan of het aftapventiel (1) aan de boiler
gesloten is en open dan de afsluitinrichting in de
koudwater toevoerleiding.
• Openeenwarmwatertappuntenlaatdeluchtuit
de leiding ontsnappen tot het water er zonder bellen
uitkomt.
1
Fig. 5.2 aftapventiel boiler
5.3 Inbedrijfname
Schakel het zonne-energiesysteem in door de stekker in
het stopcontact te steken, de stroomtoevoer naar het
stopcontact in te schakelen en een van de modi , of
te kiezen (zie hoofdstuk 5.3.2).
Als de stroomtoevoer langer dan 30 min. onderbroken
was, dan moet u de actuele datum en de tijd invoeren.
5.3.1 Bedienersbegeleiding
De regelaar beschikt over een uit symbolen bestaand
display. U kunt op de mode-toets drukken en zo de
verschillende waarden laten weergeven. Door op de
+ toets of – toets te drukken, verandert u de weergegeven
waarde. Met de toets bereikt u andere bedienings- en
weergaveniveaus.
12
5.3.2 Overzicht display
10
9
8
7
1
2
3
4
5
61 Programmeer niveau
2 Service-/diagnose niveau
3 Infoniveau
4 Zonopbrengst (knippert als er zonopbrengst is)
5 Temperatuur eenheid
6 Cursor
7 Multifunctionele indicatie
8 Dagen
9 Gewenste/werkelijke waarde
10 Speciale functies
Fig. 5.3.2 overzicht display
5.3.3 Betekenis van de displaysymbolen
Programmering tijdprogramma:
wordt bij HelioSet 150 niet gebruikt
toestel in gebruik op klokprogramma
toestel in gebruik in dagbedrijf
toestel in gebruik in nachtbedrijf
toestel uitgeschakeld
Speciale functies:
wordt bij HelioSet 150 niet gebruikt
wordt bij HelioSet 150 niet gebruikt
wordt bij HelioSet 150 niet gebruikt
5.4 Displaysoorten
Display hoofdbedieningsniveau
Als u het toestel inschakelt, verschijnt eerst het hoofd-
bedieningsniveau. Hoe u waarden kunt instellen en
veranderen, wordt hierna beschreven.
6
5
4
3
1
2
1 Indicatie zonopbrengst
(collectorpomp loopt)
2 Collector werkelijke
temperatuur
3 Actuele tijd
4 Actuele dag
5 Werkelijke temperatuur
boiler (door op de + of -
toets te drukken kan de
gewenste temperatuur
opgevraagd en
ingesteld worden).
6 Actuele modus
Fig. 5.4 display hoofdbedieningsniveau
5.4.1 Display hoofdbedieningsniveau
Door herhaaldelijk de mode-toets in te drukken kunt u
door het hoofdbedieningsniveau stappen. De telkens
opgeroepen instelling is ca. 5 seconden lang op het
display zichtbaar en instelbaar, daarna schakelt het display
opnieuw naar de basisindicatie van het hoofdbedienings-
niveau. Druk voor het verstrijken van de vijf sec. op de
mode toets om naar de volgende instelwaarde te gaan.
Display Functie
Druk op de “mode” toets , de cursor
markeert de modi. De ingestelde modus
knippert. Kies een modus door op + of – te
drukken.
Druk nogmaals op de “mode” toets, de
cursor markeert de dagen. De ingestelde
dag knippert. Stel de dag in door op + of –
te drukken.
Druk nogmaals op de “mode” toets, de
cursor markeert de uren- of minuten-
indicatie. Stel de actuele tijd in door
op + of – te drukken.
Druk nogmaals op de “mode” toets, de
cursor markeert de datumindicatie. Stel de
actuele datum in door op + of – te drukken.
Druk nogmaals op de “mode” toets, de
cursor markeert het klokprogramma H1.
Tabel 5.4.1 Instellingen in het hoofdbedieningsmenu
13
5.4.1.1 Instellen standenkeuze
Druk op de mode-toets tot verschijnt.
Door vervolgens de “- of + toets” in te drukken kunt u de
standen selecteren waarbij het symbool van de actieve
stand knippert:
Toestel schakelt volgens ingesteld klokprogramma H1
Continu dagstand (overbrugging klok)
Continu nachtstand (overbrugging klok)
Permanent uit
5.4.1.2 Instellen klokprograma H1
Het klokprogramma stelt de gebruiker in staat om het
toestel automatisch volgens een vast tijdsprogramma
telaten schakelen (dag aan / nacht uit). Om het klok-
programma H1 in te stellen gaat men verder door op de
toets te drukken
Stap 1:
Door de toets in te drukken stapt men naar het
dagblok. Instellen kan per dag, per week of maandag t/m
vrijdag en zaterdag-zondag. Door vervolgens de
- of + toets” in te drukken kunnen de dagen ingesteld
worden waarbij het geselecteerde blok knippert.
Stap 2:
Door na selectie van het dagblok de toets in te drukken
kan de tijd per dagblok worden ingesteld. Door vervolgens
de “- of + toets” in te drukken kan de begintijd ingesteld
worden waarbij het geselecteerde blok knippert.
Door nogmaals op de toets te drukken kan de eindtijd
worden ingesteld. Druk op de mode-toets om terug te
keren naar het gebruikers menu.
5.4.2 Instellen boilertemperatuur
Druk vanuit het hoofdbedieningsniveau op de “- of +
toets”, de temperatuursinstelling verschijnt knipperend.
Door nogmaals op de “- of + toets” te drukken kan men de
temperatuursinstelling wijzigen. De opgeroepen informatie
is ca. 5 seconden op het display zichtbaar, daarna schakelt
het display terug naar het hoofdbedieningsniveau.
5.4.3 Display info niveau
U bereikt het info niveau door de toets ruim 3
seconden in te drukken. Eerst verschijnt de hieronder
afgebeelde indicatie. U kunt nog meer informatie
oproepen (zie tabel 5.4.3) door de toets herhaaldelijk
in te drukken. Door de toets opnieuw ruim 3 seconden
ingedrukt te houden wordt het info menu verlaten en
geeft het display het hoofdbediening niveau weer.
1
2
3
1 Infoniveau
2 Indicatie zonopbrengst
(collectorpomp loopt)
3 Gewenste ingestelde
temperatuur boiler
Fig. 5.4.3 display infoniveau
Weergave Verklaring Waarde
Temperatuur Ingestelde boilertemperatuur xx°C
TAC1 Temperatuurweergave van de sensor
van het warme tapwater.
xx°C
TAC2
Temperatuurweergave van de sensor van
de zonnesysteemvloeistofterugvoer.
xx°C
NTCR Temperatuurweergave zonnecollector xx°C
Datum Actuele datum (ingestelde datum) dd.mm.jjjj
H1 Ingestelde klokprogramma
MO, TU, WE,
TH, FR, SA, SU
Ingesteld klokprogramma per dag 00:00 - 00:00
Tabel 5.4.3
5.4.4 Display speciale functies
De speciale functies worden bij de HelioSet 150 niet
gebruikt. U bereikt het niveau van de speciale functies
door op de toets te drukken. Na ca. tien sec. schakelt
het display opnieuw op het hoofdbedieningsniveau. Het
display schakelt naar het hoofdbedieningsniveau terug als
u de toets opnieuw indrukt of als u 10 seconden wacht.
5.4.5 Display Installateursniveau
Dit menu is alleen voor de installateur bestemd. Als u
door het indrukken van een verkeerde keuzetoets in dit
menu terecht bent gekomen, verstel dan in geen geval de
waarden in dit niveau! Verlaat dit menu onmiddellijk door
de toets ruim 3 seconden ingedrukt te houden. Het
display schakelt terug naar het hoofdbedieningsniveau.
5.4.6 Display testniveau
Dit menu is alleen voor de installateur bestemd. Als u
door het indrukken van een verkeerde keuzetoets in dit
menu terecht bent gekomen, verstel dan in geen geval de
waar den in dit niveau! Verlaat dit menu onmiddellijk door
de mode en toets tegelijk ruim 3 seconden ingedrukt
te houden. Het display schakelt terug naar het hoofd
bedieningsniveau.
14
5.4.7 Foutmeldingen
De zonne-energieregelaar geeft bij storingen van de
temperatuurvoelers foutmeldingen in het hoofdbedienings-
niveau weer. Bij de inbedrijfname van het toestel, b.v. na
het uit- en opnieuw inschakelen van de stroomtoevoer,
wordt altijd de voelerconfi guratie bepaald. Aan het ing
estelde hydraulische schema herkent de regelaar of er een
fout is en of deze voeler voor het gebruik niet nodig is.
LET OP!
Probeer nooit om zelf reparaties of onder-
houds werkzaamheden aan uw toestel
uit te voeren. Geef de opdracht hiertoe
aan een erkende installateur. We raden u
hiervoor aan om voor uw zonne-energie-
systeem een onderhoudscontract met uw
erkende installateur af te sluiten.
De volgende tabel verklaart de betekenis van de meldingen.
Tabel 5.4.7 Foutmeldingen
5.5 Verhelpen van storingen
OPMERKING!
Bij lekkage aan waterleidingen tussen
boiler en waterkraan gelieve de inlaat-
combinatie aan de boiler te sluiten. Anders
kan er waterschade ontstaan. Laat het lek
door uw erkende installateur verhelpen.
De inlaatcombinatie vindt u in de koudwaterleiding van uw
huiswateraansluiting naar de boiler (koudwateraansluiting)
in de directe omgeving van de boiler.
Wat te doen als... Oplossing
uit de installatie vloeistof
druppelt? Indien mogelijk opvangen (emmer) en
contact opnemen met installateur
uit het veiligheidsventiel
in de drinkwaterleiding
vloeistof of damp lekt?
Contact opnemen met installateur
de regelaar ‘voelerde-
fect’ resp. ‘kabelbreuk’
weergeeft?
Contact opnemen met installateur
de collector kapot is? Binnenkant van de collector niet aanraken.
Het best de collector met een zeil
regendicht afdekken. Contact opnemen
met erkende installateur
de boiler niet voldoende
warm water levert? Controleer of de instelling van de stand-by
temperatuur van de boiler aan de regelaar
juist is (ca. 60°C aanbevolen). Instelling
Combiketel controleren (ca. 60°C
aanbevolen). Zijn de instellingen juist, dan:
Contact opnemen met erkende installateur
Tabel 5.5 Verhelpen van storingen
GEVAAR!
Probeer nooit om zelf storingen aan het
zonneenergiesysteem te verhelpen. Houd
er rekening mee dat bij niet deskundig
uitgevoerde werkzaamheden levens-
gevaar kan bestaan. Neem bij storingen
contact op met een erkende installateur.
5.5.1 Buiten bedrijf stellen
Kies in het hoofdbedieningsniveau de modus (zie
paragraaf 5.4). Neem bij een buitenbedrijfstelling tijdens
de winter ook de informatie over de vorstbeveiliging in
acht, zie volgende paragraaf.
5.5.2 Vorstbeveiliging
Als uw zonneboiler in een niet vorstveilige en onverwarm-
de ruimte opgesteld is, bestaat er in de winter vorstgevaar.
Leeg in dit geval uw zonneboiler.
• Neemdeboiler(zievorigeparagraaf)uitgebruik.
• Sluitdeafsluitinrichting(inlaatcombinatie)indekoud-
watertoevoerleiding van de boiler.
2
1
2
1
Fig. 5.5.2 boiler legen
15
 Bevestigeengeschikteslangaanhetaftapventielvande
boiler.
• Brenghetvrijeeindevandeslangnaareengeschikte
afvoerplaats.
• Openhetaftapventiel.
• Openhethoogstgelegenwarmwatertappuntvoordetoe-
voer van lucht en het geheel legen van de water leidingen.
GEVAAR!
De uitlooptemperatuur aan de aftap-
punten kan bij de HelioSet boilereenheid
tot 75 °C bedragen. Er bestaat verbran-
dingsgevaar!
• Alshetwatervolledigweggestroomdis,sluitdanhet
aftapventiel en het warmwater tappunt.
• Verwijderdeslangvanhetaftapventiel.
5.6 Onderhoud en service
Voorwaarde voor de permanente inzetbaarheid, betrouw
baarheid en lange levensduur is het regelmatige
inspecteren/onderhouden van het zonne-energiesysteem
HelioSet door een erkend installateur.
LET OP!
Probeer nooit om zelf onderhouds
werkzaamheden aan uw toestel uit te
voeren. Geef de opdracht hiertoe aan een
erkende installateur. We raden u hiervoor
aan om een onderhoudscontract met uw
erkende installateur af te sluiten.
GEVAAR!
Niet uitgevoerde inspectie/onderhouds-
beurten kunnen de bedrijfsveiligheid
van het toestel beïnvloeden en materiële
schade en lichamelijk letsel veroorzaken.
Ook kan de zonopbrengst van de
installatie daardoor onder de
verwachtingen blijven.
OPMERKING!
Bij sterk kalkhoudend water is een
periodieke ontkalking aan te bevelen.
5.6.1 Onderhoud van de boiler
Net zoals voor het hele systeem geldt ook voor AWBboilers
dat het regelmatig inspecteren/onderhouden door de
installateur de beste voorwaarde voor een permanente
inzetbaarheid, betrouwbaarheid en lange levensduur
vormt. Bij sterk kalkhoudend water is een periodieke
ontkalking aan te bevelen. Als uw boiler niet meer
voldoende warm water levert, dan kan dit op verkalking
wijzen. Laat de ontkalking door een installateur uitvoeren.
Hij legt ook de nodige ontkalkingsintervallen vast.
5.6.2 Onderhoud van het zonne-energiesysteem
Om de drie jaar moet de zonnesysteemvloeistof ververst
worden. Dit werk kan onderdeel zijn van een onderhouds-
contract met uw erkende installateur.
16
VOOR DE INSTALLATEUR - INSTALLATIE EN BEDIENINGSHANDLEIDING
INHOUDSOPGAVE
1 DOCUMENTATIE 17
1.1 Gebruikte symbolen 17
1.2 CE-merkteken 17
2 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN VOORSCHRIFTEN 18
2.1 Veiligheidsinstructies 18
2.2 Goedgekeurde zone voor werkzaamheden 18
2.3 Persoonlijke veiligheid 18
2.4 Voorschriften, standaarden, richtlijnen 18
2.5 Bedrijf 18
2.6 Aanwijzingen voor de afvoer 18
3 MONTAGE COLLECTOR OP SCHUIN DAK 19
3.1 Confectionering van het collectorveld 19
3.2 Leveringsomvang 19
3.3 Verbindingsschema 18
3.4 Montage 21
3.5 Afsluitende werkzaamheden 25
4 MONTAGE COLLECTOR OPDAK EN PLATDAK 26
4.1 Veiligheidsaanwijzingen 26
4.2 Leveringsomvang 26
4.2.1 Montage opdak 26
4.2.2 Montage platdak 26
4.3 Confectionering van het collectorveld 26
4.4 Verbindingsschema 27
4.5 Hydraulische aansluiting voorbereiden 27
4.5.1 Montage opdak 27
4.5.2 Montage platdak 27
4.7 Platdakmontage 28
4.8 Collectorligging 28
4.9 Verzwaringslast en rangschikking
van de frames 28
4.10 Montage van collectors 28
4.11 Montage opdak 31
4.12 Collectorligging en veldrangschikking 31
4.13 Montage van de dakankers 31
4.13.1 Dakanker type P (dakpan) 33
4.13.2 Dakanker type S (voor platte dakpan /
beverstaartdakpan) 34
4.13.3 Bevestigingsset stokschroef 35
4.8 Collectorligging 28
5 MONTAGE VAN DE “ZONNECOLLECTOR -
LEIDING 2 IN 1” 37
5.1 Installatie van de “zonnecollectorleiding
2 in 1” 37
5.2 Aansluiting “zonnecollectorleidingen
2 in 1” 37
5.3 Plaatsen zonnecollectorsensor 38
5.4 Sensorkabel aan zonnecollector
aansluiten 38
5.5 Leiding dakdoorvoer 38
6 DE BOILER B150 INSTALLEREN 39
6.1 Aanbevelingen vóór installatie 39
6.2 Principeschema opstelling 39
6.3 Plaatsing van de collector 39
6.3.1 Maximale montagehoogte 39
6.4 Afmetingen boiler B150 40
6.5 De boiler plaatsen 40
6.6 Water aansluiten 41
6.7 Het warmtecircuit aansluiten 41
6.8 Het tapwatercircuit aansluiten 42
7 ELEKTRISCHE AANSLUITING 43
7.1 Aanbevelingen 43
7.2 Toegang tot elektriciteitsaansluitingen 43
7.3 Kabels plaatsen 44
7.4 Voedingskabels 44
7.5 Sensorkabel van de zonnecollector 44
7.6 Elektriciteitsaansluitingen AQ 44
7.7 Elektriciteitsschema 44
8 INBEDRIJFSTELLING 45
8.1 Boiler met tapwater vullen 45
8.2 Instellingen 45
8.3 Beluchten van het zonnesysteem 45
8.4 Op waterdichtheid controleren 46
8.5 Thermostatisch mengventiel instellen 46
8.6 Instellen aantal collectoren 46
9 INSTELLINGEN REGELING 47
9.1 Parametermenu 47
9.2 Testmenu 47
9.2.1 Test submenu 47
9.3 Infomenu 47
10 INSPECTIE EN ONDERHOUD 49
10.1 Algemeen 49
10.2 Controlelijst van het in bedrijf
stellen van de installatie 49
10.3 Onderhoud 49
10.4 Boiler 49
10.5 Inspectie van het tapwaterveiligheids -
ventiel 49
10.6 Vervanging van de zonnesysteem-
vloeistof 49
10.6.1 De zonnesysteemvloeistof afvoeren 49
10.6.2 Zonnesysteemvloeistof vullen 50
10.6.3 Ontluchten 50
10.7 Zonnecollectoren 50
10.8 Inspectielijst voor het onderhoud 51
11 GARANTIE 51
12 RESERVEONDERDELEN 51
13 TECHNISCHE GEGEVENS 52
13.1 Boiler B150 52
13.2 Collector SAD 2.3 52
13.3 Regeling ExaControl Z1 53
13.4 Boilervoeler NTC 2,7 K karakteristiek 53
13.5 Collectorvoeler NTC 10 K
karakteristiek 53
13.6 Rendementsgraad karakteristiek 45
13.7 Controlelijst inbedrijfstelling en
oplevering 44
17
1 DOCUMENTATIE
Wij verzoeken u alle documentatie aan de gebruiker van
het apparaat te overhandigen.
De gebruiker moet de documenten op een veilige plaats
bewaren om deze, indien nodig, te kunnen raadplegen.
Wij wijzen alle aansprakelijkheid af voor schades die
ontstaan door het niet naleven van de richtlijnen in deze
handleiding.
De maten in deze handleiding zijn uitgedrukt in mm.
1.1 Gebruikte symbolen
Let u bij bediening van het toestel op de
veiligheidsvoorschriften in deze bedieningshandleiding.
GEVAAR!
Direct levensbedreigend door
elektriciteit
LET OP!
Mogelijk gevaarlijke situatie
voor product en omgeving.
OPMERKING!
Nuttige informatie en
aanwijzingen.
GEVAAR!
Direct levensbedreigend
1.2 CE-merkteken
Het CE-merkteken op dit apparaat duidt erop dat het
apparaat voldoet aan:
• Richtlijn73/23/EEGbetreffendedeonderlinge
aanpassing van de wettelijke voorschriften der Lidstaten
inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen, gewijzigd door richtlijn
93/68/EWG.
• Richtlijn89/336/EEGbetreffendedeonderlinge
aanpassing van de wetgevingen van de Lidstaten inzake
elektromagnetische compatibiliteit, gewijzigd door
richtlijn 91/263/EWG, 92/31/EWG en 93/68/EWG.
• Zonnekeurcriteria.


Specyfikacje produktu

Marka: AWB
Kategoria: Różne sterowanie klimatem
Model: Helioset 150

Potrzebujesz pomocy?

Jeśli potrzebujesz pomocy z AWB Helioset 150, zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą




Instrukcje Różne sterowanie klimatem AWB

Instrukcje Różne sterowanie klimatem

Najnowsze instrukcje dla Różne sterowanie klimatem