Instrukcja obsługi Yamaha F150 (2019)
Yamaha
silnik zaburtowy
F150 (2019)
Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla Yamaha F150 (2019) (110 stron) w kategorii silnik zaburtowy. Ta instrukcja była pomocna dla 11 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek
Strona 1/110

F150D
FL150D
F150F
63P-28199-7L-D0
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw
buitenboordmotor te gebruiken.
GEBRUIKERSHANDLEIDING

Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw buitenboordmotor te gebrui-
ken. Bewaar deze handleiding aan boord in een waterdichte zak tijdens het
varen. Deze handleiding moet bij de buitenboordmotor blijven wanneer hij
wordt verkocht.

DMU25108
Aan de eigenaar
Dank u voor het kiezen van een Yamaha bui-
tenboordmotor. Deze gebruikershandleiding
bevat informatie over juiste bediening, on-
derhoud en zorg. Een grondig begrip van de-
ze eenvoudige instructies zal u helpen om
maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te
krijgen. Raadpleeg een Yamaha-dealer, in-
dien u vragen over de bediening of onder-
houd van uw buitenboordmotor hebt.
In deze gebruikershandleiding is bijzonder
belangrijke informatie als volgt aangeduid.
: dit is het symbool voor veiligheidswaar-
schuwingen. Het wordt gebruikt om u op mo-
gelijke verwondinggevaren te wijzen. Volg al-
le veiligheidsmeldingen achter dit symbool
op om mogelijke verwondingen of overlijden
te voorkomen.
DWM00782
Een WAARSCHUWING wijst op een ge-
vaarlijke situatie die kan leiden tot de
dood of ernstige letsels als ze niet wordt
vermeden.
DCM00702
Een alinea die vooraf wordt gegaan door
OPGELET vermeldt speciale voorzorgs-
maatregelen die moeten worden geno-
men om schade aan de buitenboordmotor
of aan andere eigendommen te voorko-
men.
NOTA:
Een NOTA geeft belangrijke informatie om
handelingen gemakkelijker of duidelijker te
maken.
Yamaha zoekt voortdurend vooruitgang in
productontwerp en kwaliteit. Daarom, on-
danks dat deze handleiding de laatste pro-
ductinformatie bevat die verkrijgbaar is ten
tijde van uitgave, kunnen er kleine afwijkin-
gen tussen uw machine en deze handleiding
zijn. Raadpleeg uw Yamaha-dealer, indien u
enige vragen aangaande dit handboek heeft.
Yamaha raadt aan dat u het product correct
gebruikt en de gespecificeerde periodieke in-
specties en onderhoud correct uitvoert vol-
gens de instructies in de gebruikershandlei-
ding, om een lang leven van het product te
verzekeren. Elke schade, veroorzaakt door
het niet volgen van deze instructies, valt niet
onder de garantie.
Sommige landen hanteren wetten of regels
die gebruikers verbieden het product mee te
nemen buiten het land van aankoop. Dit kan
het registreren van het product in het land
van bestemming onmogelijk maken. Daar-
naast kan de garantie in sommige gebieden
niet van toepassing zijn. Raadpleeg de dea-
ler waar het product is aangeschaft voor
meer informatie, indien u het product mee
wilt nemen naar een ander land.
Indien het gekochte product reeds was ge-
bruikt, neemt u contact op met uw dichtstbij-
zijnde dealer voor herregistratie en om recht
te krijgen op de aangegeven diensten.
NOTA:
De F150DET, FL150DET, F150FET en de
standaardaccessoires worden gebruikt als
basis voor de verklaringen en afbeeldingen in
deze handleiding. Daardoor kunnen sommi-
ge onderdelen niet op ieder model van toe-
passing zijn.
Belangrijke handleidingsinformatie

DMU25123
F150D, FL150D, F150F
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2019 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e Uitgave, november 2018
Alle rechten voorbehouden.
Elke herdruk of onbevoegd gebruik
zonder de schriftelijke toelating van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Japan
Belangrijke handleidingsinformatie

Veiligheidsinformatie........................ 1
Buitenboordmotorveiligheid............. 1
Propeller.............................................. 1
Draaiende onderdelen........................ 1
Hete onderdelen................................. 1
Elektrische schokken.......................... 1
Trim- en kantelbekrachtiging............... 1
Motorstopschakelaarkoord.................. 1
Benzine............................................... 2
Blootstelling aan en morsen van
benzine............................................ 2
Koolmonoxide..................................... 2
Wijzigingen.......................................... 2
Scheepvaartveiligheid...................... 2
Alcohol en verdovende middelen........ 2
Zwemvesten........................................ 2
Mensen in het water............................ 2
Passagiers.......................................... 3
Overladen........................................... 3
Vermijd botsingen............................... 3
Aanvaringen met drijvende of
ondergedompelde objecten............. 3
Weersomstandigheden....................... 4
Passagiersopleiding............................ 4
Scheepvaartveiligheidspublica-
ties................................................... 4
Wetten en voorschriften...................... 4
Algemene informatie ....................... 5
Plaats voor
identificatienummers..................... 5
Buitenboordmotorserienummer........... 5
Sleutelnummer.................................... 5
EG-verklaring van
overeenstemming (DoC)............... 5
CE-markering................................... 6
Conformiteitsmerklabel.................... 6
Lees handleidingen en labels.......... 7
Waarschuwingslabels ........................ 7
Opslaan van motorgegevens........... 9
Specificaties en vereisten.............. 11
Technische gegevens.................... 11
Installatievereisten......................... 12
Bootvermogen (pk)............................ 12
Buitenboordmotor monteren............. 12
Afstandsbedieningsvereisten......... 12
Accuvereisten................................ 13
Technische gegevens van de
accu............................................... 13
Propellerkeuze............................... 13
Modellen met tegengestelde
draaiing.......................................... 14
Neutraal-startbeveiliging................ 14
Motorolievereisten......................... 14
Brandstofvereisten......................... 15
Benzine............................................. 15
Modderig of zuurrijk water.............. 16
Anti-fouling..................................... 16
Buitenboordmotorafdankings-
vereisten..................................... 16
Nooduitrusting................................ 16
Uitlaatregelingsinformatie.............. 16
Sterrenlabels..................................... 17
Componenten.................................. 19
Schematische voorstelling van
de componenten......................... 19
Optionele items ................................ 21
Yamaha Security System
(Y-COP)......................................... 21
Afstandsbedieningskast.................... 22
Afstandsbedieningshendel................ 22
Neutraal vergrendeltrekker................ 23
Neutraal gashendel........................... 23
Neutraal gas handel.......................... 23
Gashendelfrictieafstelling.................. 24
Noodstopkoord en clip...................... 24
Hoofdschakelaar............................... 25
Trim- en kantelbekrachtigings-
schakelaar op afstandsbedie-
ning................................................ 26
Trim- en kantelbekrachtigings-
schakelaar aan onderkant mo-
torkap............................................. 26
Inhoud

Trim- en kantelbekrachtigings-
schakelaars (type met twee
motoren)........................................ 26
Trimtap met anode............................ 27
Kantelsteunhendel voor model
met trim- en
kantelbekrachtiging........................ 28
Motorkapvergrendelhendel............... 28
Doorspoelplug................................... 28
Brandstoffilter.................................... 29
Instrumenten en
verklikkerlampjes............................ 30
Digitale toerenteller........................ 30
Toerenteller....................................... 30
Trimmeter.......................................... 30
Urenmeter......................................... 30
Oliedrukwaarschuwingslampje.......... 31
Oververhittingwaarschuwings-
lampje............................................ 31
Digitale snelheidsmeter.................. 31
Snelheidsmeter................................. 31
Brandstofmeter................................. 32
Tripmeter / klok / voltmeter................ 32
Brandstofpeilwaarschuwings-
lampje............................................ 33
Waarschuwingslampje voor lage
accuspanning................................ 33
Brandstofbeheermeter................... 33
Brandstofstroommeter....................... 34
Brandstofverbruikmeter /
Brandstofbezuinigingsmeter /
Toerentalsynchronisator voor
twee motoren................................. 34
Waterafscheiderwaarschuwings-
lampje............................................ 36
6YC multifunctionele meter............ 36
6Y8 Multifunctionele meters........... 40
Motorcontrolesysteem................... 44
Waarschuwingssysteem................ 44
Oververhittingswaarschuwing........... 44
Oliedrukwaarschuwing...................... 45
Waterafscheiderwaarschuwing......... 46
Installatie......................................... 48
Installatie........................................ 48
De buitenboordmotor monteren........ 48
Werking ........................................... 50
Eerste gebruik................................ 50
De motor met motorolie vullen.......... 50
Inlopen van de motor........................ 50
Leer uw boot kennen ....................... 50
Controleert voordat de motor
wordt gestart............................... 51
Brandstofpeil..................................... 51
Motorkap verwijderen........................ 51
Brandstofsysteem............................. 51
Bedieningselementen....................... 52
Noodstopkoord.................................. 52
Motorolie........................................... 52
Motor................................................. 53
Doorspoelplug................................... 53
Installeren van de motorkap.............. 53
Controleren van het trim- en
kantelbekrachtigingssysteem......... 55
Accu.................................................. 56
Brandstof bijvullen ........................ 56
De motor gebruiken....................... 57
Brandstof toevoeren.......................... 57
Starten van de motor........................ 57
Controles na het starten van de
motor........................................... 59
Koelwater.......................................... 59
De motor laten warmdraaien.......... 60
Procedure voor het warmdraaien
van de motor.................................. 60
Controles na het warmdraaien
van de motor............................... 60
Schakelen......................................... 60
Stopschakelaars............................... 60
Schakelen...................................... 60
De boot stoppen............................ 61
Motor uitschakelen......................... 62
Procedure......................................... 62
De buitenboordmotor trimmen....... 62
Instellen van de trimhoek (trim-
en kantelbekrachtiging).................. 63
Inhoud

Boottrim instellen............................... 63
Naar boven en naar beneden
kantelen...................................... 64
Procedure voor omhoog
kantelen ........................................ 65
Procedure voor het naar
beneden kantelen.......................... 66
Ondiep water ................................ 67
Varen in ondiep water....................... 67
Varen in andere
omstandigheden......................... 68
Onderhoud....................................... 69
Vervoeren en opbergen van de
buitenboordmotor........................ 69
Opberging van de
buitenboordmotor.......................... 69
Procedure......................................... 70
Smering............................................. 71
Spoelen van koelwatermantel........... 72
Reiniging van de
buitenboordmotor.......................... 72
Controleren van gelakt oppervlak
van buitenboordmotor.................... 73
Periodiek onderhoud...................... 73
Vervangingsonderdelen.................... 73
Zware gebruiksomstandigheden....... 73
Onderhoudsschema 1....................... 75
Onderhoudsschema 2....................... 77
Smeren............................................. 78
Inspecteren van de bougie................ 79
Vrijlooptoerental onderzoeken.......... 80
Verversen van motorolie................... 81
Vervangen van het motoroliefilter..... 83
Waarom Yamalube........................... 84
Inspecteer bedrading en
aansluitstukken.............................. 84
Propeller controleren......................... 85
Verwijderen van de propeller............ 85
Installeren van de propeller............... 86
Verversen van tandwielolie............... 87
Inspecteren en vervangen van
elektrode(n)................................... 88
Controleren van de accu (voor
modellen met elektrische
starter)........................................... 89
Aansluiten van de accu..................... 90
Loskoppelen van de accu................. 91
Herstellen van defecten.................. 92
Problemen verhelpen..................... 92
Tijdelijke handeling in een
noodgeval................................... 95
Impact schade................................... 95
Slechts één motor laten draaien
(tweemotorige boten)..................... 96
Vervangen van de zekering.............. 96
De trim- en kantelbekrachtiging
werkt niet....................................... 97
Waterafscheiderwaarschuwing
wordt geactiveerd na het
verlaten van de haven................... 97
Behandeling van
ondergedompelde motor............. 99
Index ............................................. 100
Inhoud

DMU33623
Buitenboordmotorveiligheid
Neem deze voorzorgsmaatregelen te allen
tijde in acht.
DMU36502
Propeller
Personen kunnen gewond raken of gedood
worden wanneer ze in contact komen met de
propeller. De propeller kan blijven bewegen
wanneer de motor in neutraal staat, en de
scherpe randen van de propeller kunnen ook
snijwonden veroorzaken terwijl de propeller
stilstaat.
lSchakel de motor uit wanneer er zich een
persoon vlakbij de boot in het water be-
vindt.
lHoud mensen uit de buurt van de propeller,
zelfs wanneer de motor niet draait.
DMU40272
Draaiende onderdelen
Handen, voeten, haar, juwelen, kledingstuk-
ken, zwemvestriempjes enz. kunnen worden
gegrepen door de inwendige draaiende on-
derdelen van de motor, met ernstige verwon-
dingen of de dood tot gevolg.
Verwijder de motorkap nooit als het niet echt
nodig is. Verwijder of installeer de motorkap
nooit terwijl de motor draait.
Laat de motor uitsluitend zonder motorkap
draaien met inachtneming van de specifieke
instructies in de handleiding. Houd uw han-
den, voeten, haar, juwelen, kledingstukken,
zwemvestriempjes enz. uit de buurt van
eventuele blootliggende bewegende onder-
delen.
DMU33641
Hete onderdelen
Tijdens en na de werking zijn bepaalde mo-
toronderdelen heet genoeg om brandwon-
den te veroorzaken. Vermijd iedere aanra-
king met onderdelen onder de motorkap tot
de motor is afgekoeld.
DMU33651
Elektrische schokken
Raak geen elektrische onderdelen aan bij het
starten van de motor of terwijl de motor
draait. Ze kunnen schokken of elektrocutie
veroorzaken.
DMU33662
Trim- en kantelbekrachtiging
Er kunnen lichaamsdelen worden verpletterd
tussen de motor en de klembeugel wanneer
de motor wordt getrimd of gekanteld. Houd
lichaamsdelen te allen tijde uit deze zone.
Vergewis u ervan dat er zich niemand in deze
zone bevindt alvorens het trim- en kantelbe-
krachtigingsmechanisme te laten werken.
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaars
werken ook wanneer de hoofdschakelaar op
uit staat. Houd mensen uit de buurt van de
schakelaars tijdens werkzaamheden rondom
de motor.
Kom nooit onder het staartstuk als het ge-
kanteld is, zelfs niet als de kantelsteunhendel
vergrendeld is. Als de buitenboordmotor per
ongeluk valt, kunt u ernstig gewond raken.
DMU33672
Motorstopschakelaarkoord
Bevestig de motorstopschakelaarkoord zo
dat de motor stopt wanneer de gebruiker
overboord valt of de stuurhendel verlaat. Dat
om te voorkomen dat de boot stuurloos ver-
der vaart en mensen achterlaat, of over men-
sen of voorwerpen vaart.
Bevestig de motorstopschakelaarkoord tij-
dens het gebruik van de motor altijd op een
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm
of been. Maak ze niet los om de stuurhendel
te verlaten terwijl de boot vaart. Bevestig de
koord niet aan een kledingstuk dat los zou
kunnen scheuren, en leid de koord niet langs
punten waar ze verstrikt kan raken, zodat ze
haar functie niet langer vervult.
Leid de koord niet langs plaatsen waar de
kans groot is dat er per ongeluk aan wordt
Veiligheidsinformatie
1

getrokken. Als er aan de koord wordt getrok-
ken tijdens het varen, wordt de motor uitge-
schakeld en kunt u de boot niet meer bestu-
ren. De boot zou snel kunnen vertragen,
waardoor passagiers en voorwerpen voor-
waarts worden geslingerd.
DMU33811
Benzine
Benzine en benzinedampen zijn uiterst
brandbaar en explosief. Volg voor het tan-
ken steeds de procedure op pagina 57 om
het risico van brand en explosie zo klein mo-
gelijk te houden.
DMU33821
Blootstelling aan en morsen van ben-
zine
Mors geen benzine. Als u toch benzine
morst, veeg hem dan onmiddellijk op met
droge doeken. Werp de doeken weg zoals
het hoort.
Mocht er benzine op uw huid terechtkomen,
verwijder die dan onmiddellijk met zeep en
water. Trek andere kleren aan als er benzine
op uw kleren terecht is gekomen.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzi-
ne hebt ingeslikt, heel veel benzinedamp
hebt ingeademd of benzine in de ogen hebt
gekregen. Tracht nooit brandstof over te he-
velen door ze aan te zuigen met uw mond.
DMU33901
Koolmonoxide
Dit product stoot uitlaatgassen uit die kool-
monoxide bevatten, een kleur- en geurloos
gas dat hersenschade of de dood van ver-
oorzaken bij inademing. Symptomen van
koolmonoxidevergiftiging zijn onder meer
misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid.
Zorg ervoor dat cockpit en cabine altijd goed
geventileerd zijn. Vermijd het blokkeren van
uitlaatopeningen.
DMU33781
Wijzigingen
Tracht geen wijzigingen aan te brengen aan
deze buitenboordmotor. Wijzigingen aan uw
buitenboordmotor kunnen de veiligheid en
betrouwbaarheid aantasten, en de buiten-
boordmotor onveilig of onwettig voor gebruik
maken.
DMU33742
Scheepvaartveiligheid
Dit hoofdstuk bevat enkele van vele belang-
rijke veiligheidsvoorschriften die u dient na te
leven tijdens het varen.
DMU33711
Alcohol en verdovende middelen
Ga nooit uit varen na het drinken van alcohol
of het innemen van verdovende middelen.
Intoxicatie is een van de voornaamste facto-
ren die bijdragen tot dodelijke ongevallen op
het water.
DMU40281
Zwemvesten
Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan
boord hebt voor elke passagier. Yamaha
raadt u aan altijd een zwemvest te dragen
wanneer u gaat varen. Kinderen en niet-
zwemmers moeten in ieder geval altijd een
zwemvest dragen, en iedereen moet een
zwemvest dragen wanneer de vaaromstan-
digheden gevaarlijk zijn of kunnen worden.
DMU33732
Mensen in het water
Kijk altijd zorgvuldig uit voor mensen in het
water, zoals zwemmers, waterskiërs of dui-
kers, telkens wanneer de motor draait. Wan-
neer er zich iemand in het water bevindt vlak-
bij de boot, schakelt u in neutraal en legt u de
motor stil.
Blijf uit de buurt van zwemzones. Zwemmers
kunnen moeilijk zichtbaar zijn.
De propeller kan blijven draaien, zelfs wan-
neer de motor in neutraal staat. Schakel de
Veiligheidsinformatie
2

motor uit wanneer er zich een persoon vlakbij
de boot in het water bevindt.
DMU33752
Passagiers
Raadpleeg de instructies van uw bootfabri-
kant voor informatie over de aangewezen
passagiersplaatsen in uw boot en vergewis u
ervan dat alle passagiers veilig plaats heb-
ben genomen alvorens te accelereren en
wanneer de motor sneller draait dan met het
stationair toerental. Staan of zitten op niet
aangewezen plaatsen kan ervoor zorgen dat
men overboord wordt geslingerd of in de boot
valt ten gevolge van golven, kielzog of plotse
snelheids- of richtingsveranderingen. Zelfs
wanneer iedereen correct plaats heeft geno-
men in de boot, dient u uw passagiers te
waarschuwen wanneer u een ongewoon ma-
noeuvre dient te maken. Tracht opspringen-
de golven en kielzog steeds te vermijden.
DMU33763
Overladen
De boot mag nooit worden overladen. Kijk op
de bootcapaciteitsplaat of raadpleeg de boot-
fabrikant voor het toegestane maximumge-
wicht en maximumaantal passagiers. Zorg
ervoor dat het gewicht naar behoren over de
boot is verdeeld in overeenstemming met de
instructies van de bootfabrikant. Het overla-
den of verkeerd verdelen van het gewicht
over de boot kan de bestuurbaarheid van de
boot in het gedrang brengen en leiden tot on-
gevallen, kapseizen of vollopen.
DMU33773
Vermijd botsingen
Wees voortdurend op de uitkijk voor mensen,
voorwerpen en andere boten. Wees op uw
hoede voor omstandigheden die de zicht-
baarheid beperken of uw zicht blokkeren.
ZMU06025
Stuur defensief met een veilige snelheid en
houd voldoende afstand van mensen, voor-
werpen en andere boten.
lVaar niet op korte afstand achter andere
boten of waterskiërs.
lVermijd scherpe bochten of andere ma-
noeuvres die het anderen moeilijk maken
om u te ontwijken of te voorspellen waar u
heen gaat.
lVermijd gebieden met gezonken voorwer-
pen of ondiep water.
lKen uw grenzen en vermijd agressieve
manoeuvres om het risico op controlever-
lies en botsingen te vermijden en om te
vermijden dat u uit het vaartuig wordt ge-
slingerd.
lReageer tijdig om botsingen te vermijden.
Vergeet niet dat boten geen remmen heb-
ben en dat het afzetten van de motor of het
verminderen van de stuwkracht de wen-
baarheid kunnen verminderen. Als u niet
zeker bent dat u op tijd kunt stoppen om
een voorwerp te ontwijken, geef dan gas bij
en stuur in een andere richting.
DMU48100
Aanvaringen met drijvende of onder-
gedompelde objecten
Als de buitenboordmotor een drijvend object
of een obstakel in het water raakt tijdens het
cruisen, kan het volgende gebeuren:
lDe passagiers en enig loszittend materiaal
of bagage kan mogelijk naar voren worden
Veiligheidsinformatie
3

DMU25172
Plaats voor identificatienum-
mers
DMU25186
Buitenboordmotorserienummer
Het serienummer van de buitenboordmotor
staat vermeld op het label op de bakboord-
zijde van de klembeugel.
Noteer uw buitenboordmotorserienummer in
de daartoe voorziene ruimten om op te geven
bij het bestellen van wisselstukken bij uw
Yamaha-dealer of als referentie in geval uw
buitenboordmotor wordt gestolen.
1
ZMU08223
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
34 12
ZMU01692
1. Serienummer
2. Modelnaam
3. Motorspiegelhoogte
4. Goedgekeurde modelcode
DMU25192
Sleutelnummer
Als de motor is uitgerust met een hoofdsleu-
telschakelaar, is het sleutelidentificatienum-
mer ingestanst op uw sleutels zoals getoond
op de afbeelding. Noteer dit nummer in de
ruimte voorzien als referentie in geval u een
nieuwe sleutel nodig hebt.
1
ZMU01694
1. Sleutelnummer
DMU38982
EG-verklaring van overeen-
stemming (DoC)
Deze verklaring wordt geleverd bij buiten-
boordmotoren die voldoen aan de Europese
voorschriften.
Deze buitenboordmotor voldoet aan bepaal-
de gedeelten van de Europese richtlijnen in-
zake machines.
Iedere conforme buitenboordmotor wordt ge-
leverd met de EG-verklaring van overeen-
stemming. De EG-verklaring van overeen-
stemming bevat de volgende informatie:
lNaam van de motorfabrikant
lModelnaam
lProductcode van model (goedgekeurde
modelcode)
lCode van nageleefde richtlijnen
Algemene informatie
5

6EE-G2794-40
6EE-H1994-40
1 2
6EE-G2794-50
6EE-H1994-50
ZMU06191
DMU34652
Inhoud van de labels
De bovenstaande waarschuwingslabels be-
tekenen het volgende.
1
DWM01682
lHoud handen, haar en kledingstukken
uit de buurt van draaiende onderdelen
terwijl de motor draait.
lBij het starten of terwijl de motor draait
mag u geen elektrische onderdelen aan-
raken of verwijderen.
2
DWM01672
lLees de handleiding en de labels.
lDraag een goedgekeurd zwemvest.
lBevestig het noodstopkoord aan uw
zwemvest, uw arm of uw been zodat de
motor stopt wanneer u de stuurhendel
per ongeluk verlaat, om te voorkomen
dat de boot op hol kan slaan.
DMU33851
Andere labels
3
ZMU05710
Algemene informatie
8

DMU35133
Symbolen
De volgende symbolen betekenen het vol-
gende.
Let op/Waarschuwing
ZMU05696
Lees de gebruikershandleiding
ZMU05664
Gevaar veroorzaakt door constante draaiing
ZMU05665
Elektrisch gevaar
ZMU05666
DMU48000
Opslaan van motorgegevens
De ECM van dit model slaat bepaalde mo-
torgegevens op om te helpen bij de diagnose
van storingen en voor onderzoek, statisti-
sche analyse en ontwikkelingsdoeleinden.
Hoewel de sensoren en opgenomen gege-
vens per model zullen variëren, zijn de hoofd-
zakelijke gegevens:
lGegevens over motorstatus en motorpres-
taties
Deze gegevens worden alleen geüpload
wanneer een speciaal diagnosegereed-
schap van Yamaha op de motor is bevestigd,
zoals wanneer onderhoudscontroles of ser-
viceprocedures worden uitgevoerd. Geü-
ploade motorgegevens zullen op juiste wijze
worden behandeld volgens het volgende pri-
vacybeleid.
Privacybeleid
https://www.yamaha-motor.eu/nl/
privacy/privacy-policy.aspx
Yamaha zal deze gegevens niet aan derden
verstrekken, behalve in de volgende geval-
len. Daarnaast verstrekt Yamaha mogelijk
motorgegevens aan een contractant voor het
outsourcen van diensten met betrekking tot
het behandelen van de motorgegevens.
Zelfs in dit geval vereist Yamaha van de con-
tractant om de door ons verstrekte motorge-
gevens op juiste wijze te behandelen en zal
Algemene informatie
9

Yamaha de gegevens op juiste wijze behe-
ren.
lMet toestemming van de eigenaar van de
boot
lWaar bij de wet verplicht
lVoor gebruik door Yamaha in rechtzaken
lVoor algemene, door Yamaha uitgevoerde
onderzoeksdoeleinden wanneer de gege-
vens niet gerelateerd zijn aan een indivi-
duele motor of eigenaar
Algemene informatie
10

DMU40501
Technische gegevens
NOTA:
“(SUS)” geeft aan dat de specificatie geldt
voor de buitenboordmotor wanneer hij is uit-
gerust met een roestvrij stalen schroef.
DMU2821Z
Afmetingen en gewicht:
Totale lengte:
920 mm (36.2 in)
Totale breedte:
548 mm (21.6 in)
Totale hoogte L:
1742 mm (68.6 in) (F150DET,
FL150DET)
Totale hoogte X:
1869 mm (73.6 in)
Motorspiegelhoogte L:
516 mm (20.3 in) (F150DET,
FL150DET)
Motorspiegelhoogte X:
643 mm (25.3 in)
Droog gewicht (SUS) L:
222 kg (489 lb) (F150DET, FL150DET)
Droog gewicht (SUS) X:
223 kg (492 lb) (F150FET)
227 kg (500 lb) (F150DET, FL150DET)
Prestatie:
Volle-gas bedrijfsbereik:
4500–5500 omw/min (F150FET)
5000–6000 omw/min (F150DET,
FL150DET)
Nominaal vermogen:
110.3 kW (150 PK)
Vrijlooptoerental (in neutraal):
650–750 omw/min
Motor:
Type:
4-takt DOHC L4 16kleppen
Slag:
2670 cm³ (162.9 c.i.)
Boring ´ slag:
94.0 96.2 mm (3.70 3.79 in)´ ´
Ontstekingssysteem:
TCI
Bougie (NGK):
LFR5A-11
Electrode afstand bougie:
1.0–1.1 mm (0.039–0.043 in)
Stuurinrichting:
Afstandsbediening
Startsysteem:
Elektrische starter
Carburateur met start systeem:
Brandstofinspuiting
Klepspeling IN (koude motor):
0.17–0.24 mm (0.0067–0.0094 in)
Klepspeling UIT (koude motor):
0.31–0.38 mm (0.0122–0.0150 in)
Accucapaciteit (CCA/EN):
510–1080 A
Accucapaciteit (20HR/IEC):
80 A/u
Maximumdynamovermogen:
35 A
Onderste eenheid:
Schakelinrichtingstanden:
Vooruit Neutraal Achteruit‐ ‐
Overbrengingsverhouding:
2.00 (28/14)
Trim- en kantelsysteem:
Trim- en kantelbekrachtiging
Propellermerkteken:
M/T (F150DET, F150FET)
ML/TL (FL150DET)
Brandstof en olie:
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benzine
Min. researchoctaangetal (RON):
90
Specificaties en vereisten
11

Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 4 of 4-takt
buitenboordmotorolie
Aanbevolen motorolieklasse 1:
SAE 10W-30/10W-40/5W-30
API SE/SF/SG/SH/SJ/SL
Motoroliehoeveelheid (zonder
oliefiltervervanging):
4.3 L (4.55 US qt, 3.78 Imp.qt)
Motoroliehoeveelheid (met
oliefiltervervanging):
4.5 L (4.76 US qt, 3.96 Imp.qt)
Smeersysteem:
Oliecarter
Aanbevolen tandwielolie:
YAMALUBE-tandwielolie voor
buitenboordmotoren of hypoïde-olie
Aanbevolen tandwieloliekwaliteit:
SAE 90 API GL-4 / SAE 80W API GL-5 /
SAE 90 API GL-5
Tandwieloliehoeveelheid:
0.980 L (1.036 US qt, 0.862 Imp.qt)
Geluids- en trillingsniveau:
Operatorgeluidsdrukniveau (ICOMIA
39/94):
79.6 dB(A)
DMU33556
Installatievereisten
DMU33566
Bootvermogen (pk)
DWM01561
Een boot te krachtig aandrijven kan ern-
stige instabiliteit veroorzaken.
Controleer voor het plaatsen van de buiten-
boordmotor(en) of de totale paardenkrachten
van uw buitenboordmotor(en) niet het maxi-
male paardenkrachtvermogen van de boot
overschrijdt. Zie de capaciteitsplaat van de
boot of neem contact op met de fabrikant.
DMU40491
Buitenboordmotor monteren
DWM02501
lEen verkeerde montage van de buiten-
boordmotor kan tot gevaarlijke omstan-
digheden leiden, zoals een gebrekkige
bestuurbaarheid, verlies van controle
of brand.
lAangezien de buitenboordmotor zeer
zwaar is, is speciale uitrusting en oplei-
ding vereist om hem veilig te monteren.
Uw dealer of een andere persoon met erva-
ring in het optuigen van boten moet de bui-
tenboordmotor monteren met behulp van de
correcte apparatuur en de complete optuig-
instructies. Voor meer informatie, zie pagina
48.
DMU33582
Afstandsbedieningsvereisten
DWM01581
lAls de motor in versnelling start, kan de
boot plots en onverwacht bewegen,
waardoor er een botsing kan worden
veroorzaakt of passagiers over boord
kunnen worden geworpen.
lWanneer de motor ooit in versnelling
start, werkt de neutraalstartbeveiliging
niet correct en mag u de buitenboord-
motor niet langer gebruiken. Neem con-
tact op met uw Yamaha-dealer.
De afstandsbedieningseenheid moet worden
uitgerust met (een) neutraal-startbeveili-
ging(en). Dat systeem zorgt ervoor dat de
motor uitsluitend in neutraal kan worden ge-
start.
Specificaties en vereisten
12

DMU25695
Accuvereisten
DMU25723
Technische gegevens van de accu
Accucapaciteit (CCA/EN):
510–1080 A
Accucapaciteit (20HR/IEC):
80 A/u
De motor kan niet worden gestart als de ac-
cuspanning te laag is.
DMU36293
Monteren van de accu
Maak de accuhouder stevig vast op een dro-
ge, goed verluchte en trillingsvrije plaats in
de boot. WAARSCHUWING! Plaats geen
brandbare items of losse, zware of meta-
len voorwerpen in hetzelfde comparti-
ment als de accu. Dat kan leiden tot brand,
explosies of vonken. [DWM01821]
Accukabel
De accukabelmaat en lengte zijn essentieel.‐
Raadpleeg uw Yamaha-dealer in verband
met de accukabelmaat en lengte.‐
DMU36303
Meerdere accu’s
Om meerdere accu’s aan te sluiten, bijvoor-
beeld in boten met meerdere motoren of in
geval van een hulpaccu, dient u uw Yamaha-
dealer te raadplegen in verband met de keu-
ze van de accu en de correcte bedrading.
Accu-uitschakelaar
Uw buitenboordmotor kan een hulpaccu (ac-
cu voor het voeden van accessoires) laden
met behulp van een optionele uitschakelaar-
kabel. Neem contact op met uw Yamaha-
dealer voor het installeren van een optionele
uitschakelaarkabel met overstroombeveili-
ging.
DMU41604
Propellerkeuze
Naast het selecteren van een buitenboord-
motor is het selecteren van de juiste propeller
een van de belangrijkste beslissingen die
een booteigenaar dient te nemen. Het type,
de omvang en het ontwerp van uw propeller
hebben een rechtstreekse invloed op de ac-
celeratie, de topsnelheid, het brandstofver-
bruik en zelfs de levensduur van de motor.
Yamaha ontwerpt en vervaardigt propellers
voor iedere Yamaha-buitenboordmotor en
voor alle mogelijke toepassingen.
Uw Yamaha-dealer kan u helpen bij het kie-
zen van de juiste propeller voor uw specifieke
behoeften. Kies een propeller die de motor in
staat stelt het middelste of bovenste gedeelte
van het toerentalbereik te bereiken bij volgas
en maximumlading. In het algemeen geldt
dat een propeller met een grotere spoed ge-
schikt is voor geringere bedrijfsbelastingen
en een propeller met een kleinere spoed voor
grotere belastingen. Als u sterk uiteenlopen-
de ladingen vervoert, selecteer dan een pro-
peller die de motor in staat stelt te draaien
binnen het toerentalbereik voor uw maxi-
mumbelasting, maar denk eraan dat u de
gashendelstand mogelijk moet aanpassen
om binnen het aanbevolen motortoerental-
bereik te blijven wanneer u lichtere ladingen
vervoert.
Yamaha beveelt het gebruik aan van een
propeller die geschikt is voor het “schakel-
dempingssysteem (Shift Dampener Sys-
tem) . Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor”
meer informatie.
Voor het controleren van de propeller, zie pa-
gina 85.
Specificaties en vereisten
13

Voorbeeld propeller
31
2
-
x
1 2 3
A
A B
A
B
ZMU08845
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
DMU36313
Modellen met tegengestelde draaiing
Standaardbuitenboordmotoren draaien in de
richting van de wijzers van de klok. Modellen
met tegengestelde draaiing draaien tegen de
wijzers van de klok in en worden normaal ge-
bruikt voor toepassingen met meerdere mo-
toren.
Bij tegengesteld draaiende modellen moet u
een propeller gebruiken die gemaakt is om
tegen de wijzers van de klok in te draaien. Die
propellers zijn te herkennen aan de letter “L”
na de maataanduiding op de propeller.
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
standaardpropeller in combinatie met een
motor met tegengestelde draaiing, of een
propeller met tegengestelde draaiing in
combinatie met een standaardmotor. An-
ders kan de boot vertrekken in de tegen-
gestelde richting van de verwachte rich-
ting (bijvoorbeeld achterwaarts in plaats
van voorwaarts), wat tot ongevallen kan
leiden. [DWM01811]
Voor instructies over het demonteren en in-
stalleren van de propeller, zie pagina 85.
DMU25771
Neutraal-startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren of door
Yamaha goedgekeurde afstandsbedienings-
eenheden zijn uitgerust met (een) neutraal-
startbeveiliging(en). Dat systeem zorgt er-
voor dat de motor uitsluitend kan worden ge-
start wanneer hij in neutraal staat. Zet de
schakelhendel altijd in neutraal wanneer u de
motor start.
DMU41953
Motorolievereisten
Selecteer een olietype op basis van de ge-
middelde temperaturen in de streek waar de
buitenboordmotor zal worden gebruikt.
Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 4 of 4-takt
buitenboordmotorolie
Aanbevolen motorolieklasse 1:
SAE 10W-30/10W-40/5W-30
API SE/SF/SG/SH/SJ/SL
Aanbevolen motorolieklasse 2:
SAE 15W-40/20W-40/20W-50
API SH/SJ/SL
Motoroliehoeveelheid (zonder
oliefiltervervanging):
4.3 L (4.55 US qt, 3.78 Imp.qt)
Motoroliehoeveelheid (met
oliefiltervervanging):
4.5 L (4.76 US qt, 3.96 Imp.qt)
Wanneer de onder Aanbevolen motorolie ty-
pe 1 vermelde olietypes niet beschikbaar
zijn, selecteert u een alternatief olietype ver-
meld onder motorolie type 2.
Specificaties en vereisten
14

Aanbevolen motorolie type 1
ZMU06854
122˚F
50˚C
104
40
86
30
68
SAE API
SE
SF
SG
SH
SJ
SL
20
50
10
32
0
14
-10
-4
-20
10W–30
10W–40
5W–30
Aanbevolen motorolie type 2
ZMU06855
122˚F
50˚C
104
40
86
30
68
SAE API
SH
SJ
SL
20
50
10
32
0
14
-10
-4
-20
15W–40
20W–40
20W–50
DMU36361
Brandstofvereisten
DMU40203
Benzine
Gebruik benzine van goede kwaliteit met het
vereiste minimumoctaangetal. Als de motor
geklop of gepingel begint te vertonen, ge-
bruik dan een ander merk brandstof of lood-
vrije superbenzine.
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije benzine
Min. researchoctaangetal (RON):
90
DCM01982
lGebruik geen loodhoudende benzine.
Loodhoudende benzine kan de motor
ernstig beschadigen.
lZorg dat er geen water en vuil in de
brandstoftank terechtkomen. Verontrei-
nigde brandstof kan de prestaties van
de motor aantasten of motorschade
veroorzaken. Gebruik uitsluitend verse
benzine die zuivere bussen werd be-
waard.
E5 E10
NOTA:
lDit merkteken geeft de aanbevolen brand-
stof voor deze buitenboordmotor zoals ge-
specificeerd door de Europese regelge-
ving (EN228) aan.
lControleer of de benzinespuit dezelfde
identificatie heeft bij het bijtanken.
Gasohol
Er bestaan twee types gasohol: gasohol met
ethanol (E5 en E10) en gasohol met metha-
nol. Ethanol kan worden gebruikt als het
ethanolgehalte niet meer dan 10% bedraagt
en de brandstof voldoet aan de minimumoc-
taangetallen. E85 is een brandstof die 85%
ethanol bevat en die niet mag worden ge-
bruikt in uw buitenboordmotor. Alle ethanol-
mengsels die meer dan 10% ethanol bevat-
ten, kunnen schade aan het brandstofsys-
teem of motorstart- en ‐bedrijfsproblemen
veroorzaken. Yamaha ontraadt het gebruik
van gasohol met methanol omdat die schade
kan veroorzaken aan het brandstofsysteem
of de motorprestaties kan aantasten.
Specificaties en vereisten
15

1
ZMU08272
1. Situering van Goedkeuringslabel
EMISSION CONTROL INFORMATION
THIS ENGINE CONFORMS TO CALIFORNIA EXHAUST
AND U.S. EPA EXHAUST AND EVAP REGULATIONS FOR SI
MARINE ENGINES. REFER TO OWNER’S MANUAL FOR
MAINTENANCE SPECIFICATIONS AND ADJUSTMENTS.
FAMILY :
DISPLACEMENT : liters
MAX POWER : kW
EPA/CA FEL : HC+NOx ,CO g/kW-h
EPA CERTIFIED EVAP COMPONENTS :
YAMAHA MOTOR CO.,LTD.
ZMU06894
DMU25275
Sterrenlabels
Uw buitenboordmotor is voorzien van een
sterrenlabel van de California Air Resources
Board (CARB). Kijk hieronder voor een be-
schrijving van uw specifieke label.
1
ZMU07737
1. Plaats van sterrenlabel
DMU40331
Een ster—Geringe uitstoot
Het label met één ster identificeert motoren
die voldoen aan de uitlaatnormen van de Air
Resources Board voor “Personal Watercraft
and Outboard marine engines van 2001.”
Motoren die voldoen aan deze normen ver-
tonen een 75% geringere uitstoot dan con-
ventionele tweetaktmotoren met carbura-
teur. Deze motoren zijn equivalent met de
2006 normen voor scheepsmotoren van de
U.S. EPA.
ZMU01702
DMU40341
Twee sterren—Heel geringe uitstoot
Het label met twee sterren identificeert mo-
toren die voldoen aan de uitlaatnormen van
de Air Resources Board voor “Personal Wa-
tercraft and Outboard marine engines” van
2004. Motoren die voldoen aan deze normen
vertonen een 20% geringere uitstoot dan mo-
toren met een label met één ster.
ZMU01703
Specificaties en vereisten
17

DMU46722
Schematische voorstelling van de componenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; behoort mogelijk ook niet tot de stan-
daarduitrusting van alle modellen (bestellen bij dealer).
1
2
4
3
67
9
10
2
5
8
11
ZMU08232
1. Motorkap
2. Motorkapvergrendelhendel
3. Klembeugel
4. Trim- en kantelbekrachtigingseenheid
5. Anode
6. Koelwaterinlaat
7. Propeller*
8. Trimtap (anode)
9. Anti-cavitatieplaat
10.Doorspoelplug
11.Zekeringkast
Componenten
19

1
2
3
45
7
6
9
8
ZMU08233
1. Motorkapvergrendelhendel
2. Oliepeilstok
3. Koelwatercontrolestraal
4. Koelwaterinlaat
5. Tandwielolieaftapschroef
6. Oliepeilplug
7. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
8. Brandstoffilter
9. Olievuldop
Componenten
20

DMU46731
Optionele items
De volgende items zijn verkrijgbaar bij uw Yamaha-dealer. Raadpleeg uw Yamaha-dealer
voor meer details.
T RIP T IM E BAT T
Km/h
knot
mph
km
mile
SPEED
YAMAHA
set mode
SET MODE SET MODE
6
2 4 51 3
10987
11 12
ZMU08523
1. Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon-
teerd type)
2. Afstandsbedieningskast (voor dubbele motor)
3. Afstandsbedieningskast (voor dubbele motor)
4. Schakelaarpaneel (voor dubbele motor)
5. Schakelaarpaneel (voor dubbele motor)
6. Digitale toerenteller
7. Digitale snelheidsmeter
8. Brandstofbeheermeter
9. 6Y8 Multifunctionele toerenteller
10.6Y8 Multifunctionele snelheids- & brandstof-
meter
11.6YC multifunctionele meter
12.Yamaha Security System (Y-COP)
DMU46751
Yamaha Security System (Y-COP)
DCM02461
Het Yamaha Security System wordt ver-
kocht in overeenstemming met de gelden-
de wetten en voorschriften inzake het uit-
zenden van radiogolven. Dat betekent dat
wanneer dit product wordt gebruikt bui-
ten het land waar het werd gekocht, het
mogelijk niet voldoet aan de wetten of
voorschriften inzake het uitzenden van ra-
diogolven in het land waar het wordt ge-
Componenten
21

bruikt. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor
meer gedetailleerde informatie.
Het Yamaha Security System, een diefstal-
beveiligingssysteem, bestaat uit een ontvan-
ger en afstandsbedieningzenders. Het
Yamaha Security System is verkrijgbaar bij
uw Yamaha-dealer. Raadpleeg uw Yamaha-
dealer voor meer details.
21
ZMU08527
1. Afstandsbedieningzender
2. Ontvanger
De motor kan niet worden gestart wanneer
het beveiligingssysteem zich in de vergren-
delmodus bevindt. De motor kan slechts wor-
den gestart in de ontgrendelmodus. Kijk voor
meer informatie in de installatie- en gebrui-
kershandleiding bij het beveiligingssysteem.
NOTA:
Het beveiligingssysteem kan niet worden ge-
bruikt met quad-motortoepassingen of Helm
Master®.
DMU26182
Afstandsbedieningskast
De afstandsbedieningshendel bedient zowel
de schakelhendel als de gashendel. De elek-
trische schakelaars bevinden zich op de af-
standsbedieningskast.
1
23
5
4
6
7
ZMU01723
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
2. Afstandsbedieningshendel
3. Neutraalvergrendelingstrekker
4. Neutraal-gashendel
5. Hoofdschakelaar
6. Motoruitschakelaar
7. Gashendelfrictieafstelling
2
3
2
1
4
ZMU04569
1. Afstandsbedieningshendel
2. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
3. Neutraalgashendel
4. Gashendelfrictieafstelling
DMU26191
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de
neutrale stand wordt de vooruitversnelling in-
geschakeld. Door de hendel naar achter te
trekken vanuit de neutrale stand wordt de
achteruitversnelling ingeschakeld. De motor
blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer
35° wordt verplaatst; (er is een palletje te
voelen). Door de hendel verder te duwen
wordt de gasklep geopend en de motor be-
gint te accelereren.
Componenten
22

1
2 3
4 4
5
5
6
67
7
F
N
R
ZMU01725
1. Neutraal “ ”
2. Vooruit “ ”
3. Achteruit “ ”
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
N
1
F
7
6
2
R
3
4 4
6
5
7
5
ZMU04573
1. Neutraal “ ”
2. Vooruit “ ”
3. Achteruit “ ”
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
DMU26202
Neutraal vergrendeltrekker
Om uit de neutrale stand te gaan moet u eerst
de neutraal vergrendeltrekker omhoog trek-
ken.
1
ZMU01727
1. Neutraalvergrendelingstrekker
DMU26213
Neutraal gashendel
Om de gasklep te openen zonder in achteruit
of vooruit te schakelen, moet u de afstands-
bedieningshendel in neutraal zetten en de
neutraal gashendel omhoog zetten.
1
2
N
ZMU01728
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
NOTA:
De neutraal gashendel werkt alleen als de
afstandsbedieningshendel in neutraal staat.
De afstandsbedieningshendel werkt alleen
als de neutraal gashendel in de gesloten
stand is gezet.
DMU26234
Neutraal gas handel
Om de gashendel te openen zonder in voor-
uit of achteruit te zetten, moet u de vrijknop
neutraal gas handel indrukken en de af-
standsbedieningshendel verplaatsen.
Componenten
23

1
3
2
ZMU04575
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
3. Neutraalgashendel
NOTA:
lDe vrijknop neutraal gas handel kan alleen
worden ingedrukt als de afstandsbedie-
ningshendel in neutraal staat.
lNa het indrukken van de knop begint de
gasklep open te gaan nadat de afstands-
bedieningshendel minstens 35° is ver-
plaatst.
lZet na gebruik van de neutraal gas handle
de afstandsbedieningshendel weer in neu-
traal. De vrijknop neutraal gas handel keert
automatisch terug naar de ingestelde
stand. De afstandsbediening kan dan nor-
maal in vooruit en achteruit worden gezet.
DMU25978
Gashendelfrictieafstelling
Een frictiesysteem zorgt voor een regelbare
bewegingsweerstand van de gasgreep of de
afstandsbedieningshendel, en kan worden
ingesteld volgens de voorkeur van de schip-
per.
Om de weerstand te verhogen, draait u de
afstelschroef met de klok mee. Om de weer-
stand te verlagen, draait u de afstelschroef
tegen de klok in. WAARSCHUWING! Draai
de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als
er te veel weerstand is, kan het moeilijk
zijn om de gashendel of de greep te be-
wegen, wat een ongeluk kan veroorzaken.
[DWM00033]
ZMU01714
ZMU04646
Als u een constante snelheid wenst, moet u
de afstelschroef aandraaien om de gewenste
gashendelinstelling te behouden.
DMU25996
Noodstopkoord en clip
De clip moet bevestigd zijn aan de motor-
stopschakelaar om de motor te laten draaien.
Bevestig de koord op een veilige plaats aan
uw kleding, of aan uw arm of been. Als de
bestuurder over boord valt of het roer verlaat,
trekt de koord de clip uit waardoor de ontste-
king van de motor wordt uitgeschakeld. Op
die manier wordt voorkomen dat de boot on-
bestuurd verder vaart. WAARSCHUWING!
Bevestig de motorstopschakelaarkoord
tijdens het gebruik van de motor op een
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw
arm of been. Maak de koord niet vast aan
kleren die kunnen worden losgetrokken.
Zorg ervoor dat de koord nergens achter
Componenten
24

verstrikt raakt, waardoor ze haar functie
verliest. Zorg ervoor dat u tijdens een nor-
maal gebruik niet per ongeluk aan de
koord trekt. Als de motoraandrijving weg-
valt, wordt de boot veel minder goed be-
stuurbaar. Zonder motoraandrijving zal
de boot ook snel vertragen. Daardoor
kunnen personen en voorwerpen in de
boot naar voren geslingerd worden.
[DWM00123]
ZMU01716
1
2
3
1. Noodstopkoord
2. Clip
3. Motoruitschakelaar
ON
STARTOFF
ON
STARTOFF
1
2
3
ZMU05818
1. Noodstopkoord
2. Clip
3. Motoruitschakelaar
DMU26092
Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar bedient het ontstekings-
systeem; de werking ervan wordt hieronder
beschreven.
l “ ” (uit)
Met de hoofdschakelaar in de stand “ ”
(uit) zijn de elektrische schakelingen inactief
en kan de sleutel worden uitgenomen.
l “ ” (aan)
Met de hoofdschakelaar in de stand “ ”
(aan) zijn de elektrische schakelingen actief
en kan de sleutel niet worden uitgenomen.
l“” (start)
Met de hoofdschakelaar in de stand “ ”
(start) begint de startmotor te draaien om de
motor te starten. Wanneer de sleutel wordt
losgelaten, keert hij automatisch terug naar
de stand “ ” (aan).
ON STARTOFF
ZMU01718
ON
OFF START
ON
OFF START
ZMU05821
Componenten
25

DMU32054
Trim- en kantelbekrachtigingsscha-
kelaar op afstandsbediening
Het trim- en kantelbekrachtigingssysteem
past de hoek van de buitenboordmotor ten
opzichte van de spiegel aan. Het indrukken
van de schakelaar “ ” (omhoog) trimt de
buitenboordmotor omhoog en kantelt deze
vervolgens omhoog. Het indrukken van de
schakelaar “ ” (omlaag) kantelt de buiten-
boordmotor omlaag en trimt deze omlaag.
Wanneer de schakelaar wordt losgelaten,
stopt de buitenboordmotor in zijn huidige po-
sitie. Voor instructies over het gebruik van de
trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie
pagina’s 62 en 64.
DN
UP
1
ZMU01781
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
DMU26156
Trim- en kantelbekrachtigingsscha-
kelaar aan onderkant motorkap
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
zit aan de zijkant van de onderkant van de
motorkap. Het indrukken van de schakelaar
“ ” (omhoog) trimt de buitenboordmotor
omhoog en kantelt deze vervolgens omhoog.
Het indrukken van de schakelaar “ ” (om-
laag) kantelt de buitenboordmotor omlaag en
trimt deze omlaag. Wanneer de schakelaar
wordt losgelaten, stopt de buitenboordmotor
in zijn huidige positie.
Voor instructies over het gebruik van de trim-
en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi-
na 64.
DWM01032
Gebruik de aan de onderkant bevestigde
trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
alleen wanneer de boot volledig tot stil-
stand is met de motor uit. Een poging tot
het gebruik van deze schakelaar terwijl de
boot in beweging is, kan de kans op over-
boord vallen verhogen en kan de bestuur-
der afleiden of de kans op een botsing met
een andere boot of ander obstakel verho-
gen.
1
UP
DN
ZMU07741
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
DMU26164
Trim- en kantelbekrachtigingsscha-
kelaars (type met twee motoren)
Het trim- en kantelbekrachtigingssysteem
stelt de buitenboordmotorhoek bij in verhou-
ding tot de spiegel. Door de schakelaar “ ”
(omhoog) in te drukken, wordt de buiten-
boordmotor omhoog getrimd en vervolgens
omhoog gekanteld. Als u de schakelaar “ ”
(omlaag) indrukt, wordt de buitenboordmotor
omlaag gekanteld en vervolgens omlaag ge-
trimd. Wanneer u de schakelaar loslaat, stopt
de buitenboordmotor in de stand die hij op
dat ogenblik inneemt. Voor instructies over
het gebruik van de trim- en kantelbekrachti-
gingsschakelaars, zie pagina’s 62 en 64.
Componenten
26

ZMU04601
DN
UP
1
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
NOTA:
Bij de bediening voor twee motoren bedient
de schakelaar op de afstandsbedienings-
greep beide buitenboordmotoren tegelijk.
DMU26246
Trimtap met anode
DWM00841
Een verkeerd afgestelde trimtap kan er-
voor zorgen dat het moeilijk is om te stu-
ren. Laat de motor altijd proefdraaien na-
dat een trimtap geïnstalleerd of vervan-
gen is om er zeker van te zijn dat de be-
sturing correct verloopt. Zorg ervoor dat u
de bout vastdraait nadat de trimtap bijge-
regeld is.
De trimtap moet zo worden ingesteld dat er
evenveel kracht moet worden uitgeoefend
om de stuurinrichting naar rechts te draaien
als om ze naar links te draaien.
Als de boot de neiging heeft naar links (bak-
boord) te draaien, dient u het achtereind van
de trimtap naar bakboord te draaien ( in de“A”
afbeelding). Als de boot de neiging heeft naar
rechts (stuurboord) te draaien, dient u het
achtereind van de trimtap naar stuurboord te
draaien (“B” in de afbeelding).
DCM00841
De trimtap doet ook dienst als anode om
de motor te beschermen tegen elektro-
chemische corrosie. De trimtap mag niet
worden geschilderd, want dan kan ze niet
meer als anode werken.
3
2
1
ZMU07742
1. Kap
2. Bout
3. Trimtap
A
B
ZMU07743
Boutaandraaimoment:
42 N·m (4.2 kgf·m, 31 lb·ft)
Componenten
27

DMU26342
Kantelsteunhendel voor model met
trim- en kantelbekrachtiging
Om de buitenboordmotor in de omhoog ge-
kantelde stand te houden, moet u de kantel-
steunstang vergrendelen in de klembeugel.
1. Kantelsteunhendel
DCM00661
Gebruik de kantelsteunhendel of de kan-
telsteunknop niet om de boot de slepen.
De buitenboordmotor zou daardoor kun-
nen lostrillen van de kantelsteun en val-
len. Als de boot niet kan worden gesleept
met de motor in de normale stand, gebruik
dan een bijkomend steunstuk om de
motor in de gekantelde stand vast te zet-
ten.
DMU40762
Motorkapvergrendelhendel
De kapvergrendelhendels worden gebruikt
om de motorkap vast te zetten.
1
ZMU07745
1. Motorkapvergrendelhendel
11
ZMU07746
1. Motorkapvergrendelhendel
DMU26464
Doorspoelplug
Dit systeem wordt gebruikt om de koelwater-
doorgangen van de motor te reinigen met be-
hulp van een tuinslang en leidingwater.
1
ZMU07841
1. Doorspoelplug
Componenten
28

NOTA:
Voor details over het gebruik, zie pagina
72.
DMU41312
Brandstoffilter
Het brandstoffilter dient om vreemde stoffen
tegen te houden en water van de brandstof te
scheiden. Als het van de brandstof afge-
scheide water een bepaald volume over-
schrijdt, wordt het waarschuwingssysteem
geactiveerd. Zie voor verdere informatie pa-
gina 46.
ZMU05493
Componenten
29

DMU26526
Oliedrukwaarschuwingslampje
Als de oliedruk te laag wordt, begint het waar-
schuwingslampje te knipperen. Voor meer
informatie, zie pagina 44.
DCM00024
lLaat de motor niet draaien wanneer het
waarschuwingslampje voor lage olie-
druk brandt en het motoroliepeil te laag
is. Dat leidt tot ernstige motorschade.
lHet waarschuwingslampje voor lage
oliedruk geeft niet het motoroliepeil
aan. Gebruik de oliepeilstok om het olie-
peil te controleren. Zie voor verdere in-
formatie pagina 52.
ZMU01736
1
1. Oliedrukwaarschuwingslampje
DMU26584
Oververhittingwaarschuwingslampje
Als de motortemperatuur te hoog wordt, be-
gint het waarschuwingslampje te knipperen.
Meer informatie over het aflezen van het ver-
klikkerlampje vindt u op pagina 44.
DCM00053
Laat de motor niet draaien wanneer het
oververhittingwaarschuwingslampje
brandt. Dat leidt tot ernstige motorscha-
de.
ZMU01737
1
1. Oververhittingwaarschuwingslampje
DMU26603
Digitale snelheidsmeter
Deze meter toont de bootvaarsnelheid en an-
dere informatie.
TRIP TIME BATT
km/h
knot
mph
km
mile
SPEED
YAMAHA
set mode
12
4
3
ZMU07000
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Tripmeter/klok/voltmeter
4. Waarschuwingslampje(s)
Alle segmenten van het display lichten kort
op na het inschakelen van de hoofdschake-
laar en keren daarna terug naar de normale
toestand.
DMU36062
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de snelheid weer in
km/u, mph of knopen, naar gelang van de
voorkeur van de schipper. Selecteer de ge-
wenste eenheid met behulp van de keuze-
schakelaar op de achterkant van de meter.
Zie de illustratie voor instellingen.
Instrumenten en verklikkerlampjes
31

km/h
(km)
mph
(mile)
knots
(mile)
1234
ZMU07001
3
1
2
1. Kap
2. Keuzeschakelaar (voor snelheidseenheid)
3. Keuzeschakelaar (voor brandstofverzender)
DMU26714
Brandstofmeter
Het brandstofniveau wordt door middel van
acht segmenten aangeduid. Wanneer alle
segmenten zichtbaar zijn, is de brandstof-
tank vol.
ZMU07002
De uitlezing van het brandstofniveau kan
door de positie van de sensor in de brand-
stoftank en de stand van de boot in het water
onnauwkeurig zijn. Bediening met boeg-
omhoog trim of continu ronddraaien kan ver-
keerde uitlezingen geven.
Pas niet de keuzeschakelaar voor de brand-
stofsensor aan. Onjuiste instelling van de
meterkeuzeschakelaar geeft foute uitlezin-
gen. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor in-
formatie over het juist instellen van de keu-
zeschakelaar. OPGELET: Zonder benzine
vallen kan de motor beschadigen. [DCM01771]
DMU36072
Tripmeter / klok / voltmeter
Het display toont hetzij de tripmeter, hetzij de
klok, hetzij de voltmeter.
Om het display te wijzigen, drukt u herhaal-
delijk op de knop (modus) tot de indi-“ ”
cator op de voorkant van de meter “ ”
(tripmeter), (klok) of “ ” “ ” (voltmeter)
aanwijst.
DMU26692
Tripmeter
Deze meter geeft de afstand weer die de boot
heeft afgelegd sinds de meter voor het laatst
terug op nul werd gezet.
De tripafstand wordt in kilometer of mijl ge-
toond afhankelijk van de voor de snelheids-
meter gekozen meeteenheid.
Om de tripmeter weer op nul te zetten, moet
u de knoppen “ ” “ ” (mo- (instellen) en
dus) tegelijk indrukken.
De tripafstand wordt in het geheugen be-
waard door accustroom. De opgeslagen ge-
gevens gaan verloren wanneer de accu
wordt losgekoppeld.
TRIP TIME BATT
km/h
knot
mph
km
mile
SPEED
YAMAHA
set mode
ZMU07003
DMU26702
Klok
Instellen van de klok:
1. “ ”Ga na of de meter in de modus
(tijd) staat.
2. “ ”Druk op de knop (instellen): het
urendisplay begint te knipperen.
3. Druk op de knop “ ” (modus) tot het
gewenste uur wordt weergegeven.
Instrumenten en verklikkerlampjes
32

4. “ ” (instel-Druk nogmaals op de knop
len): het minutendisplay begint te knip-
peren.
5. “ ”Druk op de knop (modus) tot de
gewenste minuut wordt weergegeven.
6. “ ” (instel-Druk nogmaals op de knop
len) om de klok te starten.
TRIP TIME BAT T
km/h
knot
mph
km
mile
SPEED
YAMAHA
set mode
ZMU07004
De klok werkt op accustroom. Wanneer u de
accu loskoppelt, valt de klok stil. Stel de klok
opnieuw in na het loskoppelen van de accu.
DMU36081
Voltmeter
De voltmeter toont de acculading in volt (V).
DMU26723
Brandstofpeilwaarschuwingslampje
Wanneer het brandstofpeil zakt tot één seg-
ment begint het brandstofpeilwaarschu-
wingssegment te knipperen.
Laat de motor niet met vol gas draaien als er
een waarschuwing geactiveerd is. Vaar stap-
voets terug naar de haven. OPGELET:
Zon-
der benzine vallen kan de motor bescha-
digen. [DCM01771]
TRIP TIME BAT T
km/h
knot
mph
km
mile
SPEED
YAMAHA
set mode
ZMU07005
1
1. Brandstofpeilwaarschuwingslampje
DMU26733
Waarschuwingslampje voor lage ac-
cuspanning
Als de accuspanning daalt, zal het display
automatisch worden ingeschakeld en begin-
nen te knipperen.
Vaar onmiddellijk terug naar de haven als er
een waarschuwing geactiveerd wordt. Raad-
pleeg uw Yamaha-dealer voor het opladen
van de accu.
TRIP TIME BAT T
km/h
knot
mph
km
mile
SPEED
YAMAHA
set mode
ZMU07006
1
1. Waarschuwingslampje accu
DMU26742
Brandstofbeheermeter
De brandstofbeheermeter geeft het heersen-
de brandstofverbruik weer terwijl de motor
draait.
Instrumenten en verklikkerlampjes
33

ZMU01748
1
2
3
1. Brandstofstroommeter
2. Brandstofverbruikmeter / Brandstofbezuini-
gingsmeter / Snelheidssynchronisator voor
twee motoren
3. Waterafscheiderwaarschuwingslampje (werkt
alleen als de sensor geïnstalleerd is)
Alle segmenten van het display lichten kort
op na het inschakelen van de hoofdschake-
laar en keren daarna terug naar de normale
toestand.
DMU26753
Brandstofstroommeter
De brandstofstroommeter geeft het brand-
stofverbruik per uur aan, bij de heersende
motorbedrijfssnelheid.
lDe brandstofstroommeter geeft het ver-
bruik aan in gallon/uur of liter/uur, naar ge-
lang van de voorkeur van de schipper. Se-
lecteer de gewenste eenheid met de keu-
zeschakelaar op de achterkant van de me-
ter tijdens de installatie.
1. Keuzeschakelaar
lDe brandstofverbruikmeter en brandstof-
bezuinigingsmeter geven dezelfde meet-
eenheid weer.
De brandstofstroomaflezingen zijn niet
nauwkeurig wanneer de motor met minder
dan 1300 draait. Aangezien deomw/min
brandstofpomp dan afwisselend wordt in- en
uitgeschakeld, geeft het display hetzij geen
brandstofstroom weer, hetzij een hogere
brandstofstroom dan het werkelijke verbruik.
Gebruikers van twee motoren: de brandstof-
stroommeter kan de brandstofstroom van
één van de twee of van beide motoren weer-
geven.
ZMU01749
Om het brandstofstroomdisplay te wijzigen,
drukt u herhaaldelijk op de knop “ ” (instel-
len) tot de meter (alleen de brandstof-“ ”
stroom naar de stuurboordmotor), “ ” (alleen
de brandstofstroom naar de bakboordmotor),
of (totale brandstofstroom naar beide“ ”
motoren) weergeeft.
DMU36091
Brandstofverbruikmeter / Brandstof-
bezuinigingsmeter / Toerentalsyn-
chronisator voor twee motoren
Het display toont hetzij de brandstofverbruik-
meter, de brandstofbezuinigingsmeter of de
toerentalsynchronisator voor twee motoren.
Om het display te wijzigen, drukt u herhaal-
delijk op de knop (modus) tot de indi-“ ”
cator op de voorkant van de meter “ ”
(brandstofverbruikmeter), “ ” (brandstof-
Instrumenten en verklikkerlampjes
34

bezuinigingsmeter) of “ ” (toerentalsyn-
chronisator voor twee motoren) aanwijst.
DMU26762
Brandstofverbruikmeter
Deze meter toont de totale verbruikte hoe-
veelheid brandstof sinds de meter voor het
laatst terug op nul werd gezet.
Om de meter van het totale brandstofverbruik
weer op nul te zetten, drukt u gelijktijdig op de
knoppen “ ” (instellen) en “ ” (modus).
ZMU01751
DMU26772
Brandstofbesparing
Deze meter toont de geschatte afstand per
liter of gallon tijdens het varen.
ZMU01752
Als uw boot twee motoren heeft, zal de meter
alleen de totale brandstofbesparing van bei-
de motoren weergeven.
lHet brandstofverbruik varieert sterk onder
invloed van het bootontwerp, het gewicht,
de gebruikte propeller, de motortrimhoek,
de zeeomstandigheden (inclusief de wind)
en de gashendelstand. Het brandstofver-
bruik varieert ook lichtjes op basis van het
type van water (zoutwater, zoetwater, ver-
ontreinigingsniveau), de luchttemperatuur,
de luchtvochtigheid, de toestand van de
bootromp (al dan niet schoon), de motor-
montagehoogte, de vaardigheden van de
bestuurder en de samenstelling van de
benzine (winter- of zomerbrandstof en
hoeveelheid additieven).
lDe digitale Yamaha-snelheidsmeter en ‐
brandstofbeheermeter berekent de snel-
heid, het aantal afgelegde mijlen en de
hoeveelheid bespaarde brandstof op basis
van de waterbeweging aan de achterste-
ven. Die afstand kan aanzienlijk verschillen
van de werkelijk afgelegde afstand wegens
waterstromingen, deining en de toestand
van de watersnelheidssensor (indien ge-
deeltelijk ingeplugd of beschadigd).
lWegens fabricageschommelingen verto-
nen niet alle motoren hetzelfde brandstof-
verbruik. Die variaties kunnen zelfs groter
zijn tussen motoren van verschillende
bouwjaren. Bovendien kunnen variaties in
propellers met dezelfde afmetingen en van
hetzelfde basisontwerp een lichte variatie
in het brandstofverbruik veroorzaken.
DMU26783
Toerentalsynchronisator voor twee moto-
ren
Deze meter toont het motortoerentalverschil
(omw/min) tussen de bakboord- en de stuur-
boordmotor, om de toerentallen van beide
motoren te kunnen synchroniseren.
Instrumenten en verklikkerlampjes
35

ZMU01753
ZMU01754
1
2
3
4
5
1. Snelheid van de bakboordmotor is hoger
2. Snelheid van de bakboordmotor is een beetje
hoger
3. Motorsnelheid is even hoog aan bakboord als
aan stuurboord
4. Snelheid van de stuurboordmotor is een beet-
je hoger
5. Snelheid van de stuurboordmotor is hoger
Als de toerentallen van de beide motoren niet
gesynchroniseerd zijn tijdens het varen, kunt
u ze synchroniseren door de trimhoek of de
gasklep bij te stellen.
Als er grote trimhoek- of gasklepverschillen
nodig zijn om de motoren te synchroniseren,
dient u uw Yamaha-dealer te raadplegen
voor het bijstellen van de gasklepkabels.
DMU26794
Waterafscheiderwaarschuwings-
lampje
Dit lampje begint te knipperen wanneer er
zich water heeft verzameld in de wateraf-
scheider. In dat geval moet u de motor uit-
schakelen en het water uit de waterafschei-
der laten lopen.
Dit lampje werkt alleen wanneer de boot is
uitgerust met een waterafscheidingssensor.
ZMU01755
DMU46662
6YC multifunctionele meter
De 6YC multifunctionele meter geeft de mo-
torstatus en alarminformatie weer.
5
4
3
2
1
ZMU08323
1. Multifunctioneel display
2. Navigatietoets
3. Afstelknop
4. Annuleerknop
5. Menuknop
Instrumenten en verklikkerlampjes
36

Multifunctioneel display
3
2
1
ZMU08324
1. Trimmeter
2. Optionele items
3. Toerenteller
NOTA:
De op het multifunctionele display weerge-
geven optionele items kunnen worden gewij-
zigd. Informatie over andere instellingen of
over het wijzigen van de weergegeven opti-
onele items vindt u in de gebruiksaanwijzing
van de 6YC multifunctionele meter.
Deze gebruiksaanwijzing bevat vooral infor-
matie over de weergave van waarschuwin-
gen op de 6YC multifunctionele meter. Zie de
volgende hoofdstukken voor informatie over
het display en de verklikkerlampjes.
Verklikkerlampjes
6 5 4 3 2
1
ZMU08325
1. Yamaha Security System-verklikkerlampje
(optioneel)
2. Motorstoringwaarschuwingslampje
3. Waarschuwingslampje voor lage accuspan-
ning
4. Waterafscheiderwaarschuwingslampje
5. Oliedrukwaarschuwingslampje
6. Oververhittingwaarschuwingslampje
Yamaha Security System-verklikkerlamp-
je (optioneel)
Dit verklikkerlampje gaat aan wanneer het
Yamaha Security System zich in vergrendel-
modus bevindt.
1
ZMU08326
1. Yamaha Security System-verklikkerlampje
(optioneel)
Vergewis u ervan dat het Yamaha Security
System-verklikkerlampje uit is vooraleer u de
motor start.
Motorstoringwaarschuwing
Wanneer de motor defect raakt tijdens het
varen, verschijnt het pop-upvenster.
1
ZMU08327
1. Pop-upvenster
Om terug te keren naar het normale display
Druk op de knop (instellen) en het mo-“SET”
torstoringwaarschuwingslampje zal begin-
nen te knipperen.
Instrumenten en verklikkerlampjes
37

1
ZMU08332
1. Motorstoringwaarschuwingslampje
DCM00921
In een dergelijk geval werkt de motor niet
zoals het hoort. Raadpleeg onmiddellijk
een Yamaha-dealer.
Waarschuwing voor lage accuspanning
Wanneer de accuspanning daalt, verschijnt
het pop-upvenster.
1
ZMU08328
1. Pop-upvenster
Om terug te keren naar het normale display
Druk op de knop (instellen) en het“SET”
waarschuwingslampje voor lage accuspan-
ning zal beginnen te knipperen.
1
ZMU08333
1. Waarschuwingslampje voor lage accuspan-
ning
Keer onmiddellijk terug naar de haven wan-
neer de waarschuwing voor lage accuspan-
ning geactiveerd werd. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer voor het opladen van de ac-
cu.
Waarschuwing waterafscheidingsfilter
Als er zich tijdens het varen water heeft ver-
zameld in de waterafscheidingsfilter (brand-
stoffilter), verschijnt het pop-upvenster.
1
ZMU08329
1. Pop-upvenster
Om terug te keren naar het normale display
Druk op de knop (instellen) en het“SET”
waarschuwingslampje van de waterafschei-
dingsfilter zal beginnen te knipperen.
Instrumenten en verklikkerlampjes
38

1
ZMU08334
1. Waterafscheiderwaarschuwingslampje
Schakel de motor onmiddellijk uit en kijk op
pagina van deze handleiding om het95
water uit de brandstoffilter te verwijderen.
Keer gauw terug naar de haven en raadpleeg
uw Yamaha-dealer onmiddellijk.
DCM00911
Benzine die vermengd is met water kan de
motor beschadigen.
Oliedrukwaarschuwing
Wanneer de motoroliedruk te laag wordt, ver-
schijnt het pop-upvenster.
Het toerental van de motor zal automatisch
zakken tot ongeveer 2000–3500 omw/min.
1
ZMU08330
1. Pop-upvenster
Om terug te keren naar het normale display
Druk op de knop (instellen) en het“SET”
waarschuwingslampje voor een te lage olie-
druk zal beginnen te knipperen.
1
ZMU08335
1. Oliedrukwaarschuwingslampje
Schakel de motor onmiddellijk uit wanneer de
zoemer weerklinkt en het oliedrukwaarschu-
wingssysteem werd geactiveerd. Controleer
het motoroliepeil en vul indien nodig olie bij.
Indien de waarschuwing wordt geactiveerd
terwijl het oliepeil normaal is, dient u contact
op te nemen met uw Yamaha-dealer.
DCM01602
Laat de motor niet draaien wanneer de
oliedrukwaarschuwing geactiveerd werd.
Dat leidt tot ernstige motorschade.
Oververhittingswaarschuwing
Wanneer de motortemperatuur te hoog op-
loopt tijdens het varen, verschijnt het pop-
upvenster.
Het toerental van de motor zal automatisch
zakken tot ongeveer 2000–3500 omw/min.
1
ZMU08331
1. Pop-upvenster
Instrumenten en verklikkerlampjes
39

Om terug te keren naar het normale display
Druk op de knop (instellen) en het“SET”
oververhittingwaarschuwingslampje zal be-
ginnen te knipperen.
1
ZMU08336
1. Oververhittingwaarschuwingslampje
Stop de motor onmiddellijk wanneer de zoe-
mer weerklinkt en de oververhittingsbeveili-
ging werd geactiveerd. Controleer of de koel-
waterinlaat niet verstopt is.
DCM01594
lLaat de motor niet draaien terwijl het
oververhittingwaarschuwingslampje
knippert. Dat leidt tot ernstige motor-
schade.
lLaat de motor niet draaien wanneer er
een waarschuwing geactiveerd is.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer als u het
probleem niet kunt lokaliseren en op-
lossen.
DMU46654
6Y8 Multifunctionele meters
Er bestaan twee soorten 6Y8 multifunctione-
le meters.
l6Y8 Multifunctionele toerenteller
l6Y8 Multifunctionele snelheids- & brand-
stofmeter
6Y8 Multifunctionele toerenteller
SET MODE
21
ZMU08407
1. Afstelknop
2. Modusknop
1 2
3
ZMU08408
1. Toerenteller
2. Trimmeter
3. Multifunctioneel display
6Y8 Multifunctionele snelheids- & brand-
stofmeter
SET MODE
21
ZMU08409
1. Afstelknop
2. Modusknop
Instrumenten en verklikkerlampjes
40

1
3
2
ZMU08410
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Multifunctioneel display
NOTA:
De op het multifunctionele display weerge-
geven informatie kan worden gewijzigd. In-
formatie over andere instellingen of over het
wijzigen van de weergegeven informatie
vindt u in de gebruiksaanwijzing van de 6Y8
multifunctionele meter.
Deze gebruiksaanwijzing bevat vooral infor-
matie over de weergave van waarschuwin-
gen op de 6Y8 multifunctionele toerenteller.
Zie de volgende hoofdstukken voor informa-
tie over de waarschuwingslampjes.
Verklikkerlampjes
1
7 6 5 4
2 3
ZMU08411
1. Yamaha Security System-verklikkerlampje
(optioneel)
2. Waterafscheiderwaarschuwingslampje
3. Motorstoringwaarschuwingslampje
4. Accuspanningslampje
5. Oververhittingwaarschuwingslampje
6. Oliedrukwaarschuwingslampje
7. Koelwaterdruklampje (optioneel)
Yamaha Security System-verklikkerlamp-
je (optioneel)
Dit verklikkerlampje gaat aan wanneer het
Yamaha Security System zich in vergrendel-
modus bevindt.
Vergrendelmodus
SET MODE
1
ZMU08412
1. Yamaha Security System-verklikkerlampje
(optioneel)
Vergewis u ervan dat het Yamaha Security
System-verklikkerlampje uit is vooraleer u de
motor start.
Waarschuwingslampje waterafschei-
dingsfilter
Als er zich tijdens het varen water heeft ver-
zameld in de waterafscheidingsfilter (brand-
stoffilter), zal het waarschuwingslampje voor
de waterafscheidingsfilter beginnen te knip-
peren.
1
ZMU08413
1. Waterafscheiderwaarschuwingslampje
Instrumenten en verklikkerlampjes
41

Schakel de motor onmiddellijk uit en kijk op
pagina van deze handleiding om het95
water uit de brandstoffilter te verwijderen.
Keer gauw terug naar de haven en raadpleeg
uw Yamaha-dealer onmiddellijk.
DCM00911
Benzine die vermengd is met water kan de
motor beschadigen.
Motorstoringwaarschuwingslampje
Wanneer de motor defect raakt tijdens het
varen, begint het motorstoringwaarschu-
wingslampje te knipperen. Keer gauw terug
naar de haven en raadpleeg uw Yamaha-
dealer onmiddellijk.
1
ZMU08414
1. Motorstoringwaarschuwingslampje
DCM00921
In een dergelijk geval werkt de motor niet
zoals het hoort. Raadpleeg onmiddellijk
een Yamaha-dealer.
Waarschuwing voor lage accuspanning
Wanneer de accuspanning daalt, begint de
accuspanningswaarde te knipperen.
1ZMU08415
1. Accuspanningswaarde
Keer onmiddellijk terug naar de haven wan-
neer de waarschuwing voor lage accuspan-
ning geactiveerd werd. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer voor het opladen van de ac-
cu.
Oververhittingswaarschuwingslampje
Wanneer de motortemperatuur te hoog op-
loopt tijdens het varen, begint het oververhit-
tingswaarschuwingslampje te knipperen en
zakt het motortoerental automatisch tot on-
geveer 2000–3500 omw/min.
1
ZMU08416
1. Oververhittingwaarschuwingslampje
Stop de motor onmiddellijk wanneer de zoe-
mer weerklinkt en de oververhittingbeveili-
ging werd geactiveerd. Controleer of de koel-
waterinlaat niet verstopt is.
DCM01594
lLaat de motor niet draaien terwijl het
oververhittingwaarschuwingslampje
Instrumenten en verklikkerlampjes
42

knippert. Dat leidt tot ernstige motor-
schade.
lLaat de motor niet draaien wanneer er
een waarschuwing geactiveerd is.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer als u het
probleem niet kunt lokaliseren en op-
lossen.
Oliedrukwaarschuwingslampje
Wanneer de motoroliedruk te laag wordt, be-
gint het oliedrukwaarschuwingslampje te
knipperen en zakt het motortoerental auto-
matisch tot ongeveer 2000–3500 omw/min.
1
ZMU08417
1. Oliedrukwaarschuwingslampje
Schakel de motor onmiddellijk uit wanneer de
zoemer weerklinkt en het oliedrukwaarschu-
wingslampje knippert. Controleer het moto-
roliepeil en en vul indien nodig olie bij. Indien
de waarschuwing wordt geactiveerd terwijl
het oliepeil normaal is, dient u contact op te
nemen met uw Yamaha-dealer.
DCM01602
Laat de motor niet draaien wanneer de
oliedrukwaarschuwing geactiveerd werd.
Dat leidt tot ernstige motorschade.
Instrumenten en verklikkerlampjes
43

DMU26806
Waarschuwingssysteem
DCM00093
Laat de motor niet draaien wanneer er een
waarschuwing geactiveerd is. Raadpleeg
uw Yamaha-dealer als u het probleem niet
kunt lokaliseren en oplossen.
DMU41927
Oververhittingswaarschuwing
Deze motor heeft een oververhittingswaar-
schuwingssysteem. Als de motortempera-
tuur te erg stijgt, wordt het waarschuwings-
systeem geactiveerd.
lHet toerental van de motor zal automatisch
zakken tot ongeveer 2000–3500 omw/min.
lHet oververhittingswaarschuwingslampje
zal branden of knipperen.
ZMU05422
lHet pop-upvenster verschijnt op het Multi-
Display.
ZMU08533
lDe zoemer weerklinkt.
ZMU01758
ZMU07859
Als het waarschuwingssysteem in werking is
getreden, schakelt u de motor uit en contro-
leert u de koelwaterinlaten:
lControleer de trimhoek om na te gaan of de
koelwaterinlaat onder water zit.
1
ZMU07772
1. Koelwaterinlaat
lControleer of de koelwaterinlaat niet ver-
stopt is.
Motorcontrolesysteem
44

ZMU08288
Gebruikers van tweemotorige aandrijvin-
gen
Wanneer het oververhittingswaarschuwings-
systeem van één buitenboordmotor in werk-
ing treedt, zal het motortoerental zakken.
Om de waarschuwingsactivering uit te scha-
kelen op de niet oververhitte buitenboordmo-
toren
1. “ ”Draai de hoofdschakelaar naar
(uit) voor de oververhitte buitenboord-
motor.
ON
OFF START
NOTA:
Als het waarschuwingssysteem in werking is
getreden, schakelt u de buitenboordmotor uit
en kantelt u hem omhoog om de koelwate-
rinlaten op verstopping te controleren.
2. Als het waarschuwingssysteem nog
steeds in werking is, kantelt u de over-
verhitte buitenboordmotor omhoog en
keert u terug naar de haven.
DMU41937
Oliedrukwaarschuwing
Als de oliedruk te erg daalt, wordt het waar-
schuwingssysteem geactiveerd.
lHet toerental van de motor zal automatisch
zakken tot ongeveer 2000–3500 omw/min.
lHet oliedrukwaarschuwingslampje zal
continu branden of knipperen.
ZMU05431
lHet pop-upvenster verschijnt op het Multi-
Display.
ZMU08534
lDe zoemer weerklinkt.
Motorcontrolesysteem
45

ZMU01758
ZMU07859
NOTA:
Als het waarschuwingssysteem werd geacti-
veerd, dient u de motor uit te schakelen zodra
dat op een veilige wijze kan. Controleer het
oliepeil en vul indien nodig olie bij. Als het
oliepeil correct is en het waarschuwingssys-
teem toch niet wordt uitgeschakeld, dient u
uw Yamaha-dealer te raadplegen.
Gebruikers van tweemotorige aandrijvin-
gen
Als het oliedrukwaarschuwingssysteem van
één buitenboordmotor wordt geactiveerd,
zakt het toerental van alle motoren en weer-
klinkt de zoemer.
Om de waarschuwingsactivering uit te scha-
kelen op de buitenboordmotoren die niet zijn
beïnvloed door de lage oliedruk
Draai de hoofdschakelaar naar “ ” (uit)
voor de buitenboordmotor met de lage olie-
druk.
ON
OFF START
DMU41947
Waterafscheiderwaarschuwing
De buitenboordmotor is uitgerust met een
waterafscheiderwaarschuwingssysteem. Als
het van de brandstof afgescheide water een
bepaald volume overschrijdt, wordt het waar-
schuwingssysteem geactiveerd.
lHet waterafscheiderwaarschuwingslampje
zal branden of knipperen.
ZMU05424
lHet pop-upvenster verschijnt op het Multi-
Display.
ZMU08535
Motorcontrolesysteem
46

lDe zoemer weerklinkt met tussenpozen
wanneer de bedieningshendel in neutraal
staat.
ZMU01758
ZMU07859
Wanneer het waarschuwingssysteem is ge-
activeerd
Schakel de motor uit en kijk op pagina 97
van deze handleiding om het water uit het
brandstoffilter te verwijderen. Keer terug
naar de haven en raadpleeg onmiddellijk een
Yamaha-dealer.
DCM02471
Hoewel de zoemer zal stoppen wanneer
de motor wordt gestart en de bedienings-
hendel in de stand vooruit of achteruit
wordt gezet, mag u de buitenmotor niet
gebruiken. Anders kan de motor ernstig
beschadigd raken.
Motorcontrolesysteem
47

DMU26903
Installatie
De informatie in dit hoofdstuk wordt slechts
bij wijze van referentie verstrekt. Het is niet
mogelijk complete instructies te verschaffen
over iedere mogelijke boot/motor-combina-
tie. Een correcte montage hangt gedeeltelijk
af van de ervaring en de specifieke boot/
motor-combinatie.
DWM01591
lEen boot te krachtig aandrijven kan ern-
stige instabiliteit veroorzaken. Instal-
leer nooit een buitenboordmotor op uw
boot met meer paardenkracht dan het
maximale nominale paardenkrachtver-
mogen op de capaciteitsplaat van de
boot. Als de boot geen capaciteitsplaat
heeft, neem dan contact op met de fa-
brikant van de boot.
lEen verkeerde montage van de buiten-
boordmotor kan tot gevaarlijke omstan-
digheden leiden, zoals een gebrekkige
bestuurbaarheid, verlies van controle
of brand. Modellen voor permanente
montage moeten worden gemonteerd
door uw dealer of door een andere per-
soon met voldoende ervaring in het op-
tuigen van boten.
DMU33482
De buitenboordmotor monteren
De buitenboordmotor moet zo worden ge-
monteerd dat de boot correct uitgebalan-
ceerd is. Anders is de boot mogelijk moeilijk
bestuurbaar. Bij eenmotorige boten moet de
buitenboordmotor op de hartlijn (kiellijn) van
de boot worden gemonteerd. Bij tweemotori-
ge boten moeten de motoren op gelijke af-
stand van de hartlijn worden gemonteerd.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer of bootfabri-
kant voor meer informatie over het bepalen
van de juiste montageplaats.
1
1. Middellijn (kiellijn)
1
1. Middellijn (kiellijn)
DMU26937
Montagehoogte (bootbodem)
De montagehoogte van uw buitenboordmo-
tor heeft een invloed op zijn efficiëntie en be-
trouwbaarheid. Als hij te hoog wordt gemon-
teerd, kan er propellerventilatie ontstaan,
waardoor de stuwkracht wordt verminderd
ten gevolge van te veel propellerglijding. Bo-
vendien kunnen de waterinlaten voor het
koelsysteem daardoor mogelijk te weinig wa-
ter opzuigen, waardoor de motor oververhit
kan raken. Als de motor te laag wordt ge-
monteerd, zal de waterweerstand toenemen,
waardoor de motorefficiëntie en ‐prestaties
afnemen.
In de meeste gevallen moet een buitenboord-
motor zo worden gemonteerd dat de anti-ca-
vitatieplaat in één lijn ligt met de onderkant
van de boot. De optimale montagehoogte
van de buitenboordmotor hangt af van de
Installatie
48

DMU36382
Eerste gebruik
DMU36393
De motor met motorolie vullen
De motor wordt door de fabriek geleverd zon-
der motorolie. Als uw dealer geen olie in de
motor heeft gedaan, moet u dat doen alvo-
rens de motor te starten. OPGELET: Ga na
of de motor gevuld is met olie alvorens
hem de eerste keer te gebruiken, om ern-
stige motorschade te voorkomen. [DCM01782]
De motor wordt geleverd met het volgende
label, dat moet worden verwijderd nadat de
motor voor het eerst met olie werd gevuld.
Voor meer informatie over het controleren
van het motoroliepeil, zie pagina 52.
ZMU01710
DMU30175
Inlopen van de motor
Uw nieuwe motor vereist een inloopperiode
om de contactoppervlakken tussen bewe-
gende onderdelen gelijkmatig te laten inlo-
pen. Wanneer u de motor goed laat inlopen
zal hij beter werken en langer meegaan.
OPGELET: Als men de inloopprocedure
niet volgt, kan dat resulteren in een kor-
tere levensduur van de motor of zelfs in
ernstige motorschade. [DCM00802]
DMU27086
Procedure voor 4-taktmodellen
Uw nieuwe motor vereist een inloopperiode
van 10 uur om de contactoppervlakken tus-
sen bewegende onderdelen gelijkmatig te la-
ten inlopen.
NOTA:
Laat de motor als volgt in het water draaien,
onder belasting (in versnelling met geïnstal-
leerde propeller). Om de motor te laten inlo-
pen dient u gedurende 10 uur te lang draaien
in vrijlooptoerental, ruw water en drukbeva-
ren zones te vermijden.
1. Voor het eerste bedrijfsuur:
Laat de motor draaien met verschillende
toerentallen tot maximaal 2000 omw/min
of met het gas ongeveer half geopend.
2. Voor het tweede bedrijfsuur:
Verhoog het motortoerental zo veel als
nodig is om de boot over het water te la-
ten scheren (maar vermijd volgas), en
neem vervolgens een beetje gas terug
terwijl de boot een scheersnelheid be-
houdt.
3. Resterende 8 uren:
Laat de motor draaien met om het even
welk toerental. Laat de motor echter
nooit langer dan 5 minuten met volgas
draaien.
4. Na de eerste 10 uren:
Gebruik de motor normaal.
DMU36402
Leer uw boot kennen
Alle boten hebben unieke vaareigenschap-
pen. Ga in het begin voorzichtig te werk om te
leren hoe uw boot reageert onder verschil-
lende omstandigheden en met diverse trim-
hoeken (zie pagina 62).
Werking
50

DMU36414
Controleert voordat de motor
wordt gestart
DWM01922
Wanneer een onderdeel in “Controleert
voordat de motor wordt gestart” niet cor-
rect werkt, laat u dit nakijken en herstellen
alvorens de buitenboordmotor te bedie-
nen. Anders zou er een ongeluk kunnen
gebeuren.
DCM00121
Start de motor niet als uit het water is.
Oververhitting en ernstige motorschade
zouden daarvan het gevolg kunnen zijn.
DMU36422
Brandstofpeil
Controleer of u voldoende brandstof hebt
voor uw trip. Een goede vuistregel is 1/3 van
uw brandstof te gebruiken om uw bestem-
ming te bereiken, om terug te keren en1/3
1/3 te houden als reserve voor noodgevallen.
Met de boot horizontaal op een aanhangwa-
gen of in het water draait u de sleutel in de
stand “ ”(aan) en controleert u het brand-
stofpeil. Voor brandstofvulinstructies, zie pa-
gina 56.
DMU40774
Motorkap verwijderen
Voor de volgende controles dient u de mo-
torkap van de onderbak te verwijderen.
Om de motorkap te verwijderen trekt u de
motorkapvergrendelhendels omhoog en tilt u
de motorkap op.
1
2
3
ZMU07749
1. Motorkapvergrendelhendel
2. Onderbak
3. Motorkap
1
3
1
2
ZMU07750
1. Motorkapvergrendelhendel
2. Onderbak
3. Motorkap
DMU36443
Brandstofsysteem
DWM00061
Benzine en benzinedampen zijn erg ont-
vlambaar en ontplofbaar. Blijf ermee uit
de buurt van vonken, sigaretten, vlammen
en andere bronnen van ontbranding.
DWM00911
Lekkende brandstof kan brand of een ont-
ploffing veroorzaken.
lControleer regelmatig op lekken.
Werking
51

lAls er brandstof lekt moet het brand-
stofsysteem worden hersteld door een
bevoegd mecanicien. Als de buiten-
boordmotor slecht hersteld is, kan het
zijn dat het niet veilig is om hem te ge-
bruiken.
DMU36453
Controleren op brandstoflekken
lZoek naar brandstoflekken of benzine-
dampen in de boot.
lGa na of het brandstofsysteem geen lek-
ken vertoont.
lControleer de brandstoftank en brandstof-
leidingen op barsten, zwellingen of andere
schade.
DMU37323
Het brandstoffilter controleren
Controleer of het brandstoffilter schoon en
vrij van water is. Als er water in de brandstof
is aangetroffen of als er een aanzienlijke hoe-
veelheid rommel is aangetroffen, moet de
brandstoftank door een Yamaha-dealer ge-
controleerd en gereinigd worden.
ZMU05493
DMU36463
Bedieningselementen
lDraai het stuur helemaal naar rechts en
helemaal naar links. Ga na of het soepel en
onbelemmerd draait over het volledige be-
wegingsbereik zonder haperingen of te
veel speling.
lBedien de gashendels verschillende keren
om u ervan te vergewissen dat hun bewe-
gingen geen haperingen vertonen. Ze
moeten soepel werken over het volledige
bewegingsbereik, en iedere hendel moet
volledig terugkeren naar zijn uitgangsposi-
tie.
lLet op losse of beschadigde verbindingen
van de gas- en schakelkabels.
DMU36484
Noodstopkoord
Inspecteer de noodstopkoord en de clip op
schade, zoals insnijdingen, rafelingen of slij-
tage.
ZMU06873
1
2
1. Clip
2. Noodstopkoord
DMU37054
Motorolie
1. Zet de buitenboordmotor rechtop (niet
gekanteld). OPGELET: Wanneer de
motor niet waterpas staat, is het op de
peilstok aangegeven oliepeil mogelijk
niet accuraat. [DCM01791]
2. Verwijder de oliepeilstok en veeg hem
schoon.
3. Schroef de peilstok in de motor en ver-
wijder hem vervolgens opnieuw. Zorg er-
voor dat u de peilstok volledig in de peil-
stokgeleiding steekt, anders zal de olie-
peilmeting niet correct zijn.
4. Controleer het oliepeil met de peilstok
om na te gaan of het peil tot ergens tus-
Werking
52

sen de bovenste peilmarkering en de on-
derste peilmarkering komt. Raadpleeg
uw Yamaha-dealer wanneer het oliepeil
buiten het gespecificeerde bereik valt of
wanneer de olie er melkachtig of vuil uit-
ziet.
1
ZMU06221
1. Oliepeilstok
13
2
ZMU07056
1. Oliepeilstok
2. Onderste peilmarkering
3. Bovenste peilmarkering
DMU27154
Motor
lControleer de motor en ga na of hij goed
gemonteerd werd.
lControleer op losse of beschadigde beves-
tigingsmiddelen.
lControleer de propeller op beschadigin-
gen.
lControleer op motorolielekken.
DMU36494
Doorspoelplug
Ga na of het tuinslangkoppelstuk van de
doorspoelplug stevig op het hulpstuk op de
onderkap is geschroefd. OPGELET: Wan-
neer het tuinslangkoppelstuk niet correct
werd aangesloten, kan er koelwater weg-
lopen waardoor de motor oververhit kan
raken tijdens het varen. [DCM01802]
3 2 1
ZMU07754
1. Fitting
2. Tuinslangkoppelstuk
3. Doorspoelplug
DMU40752
Installeren van de motorkap
1. Controleer de rubberen dichting op
schade. Als de rubberen dichting be-
schadigd is, dient u ze te laten vervan-
gen door een Yamaha-dealer.
1
2
ZMU08260
1. Rubberen dichting
2. Onderbak
2. Controleer of de rubberen dichting over-
al correct zit rondom de motorkap.
Werking
53

3. Ga na of al de kapvergrendelhendels
naar buiten werden getrokken.
4. Breng de 3 uitsteeksels van de motorkap
tegenover de overeenkomstige houders
op de onderbak, en plaats de motorkap
vervolgens op de onderbak.
2
3
1
4
ZMU07756
1. Motorkap
2. Uitsteeksel
3. Houder
4. Onderbak
1
2
3
2
3
4
ZMU07757
1. Motorkap
2. Uitsteeksel
3. Houder
4. Onderbak
5. Druk de kapvergrendelhendels naar bin-
nen om de motorkap vast te zetten.
1ZMU07758
1. Motorkapvergrendelhendel
11
ZMU07759
1. Motorkapvergrendelhendel
6. Controleer of de motorkap goed op haar
plaats zit door er met twee handen op te
duwen. OPGELET: Als de motorkap
niet correct wordt geïnstalleerd, kan
er water onder de motorkap spatten
en de motor beschadigen, of kan de
motorkap wegvliegen bij hoge snel-
heden. [DCM02371]
ZMU07760
Werking
54

DMU2915A
Controleren van het trim- en kantel-
bekrachtigingssysteem
DWM01931
lKom nooit onder het staartstuk als het
gekanteld is, zelfs niet als de kantel-
steunhendel vergrendeld is. Als de bui-
tenboordmotor per ongeluk valt, kunt u
ernstig gewond raken.
lEr kunnen lichaamsdelen worden ver-
pletterd tussen de motor en de klem-
beugel wanneer de motor wordt getrimd
of gekanteld.
lGa na of er zich niemand in de buurt van
de buitenboordmotor bevindt alvorens
deze controle uit te voeren.
1. Controleer de trim- en kantelbekrachti-
gingseenheid op tekenen van olielek-
ken.
2. Probeer alle trim- en kantelbekrachti-
gingsschakelaars op de afstandsbedie-
ning en op de onderbak van de motor uit
om na te gaan of al de schakelaars wer-
ken.
3. Kantel de buitenboordmotor naar omh-
oog en controleer of de kantelstang en
de trimstangen volledig uitgetrokken
zijn.
2
1
ZMU07762
1. Kantelstang
2. Trimstang
4. Gebruik de kantelsteunhendel om de
motor in de opwaartse stand te vergren-
delen. Activeer de neerkantelschakelaar
eventjes om ervoor te zorgen dat de
motor wordt ondersteund door de kan-
telsteunhendel.
1
ZMU07763
1. Kantelsteunhendel
5. Controleer of de kantelstang en de trim-
stangen geen sporen van roest of ande-
re gebreken vertonen.
6. Activeer de neerkantelschakelaar tot de
trimstangen zich helemaal hebben te-
ruggetrokken in de cilinders.
1ZMU07764
1. Trimstang
7. Bedien de omhoogtrimschakelaar tot de
kantelstang volledig uitgeschoven is.
Ontgrendel de kantelsteunhendel.
Werking
55

1
2
ZMU07765
1. Kantelstang
2. Kantelsteunhendel
8. Kantel de buitenboordmotor naar bene-
den. Ga na of de kantelstang en de trim-
stangen soepel werken.
DMU36585
Accu
Controleer de lading van de accu. Als uw
boot is uitgerust met een digitale snelheids-
meter van Yamaha helpen de voltmeter en
de waarschuwingsfuncties voor een te lage
accuspanning u bij het controleren van de
acculading. Een accu die in goede toestand
verkeert, levert minimaal 12 volt. Ga na of de
accu-aansluitingen zuiver en stevig beves-
tigd zijn en of ze bedekt zijn met isolatiekap-
pen. De elektrische aansluitingen van de ac-
cu en de kabels moeten zuiver en correct uit-
gevoerd zijn, anders kan de accu de motor
niet starten.
Als de accu moet worden opgeladen, dient u
uw Yamaha-dealer of de handleiding van de
accufabrikant te raadplegen.
DMU30027
Brandstof bijvullen
DWM01831
lBenzine en benzinedampen zijn erg ont-
vlambaar en ontplofbaar. Tank steeds
volgens deze procedure om het risico
van brand en ontploffing te beperken.
lBenzine is giftig en kan letsels of de
dood veroorzaken. Ga voorzichtig met
benzine om. Tracht nooit benzine over
te hevelen door hem aan te zuigen met
uw mond. Raadpleeg onmiddellijk uw
arts wanneer u een beetje benzine hebt
ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt
ingeademd of benzine in de ogen hebt
gekregen. Mocht er benzine op uw huid
terechtkomen, verwijder die dan met
zeep en water. Wanneer u benzine op
uw kleding morst, ga u dan omkleden.
1. Vergewis u ervan dat de motor is stilge-
vallen.
2. Zorg ervoor dat de boot zich op een goed
geventileerde plaats buiten bevindt, en
dat hij stevig werd aangemeerd of stevig
op een aanhangwagen staat.
3. Zorg ervoor dat er niemand in de boot zit.
4. Rook niet en blijf uit de buurt van vonken,
vlammen, statische ontladingen of ande-
re ontstekingsbronnen.
5. Als u een draagbare container gebruikt
om brandstof te bewaren en in de motor
te gieten, gebruik dan uitsluitend een
plaatselijk goedgekeurde rode BENZI-
NEBUS.
6. Raak met de tuit de vulopening of de
trechter aan om elektrostatische vonken
te voorkomen.
7. Vul de brandstoftank, maar doe ze niet te
vol. WAARSCHUWING! Doe de tank
niet te vol. Anders kan de brandstof
uitzetten en overlopen wanneer de
temperatuur stijgt. [DWM02611]
8. Draai de brandstoftankdop stevig vast.
9. Veeg eventueel gemorste benzine on-
middellijk op met droge doeken. Werp
gebruikte doeken correct weg overeen-
komstig de plaatselijk geldende wetten
en voorschriften.
Werking
56

de boot ook snel vertragen. Daardoor
kunnen personen en voorwerpen in de
boot naar voren geslingerd worden.
1. Zet de afstandsbedieningshendel in de
stand “ ” (neutraal).
N
ZMU01771
N
ZMU04588
NOTA:
De neutraal-startbeveiliging zorgt ervoor dat
de motor uitsluitend kan worden gestart in
neutraal.
2. Bevestig de noodstopkoord op een vei-
lige plaats aan uw kleding, of aan uw arm
of been. Bevestig vervolgens de clip aan
het andere uiteinde van de koord aan de
motorstopschakelaar.
ZMU01772
ON
STARTOFF
ON
STARTOFF
ZMU05828
3. Zet de hoofdschakelaar op “ ” (aan).
NOTA:
Gebruikers van twee motoren: Wanneer de
hoofdschakelaar wordt ingeschakeld, weer-
klinkt de zoemer gedurende enkele secon-
den om vervolgens automatisch te stoppen.
De zoemer weerklinkt ook wanneer één van
de motoren afslaat.
4. Draai de hoofdschakelaar in de stand
“ ” (start) en houd hem maximaal 5
seconden in die stand.
Werking
58

ON START
ZMU01774
ON
START
ZMU05830
5. Zodra de motor is gestart, laat u de
hoofdschakelaar los zodat hij kan terug-
keren in de stand “ ” (aan).
OPGELET: Zet de hoofdschakelaar
nooit op (start) terwijl de“ ”
motor draait. Laat de startmotor nooit
langer dan 5 seconden draaien. Als de
startmotor langer dan 5 seconden
blijft draaien, zal de accu vlug leeg
zijn, waardoor het onmogelijk wordt
om de motor te starten. Bovendien
kan de starter worden beschadigd.
Als de motor na 5 seconden aanzwen-
gelen niet start, zet de hoofdschake-
laar dan op “ ” (aan), wacht 10 se-
conden en zwengel de motor opnieuw
aan. [DCM00193]
DMU36511
Controles na het starten van de
motor
DMU36524
Koelwater
Ga na of er een constante waterstraal uit de
koelwatercontroleopening komt. Een con-
stante waterstraal uit de controleopening
wijst erop dat de waterpomp water door de
koelwatermantels pompt. Als de koelwater-
mantels bevroren zijn, kan het een tijdje du-
ren alvorens er water uit de controleopening
begint te stromen.
DCM01811
Als er geen water uit de controleopening
komt terwijl de motor draait, kan dat lei-
den tot oververhitting en ernstige bescha-
diging van de motor. Zet de motor af en
controleer of de koelwaterinlaat in het
huis van het staartstuk of de koelwater-
controleopening geblokkeerd zijn. Raad-
pleeg uw Yamaha-dealer als u het pro-
bleem niet kunt lokaliseren en oplossen.
1
ZMU07766
1. Koelwatercontrolestraal
Werking
59

DMU27671
De motor laten warmdraaien
DMU41234
Procedure voor het warmdraaien van
de motor
1. Nadat u de motor hebt gestart, laat u
hem warmdraaien tot het toerental zich
stabiliseert op vrijlooptoerental voor een
optimale werking en een maximaal ac-
celeratievermogen. OPGELET: Als dit
niet gebeurt, zal de motorlevensduur
daardoor worden verkort. [DCM04550]
Vrijlooptoerental (in neutraal):
650–750 omw/min
2. Vergewis u ervan dat de waarschu-
wingslamp voor een te lage oliedruk uit
blijft. OPGELET: Als het oliedrukwaar-
schuwingslampje knippert nadat de
motor werd gestart, dient u de motor
weer uit te schakelen. Anders kan de
motor ernstig beschadigd raken.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer. [DCM02381]
DMU36532
Controles na het warmdraaien
van de motor
DMU36542
Schakelen
Controleer met een stevig aangemeerde
boot en zonder gas te geven of de motor
soepel in voorwaarts en achterwaarts scha-
kelt en vervolgens terug in neutraal.
DMU40461
Stopschakelaars
Voer de volgende procedure uit om na te
gaan of de hoofdschakelaar en de motor-
stopschakelaar correct werken.
lVergewis u ervan dat de motor stopt wan-
neer de hoofdschakelaar in de stand “ ”
(uit) wordt gedraaid.
lControleer of de motor stilvalt wanneer de
clip van de motorstopschakelaar wordt af-
getrokken.
lVergewis u ervan dat de motor niet kan
worden gestart wanneer de clip werd ver-
wijderd van de motorstopschakelaar.
DMU31734
Schakelen
DWM00181
Ga na of er zich geen personen of hinder-
nissen in het water rond de boot bevin-
den, alvorens te schakelen.
DCM01611
Laat de motor warmdraaien alvorens in
een versnelling te schakelen. Het is mo-
gelijk dat het stationair toerental hoger is
dan normaal zolang de motor niet geheel
warm is. Een hoog stationair toerental kan
ervoor zorgen dat u niet kunt terugscha-
kelen naar neutraal. Als dat het geval is,
gaat u als volgt te werk: stop de motor,
schakel terug naar neutraal, start de
motor opnieuw en laat hem warmdraaien.
Uit neutraal schakelen
1. Trek de neutraalvergrendelingschake-
laar (indien aanwezig) naar boven.
1
ZMU01727
1. Neutraalvergrendelingstrekker
2. Beweeg de afstandsbedieningshendel
in een vlotte beweging ongeveer 35°
Werking
60

naar voren (voor vooruitversnelling) of
achteren (voor achteruitversnelling) (u
voelt een weerstand).
F
N
R
32˚ 32˚
ZMU05460
Vanuit versnelling (vooruit/achteruit) in neu-
traal schakelen
1. Zet de gashendel dicht om de motor te
vertragen tot vrijlooptoerental.
RF
ZMU05462
2. Wanneer de motor in vrijloop draait, zet u
de afstandsbedieningshendel in een
vlotte beweging in de neutraalstand.
N
ZMU01771
N
ZMU04588
DMU31743
De boot stoppen
DWM01511
lGebruik de achteruitversnelling niet om
de boot af te remmen of te stoppen, aan-
gezien dat ertoe kan leiden dat u de con-
trole over de boot verliest, uit de boot
wordt geslingerd of tegen het stuur of
Werking
61

een ander onderdeel van de boot wordt
aangeslingerd. Dit kan het risico op ern-
stige letsels vergroten. Bovendien kan
het schade toebrengen aan het scha-
kelmechanisme.
lSchakel nooit in achteruit terwijl u met
scherende snelheid vaart. Dat kan lei-
den tot het verlies van de controle, het
vollopen van de boot of schade aan de
boot.
De boot is niet uitgerust met een afzonderlijk
remsysteem. Hij wordt afgeremd door de
weerstand van het water nadat de gashendel
werd dichtgedraaid en de motor met statio-
nair toerental draait. De remafstand varieert
afhankelijk van het brutogewicht, de toestand
van het wateroppervlak en de windrichting.
DMU27822
Motor uitschakelen
Alvorens u de motor uitschakelt, moet u hem
eerst enkele minuten laten afkoelen in vrij-
loop of in een laag toerental. Het is niet raad-
zaam de motor onmiddellijk uit te schakelen
nadat hij met een hoog toerental heeft ge-
draaid.
DMU31832
Procedure
1. Zet de hoofdschakelaar op “ ” (uit).
ON
OFF
ZMU01779
OFFOFF
ON ON
ZMU05833
2. Verwijder de sleutel alvorens u de boot
onbewaakt achterlaat.
NOTA:
De motor kan ook worden uitgeschakeld door
aan de koord te trekken, de clip uit de moto-
ruitschakelaar te trekken en vervolgens de
hoofdschakelaar op “ ” (uit) te zetten.
DMU27865
De buitenboordmotor trimmen
DWM00741
Te veel trim voor de werkingsomstandig-
heden (ofwel trim naar boven of trim naar
beneden) kan ervoor zorgen dat de boot
instabiel wordt en dat hij moeilijk bestuur-
baar is. Dat doet de kans op een ongeluk
toenemen. Als de boot onstabiel aanvoelt
of als hij moeilijk te besturen is, vertraag
dan en/of regel de trimhoek bij.
De trimhoek van de buitenboordmotor helpt
bij het bepalen van de positie van de boeg
van de boot in het water. Een correcte trim-
hoek verbetert de motorprestaties, drukt het
brandstofverbruik en reduceert de belasting
op de motor. De correcte trimhoek hangt af
van de combinatie van boot, motor en pro-
peller. De correcte trimhoek wordt ook be-
paald door variabelen als de lading in de
boot, de omstandigheden op zee en de vaar-
snelheid.
Werking
62

1. Trimbedieningshoek
DMU27889
Instellen van de trimhoek (trim- en
kantelbekrachtiging)
DWM00754
lVergewis u ervan dat er zich niemand in
de buurt van de buitenboordmotor be-
vindt alvorens de trimhoek in te stellen.
Er kunnen lichaamsdelen worden ver-
pletterd tussen de motor en de klem-
beugel wanneer de motor wordt getrimd
of gekanteld.
lWees voorzichtig als u voor het eerst
een trimstand uitprobeert. Voer de snel-
heid geleidelijk op en kijk uit voor teke-
nen van instabiliteit of voor besturings-
problemen. Een foute trimhoek kan er-
voor zorgen dat u de controle over de
boot verliest.
lAls de motor is uitgerust met een trim-
en kantelbekrachtigingsschakelaar op
de onderbak, mag u de schakelaar uit-
sluitend gebruiken wanneer de boot he-
lemaal stil ligt en de motor is uitgescha-
keld. Stel de trimhoek niet in met deze
schakelaar terwijl de boot beweegt.
Stel de buitenboordmotortrimhoek in door
middel van de trim- en kantelbekrachtigings-
schakelaar.
DN
UP
1
ZMU01781
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
DN
UP
1
ZMU07381
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
Om de boeg opwaarts te bewegen (“trim-
out” “ ” (omh-), drukt u op de schakelaar
oog).
Om de boeg neerwaarts te bewegen (“trim-
in”), drukt u op de schakelaar “ ” (omlaag).
Voer testvaarten uit met verschillende trim-
hoeken om na te gaan welke trimhoek het
best geschikt is voor uw boot en voor de om-
standigheden waaronder u hem gebruikt.
DMU27913
Boottrim instellen
Wanneer de boot over het water scheert, zal
een boeg-omhoog-stand resulteren in min-
der luchtweerstand, een grotere stabiliteit en
een beter rendement. Dat is gewoonlijk het
geval wanneer de kiellijn van de boot onge-
veer 3 tot 5 graden opwaarts loopt. Met de
boeg omhoog kan de boot een sterkere nei-
ging vertonen om naar links of rechts af te
wijken. Compenseer dat terwijl u stuurt. Met
Werking
63

de boeg van de boot omlaag, verloopt het
optrekken van staande start naar scheren
gemakkelijker.
Boeg omhoog
Te veel buitenwaartse trim brengt de boeg
van de boot te hoog in het water. De presta-
ties nemen af en het brandstofverbruik stijgt
omdat de romp van de boot tegen het water
duwt en omdat er meer luchtweerstand is. Te
veel buitenwaartse trim kan de propeller ook
doen ventileren, waardoor de prestaties nog
verder worden verlaagd en de boot kan be-
ginnen te “springen” in het water, waardoor
schipper en passagiers overboord kunnen
worden geworpen.
Boeg omlaag
Te veel binnenwaartse trim doet de boot door
het water , waardoor het brandstof-“ploegen”
verbruik stijgt en de snelheid moeilijk kan
worden opgevoerd. Varen met te veel bin-
nenwaartse trim tegen hogere snelheden
maakt de boot instabiel. De weerstand aan
de boeg wordt sterk verhoogd, waardoor het
gevaar voor toeneemt en de“boegsturen”
boot moeilijk en gevaarlijk te besturen wordt.
NOTA:
Afhankelijk van het boottype heeft de trim-
hoek van de buitenboordmotor mogelijk wei-
nig invloed op de trim van de boot tijdens het
varen.
DMU27936
Naar boven en naar beneden
kantelen
Als de motor een tijdje niet wordt gebruikt of
als de boot in ondiep water voor anker gaat,
dient de buitenboordmotor naar boven te
worden gekanteld om de propeller en de on-
derbak te beschermen tegen botsing met ob-
stakels en corrosie door zout te beperken.
DWM00223
Vergewis u ervan dat er zich niemand in
de buurt van de buitenboordmotor be-
vindt wanneer u de buitenboordmotor
naar boven of naar beneden kantelt. An-
ders kunnen er lichaamsdelen worden
verpletterd tussen de motor en de klem-
beugel.
DWM00251
Lekkende brandstof zorgt voor brandge-
vaar. Als de buitenboordmotor voorzien
is van een brandstofleidingkoppelstuk,
Werking
64

ontkoppel dan de brandstofleiding of
draai de brandstofkraan dicht als de bui-
tenboordmotor meer dan een paar minu-
ten wordt gekanteld. Anders zou er brand-
stof kunnen gaan lekken.
DCM00242
lVooraleer de buitenboordmotor te kan-
telen, moet u de motor uitzetten door de
procedure te volgen op de pagina 62.
Kantel de buitenboordmotor nooit ter-
wijl de motor draait. Dit kan immers ern-
stige schade door oververhitting ver-
oorzaken.
lKantel de motor niet omhoog door te-
gen de stuurhendel te duwen (indien
voorzien), want hierdoor kan de hendel
breken.
DMU42684
Procedure voor omhoog kantelen
1. Zet de afstandsbedieningshendel in
neutraal.
N
ZMU01771
N
ZMU07382
2. Druk op de trim- en kantelbekrachti-
gingsschakelaar “ ” (omhoog) tot de
buitenboordmotor volledig omhoog ge-
kanteld is.
ZMU07848
UP
1
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
ZMU07850
UP
1
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
Werking
65

2. Ontgrendel de kantelsteunhendel.
1
ZMU07770
1. Kantelsteunhendel
3. Druk op de trim- en kantelbekrachti-
gingsschakelaar “ ” (omlaag) om de
buitenboordmotor in de gewenste stand
te laten zakken.
ZMU07851
1
DN
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
ZMU07853
DN
1
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
1
DN
ZMU07771
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
DMU28063
Ondiep water
DMU40702
Varen in ondiep water
De buitenboordmotor kan gedeeltelijk op-
waarts worden gekanteld om in ondiep water
te varen.
DCM02361
Kantel de buitenboordmotor nooit zo
hoog dat de koelwaterinlaat in het staart-
stuk boven het wateroppervlak komt wan-
neer u in ondiep water gaat varen. Anders
kan de motor ernstig beschadigd raken
door oververhitting.
1
ZMU07772
1. Koelwaterinlaat
Werking
67

DMU32923
Procedure voor modellen met trim- en
kantelbekrachtiging
1. Zet de afstandsbedieningshendel in
neutraal.
N
ZMU01771
N
ZMU04588
2. Kantel de buitenboordmotor lichtjes
omhoog naar de gewenste stand met
behulp van de trim- en kantelbekrachti-
gingsschakelaar. WAARSCHUWING!
Het gebruiken van de trim- en kantel-
bekrachtigingsschakelaar op de on-
derbak terwijl de boot zich voortbe-
weegt of terwijl de motor draait, ver-
hoogt het risico van overboord vallen
en kan de bestuurder afleiden, waar-
door het risico van een botsing met
een andere boot of tegen een hinder-
nis wordt vergroot. [DWM01851]
3. Om de buitenboordmotor weer in de nor-
male vaarstand te zetten, drukt u op de
trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
en kantelt u de buitenboordmotor voor-
zichtig omlaag.
DMU28196
Varen in andere omstandighe-
den
Varen in zeewater
Na het varen in zeewater moet u de koelwa-
terdoorgangen uitspoelen met zoet water om
te voorkomen dat deze verstopt raken. Spoel
ook de buitenkant van de buitenboordmotor
met zuiver water.
Varen in modderig, troebel of zuurrijk wa-
ter
Yamaha raadt ten stelligste aan gebruik te
maken van de optionele verchroomde water-
pompkit (zie pagina ) wanneer u de bui-16
tenboordmotor gebruikt in zuurrijk water of
water dat veel bezinksel bevat, zoals in mod-
derig of troebel water. Na het varen in der-
gelijk water dient u de koelwatermantels te
spoelen met zuiver water om corrosie te
voorkomen. Spoel ook de buitenkant van de
buitenboordmotor met zuiver water.
Werking
68

DMU31845
Vervoeren en opbergen van de
buitenboordmotor
DWM02641
lWEES VOORZICHTIG bij het transpor-
teren van een brandstoftank, hetzij in
een boot hetzij in een wagen.
lVul de brandstofcontainer NOOIT tot
zijn maximale capaciteit. Benzine zet
sterk uit wanneer hij warm wordt waar-
door er zich druk kan ontwikkelen in de
container. Dat kan lekkage en brand
veroorzaken.
lLekkende brandstof zorgt voor brand-
gevaar. Draai de brandstofkraan zorg-
vuldig dicht alvorens de buitenboord-
motor te transporteren of op te bergen.
lBegeef u nooit onder de buitenboord-
motor wanneer hij gekanteld is. Als de
buitenboordmotor per ongeluk valt,
kunt u ernstig gewond raken.
lGebruik de kantelsteunhendel of de
kantelsteunknop niet om de boot de sle-
pen. De buitenboordmotor zou los kun-
nen trillen uit de kantelsteun en vallen.
Als de buitenboordmotor niet kan wor-
den gesleept in zijn normale bedrijfs-
stand, dient u een bijkomend onder-
steuningssysteem te gebruiken om
hem vast te zetten in de kantelstand.
DCM02441
Alvorens u de buitenboordmotor voor
langere tijd opbergt, moet u de brandstof
uit de brandstoftank verwijderen. Bedor-
ven brandstof kan de brandstofleiding
verstoppen waardoor de motor moeilijk
start of niet goed werkt.
Lekkende brandstof zorgt voor brandgevaar.
Draai de brandstofkraan dicht alvorens de
boot de slepen om lekkende brandstof te
voorkomen.
De buitenboordmotor moet worden getrans-
porteerd en opgeborgen in de normale be-
drijfsstand. Als er in die stand te weinig spe-
ling is tussen het wegdek en de motor, dient u
de buitenboordmotor te slepen in de gekan-
telde stand met gebruikmaking van een mo-
torondersteuningssysteem zoals een spie-
gelbeschermingsstang. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer voor meer informatie.
Wanneer de buitenboordmotor voor langere
tijd wordt gekanteld voor het aanmeren of
slepen van de boot, dient u de brandstof-
kraan dicht te draaien.
DMU30042
Opberging van de buitenboordmotor
Als u uw Yamaha-buitenboordmotor voor
langere periodes opbergt (2 maanden of lan-
ger), moeten verschillende belangrijke pro-
cedures worden uitgevoerd om overmatige
schade te voorkomen. Het is aan te raden uw
buitenboordmotor door een erkende
Yamaha-dealer te laten onderhouden voor-
aleer deze op te bergen. U als eigenaar kunt
de volgende procedures echter zelf uitvoeren
met minimaal gereedschap.
DCM01351
lOp problemen te voorkomen die kun-
nen worden veroorzaakt door olie die
vanuit het carter de cilinder binnen-
komt, moet u de buitenboordmotor in
de getoonde stand houden voor trans-
port en opberging. Bewaar of vervoer
de buitenboordmotor niet op zijn zijkant
(niet rechtop).
lPlaats de buitenboordmotor niet op zijn
zijkant vooraleer het koelwater volledig
is weggestroomd, anders kan water in
de cilinder binnendringen via de uitlaat-
poort en motorproblemen veroorzaken.
Onderhoud
69

5. Laat de motor enkele minuten draaien
met een hoog vrijlooptoerental in neu-
traal terwijl er zoet water wordt toege-
voerd. WAARSCHUWING! Bij het star-
ten of terwijl de motor draait mag u
geen elektrische onderdelen aanra-
ken of verwijderen. Houd handen,
haar en kleren uit de buurt van het
vliegwiel en andere draaiende onder-
delen terwijl de motor draait. [DWM00092]
OPGELET: Zet de hoofdschakelaar
nooit op (start) terwijl de“ ”
motor draait. Laat de startmotor nooit
langer dan 5 seconden draaien. Als de
startmotor langer dan 5 seconden
blijft draaien, zal de accu vlug leeg
zijn, waardoor het onmogelijk wordt
om de motor te starten. Bovendien
kan de starter worden beschadigd.
Als de motor na 5 seconden aanzwen-
gelen niet start, zet de hoofdschake-
laar dan op (aan), wacht 10 se-“ ”
conden en zwengel de motor opnieuw
aan. [DCM00193]
NOTA:
lWanneer u de doorspoelaansluiting ge-
bruikt, dient u de gepaste waterdruk te
handhaven zodat er een constante waters-
traal uit de koelwatercontroleopening
komt.
lAls het oververhittingwaarschuwingssys-
teem wordt geactiveerd, dient u de motor
uit te schakelen en uw Yamaha-dealer te
raadplegen.
6. Sproei net voor u de motor uitzet snel
wat conserveringsolie in de inlaatgeluid-
demper. Indien correct uitgevoerd, zal
de motor sterk beginnen roken en bijna
stilvallen.
ZMU08155
NOTA:
Wanneer er geen conserveringsolie beschik-
baar is, dient u uw Yamaha-dealer te raad-
plegen.
7. Draai de watertoevoer dicht en verwijder
vervolgens de doorspoelaansluiting en
veeg eventueel overtollig water op.
8. Installeer de motorkap en de propeller.
9. Tap het koelwater volledig af uit de bui-
tenboordmotor. Reinig de buitenkant
van de buitenboordmotor grondig.
DMU41321
Aftappen van de benzine uit de dampaf-
scheider
Benzine in de dampafscheider moet worden
afgetapt alvorens de buitenboordmotor op te
bergen. Laat de benzine uit de dampafschei-
der verwijderen door een Yamaha-dealer.
DMU41072
Smering
1. Ververs de tandwielolie. Voor instruc-
ties, zie pagina . Controleer de tand-87
wielolie op de aanwezigheid van water
die op een lekke dichting zou wijzen. Het
vervangen van een dichting moet door
een bevoegde Yamaha-dealer worden
uitgevoerd alvorens het gebruik te her-
vatten.
2. Smeer alle smeerpunten. Voor meer in-
formatie, zie pagina 78.
Onderhoud
71

1
ZMU07856
1. Luchtinlaat
2. Tap het koelwater volledig af uit de bui-
tenboordmotor. Maak het lichaam gron-
dig schoon.
DMU28463
Controleren van gelakt oppervlak van
buitenboordmotor
Controleer de buitenboordmotor op krassen,
deukjes of afbladderende lak. Zones waar de
lak beschadigd is, kunnen sneller roesten.
Reinig en lak deze zones indien nodig. Re-
toucheerlak is verkrijgbaar bij uw Yamaha-
dealer.
DMU2847G
Periodiek onderhoud
DWM01872
Deze procedures vereisen technische
vakkennis, gereedschap en benodigdhe-
den. Als u niet over de vereiste vakkennis,
werktuigen of benodigdheden beschikt
om een onderhoudsprocedure uit te voe-
ren, laat het werk dan uitvoeren door een
Yamaha-dealer of een andere gekwalifi-
ceerde technicus.
De procedures omvatten het uit elkaar ne-
men van de motor en het blootleggen van
gevaarlijke onderdelen. Om het risico van
verwonding door bewegende, hete of
elektrische onderdelen te verkleinen:
lSchakel de motor uit en houd de sleu-
tel(s) en de motorstopschakelaarkoord
bij u terwijl u onderhoud uitvoert, tenzij
anders aangegeven.
lDe trim- en kantelbekrachtigingsscha-
kelaars werken ook wanneer de con-
tactsleutel op uit staat. Houd mensen
uit de buurt van de schakelaars tijdens
werkzaamheden rondom de motor.
Wanneer de motor is gekanteld, begeef
u dan niet in de zone onder de motor of
tussen de motor en de klembeugel. Ver-
gewis u ervan dat er zich niemand in
deze zone bevindt alvorens het trim- en
kantelbekrachtigingsmechanisme te la-
ten werken.
lLaat de motor afkoelen alvorens hete
onderdelen of vloeistoffen aan te raken.
lSteek de motor altijd volledig terug in
elkaar alvorens hem te laten werken.
DMU28512
Vervangingsonderdelen
Als er reserveonderdelen moeten worden
geïnstalleerd, gebruik dan uitsluitend origi-
nele Yamaha-onderdelen of onderdelen van
een zelfde ontwerp en kwaliteit. Een onder-
deel van minderwaardige kwaliteit zou het
kunnen begeven en het daaruit voortvloeien-
de verlies van controle kan de operator en de
passagiers in gevaar brengen. Originele
Yamaha-onderdelen kunt u verkrijgen via uw
Yamaha-dealer.
DMU34152
Zware gebruiksomstandigheden
Er is sprake van zware gebruiksomstandig-
heden wanneer één of meer van de volgende
toepassingen op regelmatige basis voorko-
men:
lGedurende uren constant varen met of net
onder het maximale motortoerental
(omw/min)
Onderhoud
73

DMU46073
Onderhoudsschema 1
NOTA:
lRaadpleeg de secties in dit hoofdstuk voor de uitleg bij elke handeling die specifiek is voor
de eigenaar.
lDe onderhoudscycli in deze tabellen gaan uit van een gebruik van 100 uren per jaar en een
regelmatige spoeling van het koelcircuit. De onderhoudsfrequentie moet worden aange-
past wanneer u de motor onder ongunstige omstandigheden moet gebruiken, zoals lang-
durig stapvoets varen.
lDemontage of herstellingen kunnen vereist zijn afhankelijk van het resultaat van de on-
derhoudscontroles.
lSlijtage- of verbruiksonderdelen en smeermiddelen verliezen hun doeltreffendheid na ver-
loop van tijd en bij een normaal gebruik, ongeacht de garantieperiode.
lTelkens nadat de motor in zout , modderig of troebel water werd gebruikt, moet hij met‐
zuiver water worden afgespoeld.
Het symbool “ ” geeft de controles aan die u zelf mag uitvoeren.
Het symbool “ ” geeft het werk aan dat moet worden uitgevoerd door uw Yamaha-dealer.
Item Handelingen
Eerste Om de
Pagina
20 uur (3
maand)
100 uur
(1 jaar)
300 uur
(3 jaar)
500 uur
(5 jaar)
Anode(n) (externe)
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
88
Anode(n) (interne)
*1
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
—
Anode(n) (interne)
*2 Vervanging —
Accu (elektrolyt-
peil, pool) Inspecteren 89
Accu (elektrolyt-
peil, pool)
Vullen, opladen of
vervangen indien
nodig
—
Koelwaterlek
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
—
Motorkapvergren-
delhendel Inspecteren 51, 53
Motorstartconditie/
lawaai Inspecteren 57
Motorvrijlooptoe-
rental/lawaai Inspecteren 80
Motorolie Vervanging 81
Motoroliefilter (pa-
troon) Vervanging 83
Onderhoud
75

Item Handelingen
Eerste Om de
Pagina
20 uur (3
maand)
100 uur
(1 jaar)
300 uur
(3 jaar)
500 uur
(5 jaar)
Brandstoffilter (kan
worden gedemon-
teerd)
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
52
Brandstofleiding
(hoge druk) Inspecteren —
Brandstofleiding
(hoge druk)
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
—
Brandstofleiding
(lage druk) Inspecteren —
Brandstofleiding
(lage druk)
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
—
Brandstofpomp
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
—
Brandstof/motoro-
lielek Inspecteren —
Tandwielolie Vervanging 87
Smeerpunten Smeren 78
Klembeugelbout
(door buis)
Inspectie en sme-
ring —
Impeller/water-
pomphuis
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
—
Impeller/water-
pomphuis Vervanging —
Trim- en kantelbe-
krachtigingseen-
heid
Inspecteren 55
Propeller/propel-
lermoer/splitpen
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
85
Drukregelklep
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
—
Schakelverbinding/
schakelkabel
Inspectie, afstelling
of vervanging in-
dien nodig
—
Bougie(s)
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
79
Bougiedoppen/
bougiekabels
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
—
Onderhoud
76

Item Handelingen
Eerste Om de
Pagina
20 uur (3
maand)
100 uur
(1 jaar)
300 uur
(3 jaar)
500 uur
(5 jaar)
Schakeldempings-
systeem (Shift
Dampener Sys-
tem) propellerdem-
per
Inspectie of ver-
vanging —
Water uit de koel-
watercontroleope-
ning
Inspecteren 59
Gasklepverbin-
ding/gaskabel
Inspectie, afstelling
of vervanging in-
dien nodig
—
Thermostaat
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
—
Distributieriem
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
—
Klepspeling Inspectie en afstel-
ling —
Koelwaterinlaat Inspecteren 19
Hoofdschakelaar/
stopschakelaar
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
—
Kabelboomaan-
sluitingen/draad-
koppelaansluitin-
gen
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
—
(Yamaha) meter/
maat Inspecteren —
DMU46040
*1 uitlaatdeksel
*2 cilinderkop, uitlaatdeksel, cilinderblok
DMU46082
Onderhoudsschema 2
Item Handelingen Om de Pagina
1000 uren
Uitlaatgasgeleider/
uitlaatspruitstuk
Inspectie of ver-
vanging indien no-
dig
—
Distributieriem Vervanging —
Onderhoud
77

DMU46110
Smeren
Yamaha smeervet A (waterbestendig vet)
Yamaha smeervet D (roestbestendig vet; voor propelleras en trimstangen)
ZMU01796
Onderhoud
78

DMU46451
Inspecteren van de bougie
De bougie is een belangrijk motoronderdeel.
De toestand van de bougie kan iets zeggen
over de toestand van de motor. Bijvoorbeeld
wanneer het porselein van de middelste elek-
trode erg wit is, kan dit wijzen op een lek in de
luchtinlaat of een probleem met de carbura-
teur van die cilinder. Probeer bij problemen
niet zelf een diagnose te stellen. Breng in
plaats daarvan de buitenboordmotor naar
een Yamaha-dealer. De bougie moet regel-
matig uitgeschroefd en geïnspecteerd wor-
den omdat hitte en afzettingen ervoor zorgen
dat de bougie langzaam maar zeker stuk
gaat en erodeert.
Verwijderen van de bougie
1. Verwijder het deksel.
1
ZMU08243
1. Deksel
2. Verwijder de bougiedop van de bougie.
1
ZMU08245
1. Bougiedop
3. Verwijder de bougie.
WAARSCHUWING! Zorg dat u de iso-
lator niet beschadigt als u een bougie
verwijdert of installeert. Bij een be-
schadigde isolator kunnen er externe
vonken ontstaan, die brand en explo-
sies kunnen veroorzaken. [DWM00562]
ZMU08251
Controleren van de bougie
1. Controleer de toestand van de bougie.
Als de elektrode-erosie te uitgesproken
wordt, of als er zich te veel koolstof of
andere stoffen op hebben afgezet, dient
u de bougie te vervangen door een bou-
gie van het voorgeschreven type.
Standaardbougie:
LFR5A-11
2. Meet de elektrodeafstand van de bougie
met behulp van een voelermaat. Wan-
neer de elektrodeafstand van de bougie
Onderhoud
79

niet aan de voorschriften voldoet, dient u
de bougie te vervangen door een bougie
van het voorgeschreven type.
1. Elektrodeafstand bougie
2. Bougienummer
3. Identificatiemerkteken bougie (NGK)
Elektrodeafstand van de bougie:
1.0–1.1 mm (0.039–0.043 in)
Installeren van de bougie
1. Verwijder eventueel vuil van de schroef-
draad, de isolator en het dichtingsopper-
vlak van de bougie.
2. Installeer de bougie en draai hem ver-
volgens aan met het voorgeschreven
aandraaimoment.
Aandraaimoment van de bougie:
25 N·m (2.5 kgf·m, 18 lb·ft)
NOTA:
Als u niet over een momentsleutel beschikt
wanneer u de bougie opnieuw monteert,
draai hem dan eerst met de hand helemaal
aan en draai hem vervolgens nog 1/12 slag
verder vast met een gewone sleutel. Bij het
installeren van een nieuwe bougie, draait u
de bougie eerst met de hand helemaal aan
om hem vervolgens nog 1/2 tot 2/3 slag ver-
der aan te draaien met een gewone sleutel.
3. Installeer de bougiedop.
4. Installeer de kap.
DMU29045
Vrijlooptoerental onderzoeken
DWM00452
lVerwijder of raak geen elektrische on-
derdelen aan bij het starten of als de
motor draait.
lHou handen, haar en kleren uit de buurt
van het vliegwiel en andere draaiende
onderdelen als de motor draait.
DCM00491
Die procedure moet worden uitgevoerd
terwijl de buitenboordmotor in het water
steekt. Er kan gebruik worden gemaakt
van een doorspoelaansluiting of een test-
tank.
Gebruik een diagnosetoerenteller voor deze
procedure, als de boot niet met een toeren-
teller voor de buitenboordmotor is uitgerust.
Afhankelijk van of het testen wordt uitge-
voerd met de doorspoelaansluiting (oorkap),
in een testtank of met de buitenboordmotor in
het water, kunnen de resultaten variëren.
1. Start de motor en laat hem in z’n vrij vol-
ledig warmdraaien tot hij gelijkmatig
loopt.
2. Controleer zodra de motor is opge-
warmd of de vrijloopsnelheid volgens
specificaties is ingesteld. Voor het vrij-
looptoerental, zie pagina 11. Raadpleeg
een Yamaha-dealer of een andere ge-
kwalificeerde mechanicus wanneer u
moeilijkheden ondervindt bij het contro-
leren van het vrijlooptoerental of het vrij-
looptoerental deze bijstelling vereist.
Onderhoud
80

13
2
ZMU07056
1. Oliepeilstok
2. Onderste peilmarkering
3. Bovenste peilmarkering
13. Start de motor en ga na of het waarschu-
wingslampje voor een te lage oliedruk uit
blijft. Controleer ook of er geen olielek-
ken te bespeuren zijn. OPGELET: Als
het waarschuwingslampje voor lage
oliedruk aangaat of als er olielekken
zijn, dient u de motor uit te schakelen
en op zoek te gaan naar de oorzaak.
Wanneer u de motor blijft gebruiken
zonder eerst het probleem te verhel-
pen, kan hij ernstig beschadigd ra-
ken. Raadpleeg uw Yamaha-dealer
als u het probleem niet kunt lokalise-
ren en oplossen. [DCM01623]
14. Installeer de motorkap.
15. Ruim gebruikte olie op volgens de plaat-
selijk geldende voorschriften.
NOTA:
lVoor verdere informatie over het opruimen
van gebruikte olie, raadpleeg uw Yamaha-
dealer.
lVervers de olie vaker wanneer u de motor
onder ongunstige omstandigheden ge-
bruikt, zoals langdurig stapvoets varen.
DMU48110
Vervangen van het motoroliefilter
DWM00761
lTap de motorolie niet af onmiddellijk
nadat motor is afgezet. De olie is heet en
er moet voorzichtig mee omgespron-
gen worden om brandwonden te voor-
komen.
lZorg ervoor dat de buitenboordmotor
stevig aan de spiegel of een stabiel sta-
tief is vastgemaakt.
Yamaha beveelt aan dat u het motoroliefilter
door een Yamaha-dealer laat vervangen.
Als u zelf gaat vervangen, volgt u de proce-
dure hieronder. Als u vragen heeft, neem dan
contact op met een Yamaha-dealer.
1. Tap de motorolie af. Voor meer informa-
tie, zie pagina 81.
2. Plaats een doek onder het motoroliefil-
ter.
3. Draai het motoroliefilter tegen de klok in
en verwijder het.
NOTA:
lVeeg eventueel gemorste motorolie op.
lOntdoe u van de verwijderde motoroliefilter
in overeenstemming met de lokale wetge-
ving.
4. Breng motorolie aan op de O-ring van
het motoroliefilter.
Onderhoud
83

1
1. O-ring
5. Draai het motoroliefilter met de klok mee
en haal het aan met het aangegeven
aanhaalmoment.
Motoroliefilter:
18 N·m (1.8 kgf·m, 13 lb·ft)
6. Vul de motor met motorolie. Voor meer
informatie, zie pagina 81.
DMU48060
Waarom Yamalube
YAMALUBE olie is een origineel YAMAHA
onderdeel dat is ontwikkeld vanuit de over-
tuiging dat motorolie een belangrijke vloeiba-
re component van de motor is. Wij stellen
teams samen van specialisten op technisch,
chemisch, elektronisch en racetestgebied
die samen de motor en de daarin te gebrui-
ken olie ontwikkelen. Yamalube oliën be-
staan uit hoogwaardige basisoliën die zijn
aangevuld met specifieke additieven die ver-
zekeren dat het eindproduct aan onze pres-
tatienormen voldoet. Hierdoor hebben de mi-
nerale, semisynthetische en synthetische oli-
en van Yamalube hun eigen karakter en toe-
passingsgebied. Dankzij de enorme ervaring
die Yamaha sinds de jaren zestig met de ont-
wikkeling van oliën heeft opgedaan, is
Yamalube de beste keus voor uw Yamaha
motor.
DMU29116
Inspecteer bedrading en aansluit-
stukken
lInspecteer dat elk aansluitstuk stevig is
aangesloten.
lInspecteer dat elke massakabel stevig
vastzit.
ZMU08262
Onderhoud
84

ZMU08263
DMU32113
Propeller controleren
DWM01882
U kan ernstig gewond raken wanneer de
motor per ongeluk start terwijl u zich in de
buurt van de propeller bevindt. Alvorens
de propeller te inspecteren, te demonte-
ren of te installeren, dient u de schakelin-
richting in neutraal te zetten, de hoofd-
schakelaar op “ ” (uit) te zetten, de
sleutel te verwijderen en de clip van de
motorstopschakelaar te verwijderen.
Schakel de accuschakelaar uit als uw
boot daarmee uitgerust is.
Houd de propeller niet met uw hand vast
wanneer u de propellermoer los- of vast-
draait. Plaats een houten blok tussen de anti-
cavitatieplaat en de propeller om te beletten
dat de propeller kan draaien.
ZMU07854
Controlepunten
lControleer elk propellerblad op erosie door
cavitatie of ventilatie, of op andere schade.
lControleer de propelleras op schade.
lControleer de spiebanen op slijtage of
schade.
lControleer of er geen visdraad rond de pro-
pelleras is gedraaid.
ZMU08131
lControleer de propellerasoliekeerring op
schade.
DMU42632
Verwijderen van de propeller
1. Plooi de splitpen met behulp van een
buigtang recht en trek ze uit de opening.
2. Verwijder de propellermoer, de ring en
de afstandhouder. WAARSCHUWING!
Houd de propeller niet met uw hand
vast wanneer u de propellermoer los-
draait. [DWM01891]
Onderhoud
85

ZMU07900
432
1
5
6
1. Splitpen
2. Propellermoer
3. Ring
4. Afstandstuk
5. Propeller
6. Drukring
3. Verwijder de schroef, de afstandhouder
(indien aanwezig) en de drukring.
DMU42646
Installeren van de propeller
DWM00771
Bij tegengesteld draaiende modellen
moet u een propeller gebruiken die ge-
maakt is om tegen de klok in te draaien.
Die propellers zijn te herkennen aan de
letter “L” na de maataanduiding op de
propeller. Anders zou de boot zich in de
omgekeerde richting bewegen.
DCM00502
Zorg ervoor dat u een nieuwe splitpen ge-
bruikt en plooi de uiteinden ervan goed
om. Anders kan de propeller loskomen tij-
dens het varen en verloren raken.
1. Breng Yamalube Marine Grease of een
roestbestendig vet op de propelleras
aan.
2. Installeer de drukring, de afstandhouder
(indien vereist) en de schroef op de
schroefas. OPGELET: Zorg ervoor dat
u de drukring vóór de propeller instal-
leert. Anders kunnen de onderbak en
de propellernaaf beschadigd raken.
[DCM01882]
3. Installeer de afstandhouder, de ring en
de propellermoer. Draai de propeller-
moer aan met het gespecificeerde aan-
draaimoment.
432
1
5
6
ZMU07899
1. Splitpen
2. Propellermoer
3. Ring
4. Afstandstuk
5. Propeller
6. Drukring
Propellermoeraandraaimoment:
54 N·m (5.4 kgf·m, 40 lb·ft)
4. Breng de propellermoersleuf tegenover
de propellerasopening. Steek een nieu-
we splitpen in de opening en plooi de uit-
einden ervan om. OPGELET: Gebruik
de splitpen niet opnieuw. Anders kan
de propeller loskomen tijdens het
draaien. [DCM01892]
Onderhoud
86

1
ZMU06956
1. Splitpen
NOTA:
Als de propellermoersleuf niet uitgelijnd is
met de propellerasopening na het aandraai-
en van de propellermoer met het gespecifi-
ceerde aandraaimoment, draai de moer dan
verder aan tot ze uitgelijnd is met de opening.
DMU47100
Verversen van tandwielolie
DWM00801
lZorg ervoor dat de buitenboordmotor
stevig aan de spiegel of een stabiel sta-
tief is vastgemaakt. U kan ernstig ge-
wond raken als de buitenboordmotor
op u valt.
lKom nooit onder het staartstuk als het
gekanteld is, zelfs niet als de kantel-
steunhendel of knop vergrendeld is.‐
Als de buitenboordmotor per ongeluk
valt, kan dat ernstige verwondingen
veroorzaken.
1. Kantel de buitenboordmotor zodat de
tandwielolie-aftapschroef zich zo laag
mogelijk bevindt.
2. Plaats een geschikte opvangbak onder
de tandwielkast.
3. Verwijder de tandwielolie-aftapschroef
en pakking. De schroef is magnetisch,‐
dus een kleine hoeveelheid metaaldeel-
tjes op het uiteinde van de schroef is
normaal. Veeg die er gewoon af.
OPGELET: Als er zich een te grote
hoeveelheid metaaldeeltjes op de
magnetische tandwielolieaftapplug
bevindt, kan dat op een staartstuk-
probleem wijzen. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer. [DCM01901]
1
2
ZMU07781
1. Tandwielolieaftapschroef
2. Pakking
NOTA:
Gebruik altijd nieuwe pakkingen. Gebruik de
verwijderde pakkingen nooit opnieuw.
4. Verwijder de oliepeilplug en de pakking
zodat de olie helemaal kan weglopen.
OPGELET: Controleer de gebruikte
tandwielolie nadat die is afgetapt. Als
de tandwielolie melkachtig is, water
bevat of een groot aantal metalen
deeltjes bevat, is de tandwielkast mo-
gelijk beschadigd. Laat de buiten-
boordmotor door een Yamaha-dealer
nazien en repareren. [DCM00714]
Onderhoud
87

DMU35606
Aansluiten van de accu
DWM00573
Monteer de accuhouder op een droge,
goed geventileerde, trillingsvrije plek in
de boot. Plaats een volledig opgeladen
accu in de houder.
DCM01125
Verwissel de batterijkabels niet. Anders
zouden de elektrische onderdelen kun-
nen worden beschadigd.
1. Zorg ervoor dat de hoofdschakelaar (bij
de modellen waarop dat van toepassing
is) op (uit) staat, alvorens aan de“ ”
accu te werken.
2. Verbind de rode accukabel eerst met de
POSITIEVE (+) pool. Verbind vervol-
gens de zwarte accukabel met de NE-
GATIEVE (-) pool.
ZMU01811
1
2
3
1. Rode kabel
2. Zwarte kabel
3. Accu
3. De elektrische contacten van de accu en
de kabels moeten zuiver en juist aange-
koppeld zijn, anders kan de accu de
motor niet starten.
Een hulpaccu aansluiten (optie)
Wanneer u een hulpaccu aansluit, dient u uw
Yamaha-dealer te raadplegen over de cor-
recte bedrading. Het wordt aanbevolen de
zekering te installeren op de uitschakelaar-
kabel zoals getoond in de illustratie. Voor de
sterkte van de zekering dient u de plaatselij-
ke voorschriften na te leven. Bijvoorbeeld,
voor de Verenigde Staten moeten de ABYC-
regels (E-11) worden nageleefd.
Eén motor
2 1
7
6 5
3
4
ZMU05939
1. Uitschakelaarkabel met stroomkringbeveili-
ging
2. Rode kabel
3. Zwarte kabel
4. Zekering
5. Accu voor accessoires
6. Startaccu
7. Negatieve verbindingskabel
Onderhoud
90

Twee motoren
ZMU05941
1
3
9
34
6
4
2
5
7 8 7
1. Stuurboordmotor
2. Bakboordmotor
3. Rode kabel
4. Zwarte kabel
5. Uitschakelaarkabels met stroomkringbeveili-
ging
6. Zekering
7. Startaccu
8. Accu voor accessoires
9. Negatieve verbindingskabel
DMU29372
Loskoppelen van de accu
1. Schakel de accuschakelaar (indien aan-
wezig) en de hoofdschakelaar uit.
OPGELET: Als ze er op worden gela-
ten, kan de elektrische installatie be-
schadigd raken. [DCM01931]
2. Koppel de negatieve kabel(s) los van de
negatieve (-) pool. OPGELET: Koppel
altijd eerst alle negatieve (-) kabels los
om een kortsluiting en schade aan de
elektrische installatie te voorkomen.
[DCM01941]
3. Koppel de positieve kabel(s) los en ver-
wijder de accu uit de boot.
4. Reinig, onderhoud en bewaar de accu in
overeenstemming met de instructies van
de fabrikant.
Onderhoud
91

DMU47140
Problemen verhelpen
In dit gedeelte worden de meest waarschijn-
lijke oorzaken en oplossingen voor proble-
men beschreven, zoals die in de brandstof‐,
compressie- en ontstekingssystemen, bij
slecht starten en uitvallen van de motor.
Houd er rekening mee dat alle items in dit
gedeelte wellicht niet van toepassing zijn op
uw model.
Als uw buitenboordmotor reparatie vereist,
breng deze dan naar een Yamaha-dealer.
Als het motorstoringwaarschuwingslampje
knippert, raadpleeg dan uw Yamaha-dealer.
Starter werkt niet.
V. Staat de afstandsbedieningshendel in de
versnelling?
A. Schakel naar neutraal.
V. Is de accucapaciteit laag of zwak?
A. Controleer de toestand van de accu. Ge-
bruik een accu met de aanbevolen capaciteit.
V. Zijn de accuverbindingen verroest of zitten
ze los?
A. Draai de accukabels vast en reinig de ac-
cupolen.
V. Is de zekering voor de startrelais of elek-
trisch circuit doorgebrand?
A. Controleer de oorzaak van de elektrische
overbelasting en repareer. Vervang de zeker
voor een zekering met de juiste amperage.
V. Zijn de startercomponenten defect?
A. Laat onderhoud plegen door een Yamaha-
dealer.
Motor start niet (starter werkt).
V. Is de clip op het noodstopkoord geïnstal-
leerd?
A. Installeer de clip op de motorstopschake-
laar.
V. Is de brandstoftank leeg?
A. Vul de tank met schone, verse brandstof.
V. Is de brandstof verontreinigd of oud?
A. Vul de tank met schone, verse brandstof.
V. Is de brandstoffilter verstopt?
A. Reinig of vervang de brandstoffilter.
V. Is de startprocedure onjuist?
A. Zie pagina 57.
V. Is de brandstofpomp defect?
A. Laat onderhoud plegen door een Yamaha-
dealer.
V. Zijn de bougies vuil of van het verkeerde
type?
A. Inspecteer de bougies. Reinig of vervang
voor het aanbevolen type.
V. Zijn de bougiedoppen onjuist gemon-
teerd?
A. Controleer en plaats de doppen terug.
V. Zijn de ontstekingsonderdelen defect?
A. Laat onderhoud plegen door een Yamaha-
dealer.
V. Is de bedrading van de ontsteking bescha-
digd of slecht aangesloten?
A. Controleer de bedrading op breuken en
slijtage. Laat aansluitingen aandraaien en
gebroken of versleten bedrading vervangen
door een Yamaha-dealer.
Herstellen van defecten
92

V. Zijn de interne delen van de motor be-
schadigd?
A. Laat onderhoud plegen door een Yamaha-
dealer.
Motor is onregelmatig bij stationair draai-
en of slaat af.
V. Zijn de bougies vuil of van het verkeerde
type?
A. Inspecteer de bougies. Reinig of vervang
voor het aanbevolen type.
V. Is het brandstofsysteem verstopt?
A. Inspecteer op een beknelde of geknikte
brandstofleiding of andere verstoppingen in
het brandstofsysteem.
V. Is de brandstof verontreinigd of oud?
A. Vul de tank met schone, verse brandstof.
V. Is de brandstoffilter verstopt?
A. Reinig of vervang de brandstoffilter.
V. Zijn de ontstekingsonderdelen defect?
A. Laat onderhoud plegen door een Yamaha-
dealer.
V. Is het waarschuwingssysteem geacti-
veerd?
A. Vind en verhelp de oorzaak van de
waarschuwing.
V. Is de elektrodeafstand van de bougie on-
juist?
A. Vervang de bougie.
V. Is de bedrading van de ontsteking bescha-
digd of slecht aangesloten?
A. Controleer de bedrading op breuken en
slijtage. Laat aansluitingen aandraaien en
gebroken of versleten bedrading vervangen
door een Yamaha-dealer.
V. Wordt er geen gebruik gemaakt van de
voorgeschreven motorolie?
A. Inspecteer de motorolie en vervang met
het voorgeschreven type.
V. Is de thermostaat verstopt of defect?
A. Laat onderhoud plegen door een Yamaha-
dealer.
V. Is de brandstofpomp defect?
A. Laat onderhoud plegen door een Yamaha-
dealer.
V. Is brandstoftankontluchter beperkt of ver-
stopt?
A. Verwijder de verstopping.
V. Is de hoek van de buitenboordmotor te
hoog?
A. Ga terug naar de normale bedieningspo-
sitie.
V. Is het koppelstuk van de brandstofleiding
onjuist?
A. Sluit op juiste wijze aan.
V. Is de afstelling van de gaskabel onjuist?
A. Laat onderhoud plegen door een Yamaha-
dealer.
V. Is de accukabel losgekoppeld?
A. Sluit goed aan.
Waarschuwingszoemergeluiden of ver-
klikkerlampjes.
V. Is het koelsysteem verstopt?
A. Inspecteer de koelwaterinlaat op verstop-
pingen.
Herstellen van defecten
93

V. Is de elektrodeafstand van de bougie on-
juist?
A. Vervang de bougie.
V. Is de bedrading van de ontsteking bescha-
digd of slecht aangesloten?
A. Controleer de bedrading op breuken en
slijtage. Laat aansluitingen aandraaien en
gebroken of versleten bedrading vervangen
door een Yamaha-dealer.
V. Zijn er elektrische onderdelen defect?
A. Laat onderhoud plegen door een Yamaha-
dealer.
V. Wordt er geen gebruik gemaakt van de
voorgeschreven brandstof?
A. Vervang de brandstof met het voorge-
schreven type.
V. Wordt er geen gebruik gemaakt van de
voorgeschreven motorolie?
A. Vervang de motorolie met het voorge-
schreven type.
V. Is de thermostaat verstopt of defect?
A. Laat onderhoud plegen door een Yamaha-
dealer.
V. Is brandstoftankontluchter beperkt of ver-
stopt?
A. Verwijder de verstopping.
V. Is de brandstofpomp defect?
A. Laat onderhoud plegen door een Yamaha-
dealer.
V. Is het koppelstuk van de brandstofleiding
onjuist?
A. Sluit op juiste wijze aan.
V. Is het hittebereik van de bougies onjuist?
A. Inspecteer de bougies en vervang met het
aanbevolen type.
V. Reageert de motor niet goed op de positie
van de afstandsbedieningshendel?
A. Laat onderhoud plegen door een Yamaha-
dealer.
Motor trilt overmatig.
V. Is de propeller beschadigd?
A. Laat de propeller repareren of vervangen.
V. Is de propelleras beschadigd?
A. Laat onderhoud plegen door een Yamaha-
dealer.
V. Zit er onkruid of ander vuil om de propeller
verstrikt?
A. Verwijder en reinig de propeller.
V. Zijn de ophangbouten van de buitenboord-
motor losgeraakt?
A. Draai de bouten aan of laat onderhoud
plegen door een Yamaha-dealer.
V. Is de stuuras losgeraakt of beschadigd?
A. Laat onderhoud plegen door een Yamaha-
dealer.
DMU29435
Tijdelijke handeling in een
noodgeval
DMU29442
Impact schade
DWM00871
De buitenboordmotor kan ernstig worden
beschadigd door een botsing tijdens het
varen of het slepen. Een beschadiging
kan ervoor zorgen dat het niet veilig is om
de buitenboordmotor te gebruiken.
Herstellen van defecten
95

Volg de onderstaande procedure wanneer
de buitenboordmotor een voorwerp in het
water raakt.
1. Zet de motor onmiddellijk af.
2. Controleer het besturingssysteem en al-
le componenten op schade. Controleer
ook de boot op schade.
3. Of er nu wel of geen schade is ontdekt,
keer langzaam en voorzichtig terug naar
de dichtstbijzijnde haven.
4. Laat een Yamaha-dealer de buiten-
boordmotor controleren, voordat deze
opnieuw wordt bediend.
DMU29454
Slechts één motor laten draaien
(tweemotorige boten)
Wanneer u in een noodgeval slechts één
motor gebruikt, dient u de ongebruikte motor
omhoog te kantelen en de andere met een
laag toerental te laten draaien.
DCM00371
Als de boot wordt gebruikt met een niet-
draaiende motor in het water, kan er door
de golfslag water in de uitlaatpijp terecht
komen, wat motorpech veroorzaakt.
NOTA:
Wanneer u met lage snelheid manoeuvreert,
bijvoorbeeld in de buurt van een ligplaats, is
het raadzaam om indien mogelijk beide mo-
toren te laten draaien, met één motor in neu-
traal.
DMU46760
Vervangen van de zekering
DWM00632
Het installeren van een verkeerde zeke-
ring of een stukje draad kan een overma-
tige stroomvloei mogelijk maken. Dat kan
het elektrisch systeem beschadigen en
brand veroorzaken.
Als een zekering is doorgesmolten, dient u
de zekering te vervangen met behulp van de
volgende procedure.
1. “Zet de hoofdschakelaar in de stand ”
(uit).
2. Verwijder het deksel van de zekering-
kast.
3. Wanneer u de motorhoofdzekering of
scheidingszekering vervangt, verwijdert
u de schroeven om vervolgens de zeke-
ring te verwijderen. Installeer de reser-
vemotorhoofdzekering en draai de
schroeven vervolgens aan.
Herstellen van defecten
96
Specyfikacje produktu
Marka: | Yamaha |
Kategoria: | silnik zaburtowy |
Model: | F150 (2019) |
Potrzebujesz pomocy?
Jeśli potrzebujesz pomocy z Yamaha F150 (2019), zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą
Instrukcje silnik zaburtowy Yamaha

1 Stycznia 2025

1 Stycznia 2025

1 Stycznia 2025

1 Stycznia 2025

1 Stycznia 2025

1 Stycznia 2025

1 Stycznia 2025

23 Września 2024

19 Września 2024

15 Września 2024
Instrukcje silnik zaburtowy
- silnik zaburtowy Honda
- silnik zaburtowy Garmin
- silnik zaburtowy Suzuki
- silnik zaburtowy Mercury
- silnik zaburtowy Intex
- silnik zaburtowy Tohatsu
- silnik zaburtowy Neptun
- silnik zaburtowy Greenworks
- silnik zaburtowy Nanni
- silnik zaburtowy Coleman
- silnik zaburtowy Torqeedo
- silnik zaburtowy Haswing
- silnik zaburtowy Nimarine
- silnik zaburtowy Rhino
- silnik zaburtowy Evinrude
- silnik zaburtowy Talamex
- silnik zaburtowy Sail
- silnik zaburtowy Hidea
Najnowsze instrukcje dla silnik zaburtowy

12 Stycznia 2025

11 Stycznia 2025

29 Grudnia 2024

29 Grudnia 2024

28 Grudnia 2024

28 Grudnia 2024

8 Października 2024

8 Października 2024

5 Października 2024

5 Października 2024