Instrukcja obsługi Renault Scenic I - 2000
Renault
Samochód osobowy
Scenic I - 2000
Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla Renault Scenic I - 2000 (198 stron) w kategorii Samochód osobowy. Ta instrukcja była pomocna dla 7 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek
Strona 1/198

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page1
het
instructieboekje

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page2
RENAULT adviseert
Voor alle benzinemotoren, LPG
en meerkleppen.
MOTOR
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK
DIFFERENTIEEL RX-4
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
STUURBEKRACHTIGING
REMVLOEISTOF
ELF EVOLUTION SXR 5W30
Lager brandstofverbruik en bescherming van het milieu.
Andere door RENAULT goedgekeurde smeermiddelen
kunnen voor benzine- of dieselmotor gebruikt worden:
ELF EXCELLIUM 5W40
ELF COMPETITION ST 10W40
ELF TURBO DIESEL 10W40
ELF PRESTIGRADE TS 15W40
ELF PRESTIGRADE DIESEL 15W40
TRANSELF TRJ 75W80
TRANSELF UNIVERSAL 80W90
RENAULTMATIC D3 SYN
RENAULTMATIC D2
FRELUB 650
Alle soorten gebruik
(aanbevolen voor 1.9 dCi)
Normaal gebruik
Soepele rijstijl
Alle typen
SCENIC RX4
Alle typen
Alle typen
Alle typen
ACEA : A3/B3/B4
ACEA : A3/B3
ACEA : B3/B4
ACEA : A2/B2
ACEA : B2
API : GL5
DEXRON III
DEXRON II
DOT 4
ACEA : A1/B1
(Prestaties
A3/B3/B4)
ELF adviseert u de door RENAULT goedgekeurde smeermiddelen te gebruiken. Voor meer informatie, raadpleeg www.elf-lub.com

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page3
0.01
RENAULT heet u van harte welkom in uw RENAULT
In dit instructieboekje worden aanwijzingen gegeven voor de bediening en het onderhoud, zodat u:
• uw Renault goed zult leren kennen waardoor u al zijn kwaliteiten en zijn vele mogelijkheden ten volle zult kunnen benut-
ten
• door het opvolgen van eenvoudige - maar beslist noodzakelijke - onderhoudsvoorschriften, zijn prestaties optimaal kunt
houden.
• zonder overbodig tijdverlies zelf kleine storingen kunt verhelpen waarvoor geen specialist nodig is.
Door dit instructieboekje zorgvuldig te bestuderen, zult u geïnformeerd worden over zijn mogelijkheden, de wijze waarop u
die kunt gebruiken en over de nieuwe technieken die in deze auto zijn toegepast. Indien bepaalde onderwerpen u niet ge-
heel duidelijk zijn, dan willen de technici in onze dealer organisatie u graag aanvullend informeren.
Om het lezen van dit boekje voor u te vergemakkelijken gebruiken wij het volgende symbool:
om een gevaar of een veiligheidsadvies aan te geven.
Dit instructieboekje is tot stand gekomen aan de hand van de gegevens die op het moment van samenstelling van dit
boekje bekend waren. In dit boekje staat alle mogelijke uitrusting (standaard of optioneel) van dit model beschreven, de
aanwezigheid ervan in de auto is afhankelijk van de uitvoering, de gekozen opties en het land van aflevering.
Wij wensen u goede reis in uw Renault.
Gehele of gedeeltelijke reproductie of vertaling is verboden zonder schriftelijke toestemming van Renault, 92100 Billancourt, Frankrijk 2000.

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page4
0.02
In één oogopslag
•Bandenspanning ..................................................................................................... 0.04
• Afstelling stoelen en zitpositie van de bestuurder ................................ 1.11 ¬1.14
• Kinderzitjes ................................................................................................. 1.26 ¬1.33
• Controle- en waarschuwingslampjes ....................................................... 1.38 ¬1.50
• Claxon en lichtsignaal .............................................................................. 1.55 ¬1.58
• Ruiten ontdooien / - ontwasemen ........................................................................ 1.59
• (In)rijden ..................................................................................................... 2.02 ¬2.26
• Verwarming/Airconditioning .................................................................... 3.02 ¬3.19
• Motorkap openen ........................................................................................ 4.02 - 4.03
• Peil (motorolie, ruitensproeier) ................................................................ 4.04 ¬4.12
• Reservewiel ................................................................................................. 5.02 ¬5.05
• Praktische tips (vervangen lampen, zekeringen,
storingen verhelpen) ................................................................................. 5.02 ¬5.36

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page5
0.03
INHOUD
Hoofdstuk
1
2
3
4
5
6
7
Ken uw auto ..................................................................................................
Rijden .................................................................................................................
Comfort .............................................................................................................
Onderhoud ......................................................................................................
Praktische tips .............................................................................................
Technische gegevens ................................................................................
Alfabetische inhoudsopgave ...............................................................

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page6
0.04
Bandenspanning koud (in bar)
Alle uitvoeringen
Normaal gebruik
•Voor 2,2
•Achter 2,0
Vol belast (1)
• Voor 2,3
•Achter 2,3
Reservewiel 2,3
Bandenmaat 185/65 R15T - 185/65 R15H - 195/60 R15H
205/55 R15H - 205/50 R16H
Velgmaat 6J15
Veiligheid van de banden en montage van sneeuwkettingen
Zie de paragraaf “Banden” in hoofdstuk 5 voor het onderhoud van de banden en de mogelijkheid voor het gebruik van
sneeuwkettingen.
(1) Bijzonderheid vol belaste auto (maximum toegelaten totale massa) met een aanhangwagen.
De maximum snelheid is 100 km/u en de bandenspanning moet worden verhoogd met 0,2 bar.
De massa’s staan aangegeven in de paragraaf “Massa’s” in hoofdstuk 6.

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page7
1.01
Hoofdstuk 1: Ken uw auto
Sleutels - Afstandsbediening .............................................................................................................. 1.02 ¬1.04
Portieren ................................................................................................................................................ 1.05 ¬1.08
Startvergrendeling .................................................................................................................................. 1.09 - 1.10
Hoofdsteunen - Stoelen ....................................................................................................................... 1.11 ¬1.14
Autogordels - Aanvullende veiligheidsvoorzieningen ...................................................................... 1.15 ¬1.25
Voor de veiligheid van de kinderen ...................................................................................................1.26¬1.33
Bedieningsorganen ............................................................................................................................... 1.34 ¬1.37
Instrumentenpaneel ............................................................................................................................. 1.38 ¬1.50
Boordcomputer (Verbruiksmeter) .................................................................................................... 1.48 ¬1.50
Klokje en buitentemperatuur ................................................................................................................ 1.51 - 1.52
Spiegels ................................................................................................................................................... 1.53 - 1.54
Stuurwiel ........................................................................................................................................................... 1.54
Claxon en lichtsignaal ...................................................................................................................................... 1.55
Verlichting en richtingaanwijzers ......................................................................................................... 1.56 - 1.57
Afstellen van de koplampen ............................................................................................................................ 1.58
Achterruitverwarming en elektrisch verwarmde voorruit ............................................................................ 1.59
Ruitenwissers ......................................................................................................................................... 1.60 - 1.61
Benzinetank .......................................................................................................................................... 1.62 ¬1.64

12
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page8
1.02
SLEUTELS - AFSTANDSBEDIENING
1FM-afstandsbediening, contact-
sleutel en sleutel van de portie-
ren, de achterklep en de tankdop-
klep.
2Contactsleutel en sleutel van de
portieren, de achterklep en de
tankdop.
Laat nooit de sleutel in het
contactslot zitten als u de
auto achterlaat met een
kind (of een dier) erin.
Metcontactaankaneenkindde
motor starten en de ruiten bedie-
nenendoorhetomhooggaaner-
van ernstig worden verwond aan
hals, arm, of hand als deze uit de
auto steken. Gevaar voor ernstige
verwondingen.

12
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page9
1.03
FM-AFSTANDSBEDIENING
De auto kan met de afstandsbedie-
ning 1worden vergrendeld of ont-
grendeld.
In deze afstandsbediening zit een bat-
terij, die vervangen moet worden als
het controlelampje 2niet meer op-
licht (zie paragraaf “FM-afstandsbe-
diening: batterijen” in hoofdstuk 5).
Vergrendelen, ontgrendelen van
de portieren
Druk de afstandsbediening in gedu-
rende ongeveer een seconde, het
controlelampje 2gaatbrandenende
sloten worden vergrendeld of ont-
grendeld.
-Het vergrendelen ziet u aan het
twee keer oplichten van de knip-
perlichten en de zijknipperlich-
ten.
N.B.: Indien een van de portieren
niet goed gesloten of nog open is,
of als een binnenlicht achter in de
stand “constant brandende bin-
nenverlichting” staat (zie para-
graaf “binnenverlichting” in
hoofdstuk 3), knipperen de knip-
perlichten niet.
-Het ontgrendelen ziet u aan het
een keer oplichten van de knip-
perlichten.
Bereik van de afstandsbedie-
ning
Het bereik van de afstandsbediening
wordt beïnvloed door de omgeving.
Let er bij het vasthouden van de af-
standsbediening op dat de portieren
niet per ongeluk worden vergren-
deld of ontgrendeld.
N.B.: als er bij bepaalde uitvoerin-
gen binnen een halve minuut na het
ontgrendelen geen portier wordt ge-
opend, vergrendelen de portieren
weer automatisch.

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page10
1.04
FM-AFSTANDSBEDIENING (vervolg)
Radiostoringen
De werking van de afstandsbedie-
ningkangestoordwordenindeom-
geving van een zendinstallatie of bij
gebruik van apparatuur die werkt
op dezelfde frequentie als de af-
standsbediening.
Bij verlies kunt u bij uw Renault-
dealer andere sleutels of een nieu-
we afstandsbediening bestellen.
• Het vervangen van een afstands-
bediening moet altijd bij een
Renault-dealer gebeuren want
het systeem moet daarbij worden
geïnitialiseerd met alle sleutels.
• Er kunnen niet meer dan vier
sleutels (en afstandsbedienin-
gen) voor een auto worden ge-
bruikt.
Als de afstandsbediening niet
werkt:
•Zorg ervoor dat de batterijtjes van
de afstandsbediening in goede
staat verkeren. Zij hebben een le-
vensduur van ongeveer twee jaar.
• Controleer de synchronisatie van
de afstandsbediening.
Zie in beide gevallen de paragraaf
“Afstandsbediening - batterijtjes”
in hoofdstuk 5.

1
2
4
3
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page11
1.05
PORTIEREN OPENEN EN SLUITEN
Portieren van buitenaf openen
Voor: Ontgrendel met de sleutel het
slot 2van een voorportier (de sleu-
tel moet zo diep mogelijk in het slot
worden gestoken). Plaats uw hand
onder de handgreep 1en trek deze
naar u toe.
Achter: plaats uw hand onder de
handgreep 1en trek deze naar u toe.
Portieren van binnenuit openen
Trek de handgreep 3naar u toe.
Waarschuwingssignaal brandende
verlichting
Als bij het openen van een voorpor-
tier de lichten nog branden, terwijl
het contact is afgezet, dan klinkt er
een signaal om u te waarschuwen,
dat de accu wordt ontladen.
Veiligheid van kinderen
Een achterportier kan niet van bin-
nenuit worden geopend als u het
knopje 4omzet. Controleer of het
portier inderdaad niet van binnen-
uit geopend kan worden. Herhaal
dit bij het andere achterportier.

1
2
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page12
1.06
VERGRENDELEN EN ONTGRENDELEN VAN DE PORTIEREN
Met de hand
Vergrendel het portier van buitenaf
met de sleutel.
Elektrisch
Als u de schakelaar indrukt, worden
de portieren, de achterklep en de
tankdopklep tegelijk vergrendeld of
ontgrendeld.
U vergrendelt de sloten, als u drukt
op de rode stip van de schakelaar 1.
Een voorportier dat open staat, kan
niet worden vergrendeld.
Bij een storing
Bij een elektrische storing kunnen
de portieren met de hand worden
vergrendeld.
Voor: met de sleutel.
Achter: als het portier open staat,
draait u schroef 2met een schroe-
vendraaier of met de punt van uw
contactsleutel om en sluit u het
portier. Dit kan nu niet van buitenaf
worden geopend.
Het portier kan alleen nog van bin-
nenuit worden geopend.

3
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page13
1.07
VERGRENDELEN / ONTGRENDELEN VAN DE PORTIEREN (vervolg)
Controlelampje van de portie-
ren 3
Het controlelampje 3geeft informa-
tie over de sluiting van de portieren:
- als de portieren zijn vergrendeld,
brandt het lampje 3;
- als een portier open staat (of niet
goed is gesloten), is het lampje 3
uit.
Als u de portieren vergrendelt met
de afstandsbediening, gaat het
lampje 3uit na ongeveer een mi-
nuut
N.B.: als de auto geen FM-afstands-
bediening heeft, blijft het lampje 3
gedurende ongeveer 40 minuten
branden na het vergrendelen van de
portieren
Bedenk dat het rijden met
vergrendelde portieren een
belemmering kan zijn voor
hulpverleners in geval van
nood.

12
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page14
1.08
AUTOMATISCHE PORTIERVERGRENDELING TIJDENS HET RIJDEN
Bedenk eerst of u deze functie wilt
gebruiken of niet.
Inschakelen van de functie
Zet het contact aan en houd de scha-
kelaar 1gedurende 5 secondes inge-
drukt aan de kant “vergrendelen”
(druk op de rode stip) tot een piepje
klinkt.
Uitschakelen van de functie
Zet het contact aan en houd de scha-
kelaar 1gedurende 5 secondes inge-
drukt aan de kant “ontgrendelen”
(druk aan de kant tegenover de rode
stip) tot een piepje klinkt.
Bedenk dat het rijden
met vergrendelde portie-
ren een belemmering kan
zijn voor hulpverleners
in geval van nood.
De werking van de startvergren-
deling
Na het wegrijden van de auto, ver-
grendelen de portieren automatisch
als de auto de snelheid van 6 km/u
heeft bereikt.
De portieren ontgrendelen automa-
tisch:
- als een voorportier wordt ge-
opend.
N.B: als een achterportier wordt
geopend, vergrendelt dit opnieuw
automatisch zodra de auto onge-
veer 6 km/u rijdt;
- als u op de kant “ontgrendelen”
van schakelaar 1drukt.
Bij een storing
Als het systeem niet goed werkt
(geen automatische ontgrendeling,
lampje 2licht niet op bij het ver-
grendelen van de portieren), moet u
eerst controleren of alle portieren
goed zijn gesloten. Als de portieren
goed gesloten zijn, moet u een
Renault-dealer raadplegen.

1
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page15
1.09
STARTVERGRENDELING
Dit systeem voorkomt dat de motor
kan worden gestart door iemand
die niet beschikt over de startcode-
contactsleutel.
Wijziging of reparatie
van startvergrendeling
(elektronica, bedrading,
enz.) kan gevaarlijk zijn.
Dit mag alleen door deskundig
Renault-personeel worden ge-
daan.
De werking van de startvergren-
deling
Enkele seconden nadat de contact-
sleutel uit het contactslot is gehaald,
wordt de auto automatisch bevei-
ligd en is het onmogelijk gebruik te
maken van de startmotor.
Bij het aanzetten van het contact gaat
het lampje 1gedurende enkele se-
conden branden waarna het dooft.
De startcode is geaccepteerd en de
motor kan worden gestart.
Zolang de startcode van de contact-
sleutelnietdoorhetsysteemwordt
herkend, blijft het lampje 1knippe-
renenkandemotornietwordenge-
start.
Controlelampjes startvergren-
deling
• Indicatie van de beveiliging
Enkele secondes na het afzetten
van het contact, begint het
lampje 1te knipperen.
De auto wordt pas beveiligd als de
sleutel uit het contactslot is ge-
haald.
•Controle van de werking van het
systeem
Bij het aanzetten van het contact,
gaat het lampje 1gedurende enke-
le seconden branden waarna het
dooft. De motor kan worden ge-
start.

2
1
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page16
1.10
STARTVERGRENDELING (vervolg)
• Indicatie van een storing
Als na het aanzetten van het con-
tact, het lampje 1blijft knipperen
ofpermanentblijftbranden,wijst
dit op een storing in het systeem.
Als tijdens het rijden het lamp-
je 2knippert bij afremmen op de
motor of bij stationair draaien,
wijst dit op een storing in het sys-
teem.
U moet in deze gevallen contact op-
nemen met een Renault-dealer. Hij
is de enige die aan de startvergren-
deling mag werken.
Indien de startcode-contactsleutel
weigert, gebruikt u de reservesleutel
die u bij de auto heeft ontvangen.
Wanneer deze reserve startcode-
contactsleutel niet voorhanden is,
moet u contact opnemen met een
Renault-dealer. Hij is de enige die
aan de startvergrendeling mag wer-
ken.

1
1
B
C
A
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page17
1.11
HOOFDSTEUNEN VOOR
Hoger of lager zetten
Trek de hoofdsteun naar u toe Aen
verschuif deze tegelijk B.
Verwijderen
Schuif de hoofdsteun omhoog, trek
het lipje 1omhoog en trek de hoofd-
steun verder omhoog uit zijn gelei-
ders
Hoek afstellen
Afhankelijk van de uitvoering kan
de helling van de hoofdsteun wor-
den afgesteld. Druk hiervoor het
deel Cvandehoofdsteunindege-
wenste stand.
Terugzetten
Plaats de poten van de hoofdsteun
met de vertanding naar voren ge-
keerd in de geleiders.
Druk de hoofdsteun naar beneden
tot hij vastklikt.
De hoofdsteun is een vei-
ligheidsorgaan dat altijd
op zijn plaats moet zit-
ten. Hij geeft een maxi-
male beveiliging als de afstand
tussen de hoofdsteun en het ach-
terhoofd zo klein mogelijk is en
de bovenkant van de hoofdsteun
op gelijke hoogte is met de kruin.

1
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page18
1.12
HOOFDSTEUNEN ACHTER
Hoger of lager zetten:
Schuif de hoofdsteun eenvoudig
omhoog.
Verwijderen:
Druk tegen het lipje 1van de gelei-
ders van de hoofdsteun.
Terugzetten:
Plaats de poten van de hoofdsteun
metdevertandingnaarvorenge-
keerd in de geleiders en schuif hem
in de gewenste stand.
Ruststand
Druk op het lipje 1van de geleiders
en druk de hoofdsteun geheel om-
laag.
De hoofdsteun mag alleen in deze
stand zijn geplaatst als er niemand
in het midden op de achterbank zit. De hoofdsteun is een vei-
ligheidsorgaan dat altijd
op zijn plaats moet zitten.
Hij geeft een maximale
beveiliging als:
de afstand tussen de hoofdsteun
en het achterhoofd zo klein moge-
lijk is en de bovenkant van de
hoofdsteun op gelijke hoogte is
met de kruin.

2
3
4
1
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page19
1.13
VOORSTOELEN
Naar voren of naar achteren schui-
ven:
Tre k beug el 2omhoog om de stoel te
ontgrendelen. Laat de beugel los als
de stoel in de gewenste stand staat
en controleer of de stoel goed is ver-
grendeld.
Rugleuning verstellen:
Draai knop 1tot de rugleuning in de
gewenste stand staat.
Hoger of lager zetten van de stoel:
Verstel de rugleuning met hendel 4.
Lendensteun bestuurdersstoel:
Verdraai knop 3.
Uit veiligheidsoverwe-
gingen mag u de stand
van de stoelen alleen bij
stilstaande auto verstel-
len.
N.B.: voor sommige afstellingen is
het nodig om de armsteun omhoog
te zetten.
Voor een optimale be-
schermingdoordeauto-
gordels mag u de rugleu-
ning van de stoel niet te
veel naar achteren laten hellen.
Controleer of de rugleuningen
goed zijn vergrendeld.
De vloer voor de bestuurders-
stoel moet altijd vrij blijven zo-
dat er geen voorwerpen tijdens
het remmen onder het rempe-
daal kunnen schuiven en het pe-
daal onbruikbaar maken.

4
1
2
3
2
B
C
D
A
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page20
1.14
ARMLEUNING VOOR / STOELVERWARMING
De middelste armleuning 1kan in
verschillende standen gebruikt wor-
den (van Atot D).
Rechtop A
Deze stand wordt gebruikt:
• om bij de hendels voor het afstel-
len van de stoel te komen
• om de gordels vast te
maken (toegang tot
sluiting 3).
Instelling van de armleuning
Om de armleuning te laten zakken,
moet hij ontgrendeld worden: druk
de grendel 2in en zet de leuning in
de gewenste stand.
Om de armleuning weer omhoog te
krijgen, trekt u hem naar boven.
Stoelverwarming
Als het contact aan staat,
kunnen de voorstoelen verwarmd
worden als u schakelaar 4indrukt.
Op de schakelaar gaat een controle-
lampje branden.
Een brandend controlelampje
betekent niet dat de stoelverwar-
mingactiefis.Hetsysteemwordt
thermostatisch geregeld en komt
alleen in werking als de tempera-
tuur in de auto lager is dan 12 °C,
(met een tolerantie van 4 °C).

1
2
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page21
1.15
AUTOGORDELS
Gebruik tijdens het rijden altijd de
autogordel. Het niet dragen van de
gordel is gevaarlijk en strafbaar.
Voordat u wegrijdt:
- stel eerst de stoel af in de voor u
ideale stand.
-enstelvervolgensdegordelopde
hierna aangegeven wijze af.
Een verkeerd afgestelde
autogordel kan bij een
ongeval letsel veroorza-
ken.
Zwangere vrouwen moeten ook
hun gordel dragen. Let er in deze
situatie op dat de heupgordel
niet te veel op de onderbuik
drukt.
De juiste zithouding
• Ga goed diep in uw stoel zitten.
Dit is belangrijk voor een goede
ondersteuning van de onderkant
van de wervelkolom.
•Verschuif de stoel zodat u mak-
kelijk bij de pedalen kunt komen.
Plaats de stoel zo ver naar achte-
ren dat u het koppelingspedaal
nog net geheel kunt indrukken.
Stel de rugleuning zo af dat u de
armen moet strekken om bij de
bovenkant van het stuurwiel te
kunnen komen.
•Stel de stand van de hoofdsteun
af. De afstand tussen de hoofd-
steun en uw achterhoofd moet zo
klein mogelijk zijn.
• Stel de hoogte van het zitkussen
af. Verstel het kussen om een zo
goed mogelijk zicht op het ver-
keer te hebben.
•Stel de stand van het stuurwiel
af.
Afstellen van de autogordel
Ga goed tegen de rugleuning zitten.
De band van de schoudergordel 1
moet zo dicht mogelijk langs de hals
over de schouder lopen.
De band van de heupgordel 2moet
vlak over de heupen langs het bek-
ken lopen.
De gordel moet zo dicht mogelijk te-
gen het lichaam worden gedragen.
Bijv.: draag geen te dikke kleding en
steek niets tussen de kleding en de
gordel.

5
6
4
6
1
3
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page22
1.16
AUTOGORDELS (vervolg)
Hoogteverstelling van de schou-
dergordel
Kantel knop 3om de hoogte van de
schoudergordel 1zo goed mogelijk
aan uw postuur aan te passen.
Controleer na het afstellen of de
knop weer goed is vergrendeld.
Vastmaken
Trek de band van de gordel rustig
over u heen en druk de gesp 4in de
sluiting 6(trek aan de gesp 4om te
controleren of hij goed vastzit). Als
de gordel blokkeert, moet u de band
eenstukteruglatengaanenop-
nieuw rustig over u heen trekken.
Vastmaken (vervolg)
Indien de gordel niet vrijkomt:
- trekt u de gordel langzaam maar
krachtig ongeveer 3 cm naar bui-
ten,
- laat u de gordel zichzelf oprollen,
- rolt u de gordel opnieuw af,
- als de gordel nog niet te gebruiken
is, moet u een Renault-dealer raad-
plegen.
Losmaken
Druk op de rode knop 5van de slui-
ting 6. De band wordt nu door het
oprolmechanisme teruggetrokken.
Het oprollen gaat soepeler als u de
gesp met de hand naar de mid-
denstijl brengt.

1
2
34
5
6
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page23
1.17
AUTOGORDELS ACHTER
Gordels aan de zijkanten
Rol de gordel langzaam uit de hou-
der 2.
De gordel moet door de geleider 1
lopen.
Achterstoelen (gebruiksmogelijk-
heden)
Zie hoofdstuk 3.
Klik de zwarte gesp 3vast in de
zwarte sluiting 4.
Klik de verschuifbare gesp 5vast in
de rode sluiting 6.

14
5
2
3
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page24
1.18
AUTOGORDELS ACHTER (vervolg)
Middelste gordel
Rol de gordel langzaam uit de hou-
der 1.
Klik de zwarte gesp 2vast in de
zwarte sluiting 3.
Klik de verschuifbare gesp 4vast in
de rode sluiting 5.

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page25
1.19
AUTOGORDELS
De volgende raadgevingen gelden voor de autogordels voor en achter.
• Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, aan de bevestiging ervan
of aan die van de stoelen.
Raadpleeg uw Renault-dealer voor het monteren van bijv. een kinderzitje.
• Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling kunnen veroorzaken (wasknijpers, klem-
metjes, enz.): een gordel die met te veel ruimte wordt gedragen, kan gevaar opleveren tijdens een ongeval.
• De schoudergordel moet altijd over de schouder en mag nooit onder de arm of achter de rug worden gevoerd.
• Een autogordel mag nooit door meer personen tegelijk gebruikt worden. Sla uw gordel nooit om een baby of een kind
heen dat op uw schoot zit.
• De gordel mag niet gedraaid zijn.
• Vervang de gordels en de bevestigingsmiddelen die op het moment van een zware botsing in gebruik waren. Ook een
beschadigde gordel moet direct worden vervangen
• Let er bij het terugplaatsen van de achterzittingen op dat de werking van de autogordels niet wordt belemmerd.
• Stel, indien nodig, tijdens het rijden de stand en de spanning van de gordel opnieuw af.

1
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page26
1.20
AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN BIJ GORDELS ZIJKANT
Dit zijn:
OGordelblokkeersysteem voor en
achter.
OKrachtbegrenzing.
OAirbags voor de bestuurder en
passagier voorin.
Deze voorzieningen worden gelijk-
tijdig of afzonderlijk, afhankelijk
van de ernst van de aanrijding, geac-
tiveerd bij een frontale botsing.
Afhankelijk van de ernst van de
aanrijding zijn er drie mogelijkhe-
den:
- alleen de autogordel beschermt de
inzittenden;
- de gordelspanners worden geacti-
veerd om de gordel strak tegen het
lichaam van de voorste inzitten-
den te spannen;
-deairbagendekrachtbegrenzer
worden geactiveerd als complete
bescherming bij een zeer zware
aanrijding.
OZij-airbags
Zijn voorzien om in werking te
komen in geval van een zware
aanrijding tegen de zijkant.
Gordelblokkeersysteem voor en
achter
Hetsysteemwerktalleenalshet
contact aan staat.
Bij een ernstige frontale aanrijding
trekt een plunjer 1de sluiting van
de gordel met een klap naar achte-
ren waardoor de gordel strak tegen
het lichaam komt waardoor de doel-
treffendheid ervan wordt verbeterd.
• Laat al deze veiligheids-
voorzieningen controle-
ren na een aanrijding.
• Het is streng verboden zelf
werkzaamheden uit te voeren
aan het gordelspansysteem (re-
keneenheid, bedrading enz.).
• Om te voorkomen dat de gor-
dels ten onrechte worden ge-
spannen, mag uitsluitend des-
kundig Renault personeel aan
het systeem werken.
• Het elektrische ontstekings-
mechanisme van de gordel-
spanners mag uitsluitend door
speciaal opgeleid personeel
met speciaal gereedschap
worden gecontroleerd.
• Laat de gaspatronen door een
Renault-dealer verwijderen,
voordat de auto wordt ge-
sloopt.

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page27
1.21
AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg)
Krachtbegrenzing
Vanaf een bepaalde schok van de
aanrijding komt dit mechanisme in
werkingomdekrachtdiedegordel
op het lichaam uitoefent te begren-
zen tot een draaglijk niveau.
Waarschuwing: levens-
duur van airbags en gor-
delspanners
De airbags en de gordelspanners
hebben een beperkte levensduur.
Na tien jaar moeten zij worden
vervangen en altijd als zij geacti-
veerd zijn geweest. Dit mag uit-
sluitend door een Renault-dealer
worden gedaan.
De gordelspanners en de airbags
zij onderdelen van één systeem.
Als één van de onderdelen van
dit systeem te oud is geworden,
komt de veiligheid van de inzit-
tenden in gevaar.
Airbags voor de bestuurder en
de passagier
De auto kan zijn voorzien van een
airbag bij de linker voorstoel of bij
de linker en de rechter voorstoel.
Het stuurwiel (en het dashboard)
hebbendeinscriptie“Airbag”en
aan de onderrand van de voorruit is
een sticker aangebracht om te herin-
neren aan de aanwezigheid van de
airbag(s).

1
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page28
1.22
AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg)
Airbags
links en rechts voor (vervolg)
De airbags hebben:
- een opblaasbaar kussen en een
gaspatroon in het stuurwiel voor
de bestuurder en in het dashboard
voor de passagier,
- een elektronische rekeneenheid,
gemeenschappelijk voor beide
airbags,diedeaanrijdingregis-
treert en de elektrische ontsteking
van de gaspatroon activeert,
- een gemeenschappelijk waar-
schuwingslampje 1op het instru-
mentenpaneel.
Werking
Hetsysteemwerktalleenalshet
contact aan staat (contactsleutel in
stand “M”).
Bij een zware frontale aanrijding
wordt in ongeveer 0,03 seconden
het luchtkussen in het stuurwiel en
in het dashboard opgeblazen die de
klap opvangen van het hoofd van de
bestuurder tegen het stuurwiel en
van de passagier tegen het dash-
board. Daarna loopt het kussen weer
leeg om het verlaten van de auto
niet te belemmeren.
Bij het afgaan van de airbag vindt
een explosie plaats waardoor warm-
te en rook vrijkomt zonder enig
brandgevaar en er klinkt een luide
knal. De airbag die onmiddellijk
naar buiten komt kan ongevaarlijke,
lichte schaafwonden verooorzaken.
Bij een storing
Het lampje 1op het instrumenten-
paneel gaat branden als het contact
wordt aangezet en dooft na enkele
secondes.
Als het niet oplicht bij het aanzetten
van het contact of als het knippert,
wijst dit op een storing in het sys-
teem.
Laat de beveiliging direct door uw
Renault-dealer controleren en, in-
dien nodig, herstellen. Wacht u hier
te lang mee dan is de bescherming
in de tussenliggende periode mis-
schien niet optimaal.

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page29
1.23
AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg)
Hier volgen een aantal waarschuwingen en aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag(s) of ver-
wonding door rondvliegende voorwerpen te voorkomen.
De airbag is een aanvullende bescherming bij het gebruik van de autogordel. Beide organen vormen een veilig-
heidssysteem. De gordel moet altijd worden gedragen. Het niet dragen kan bij een ongeval de inzittenden bloot-
stellen aan zeer zware verwondingen en de gevolgen van de werking van de airbag verergeren.
Airbags beschermen alleen bij een zware frontale aanrijding en niet bij een aanrijding tegen de zijkant of de ach-
terkant of als de auto omkantelt.
Airbags links en rechts
• Het is streng verboden zelf werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen (rekeneenheid, bedrading enz.). Deze
mogen uitsluitend door speciaal opgeleide Renault monteurs worden gecontroleerd en gerepareerd,
• Om te voorkomen dat de airbag(s) ten onrechte word(en) opgeblazen of juist niet als dat wel nodig zou zijn, mag uitslui-
tend deskundig Renault personeel aan het systeem werken,
• Laat de airbag(s) controleren na (een poging tot) diefstal van de auto,
• Als u de auto uitleent of verkoopt, breng de nieuwe berijder/eigenaar dan op de hoogte van deze bijzonderheden door
hem dit instructieboekje en het onderhoudsboekje bij de auto te leveren,
• Laat de gaspatro(o)n(en) door een Renault-dealer verwijderen, voordat de auto wordt gesloopt.

1
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page30
1.24
AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg)
Hier volgen een aantal waarschu-
wingen en aanwijzingen om elke
belemmering bij het opblazen van
de airbag(s) of verwonding door
rondvliegende voorwerpen te
voorkomen.
Waarschuwingen betreffende de airbag in het stuurwiel
• Verander niets aan het stuurwiel of de naafdop,
• Dek de naafdop niet af,
• Bevestig geen voorwerpen (speldjes, logo's, klokje, telefoonhouder...) op
het stuurwiel,
• Het stuurwiel mag niet worden gedemonteerd. Uitsluitend speciaal opge-
leide Renault monteurs mogen er aan werken,
• Ga niet te dicht achter het stuurwiel zitten, maar rijd met licht gebogen ar-
men zodat er voldoende ruimte overblijft voor een goede en effectieve be-
veiliging door de airbag (zie de paragraaf “De juiste zithouding”).
Waarschuwingen betreffende de airbag in het dashboard 1
•Bevestig geen voorwerpen (speldjes, logo's, klokje, telefoonhouder...) op
het dashboard in de airbagzone,
• Houd de ruimte tussen het dashboard en de voorpassagier vrij (geen dier of
pakjes op schoot, geen paraplu of wandelstok tegen het dashboard zetten),
• Laat de passagier nooit zijn voeten op het dashboard leggen. Dit kan zeer
gevaarlijk zijn. Kom niet te dicht (met knieën, hoofd of handen) bij het
dashboard.
ER MAG GEEN KINDERZITJE OP DE VOORSTOEL
WORDEN GEBRUIKT WANNEER DE AUTO EEN
AIRBAG IN HET DASHBOARD HEEFT.

1 1
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page31
1.25
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN AAN DE ZIJKANT
Zij-airbags
De zij-airbags zijn in de voorstoelen
ondergebracht en afhankelijk van de
auto, ook in de achterstoelen. Ze
ontplooien zich aan de zijkant van
de stoel (portierzijde) om de inzit-
tenden te beschermen tegen een
aanrijding tegen de zijkant.
De spleten in de rugleu-
ningen (kant van de por-
tieren) komen overeen
met de zone waarbinnen
de airbag zich kan opblazen: het
is verboden hier voorwerpen in
te stoppen.
Zijruit airbags
Dit is een airbag die zich aan de zij-
kant boven bevindt en die zich ont-
plooit langs de zijruiten voor en
achter om de inzittenden bij een he-
vige botsing tegen de zijkant te be-
schermen.
De pictogrammen 1op de voorruit
herinneren u aan de aanwezigheid
van deze voorzieningen.
Waarschuwingen inzake
de zij-airbag
• Stoelhoezen: voor de
stoelen met zij-airbags
zijn speciale stoelhoezen nodig.
Raadpleeg uw Renault-dealer om
te weten of dergelijke hoezen
voor uw auto bestaan in de
Renault Boutique. Het gebruik
van andere hoezen (of hoezen
die bestemd zijn voor een ander
model) kan de goede werking
van de zij-airbag belemmeren en
daardoor de veiligheid van de in-
zittenden in gevaar brengen.
• Plaats geen accessoires, voorwer-
penofdierentussenderugleu-
ning, het portier en de interieur-
bekleding. De werking van de
airbag kan hierdoor belemmerd
worden en verwondingen ver-
oorzaken als de airbag wordt ge-
activeerd.
• Demontage of wijziging van de
stoel en de interieurbekleding is
verboden, tenzij dit gebeurt door
deskundig Renault-personeel.

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page32
1.26
VOOR DE VEILIGHEID VAN KINDEREN
Het gebruik van bevestigingsmidde-
len voor baby’s en kinderen is aan
wettelijke bepalingen gebonden.
Kinderen jonger dan 12 jaar of kor-
ter dan 1,50 m(1) moeten vervoerd
worden in een goedgekeurd bevesti-
gingsmiddel dat past bij het gewicht
en de lengte van het kind.
Voor het juiste gebruik van deze
voorzieningen is de bestuurder van
de auto verantwoordelijk.
U moet weten dat een botsing
met 50 km/u overeenkomt met
een val van 10 meter hoogte. An-
ders gezegd: het niet vastmaken
van een kind is hetzelfde als het
laten spelen op een balcon zon-
derbalustradeopdederdever-
dieping!
(1) Houd u altijd aan de wettelijke voor-
schriften van het land waar u reist.
Deze kunnen anders zijn dan de hier-
boven genoemde bepalingen.
Baby’senkinderenmogen
niet vervoerd worden op
de schoot van de inzitten-
den van de auto.
Bij een frontale botsing bij
50 km/u, verandert een kind van
30 kg in een projectiel van een
ton: u kunt het onmogelijk meer
vastgehouden, zelfs als u in de gor-
del vastzit.
Het is ook gevaarlijk een kind dat
op schoot zit vast te maken. Maak
nooit twee personen vast met een
gordel.
Door het verscherpen van de eisen
die aan kinderzitjes worden gesteld
zijn moderne kinderzitjes veiliger
dan oude modellen.
Kies daarom uitsluitend een kinder-
zitje dat ten minste voldoet aan de
Europese norm ECE 44.
Deze herkent u aan het oranje etiket
met de letter E, gevolgd door het
nummer van het land en het jaar
waarin het is goedgekeurd.
De norm verdeelt de kinderzitjes
in vijf 5 categorieën:
Categorie 0: van 0 tot 10 kg
Categorie 0+: van 0 tot 13 kg
Categorie 1: van 9 tot 18 kg
Categorie 2: van 15 tot 25 kg
Categorie 3: van 22 tot 36 kg

1 2
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page33
1.27
VOOR DE VEILIGHEID VAN KINDEREN (vervolg)
De juiste keuze
De veiligheid van uw kinderen is
ook afhankelijk van u.
Om uw kind een maximale veilig-
heid te geven, adviseren wij u het
gebruik van de kinderzitjes die uw
Renault-dealer u kan leveren.
Als uw auto voorzien is van het ISO-
FIX-systeem, gebruik dan bij voor-
keur een ISOFIX-kinderzitje (zie de
paragraaf “Isofix kinderzitjes” el-
ders in dit hoofdstuk.
Voor iedere categorie zijn er kinder-
zitjes beschikbaar. Deze zijn ontwik-
keld in samenwerking met de fabri-
kant en getest in RENAULT
automobielen.
Vraag uw Renault-dealer om advies
bij het kiezen van het juiste kinder-
zitje en laat u helpen bij het installe-
ren ervan.
Categorie O en O+
In de eerste twee levensjaren, is de
nek van een kind bijzonder kwets-
baar. Een kind dat bij een frontale
botsing vooruit kijkt, riskeert zelfs
hersenletsel. Renault adviseert
daarom dat u het kind achterstevo-
ren vervoert in een kuipzitje met
een harnas (figuur 1).
Categorie 1
Tussen twee en vier jaar, is het bek-
ken nog niet voldoende ontwikkeld
om altijd goed door de driepunts
gordelvandeautoopzijnplaatsge-
houden te worden waardoor het
kind buikletsel kan oplopen bij een
frontale botsing. Gebruik daarom
achterstevoren geplaatste zitjes (fi-
guur 1) of kuipzitjes (figuur 2) of een
zitje met een harnas.

3 4
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page34
1.28
VOOR DE VEILIGHEID VAN KINDEREN (vervolg)
Categorie 2 (15 tot 25 kg)
Voor het correct vasthouden van het
bekkenvaneenkindvan4tot7jaar,
adviseren wij het gebruik van een
kinderzitje dat kan worden gecom-
bineerd met een driepunts gordel.
Dat wil zeggen een zitkussenverho-
ger (figuur 3) met riemgeleiders die
ervoor zorgen dat de driepunts gor-
del van de auto horizontaal over de
heupen van het kind loopt.
Om ervoor te zorgen dat de gordel
zo dicht mogelijk langs de hals
loopt, zonder die te raken, advise-
renwijeenzitkussenverhogermet
een in hoogte verstelbare rugleu-
ning en een gordelgeleider. Als de
auto bij de middelste zitplaats ach-
ter een tweepunts gordel heeft, moet
u een kuipzitje gebruiken (figuur 4).
Categorie 3
Voor kinderen ouder dan 7 jaar, ge-
bruikt u een zitkussenverhoger met
riemgeleiders die ervoor zorgen dat
de driepunts gordel van de auto ho-
rizontaal over de heupen van het
kind loopt.
Om ervoor te zorgen dat de gordel
zo dicht mogelijk langs de hals
loopt, zonder die te raken, advise-
ren wij een zitkussenverhoger met
een in hoogte verstelbare rugleu-
ning en een gordelgeleider.
Bij gebruik van een zitkussenverho-
ger zonder rugleuning (figuur 3)
moet de hoofdsteun van de auto
worden afgesteld op het postuur
van het kind: de bovenrand van de
hoofdsteun moet op gelijke hoogte
staanmetdekruinvanhetkinden
mag nooit lager staan dan de hoogte
van de ogen.

5 6
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page35
1.29
VOOR DE VEILIGHEID VAN KINDEREN (vervolg)
GEVAAR
Er mag geen achterstevoren geplaatst kinderzitje op de voorstoel
worden gebruikt wanneer de auto in het dashboard een airbag heeft.
Gevaar voor ernstige verwondingen als de airbag zich ontplooit.
Deze voorschriften staan ook op het etiket 5(op het dashboard) en het etiket
6(op de voorruit aan de kant van de passagier).

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page36
1.30
VOOR DE VEILIGHEID VAN KINDEREN (vervolg)
KINDERVEILIGHEID
• Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, de gordels, de stoelen en
aan de bevestiging ervan.
• Houd u echter in alle gevallen aan de voorschriften van de betreffende fabrikant.
• Laat het kind geen te dikke kleren dragen en steek niets tussen het kind en het kinderzitje of de gordel.
• De gordel van de auto moet goed strak zijn gespannen zodat het kinderzitje zo veel mogelijk één geheel vormt met de
auto. Controleer de spanning regelmatig.
• Laat de schoudergordel nooit onder de arm of achter de rug langs lopen.
• Het harnas of de gordel moet strak op het lichaam van het kind zijn afgesteld.
• Laat het kind tijdens het rijden nooit op de stoelen of bank rechtop staan of op zijn of haar knieën zitten.
• Controleer regelmatig de juiste houding van het kind, met name als het slaapt.
• Zet het kinderzitje altijd vast met de autogordel, ook als het zitje leeg is: een los zitje verandert bij een botsing in een
gevaarlijk projectiel.
• Vervang de gordels en de bevestigingsmiddelen die op het moment van een zware botsing in gebruik waren.
• Laat (een) kind(eren) nooit onbewaakt achter in de auto, zelfs niet als hij/zij in een kinderzitje zit(ten).
• Vergrendel (indien mogelijk) de achterportieren zodat zij niet van binnenuit kunnen worden geopend.
•Laatkinderennooituitstappenaandekantvanhetverkeer.
• Geef als volwassene het goede voorbeeld door altijd uw autogordel vast te maken, voordat de auto wegrijdt.

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page37
1.31
VOOR DE VEILIGHEID VAN KINDEREN (vervolg)
Isofix - bevestigingssysteem
Dit is een nieuw systeem voor het
vastmaken van een kinderzitje. Met
dit systeem kan een kinderzitje
links of rechts op de achterbank
worden vastgemaakt.
Het systeem bestaat uit de volgende
elementen:
• twee bevestigingspunten per stoel
tussen het zitkussen en de rugleu-
ning.
• een speciaal Renault-kinderzitje
met twee haken die in de bevesti-
gingspunten vastgrijpen.
U mag alleen het speciale Renault-
kinderzitje in deze auto gebruiken.
Uw Renault-dealer kan u dit leve-
ren.
U gebruikt het kinderzitje achter-
stevoren voor een baby tot onge-
veer 18 maanden oud, daarna voor-
uit tot het kind vier jaar is. Dit
kinderzitje heeft twee grendels
waarmee u het vastzet aan de ISO-
FIX-bevestigingspunten van uw
RENAULT. Het kinderzitje kan ook
gebruikt worden in een auto zonder
ISOFIX-systeem als u de grendels
verwijdert en het zitje vastzet met
de driepunts gordel van de auto.
• Let op dat de toegang tot
de bevestigingspunten bij
het plaatsen van het zitje
niet wordt belemmerd
(door bijv. speelgoed, doekjes,
vuil enz.).
• Denk er altijd aan het kind goed
vast te maken in het kinderzitje
voordat u wegrijdt.

12
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page38
1.32
VOOR DE VEILIGHEID VAN KINDEREN (vervolg)
Montage van het kinderzitje
•Lees voor het monteren van het
kinderzitje de gebruiksaanwij-
zing.
• Breng de haken van het zitje te-
genover de bevestigingspunten 2
bij de buitenste zitplaatsen achter
(gebruik de montagegeleiders 1
als het stoeltje die heeft door ze
om de bevestigingspunten 2te
schuiven).
• Vergrendel de haken aan de rin-
gen en controleer de vergrende-
ling door het kinderzitje naar vo-
ren/achteren en links/rechts te
drukken.
• Druk de onderkant van het kin-
derzitje krachtig tegen de rugleu-
ning van de achterbank.
Isofix-zitje vooruit gemonteerd
Als het kinderzitje vooruit gemon-
teerd is, mag de voorstoel niet ver-
der dan halverwege de stelrails naar
achteren zijn geschoven en moet de
rugleuning rechtop staan.
Isofix achterstevoren gemon-
teerd
Als het kinderzitje achterstevoren
gemonteerd is, mag de voorstoel
niet verder dan halverwege de stel-
rails naar voren zijn geschoven.

1
2
23
45
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page39
1.33
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Montage van het kinderzitje
(vervolg)
• Verwijder het kussentje 1dat met
klittenband vastzit,
• Plaats de grendels tegenover de
bevestigingsringen 2van de zij-
stoel achter,
• Vergrendel de haken aan de rin-
gen en controleer de vergrende-
ling door het kinderzitje naar vo-
ren/achteren en links/rechts te
drukken,
• Druk de onderkant van het kin-
derzitje krachtig tegen de rugleu-
ning van de achterbank.
Achterstevoren geplaatst zitje: ge-
bruik de riem 3van het zitje: zet de
haak 4vast aan de handgreep 5.
Alshetzitjetweehand-
grepen heeft, gebruikt u
de kleinste van de twee
(vaste onderste hand-
greep).

29 28 27 26 25 24 23 22 15 14 13
21 20 18 17 16
19
1234567891011 12
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page40
1.34
BEDIENINGSORGANEN LINKS STUUR

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page41
1.35
BEDIENINGSORGANEN LINKS STUUR (vervolg)
Afhankelijk van uitvoering, opties of land kunnen bepaalde organen ontbreken of anders zijn.
1Ventilatierooster van de linker
portierruit.
2Stuurkolomschakelaar voor:
• richtingaanwijzers,
• verlichting,
• mistlichten voor,
• mistachterlicht.
3Instrumentenpaneel.
4Airbag voor de bestuurder.
5Radiobedieningssatelliet.
6• Schakelaar voor de ruiten-
wissers en sproeiers voor en
achter.
• Functiekeuze van de boord-
computer.
7Centrale ventilatieroosters.
8Aanduiding, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, van de
tijd, de temperatuur, de radio,
het navigatiesysteem, het con-
trolesysteem bandenspanning,
of opbergvakje.
9Waarschuwingslampjes voor:
• autogordel bestuurder niet
vastgemaakt,
• portier(en) niet gesloten.
10 Schakelaars voor:
• alarmknipperlichten,
• portiervergrendeling.
11 Opbergvak.
12 Ventilatierooster van zijruit.
13 Zijrooster en knop voor het
openen en sluiten.
14 Dashboardkastje.
15 Airbag in het dashboard.
16 Schakelaars voor:
• achterruitverwarming,
• voorruitverwarming.
17 Bedieningspaneel voor de ven-
tilatie, verwarming, aircondi-
tioning en ruitontwaseming.
18 Versnellingshendel.
19 Handrem.
20 Gekoelde bak.
21 Asbak en aansteker.
22 Radio.
23 Contactslot/startschakelaar/
stuurslot.
24 Claxon.
25 Hendel voor het afstellen van
de hoogte van het stuurwiel.
26 Zekeringkastje.
27 Knop voor het ontgrendelen
van de motorkap.
28 Schakelaars voor:
• verstellen van de koplampen,
• regelweerstand instrumen-
tenverlichting,
• elektrische ruitbediening
achter,
• blokkeren ruitbediening ach-
ter,
• stoelverwarming,
• bergruimte kleine kaarten,
• elektronisch stabiliteits pro-
gramma (ESP).
29 Zijrooster en knop voor het
openen en sluiten.

29 28 27 26 19 18 17 16 15 14 13
25 24 22 21 20
23
123456789101112
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page42
1.36
BEDIENINGSORGANEN RECHTS STUUR

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page43
1.37
BEDIENINGSORGANEN RECHTS STUUR (vervolg)
Afhankelijk van uitvoering, opties of land kunnen bepaalde organen ontbreken of anders zijn.
1Ventilatierooster van zijruit.
2Opbergvak.
3Centrale ventilatieroosters.
4Aanduiding, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, van de
tijd, de temperatuur, de radio,
het navigatiesysteem, het con-
trolesysteem bandenspanning,
of opbergvakje.
5Waarschuwingslampjes voor:
• autogordel bestuurder niet
vastgemaakt,
• portier(en) niet goed geslo-
ten.
6Schakelaars voor:
• alarmknipperlichten,
• portiervergrendeling.
7Stuurkolomschakelaar voor:
• richtingaanwijzers,
• verlichting,
• mistlichten voor,
• mistachterlicht.
8Instrumentenpaneel.
9Airbag voor de bestuurder.
10 Radiobedieningssatelliet.
11 • Schakelaar voor de ruiten-
wissers en sproeiers voor en
achter.
• Functiekeuze van de boord-
computer,
12 Ventilatierooster van zijruit.
13 Zijrooster.
14 Schakelaars voor:
• verstellen van de koplampen,
• regelweerstand instrumen-
tenverlichting,
• elektrische ruitbediening
achter,
• blokkeren ruitbediening ach-
ter,
•stoelverwarming,
• bergruimte kleine kaarten,
• elektronisch stabiliteits pro-
gramma (ESP).
15 Knop voor het ontgrendelen
van de motorkap.
16 Zekeringkastje.
17 Contactslot/startschakelaar/
stuurslot.
18 Claxon.
19 Hendel voor het afstellen van
de hoogte van het stuurwiel.
20 Schakelaars voor:
• achterruitverwarming,
• voorruitverwarming.
21 Bedieningspaneel voor de ven-
tilatie, verwarming, aircondi-
tioning en ruitontwaseming.
22 Versnellingshendel.
23 Handrem.
24 Gekoelde bak.
25 Asbak en aansteker.
26 Radio.
27 Dashboardkastje.
28 Airbag in het dashboard.
29 Zijrooster en knop voor het
openen en sluiten.

234a45
1
6
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page44
1.38
INSTRUMENTENPANEEL
De aanwezigheid van de hierna beschreven lampjes is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en
eventuele opties van de auto.
Als een van deze lampjes oplicht, moet u direct stoppen
zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page45
1.39
INSTRUMENTENPANEEL (vervolg)
De aanwezigheid van de hierna beschreven lampjes is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en
eventuele opties van de auto.
1Waarschuwingslampje
van de bandenspan-
ning
Er zijn verschillende mogelijk-
heden voor het oplichten van
het waarschuwingslampje af-
hankelijk van het probleem: zie
hoofdstuk 2, paragraaf “contro-
lesysteem bandenspanning”.
Niet in gebruik
Waarschuwingslampje
airbag
Dit lampje gaat branden
als het contact wordt aangezet
en dooft na enkele secondes.
Als het niet oplicht bij het aan-
zetten van het contact of als het
oplicht tijdens het rijden, wijst
dit op een storing in het sys-
teem. Laat het systeem direct
door uw Renault-dealer contro-
leren en indien nodig herstel-
len.
Controlelampje mist-
achterlicht
Controlelampje mist-
lichten voor
Controlelampje achter-
ruitverwarming
2Toerenteller (x 100)
• Tot 3000 tr/min (of 2500 tr/
min bij een dieselmotor),
rijdt u economisch, Laat het
toerental in de lagere versnel-
lingen niet hoger komen.
•Rood gearceerde zone, ver-
boden toerengebied
3Brandstofpeilmeter
4Koelvloeistof temperatuurme-
ter
Bij normaal gebruik komt de
wijzer niet in zone 4a.Onder
zware omstandigheden kan dit
wel. Als het lampje op-
licht moet u de daarbij beho-
rende maatregelen treffen.
5Snelheidsmeter (km/u of mph).
6Waarschuwingslampje
Elektronisch Stabili-
teits Programma (ESP)
en tractiecontrole (ASR)
Er bestaan verschillende geval-
len waarbij het waarschu-
wingslampje oplicht: zie de pa-
ragrafen “Elektronisch
Stabiliteits Programma (ESP)
en “tractiecontrole (ASR)”.
Niet in gebruik
Waarschuwingslampje
ruitensproeierpeil
Vul het ruitensproeier-
reservoir bij.
Controlelampje groot-
licht
Controlelampje dim-
licht
Controlelampje voor-
ruitverwarming

98 7
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page46
1.40
INSTRUMENTENPANEEL
De aanwezigheid van de hierna beschreven lampjes is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en
eventuele opties van de auto.
Als een van deze lampjes oplicht, moet u direct stoppen
zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page47
1.41
INSTRUMENTENPANEEL (vervolg)
De aanwezigheid van de hierna beschreven lampjes is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en
eventuele opties van de auto.
7Display met verschillende
functies
• Oliepeilmeter
Voor een betrouwbare afle-
zing moet de auto horizon-
taalstaanenmagdemotor
geruime tijd niet hebben ge-
draaid.
Bij het aanzetten van het con-
tact en gedurende een halve
minuut:
- als het oliepeil correct is
geeft het display “oil ok”
aan.
Bijzonderheid: om het olie-
peil nauwkeurig te weten,
drukt u binnen 30 secondes
op de knop nulinstelling van
de dagteller of op de functie-
keuzetoets van de boord-
computer (op de schakelaar
rechts naast het stuurwiel).
De blokjes op het display ge-
ven het oliepeil aan. Zij ver-
dwijnen naarmate het olie-
peil daalt en worden
vervangen door een streepje.
Om andere informatie te kun-
nen lezen op uw boordcompu-
ter, drukt u opnieuw op de
functiekeuzetoets.
- als het oliepeil te laag is,ver-
schijnt het woord “ok” niet
op het display, knipperen de
streepjesenhetwoord“oil”
en licht het waarschuwings-
lampje SERV op.
U mag de motor niet starten
zolang u geen olie heeft bijge-
vuld.
• Boordcomputer
De waarden verschijnen als
het contact een halve minuut
aan staat.
Raadpleeg de paragraaf
“Boordcomputer” in hoofd-
stuk 1”.
of
Na het aanzetten van het
contact en gedurende onge-
veer een halve minuut wor-
dendetijdendetotaalafge-
legde afstand zichtbaar.
Raadpleeg de paragraaf “tijd
en buitentemperatuur” van
hoofdstuk 1.
8Toets met verschillende func-
ties
Door het indrukken van deze
toets wisselt de informatie van
het display en/of kunt u de dag-
teller op nul zetten.
9Waarschuwingslampje
STOP
Het dooft zodra de mo-
tor draait.
Het licht tegelijk op met (een
van) de volgende lampjes:
Waarschuwingslampje
startvergrendeling
Dit heeft verschillende
functies.
Zie de paragraaf “startvergren-
deling” in hoofdstuk 1.

9
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page48
1.42
INSTRUMENTENPANEEL
De aanwezigheid van de hierna beschreven lampjes is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en
eventuele opties van de auto.
Als een van deze lampjes oplicht, moet u direct stoppen
zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page49
1.43
INSTRUMENTENPANEEL (vervolg)
De aanwezigheid van de hierna beschreven lampjes is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en
eventuele opties van de auto.
9Waarschuwingslampje
SERVICE
Dit gaat branden bij het
aanzetten van het contact, en
gaat uit na 3 secondes. Als het
tijdens het rijden oplicht, moet
u binnenkort contact opnemen
met een Renault-dealer.
Het licht tegelijk op met (een
van) de volgende lampjes:
Controlelampje rich-
tingaanwijzers links
Waarschuwingslampje
brandstofreserve
Dit dooft zodra de mo-
tor draait.
Als het blijft branden of tijdens
het rijden oplicht, moet u
brandstof gaan tanken.
Controlelampje rich-
tingaanwijzers rechts
9Benzinemotor
Waarschuwingslampje
ernstige storing in-
spuit-systeem/
Waarschuwingslampje koel-
vloeistoftemperatuur
• Ernstige storing inspuitsys-
teem
Als dit lampje tijdens het rij-
den knippert, is de motor te
heet geworden of is er een
storing in het inspuitsys-
teem. Stop onmiddellijk, zet
het contact af en raadpleeg
een Renault-dealer.
•Waarschuwingslampje koel-
vloeistoftemperatuur
Als het tijdens het rijden
(vast) oplicht, moet u stop-
pen en de motor enkele mi-
nuten stationair laten
draaien. Als de temperatuur
niet lager wordt, moet u de
motor afzetten en laten afkoe-
len. Daarna moet u het peil
van de koelvloeistof contro-
leren. Raadpleeg, indien no-
dig, een Renault-dealer.
9Dieselmotor
Waarschuwingslampje
ernstige storing inspuit-
systeem/Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur
Als dit lampje tijdens het rijden
oplicht, kan dit twee dingen bete-
kenen:
•Waarschuwingslampje ernstig
defect aan inspuitsysteem
Als het inspuitsysteem tegelijk
met het oplichten van dit waar-
schuwingslampje, niet meer
werkt (de motor houdt in), bete-
kent dit oververhitting van de
motor of een defect aan inspuit-
systeem. Stop onmiddellijk, zet
het contact af en raadpleeg een
Renault-dealer.
•Waarschuwingslampje koel-
vloeistoftemperatuur
Als er geen onderbreking in het
inspuitsysteem is, stop dan. Als
de temperatuurwijzer 4zich in
zone 4a bevindt, roep dan de
hulp in van een Renault-dealer.
Is dit niet het geval, dan kunt u
doorrijden en zo snel mogelijk
uw Renault-dealer raadplegen.

10 9
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page50
1.44
INSTRUMENTENPANEEL
De aanwezigheid van de hierna beschreven lampjes is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en
eventuele opties van de auto.
Als een van deze lampjes oplicht, moet u direct stoppen
zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page51
1.45
INSTRUMENTENPANEEL (vervolg)
De aanwezigheid van de hierna beschreven lampjes is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en
eventuele opties van de auto.
9Controlelampje voor-
verwarming (dieselmo-
tor) en waarschuwings-
lampje elektronische
storing (benzine- en
dieselmotor).
• Controlelampje voorverwar-
ming
(dieselmotor)
Dit lampje brandt als de con-
tactsleutel in de stand M staat
om aan te geven dat de ver-
brandingskamers worden
voorverwarmd. Als de voor-
verwarming is beëindigd,
dooft het lampje en kan de
motor worden gestart.
•Waarschuwingslampje elek-
tronische storing
(benzine- en dieselmotor)
Als het tijdens het rijden gaat
branden, wijst dit op een
elektr(on)ische storing. Laat
de beveiliging direct door uw
Renault-dealer controleren
en indien nodig herstellen.
9Waarschuwingslampje
oliedruk
Ditgaatuitzodrade
motor draait; als het tijdens het
rijden tegelijk met het waar-
schuwingslampje STOP op-
licht, stop dan onmiddellijk en
zet het contact uit. Controleer
het oliepeil van de motor. Als
het oliepeil normaal is, heeft
deze storing een andere oor-
zaak: roep de hulp in van een
Renault-dealer.
Waarschuwingslampje
laadstroom
Dit lampje moet uitgaan
zodrademotordraait.
Als het tijdens het rijden tege-
lijk met het waarschuwings-
lampje STOP oplicht, wijst dit
op een overbelading of een ont-
lading van het elektrische cir-
cuit. Stop en laat het laad-
stroomcircuit controleren.
Niet in gebruik
9Waarschuwingslampje
remsysteem en waar-
schuwingslampje
handrem aangetrokken
Dit lampje licht op als u de
handrem aantrekt en dooft on-
middellijk als u hem vrijzet.
Als dit lampje tegelijk met het
waarschuwingslampje STOP
oplicht, wijst dit op een daling
van de hoeveelheid remvloei-
stof. Het kan gevaarlijk zijn
hiermeedoorterijden,raad-
pleeg een Renault-dealer.
10 Waarschuwings- en controle-
lampjes met informatie over de
werking van de automatische
transmissie
Zie de paragraaf “Automatische
transmissie”, in hoofdstuk 2.

11
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page52
1.46
INSTRUMENTENPANEEL
De aanwezigheid van de hierna beschreven lampjes is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en
eventuele opties van de auto.
Als een van deze lampjes oplicht, moet u direct stoppen
zonder het overige verkeer in gevaar te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen.

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page53
1.47
INSTRUMENTENPANEEL (vervolg)
De aanwezigheid van de hierna beschreven lampjes is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en
eventuele opties van de auto.
11 Waarschuwingslampje
luchtverontreiniging
Dit lampje licht gedu-
rende drie secondes op bij het
aanzetten van het contact.
• Als het continu brandt, moet
uzosnelmogelijkuw
Renault-dealer raadplegen,
• Als het lampje knippert,
moet u vaart verminderen tot
het knipperen ophoudt.
Laat de beveiliging direct
door uw Renault dealer con-
troleren en indien nodig her-
stellen.
Raadpleeg de paragraaf “Tips
voor zuinig rijden en minder
luchtverontreiniging” in hoofd-
stuk 2.
11 Waarschuwingslampje
anti-blokkeer systeem
Ditgaatbrandenalsu
het contact aanzet en gaat uit na
3 secondes. Als het lampje tij-
dens het rijden oplicht, wijst
dit op een storing in het anti
blokkeer systeem.
Er kan dan met de auto worden
geremd als bij een auto zonder
ABS.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk
een Renault-dealer.

3
1
2
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page54
1.48
BOORDCOMPUTER
1Display
2Nulinstelling
De dagteller kan alleen op nul
worden gezet als deze functie is
geselecteerd.
Automatische nulinstelling
Indien de capaciteit van een van
de geheugens wordt overschre-
den, springt de aanwijzing auto-
matisch op nul terug.
3Keuzetoets display
Met het kort indrukken van deze
toets 3kunt u een voor een de vol-
gende gegevens laten aangeven:
a) totaalteller,
b) dagteller,
c) verbruikte hoeveelheid brand-
stof,
d) gemiddeld verbruik,
e) actueel verbruik,
f) bereik met de overgebleven
brandstof,
g) afgelegde afstand,
h) gemiddelde snelheid.
Knipperende cijfers
Indien de aanduidingen knipperen,
moet u een Renault-dealer raadple-
gen.
Betekenis van de waarden gedu-
rende de eerste paar kilometer na
een nulinstelling
De waarden van gemiddeld ver-
bruik, bereik en gemiddelde snel-
heid worden stabieler en nauwkeu-
riger naarmate de afgelegde afstand
vanaf de laatste nulinstelling groter
wordt.
Tijdens de eerste paar kilometers na
de nulinstelling zult u merken dat:
• het bereik onder het rijden groter
wordt. Dit is normaal want het ge-
middelde verbruik daalt als:
- de auto met een constante snel-
heid rijdt,
- de motor zijn bedrijfstempera-
tuur bereikt (nulinstelling bij
koude motor),
- u vanuit druk stadsverkeer op
de buitenweg komt.
Doordat het gemiddelde verbruik
daalt, wordt het bereik groter.
• het gemiddelde verbruik toe-
neemt als de motor stationair
draait en de auto stil staat.
Dit is normaal: de boordcomputer
telt de verbruikte brandstof zon-
der dat er een afstand wordt afge-
legd.

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page55
1.49
BOORDCOMPUTER (vervolg)
Voorbeelden van de
weergave met kort indrukken
van toets 3
Betekenis van de indicatie
a) Totaalteller.
b) Dagteller.
c) Verbruikte hoeveelheid brandstof (in liters) sinds de laatste nulinstelling.
d) Gemiddeld verbruik (in l/100 km) sinds de laatste nulinstelling.
De waarde wordt aangegeven nadat u meer dan 400 meter hebt gereden en is
berekend aan de hand van de afgelegde afstand en de verbruikte hoeveel-
heid brandstof sinds de laatste nulinstelling.

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page56
1.50
BOORDCOMPUTER (vervolg)
Voorbeelden van de
weergave met kort indrukken
van toets 3
Betekenis van de indicatie
e) Actueel verbruik (in l/100 km)
De waarde wordt aangegeven zodra de auto sneller rijdt dan 25 km/u.
f) Resterend bereik (in km) uitgaande van het gemiddelde verbruik sinds de
laatste nulinstelling en de hoeveelheid brandstof in de tank.
Deze waarde wordt aangegeven na 400 meter gereden te hebben.
g) Afgelegde afstand (in km) sinds de laatste nulinstelling.
h) Gemiddelde snelheid (in km/u) sinds de laatste nulinstelling.
Deze waarde wordt aangegeven na 400 meter gereden te hebben.

HM
1
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page57
1.51
KLOKJE EN BUITENTHERMOMETER
Klokje 1
De tijd en/of de buitentemperatuur
worden aangegeven als het contact
aan staat
Op tijd zetten
Druk op toets:
Hvoor de uren,
Mvoor de minuten.
Als de elektrische voeding onder-
broken is geweest (losgenomen ac-
cukabel, zekering doorgebrand),
geeft het klokje niet langer de juiste
tijd aan.
Het moet weer op tijd gezet wor-
den.
Zet het klokje alleen bij stilstaande
auto gelijk.
Buitenthermometer
De buitenthermometer is
beslist geen gladheidsde-
tector.
Gladheid is niet alleen van de tem-
peratuur afhankelijk, maar van
meer factoren zoals de ligging van
de weg en de vochtigheid van de
lucht.
Voor auto's met het Carminat-sys-
teem, zie de bijgeleverde handlei-
ding voor de bijzonderheden van
dit systeem.

43
2
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page58
1.52
KLOKJE EN BUITENTEMPERATUUR (vervolg)
Klokje 2
Bij het aanzetten van het contact en
gedurende een halve minuut: geeft
het display 3OIL OK aan, daarna
verschijnen het totaal (of het dagto-
taal) van de afgelegde afstand en de
tijd.
Op tijd zetten
Druk op de keuzetoets 4om de to-
taalteller en het klokje te selecteren.
Houd de keuzetoets lang ingedrukt:
de middelste twee punten knippe-
ren gedurende 3 seconden daarna
verspringen de uren. Als u kort de-
zelfde toets indrukt, verspringen de
minuten één voor één.

1
A B
A B
D
E
C
2
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page59
1.53
SPIEGELS
Met de hand verstelbare buiten-
spiegels
De spiegel kan van binnenuit wor-
denversteldmethetknopje1.
Elektrisch verstelbare buiten-
spiegels
Als het contact aan staat, kunnen de
spiegels worden versteld met
knop 2:
-instandCregeltudestandvande
linker spiegel;
-instandEregelt u de stand van de
rechter spiegel;
Zet na het verstellen de knop weer
in de middenstand Dterug.
Verwarmde buitenspiegels
De spiegels worden verwarmd bij in-
geschakelde achterruitverwarming.
De buitenspiegel aan de
kant van de bestuurder is
in twee delen uitgevoerd.
In deel Bziet u wat u met
een normale spiegel ziet. Met
deel Aziet, u een grotere hoek
aan de achter- en zijkant van de
auto.
Voorwerpen die u in deel Aziet,
lijken verder weg dan zij in wer-
kelijkheid zijn.

1
2
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page60
1.54
SPIEGELS (vervolg) STUURWIEL
Binnenspiegel
De binnenspiegel is verstelbaar. Om
te voorkomen dat u in het donker
verblind wordt door achter u rijden-
de voertuigen, kan het spiegelglas in
de nachtstand gekanteld worden
met het knopje 1achter de spiegel.
Afhankelijk van de uitvoering kan
de hoogte van het stuurwiel worden
versteld.
Afstellen
Trek hendel 2omlaag en zet het
stuurwiel in de gewenste stand;
druk de hendel weer omhoog om de
stuurkolom te blokkeren.
Verstel het stuurwiel uit-
sluitend als de auto stil-
staat.
Laat het stuurwiel niet te
lang in een uiterste stand
gedraaid staan om te voor-
komen dat de stuurbe-
krachtigingspomp defect raakt.
Trek nooit de contactsleutel uit het
contactslot als de auto rijdt: het
stuurslot maakt de auto onbe-
stuurbaar

12
A
3
43
0
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page61
1.55
CLAXON EN LICHTSIGNALEN
Claxon
Druk op de knoppen 1of 2op het
stuurwiel A.
Lichtsignaal
U kunt een signaal met het groot-
licht geven door de schakelaar 3
naar u toe te trekken.
Alarmknipperlichten
Druk op schakelaar 4.
Het alarmsignaal, waarmee de vier
knipperlichten gelijktijdig worden
ingeschakeld, gebruikt u als u ge-
dwongen bent de auto stil te zetten
op een plaats:
• waar het overige verkeer dit niet
verwacht of
• waar dit verboden is, bijvoorbeeld
in geval van overmacht, zoals bij
een defect of bij een ongeval.
Richtingaanwijzers
U verplaatst de schakelaar 3even-
wijdig aan het stuurwiel en in de
richting waarin u gaat draaien.
Bij het veranderen van rijstrook op
een snelweg wordt het stuurwiel
slechts weinig gedraaid, waardoor
de schakelaar niet vanzelf terug-
komt in de nulstand 0. U geeft dan
richting aan door de richtingaanwij-
zerschakelaar in de gewenste stand
te drukken.
De schakelaar veert bij het loslaten
automatisch in de ruststand 0terug.

3
1
1
2
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page62
1.56
VERLICHTING
Markeringslichten
Draai het einde van schake-
laar 1tot het symbool zichtbaar
wordt bij merkteken 3.
Het instrumentenpaneel wordt ver-
licht. Afhankelijk van de uitvoering
kunt u de lichtsterkte van de instru-
mentenverlichting regelen door
knop 2.
Dimlicht
Draai het einde van schake-
laar 1tot het symbool zichtbaar
wordt bij merkteken 3.
Het bijbehorende controlelampje in
het instrumentenpaneel gaat bran-
den.
Grootlicht
Met schakelaar 1in de stand
dimlicht, trekt u de schakelaar naar
utoe.
Als het grootlicht brandt, wordt dit
door het bijbehorende controle-
lampje op het instrumentenpaneel
aangegeven.
Om het grootlicht uit en het dim-
licht weer in te schakelen, trekt u de
lichtschakelaar opnieuw naar u toe.
Lichten uit
Draai de schakelaar 1terug
in de beginstand.
Waarschuwingssignaal bran-
dende verlichting
Bij het openen van het bestuurders-
portier klinkt een signaal om u te
waarschuwen indien de lichten nog
branden, terwijl het contact is afge-
zet (de accu wordt dan ontladen).
Controleer, voordat u in
het donker wegrijdt, de
werking van de verlich-
ting en stel, indien nodig,
de stand van de koplampen af op
de belasting van de auto.

4 5
4
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page63
1.57
VERLICHTING (vervolg)
Mistlichten aan de voor-
zijde
Draai de middelste ring van de scha-
kelaar 4zo dat het merkteken 5bij
het symbool staat.
De werking is afhankelijk van de ge-
voerde verlichting; het controle-
lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden.
Mistachterlicht
Draai de middelste ring 4
van de schakelaar zo dat het merkte-
ken 5bij het symbool staat.
De werking is afhankelijk van de ge-
voerde verlichting; het controle-
lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden.
Zodra de weersomstandigheden dit
toelaten, moet u het mistachterlicht
uitschakelen om de achter u rijden-
de weggebruikers niet te hinderen
Met het uitschakelen van de ver-
lichting wordt het mistachterlicht
uitgeschakeld of gaan de mistlich-
ten (indien aanwezig) aan de voor-
zijde branden.

A
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page64
1.58
KOPLAMPEN ELEKTRISCH VERSTELLEN VAN BINNENUIT
Met knop Akan de stand van de
koplampen aangepast worden aan
de belading van de auto.
Draai deze knop Aomlaag of om-
hoog om de lichtbundel lager res-
pectievelijk hoger af te stellen.
Alle uitvoeringen behalve société
Société
Standen van knop A
Stand 0: Basisafstelling: een of twee
personen voorin zonder bagage.
Stand 2: Vijf personen zonder bagage.
Stand 3: Vijf personen met bagage.
Stand 4: Bestuurder alleen met volle
bagageruimte.
Stand 0: Basisafstelling ongeladen
auto.
Stand 4: Maximaal belaste auto.
Standen1,2,3:Tussenstanden.

1
2
3
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page65
1.59
ONTDOOIEN/ONTWASEMEN
Achterruitverwarming
Bij draaiende motor drukt u
op toets 1(het controlelampje op
het instrumentenpaneel licht op).
Hiermeewordendeachterruitende
buitenspiegels elektrisch verwarmd
(indien de auto hiermee is uitge-
rust).
Uitschakelen:
- dit gebeurt automatisch na een
kwartier of
- door de toets 1opnieuw in te
drukken (het controlelampje gaat
uit).
Voorruitverwarming
elektrisch
Bij draaiende motor drukt u op
toets 2(het controlelampje op het
instrumentenpaneel licht op).
Uitschakelen:
- dit gebeurt automatisch na onge-
veer zes minuten of
- door de toets 2opnieuw in te
drukken (het controlelampje gaat
uit).
Voorruitontwaseming
Draai de knop 3in stand:
Voor een zo goed mogelijke wer-
kingsluit u de ventilatieroosters in
het dashboard.
Alle lucht wordt nu naar de uit-
stroomsleuven onder de voorruit en
de voorste zijruiten gevoerd.

1
A
B
C
D
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page66
1.60
RUITENWISSERS EN -SPROEIERS VOOR
Ruitenwisser voor
Contact aan, verplaats de
schakelaar 1:
•ARuststand.
•BWissen met intervallen.
De wissers vegen met tussen-
pozen van enkele seconden. De
duur van het interval is te rege-
len door de middelste ring van
de ruitenwisserschakelaar 1te
verdraaien.
•CLangzaam continu wissen.
•DSnel continu wissen.
Automatische aanpassing van
de wissnelheid
Als u tijdens het rijden,eenwis-
snelheid geselecteerd heeft, gaat de-
ze elke keer als de auto stil staat
over tot een lagere wissnelheid:
• van snel continu wissen naar
langzaam continu wissen;
• van langzaam continu wissen
naar wissen met intervallen.
Zodradeautoweergaatrijden,be-
ginnen de wissers weer met de oor-
spronkelijk ingestelde snelheid
te werken.
Als u bij stilstaande auto schakelaar
1in een andere stand zet, schakelt u
hiermee bovengenoemd automatis-
me uit.
N.B.
als het mechanisme is geblokkeerd
(bijvoorbeeld doordat de wisserbla-
den zijn vastgevroren aan de voor-
ruit) wordt de voeding van de rui-
tenwissermotor automatisch uit-
geschakeld.
Ruitensproeier,
koplampsproeiers
Als het contact aanstaat, trekt u
schakelaar 1naar u toe.
•Als de koplampen niet branden
De sproeier van de voorruit scha-
kelt in.
•Als de koplampen branden
De koplampsproeiers schakelen
ook in.
Controleer als het vriest, voordat u
wegrijdt, of de ruitenwissers voor
en achter niet aan het glas zijn vast-
gevroren. De wissermotor kan hier-
door verbranden.
Controleer regelmatig de staat van
de ruitenwisserbladen. Zodra hun
werkingafneemtmoetuzevervan-
gen, in ieder geval minstens eens
per jaar.
Als u het contact afzet voordat u de
ruitenwisser hebt uitgeschakeld,
(stand A), blijven de wisserarmen
onmiddellijk stilstaan.

1
1
2
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page67
1.61
RUITENWISSER EN -SPROEIER ACHTER
Achterruitwisser met in-
terval
De achterruitwisser wordt ingescha-
keld door, als het contact aan staat,
het einde van schakelaar 1te ver-
draaien tot het merkteken 2bij het
symbool staat.
Achterruitsproeier
Draai als het contact aan
staat het einde van schakelaar 1tot
het merkteken 2bij het symbool
staat.
Als u de schakelaar loslaat blijft de
achterruitwisser werken.
Bijzonderheid
De achterruitwisser komt in wer-
king als u de achteruitversnelling
inschakelt terwijl de ruitenwissers
van de voorruit in werking zijn.
Controleer als het vriest, voordat u
wegrijdt, of de ruitenwissers voor
en achter niet aan het glas zijn vast-
gevroren. De wissermotor kan hier-
door verbranden.
Controleer regelmatig de staat van
de ruitenwisserbladen. Zodra hun
werking afneemt, moet u ze vervan-
gen, in ieder geval eens per jaar.

1
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page68
1.62
BRANDSTOFTANK
Bruikbare inhoud van de tank:
60 liter ongeveer.
Tijdens het tanken kunt u de dop
aan het klepje 1hangen.
De vuldop is van een spe-
ciaal type.Vervanghem,
indien nodig door een dop
van hetzelfde type als de
oorspronkelijke dop. Raadpleeg
uw Renault-dealer.
Rook niet tijdens het tanken en
ontsteek geen open vuur in de na-
bijheid van de brandstoftank of de
tankdop.
Brandstofonderbreking bij zware
aanrijding
Raadpleeg de betreffende para-
graaf in hoofdstuk 5

1
A B
QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page69
1.63
BRANDSTOFTANK (vervolg)
Soort brandstof
Benzinemotor
Gebruik brandstof van een bekend
merk met een kwaliteit die overeen-
komt met de normen die in ons land
zijn vastgelegd.
Zie de tabellen “Gegevens van de
motor”.
Dieselmotor
Gebruik uitsluitend dieselbrand-
stof. Let er op dat bij het tanken geen
water bij de brandstof komt. De
vuldop en zijn omgeving moeten
goed stofvrij zijn. Gebruik diesel-
brandstof van een bekend merk.
Bijzonderheden dCi-uitvoering
Gebruik uitsluitend dieselbrand-
stof. Let er op dat bij het tanken geen
water bij de brandstof komt. De
vuldop en de omgeving ervan moe-
ten goed stofvrij zijn. Gebruik die-
selbrandstof van een bekend merk.
Gebruik beslist geen
brandstof op basis van
koolzaad. Voeg geen ben-
zine toe aan de brandstof,
zelfs niet de geringste hoeveel-
heid
Als de tank is leeg gereden dCi-uit-
voering
Auto met kraantje 1in de motor-
ruimte:
- tank brandstof (minimaal 5 liter),
- sluit het kraantje 1,
-startdemotor,
- zet het kraantje 1beslist weer open
(uitsteeksel Bbij het merkteken A),
- sluit de motorkap,
- tank de brandstoftank zo snel mo-
gelijk weer vol.

QXBIUDB*T[G 3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T1.WIN 13/2/2001 7:53 -page70
1.64
BRANDSTOFTANK (vervolg)
Tanken van brandstof
Benzinemotor
Gebruik uitsluitend ongelode benzi-
ne.
Schade die ontstaan is als gevolg
van het tanken van loodhoudende
benzine,wordtnietdoordefa-
brieksgarantie gedekt.
De vulhals heeft een nauwe doorlaat
met een klep waarin alleen een vul-
pistool met ongelode benzine past;
dit om te voorkomen dat er abusie-
velijk loodhoudende benzine wordt
getankt.
- Druk met het vulpistool de klep in
de vulhals open en steek het pi-
stool zover mogelijk naar binnen.
- Houd tijdens het tanken het vul-
pistool in deze stand tot u klaar
bent met tanken.
Tanken van brandstof (vervolg)
Benzine- en dieselmotor
Als het vulpistool automatisch is af-
geslagen, mag u nog maximaal twee
liter brandstof bijvullen. De tank is
zodanig geconstrueerd dat er een
ruimte overblijft voor het uitzetten
van de brandstof.
Voor uw veiligheid is het
streng verboden aan het
brandstofsysteem (elek-
tronische rekeneen-
heden, bedrading, brandstofsys-
teem, inspuitstuk, bescher-
mingskappen, enz.) reparaties of
wijzigingen uit te voeren (behal-
ve als dit door deskundig perso-
neel van een Renault-dealer ge-
beurt.
Doordringende stank van
brandstof
Uw auto is voorzien van een brand-
stofsysteem dat onder druk staat. In
geval van een aanhoudende stank
van brandstof, moet u:
•direct stoppen zonder het overige
verkeer in gevaar te brengen en het
contact afzetten;
•de alarmknipperlichten aanzetten
en alle passagiers uit laten stappen
en ze ver van het verkeer houden;
•niet aan het brandstofsysteem ko-
men en de auto niet starten voor-
dat deze door een Renault-dealer
is nagekeken.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page1
2.01
Hoofdstuk 2: Rijden
(met tips voor zuinig en milieubewust autorijden)
Inrijden / Contactslot ....................................................................................................................................... 2.02
Starten / Stilzetten van de motor .................................................................................................................... 2.03
Bijzonderheden benzinemotor ......................................................................................................................... 2.04
Bijzonderheden dieselmotor ............................................................................................................................ 2.05
Stuurbekrachtiging ............................................................................................................................................ 2.06
Handrem - Versnellingshendel ........................................................................................................................ 2.06
Tips voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging .................................................................. 2.07 ¬2.09
Het milieu ......................................................................................................................................................... 2.10
Controlesysteem bandenspanning ...................................................................................................... 2.11 ¬2.16
Elektronisch stabiliteits programma: ESP ............................................................................................ 2.17 - 2.18
Tractiecontrole: ASR .............................................................................................................................. 2.19 - 2.20
Antiblokkeersysteem van de wielen: ABS .......................................................................................... 2.21-2.22
Noodstopbekrachtiging: BAS (Brake Assist System) ..................................................................................... 2.23
Automatische transmissie ................................................................................................................... 2.24 ¬2.26

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page2
2.02
INRIJDEN CONTACTSLOT
OBenzinemotor
Rijd de eerste 1.000 km niet sneller
dan 130 km/uur in de hoogste ver-
snelling en laat de motor met niet
meer dan 3000 tot 3500 tr/min
draaien.
Na 1.000 km kunt u uw auto zonder
beperkingen gebruiken. Pas na
3000 km zal hij echter zijn volle
vermogen kunnen geven.
Onderhoudsbeurten: zie het garan-
tie- en onderhoudsboekje van uw
auto voor het uit te voeren onder-
houd.
ODieselmotor
Laat de motor de eerste 1.500 km
niet sneller draaien dan 2.500 tr/
min. Daarna kunt u sneller rijden
maar pas na 6.000 km zult u over het
volle vermogen van de motor kun-
nen beschikken.
Trek tijdens het inrijden nooit snel
op. Als de motor nog koud is, mag u
hem in de lagere versnellingen
nooit met een hoog toerental laten
draaien.
Onderhoudsbeurten: zie het garan-
tie- en onderhoudsboekje van uw
auto voor het uit te voeren onder-
houd.
Stand “stop en stuurslot”: St
Als u de sleutel uit het slot trekt en
het stuur draait, hoort u een klik: de
stuurinrichting is nu vergrendeld.
Bij het vrijzetten van het stuurslot
draait u het stuur iets heen en weer
bij het draaien van de sleutel.
Stand “Accessoires”: A
Het contact van de motor staat af
maar accessoires, bijvoorbeeld de
radio, kunnen worden gebruikt.
Stand “Contact aan”: M
Het contact staat aan:
• benzinemotor: het contact staat
aan, u kunt nu starten.
•dieselmotor: de motor wordt
voorverwarmd.
Stand “Starten”: D
Indien de motor niet aanslaat, moet
u de contactsleutel terug draaien tot
de controlelampjes uitgaan voor u
opnieuw kunt starten. Laat de sleu-
tel los zodra de motor aanslaat.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page3
2.03
STARTEN / STILZETTEN VAN DE MOTOR
Starten van de motor
Auto met automatische transmissie
Zie de paragraaf “Automatische
transmissie” elders in hoofdstuk 2.
Bijzonderheden auto met startver-
grendeling
Bij strenge vorst (kouder dan
–20 °C): zet het contact enkele se-
condes aan voordat u de motor start,
de motor zal dan gemakkelijker
aanslaan
Vergewis u ervan dat de startver-
grendeling niet actief is. Zie de pa-
ragraaf “startvergrendeling” in
hoofdstuk 1.
Benzinemotor
Geef bij het starten geen gas.
Laat de contactsleutel los, zodra de
motor is aangeslagen.
Dieselmotor
Koude of halfwarme motor
Draai de sleutel in stand Mcontact
aan en voorverwarming. Houd de
sleutel in deze stand tot het contro-
lelampje van de voorverwarming
uitgaat. Hoe kouder de motor is, des
te langer duurt het voorverwarmen.
Draai de sleutel door in de start-
stand Den houd de sleutel in deze
stand tot de motor aanslaat. Als de
motor niet binnen 10 secondes aan-
slaat, draait u de sleutel geheel terug
en begint u opnieuw te starten.
Bij strenge vorst (–10°C), drukt u
het koppelingspedaal in en geeft u
vol gas tijdens het starten. Laat het
gaspedaal los zodra het toerental
oploopt en laat de motor even sta-
tionair draaien. Wacht een paar se-
condes voordat u het koppelingspe-
daal laat opkomen.
Warme motor
Draai de sleutel direct door tot in de
startstand. Wanneer de motor niet
direct aanslaat, moet u de sleutel te-
rug draaien in de stand voor het
voorverwarmen en weer starten als
het controlelampje uit is.
Geef na het aanslaan niet onmiddel-
lijk gas, maar laat de motor even sta-
tionair draaien.
Stilzetten van de motor
Laat de motor stationair draaien en
draai de contactsleutel terug in de
stand “Stop”.
Laat nooit de sleutel in het contactslot zitten als u de auto achterlaat met een kind (of een dier) erin. Met con-
tactaankaneenkinddemotorstartenenderuitenbedienenendoorhetomhooggaanervanernstigworden
verwond aan hals, arm, of hand als deze uit de auto steken. Gevaar voor ernstige verwondingen.
Trek de sleutel niet uit het contactslot voordat de auto geheel tot stilstand is gekomen: als de motor niet draait,
is er geen bekrachtiging van de rem- en stuurinrichting. Als het contact af staat, werken ook de passieve veiligheids-
voorzieningen (airbags, gordelspanners) niet.
Als de sleutel uit het contactslot is gehaald, blokkeert het stuurslot de stuurinrichting.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page4
2.04
BIJZONDERHEDEN BENZINEMOTOR
Onder bepaalde omstandigheden,
zoals:
• te lang doorrijden als het waar-
schuwingslampje brandstofreser-
ve brandt,
• het gebruik van loodhoudende
benzine,
• het gebruik van niet door Renault
goedgekeurde toevoegingen aan
de motorolie of de benzine,
of bij het optreden van storingen zo-
als:
• een defecte ontsteking of losse
bougiekabel waardoor de ontste-
king overslaat en de auto met hor-
tenenstotenrijdt,
• vermogensverlies van de motor,
kan de katalysator oververhit raken,
waardoor hij minder effectief wordt
en defect kan raken.
Indien u een van de hiernaast ge-
noemde storingen constateert, dient
uuwautozospoedigmogelijkdoor
uw Renault-dealer laten herstellen.
Door de in het garantie- en onder-
houdsboekje voorgeschreven on-
derhoudsbeurten uit te laten voe-
ren, kunt u dergelijke storingen
voorkomen.
Bij startmoeilijkheden
Als de motor niet direct aanslaat,
mag u de startmotor niet lang ach-
tereen laten draaien om beschadi-
ging van de katalysator te voorko-
men. Ook mag de auto niet worden
aangeduwd of aangesleept.
Raadpleeg een Renault-dealer en
laat de storing verhelpen.
Parkeerdeautoniet-of
blijf niet met draaiende
motor staan - op een plaats
waar de uitlaat zich boven
brandbaar materiaal, zoals lang
gras of dorre bladeren, bevindt.
Onder ongunstige omstandighe-
den (droogte, harde wind) kan
brand ontstaan als de hete uitlaat
incontactkomtmethetgrasofde
bladeren.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page5
2.05
BIJZONDERHEDEN DIESELMOTOR
Toerental van de dieselmotor
De inspuitpomp van de dieselmotor
heeft een mechanische begrenzing
die er voor zorgt, dat het afgestelde
motortoerental in geen van de ver-
snellingen kan worden overschre-
den.
Als de tank is leeggereden
Wanneer de motor door brandstof-
gebrek stilgevallen is, en u hebt
weer getankt, dan kunt u de motor
normaal starten, mits natuurlijk de
accu in goede conditie is. Zie voor
de uitvoeringen met een “common
rail” dieselmotor de bijzonderhe-
den in de paragraaf “Brandstoftank”
in hoofdstuk 1.
Als de motor echter na een paar
startpogingen van enkele seconden
niet wil aanslaan, moet u een
Renault-dealer raadplegen.
Voorzorgen in de winter
Om problemen bij vorst te voorko-
men:
• Zorg dat de accu steeds goed gela-
den is.
• Laat het brandstofpeil in de tank
niet onnodig laag komen om con-
densatie van waterdamp tegen te
gaan.
Auto met brandstoffilterverwar-
ming
Dankzij deze voorziening kunt u 's
winters, mits de auto vorstvrij ge-
stald wordt, tot –18°C blijven rijden
zonder speciale toevoegingen aan
de brandstof. Wordt de auto hoofd-
zakelijk over korte afstanden ge-
bruikt (koude motor) dan is de be-
veiliging tot 5°C.

2
1
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page6
2.06
VERSNELLINGSHENDEL HANDREM STUURBEKRACHTIGING
Achteruitversnelling inschakelen
(stilstaande auto)
Om de achteruitversnelling in te
schakelen, moet u eerst in neutraal
schakelenenvervolgensdehendel
in de achteruitstand verplaatsen.
Bij het inschakelen van de achter-
uitversnelling moet u de ring 1on-
der de knop omhoog trekken voor-
dat u de hendel kunt verplaatsen.
De achteruitrijlampen branden als
het contact aan staat en de achter-
uitversnelling is ingeschakeld.
Los zetten
Bij het los zetten, trekt u de hand-
greep iets omhoog waarna u de
knop 2indrukt en de handgreep
omlaag duwt.
Indien u de handgreep niet vol-
doende terug duwt, blijft op het in-
strumentenpaneel een lampje bran-
den.
Vast zetten
Bij het vast zetten, trekt u de hand-
greep omhoog.
De handgreep moet een vrije slag
van ongeveer 10 klikken hebben
voordat de remmen aangrijpen. Om-
dat uw auto zelfstellende achter-
wielremmen heeft, mag de handrem
alleen tijdens werkzaamheden aan
het remsysteem worden afgesteld.
Zet de handrem vast zo-
dra de auto stilstaat zodat
hij niet kan wegrollen.
Om te voorkomen dat de rem-
men oververhit raken moet tij-
dens het rijden de handrem altijd
geheel zijn losgezet.
Laat het stuurwiel niet te lang in een
uiterste stand gedraaid staan om te
voorkomen dat de stuurbekrachti-
gingspomp beschadigt.
Trek nooit de contact-
sleutel uit het contactslot
als de auto rijdt: het
stuurslot maakt de auto
onbestuurbaar. Als de motor niet
draait, is er geen stuurbekrachti-
ging.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page7
2.07
TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING
RENAULT heeft uw auto gebouwd
opdat deze zo weinig mogelijk scha-
delijke uitlaatgassen produceert en
zo zuinig mogelijk is.
Door zijn ontwerp, door de fabrieks-
afstellingen en door zijn matig ver-
bruik is uw Renault in overeenstem-
ming met de wettelijke bepalingen
over luchtverontreiniging in ons
land. Maar de techniek bepaalt niet
alles. De luchtverontreiniging en
het verbruik van uw auto hangen
ook van u af. Schenk aandacht aan
het onderhoud, aan uw rijstijl en
aan de manier waarop u uw auto ge-
bruikt.
Onderhoud
Overtreding van de emissienormen
is strafbaar. Voor een goede werking
van het uitlaatsysteem en het hand-
haven van de emissiewaarden mo-
gen er alleen originele Renault on-
derdelen gebruikt worden voor het
brandstof- en uitlaatsysteem van uw
auto.
Laat uw Renault-dealer regelmatig
de controles en de afstellingen uit-
voeren die in het onderhoudsboekje
zijn aangegeven.
Hij beschikt over de uitrusting
waarmee uw auto volgens de fa-
brieksgegevens kan worden afge-
steld.
Vergeet nooit dat de hoeveelheid
schadelijke uitlaatgassen evenredig
is met de hoeveelheid verbruikte
brandstof.
Afstelling van de motor
• ontsteking: de ontsteking hoeft
niet te worden afgesteld.
• bougies: voor het verkrijgen van
de optimale omstandigheden
waarbij een laag verbruik, een
hoog rendement en goede presta-
ties samengaan, is het beslist
noodzakelijk dat de door ons
voorgeschreven bougies worden
gebruikt.
Laat uw Renault-dealer steeds de-
ze bougies met de juiste elektro-
denafstand monteren. Raadpleeg
hiervoor uw Renault-dealer.
• stationair toerental: dit hoeft niet
te worden afgesteld.
• luchtfilter, brandstoffilter (die-
selmotor): een vervuild filterele-
ment verhoogt het verbruik. Laat
het vervangen.
• dieselinspuitpomp: deze moet
zijn afgesteld op de voorgeschre-
ven waarden.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page8
2.08
TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING (vervolg)
Controle van de uitlaatgassen
Het controlesysteem van uitlaatgas-
sen waarschuwt bij een storing in de
werking van de katalysator.
Een dergelijke storing kan leiden tot
een verhoogde uitstoot van schade-
lijke uitlaatgassen en schade aan
mechanische organen.
Dit waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel
brandt bij een storing.
Het licht op als het contact wordt
aangezet en dooft na drie secondes:
- als het blijft branden, moet u een
Renault-dealer raadplegen,
- als het lampje knippert, moet u
vaart verminderen tot het knippe-
ren ophoudt. Laat de beveiliging
direct door uw Renault dealer con-
troleren en indien nodig herstel-
len.
Het rijden
•Rijd kalm tot de motor zijn be-
drijfstemperatuur heeft bereikt.
Dit is beter dan warmdraaien bij
stilstaande auto.
• Snelheid kost geld.
• “Sportief” rijden kost brandstof:
rijd daarom soepel en kijk ver
vooruit.
• Regel de snelheid van de auto met
het gaspedaal door voor een bocht
tijdig gas terug te nemen.
•Geefnietonnodiggas.
• Laat het toerental van de motor in
de lagere versnellingen niet te ver
oplopen.
• Kies de hoogst mogelijke versnel-
ling zonder echter de motor te
zwaar te belasten.
Heeft uw auto een automatische
transmissie, rijd dan zoveel moge-
lijk met de selecteurhendel in
stand D.
• Geef op een helling geen gas bij,
maar houd het gaspedaal bij voor-
keur in dezelfde stand.
• Bij een moderne auto is het niet
nodig bij het schakelen tweemaal
te ontkoppelen of voor het stilzet-
ten van de motor nog even gas te
geven
• Diepe plassen, overstromingen.
Rijd niet door als het wa-
ter op de weg hoger staat
dandeonderrandvande
velgen.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page9
2.09
TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING (vervolg)
Tips voor het gebruik
• Ook het opwekken van elektrici-
teit kost brandstof. Schakel alleen
die verbruikers in die u nodig
hebt.
Maar veiligheid voor alles: Rijd
metdimlichtzodrahetzichtmin-
der wordt (zien en gezien wor-
den).
• Gebruik de ventilatie-openingen.
Bij 100 km/u verhogen open-
staande ruiten het verbruik
met +4%.
• Airconditioning: het brandstof-
verbruik kan in stadsverkeer met
2 liter/100 km stijgen als de air-
conditioning is ingeschakeld.
Schakel daarom de airconditio-
ning uit als deze niet langer nodig
is.
• Vul de tank niet tot aan de rand. U
loopthiermeehetgevaarbrand-
stof te verspillen.
• Rijd niet met een leeg imperiaal
op uw auto.
• Gebruik een aanhangwagen voor
het vervoer van grote voorwer-
pen.
• Gebruik een goedgekeurde dak-
spoiler als u met een caravan op
reis gaat en stel de spoiler in de
juiste stand af.
• Gebruik uw auto zo weinig moge-
lijk op korte afstanden. De motor
komt dan niet op temperatuur.
Combineer uw boodschappen zo-
veel mogelijk.
Banden
• Door te lage bandenspanning
neemt de rolweerstand en dus
ook het verbruik toe.
•Indienbandenwordengemon-
teerd die niet door Renault wor-
den aanbevolen, kan het verbruik
stijgen.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page10
2.10
HET MILIEU
Uw auto is ontwikkeld met een zo
groot mogelijke aandacht voor het
milieu.
• Alle in de E.U. geleverde benzine-
uitvoeringen zijn uitgerust met
een katalysator en een lambda
sonde om de uitlaatgassen te rei-
nigen. Een dampabsorptievat met
actieve koolstof voorkomt dat de
uit de tank afkomstige benzine-
damp in de atmosfeer terecht
komt.
Deze auto's mogen uitsluitend on-
gelode benzine gebruiken.
•De meeste onderdelen van de
auto zijn recycleerbare delen en
een aantal onderdelen is vervaar-
digd van gerecycleerd materiaal.
• 95% van de kunststof onderdelen
in uw auto hebben een herken-
ningsteken dat aangeeft van welk
materiaal zij zijn gemaakt. Hier-
door kunnen deze delen na de-
montage gemakkelijk worden ge-
sorteerd om optimaal hergebruikt
te kunnen worden.
Het spreekt vanzelf dat uw auto vol-
doet aan de Europese eisen op het
gebied van het milieu.
Denk zelf ook aan het milieu!
Gooi na een door u zelf uitgevoerde
onderhoudsbeurt of reparatie geen
onderdelen (accu, oliefilter, lucht-
filter, enz.) en olieblikken (leeg of
gevuld met oude olie) weg met het
huisvuil.
Lever ze in bij een depot voor klein
chemisch afval. Houd u altijd aan
de ter plaatse geldende voorschrif-
ten.

A
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page11
2.11
CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING
Dit systeem bewaakt permanent de
bandenspanning.
Corrigeer de spanning bij koude
banden.
Indien u de bandenspanning niet bij
koude banden kunt controleren,
moet u de opgegeven waarden met
0,2 tot 0,3 bar verhogen.
Verlaag nooit de spanning van een
warme band.
Deze functie is een extra
hulp tijdens het rijden.
Deze functie neemt niet
de taak van de bestuurder over.
De bestuurder moet altijd oplet-
ten en blijft verantwoordelijk.
Controleer de bandenspanning,
inclusief het reservewiel, een
keer per maand.
Principe van de werking
Elke band (behalve het reservewiel)
beschikt over een drukzender in het
ventiel, die de bandenspanning pe-
riodiek meet.
De bestuurder wordt via het display
Apermanent geïnformeerd of de
bandenspanning goed is of dat er af-
wijkingen zijn.

1
DC
EF
2
1
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page12
2.12
CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING (vervolg)
Wielen niet verwisselen
Elke drukzender in het
ventiel 1hoort bij een
specifiek wiel: in geen
enkel geval mogen de
wielen van plaats verwisseld
worden.
Gevaar van verkeerde informatie
met ernstige gevolgen.
Om gemakkelijk de plaats van het
wiel te bepalen, kijkt u naar de kleur
van de ring 2(nadezeeventueel
schoon gemaakt te hebben) die om
elk ventiel zit:
-C: gele ring
-D:zwartering
-E:rodering
-F:groenering
Montage van banden
(vervangen van banden of montage
van winterbanden)
Bij het vervangen van de banden
moeten bijzondere voorzorgen in
acht genomen worden. Wij raden
dan ook aan uw Renault-dealer hier-
over te raadplegen.
Het aflezen van de bandenspan-
ning op het instrumentenpaneel
(voor de auto's die hiermee uitge-
rust zijn)
Na controle van de bandenspanning
van de auto worden waarschu-
wingsboodschappen weer geactua-
liseerdophetinstrumentenpaneel
bij een snelheid vanaf 25 km/uur.
In de handel verkrijgbare manome-
ters kunnen een afwijkende ban-
denspanning aangeven (toegestane
afwijking).

A
B
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page13
2.13
CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING (vervolg)
Reservewiel
Het reservewiel heeft geen drukzen-
der en wordt dus niet herkend door
het systeem.
Als het reservewiel op de plaats van
een ander wiel gemonteerd is, geeft
het systeem een storing aan.
Vervangende wielen / velgen.
Voor dit systeem zijn specifieke uit-
rustingen nodig (wielen, sierdop-
pen).
Raadpleeg uw Renault-dealer voor
de accessoires die bij dit systeem ge-
bruikt kunnen worden en verkrijg-
baar zijn in Renault Boutique: bij ge-
bruik van andere accessoires kan
het goed functioneren van het sys-
teem niet gegarandeerd worden.
Spuitbussen voor bandenrepa-
ratie
Omdat de wielen specifiek zijn, mag
u alleen spuitbussen gebruiken die
door Renault goedgekeurd zijn.
Aanduiding
Het display Aen de controlelampjes
op het instrumentenpaneel infor-
meren u over eventuele afwijkingen
(lage bandenspanning, lekke band,
systeem buiten gebruik).
Op het display Amet behulp van de
volgende controlelampjes:
en
Op het instrumentenpaneel Bmet
behulp van de volgende controle-
lampjes:
,en
Op de volgende bladzijden vindt u
de uitleg over het oplichten van de
verschillende controlelampjes.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page14
2.14
CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING (vervolg)
Voorbeelden van het oplichten van de controlelampjes op het instrumentenpaneel en op het display
knippert + brandt vast + betreffende wiel(en) knipper(t)(en)
Betekenis: de bandenspanning van het knipperende wiel is iets te laag of te hoog, controleer de bandenspanning.
knippert + brandt vast + betreffende wiel(en) knipper(t)(en)
Betekenis: de bandenspanning van het knipperende wiel is veel te laag, stop zo snel mogelijk en controleer de banden-
spanning.
knippert + brandt vast + brandt vast + betreffende wiel(en) knipper(t)(en)
Betekenis: lekke band, vervang de betreffende band of roep de hulp in van een Renault-dealer.
brandt vast + betreffende wiel(en) brandt niet
Betekenis: storing in het systeem (bijvoorbeeld als reservewiel of winterbanden op de auto gemonteerd zijn).
brandt vast
Betekenis: de rijsnelheid is niet aangepast aan de bandenspanning. Verminder uw snelheid of verhoog de bandenspan-
ning, zodat deze overeenkomt met de spanning die hoort bij een vol belaste auto (zie de tabel “bandenspanning”.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page16
2.16
CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING (vervolg)
Voorbeelden van informatie die op het display Akan verschijnen.
Display ABetekenis van de boodschappen
De bandenspanning van het knipperende wiel is veel te laag, stop zo snel mogelijk om de ban-
denspanning te controleren of roep de hulp in van een Renault-dealer.
Lekke band, vervang de betreffende band of roep de hulp in van een Renault-dealer.

1
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page17
2.17
ELEKTRONISCH STABILITEITS PROGRAMMA (E.S.P.)
Dit systeem helpt u de controle over
de auto te behouden in kritieke rijsi-
tuaties (uitwijken voor een obstakel,
verlies van grip op de weg in een
bocht, enz.).
Deze functie is een extra
hulpmiddel in kritieke
situaties waarbij het rij-
gedrag van de auto aan-
gepast wordt.
Deze functie neemt niet de taak
van de bestuurder over. De limie-
ten van de auto kunnen niet
overschreden worden en deze
functie kan ook geen reden zijn
om harder te gaan rijden.
Dezefunctiekaningeengevalde
oplettendheid of de verantwoor-
delijkheid van de bestuurder
overnemen (de bestuurder moet
altijd alert zijn op plotselinge ge-
beurtenissen die zich tijdens het
rijden kunnen voordoen).
Principe van de werking
Een opname element in het stuur-
wiel registreert de richting waarin
de bestuurder de auto wil laten rij-
den.
Andere opname elementen in de au-
to registreren de werkelijke ver-
plaatsingsrichting.
Het systeem vergelijkt de door de
bestuurder gekozen richting met de
werkelijke verplaatsingsrichting
van de auto en corrigeert deze laat-
ste door, indien nodig, sommige
remmen te laten werken en/of het
motorvermogen aan te passen.
Als het systeem in werking is, knip-
pert het lampje 1om u te waarschu-
wen.

1
2
3
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page18
2.18
ELEKTRONISCH STABILITEITS PROGRAMMA (E.S.P.) (vervolg)
Buitengebruik stellen functie
Deze functie wordt buiten gebruik
gesteld door op de schakelaar 2te
drukken, het lampje 1licht op om u
te waarschuwen.
Bij het buiten gebruik stellen wordt
eveneens de tractiecontrole (ASR)
buiten werking gesteld: zie hiervoor
paragraaf “tractiecontrole (ASR)” in
hoofdstuk 2.
Omdat het E.S.P. voor extra veilig-
heid zorgt, raden wij u af deze func-
tie buiten gebruik te stellen. Acti-
veer de functie zo snel mogelijk
door weer op schakelaar 2te druk-
ken.
N.B.: het E.S.P. wordt automatisch
weer geactiveerd bij het aanzetten
van het contact van de auto.
Bij een storing
Als het systeem een storing signa-
leert, lichten de lampjes 1en 3op.
Raadpleeg uw Renault-dealer.

1
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page19
2.19
TRACTIECONTROLE (ASR)
Dit systeem helpt het slippen van de
aangedreven wielen te beperken en
de auto bij het wegrijden of accele-
reren te controleren.
Deze functie is een extra
hulpmiddel in kritieke
situaties waarbij het rij-
gedrag van de auto aan-
gepast wordt.
Deze functie neemt niet de taak
van de bestuurder over. De limie-
ten van de auto kunnen niet
overschreden worden en deze
functie kan ook geen reden zijn
om harder te gaan rijden.
Dezefunctiekaningeengevalde
oplettendheid of de verantwoor-
delijkheid van de bestuurder
overnemen (de bestuurder moet
altijd alert zijn op plotselinge ge-
beurtenissen die zich tijdens het
rijden kunnen voordoen).
Principe van de werking
Met behulp van opname elementen
bij de wielen, meet en vergelijkt het
systeem constant de snelheid van
de aangedreven wielen en remt het
deze af als ze doorslippen.
Als een wiel neigt naar doorslippen,
zorgt het systeem voor het afrem-
men van het betreffende wiel, totdat
de snelheid van het wiel overeen-
komt met de grip op de weg.
Het systeem reageert ook door het
toerental van de motor aan te passen
aan de hoeveelheid grip onder de
wielen, onafhankelijk van de mate
waarin het gaspedaal wordt inge-
drukt.
Als het systeem in werking is, knip-
pert het controlelampje 1om u te
waarschuwen.

1
2
3
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page20
2.20
TRACTIECONTROLE (ASR) (vervolg)
Buitengebruik stellen functie
In sommige situaties (het rijden op
heel zachte ondergrond: bijv.
sneeuw, modder of het rijden met
sneeuwkettingen), kan het systeem
de kracht van de motor verminde-
renomhetslippentebeperken.Als
u dit niet wil, kan de functie buiten
gebruik worden gesteld door scha-
kelaar 2in te drukken.
Het lampje 1licht op om u te waar-
schuwen.
Met het buiten gebruik stellen van
de tractiecontrole (ASR) wordt ook
de ESP-functie buiten werking ge-
steld: zie paragraaf “elektronisch
stabiliteits programma: E.S.P” in
hoofdstuk 2”.
Activeer de functie zo snel mogelijk
door weer op schakelaar 2te druk-
ken.
N.B.: deze functie wordt automa-
tisch geactiveerd bij het aanzetten
van het contact.
Bij een storing
Als het systeem een storing signa-
leert, lichten de lampjes 1en 3op.
Raadpleeg uw Renault-dealer.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page21
2.21
ANTI-BLOKKEER SYSTEEM (ABS)
Bij zeer krachtig remmen denkt de
bestuurder slechts aan twee belang-
rijke zaken: het bereiken van een zo
kort mogelijke remweg en daarbij
zijn auto onder controle houden.
Door de steeds wisselende gesteld-
heid van het wegdek, de wisselende
weersomstandigheden en afhanke-
lijk van de reacties van de bestuur-
der bestaat altijd de mogelijkheid
dat te krachtig wordt geremd. Hier-
door blokkeren de wielen, wordt de
remweg langer en de auto onbe-
stuurbaar. Met een anti blokkeer
systeem van de wielen (ABS) kan
dit worden voorkomen.
Dit systeem biedt extra veiligheid
doordat het voorkomt dat de wielen
blokkeren, ook bij onverwacht hard
remmen, en het er voor zorgt dat de
auto bestuurbaar blijft. Ook kunnen
obstakels nog worden ontweken ter-
wijl er wordt geremd en kunt u de
auto blijven beheersen en een zo
kort mogelijke remweg bereiken.
Ook als bij een of meer wielen de
grip op het wegdek sterk wisselt
(nat wegdek, modder, natte blade-
ren, kiezel of split, enz.) zorgt het
systeem ervoor dat u de auto veilig
totstilstandkuntbrengen.
Ofschoon het antiblokkeersysteem
een extra veiligheidsvoorziening is,
kanhetnooitdegriptussendeban-
den en de weg verbeteren boven de
grenzen van de natuurkunde. Blijf
altijd de gebruikelijke voorzichtig-
heid in acht houden (afstand bewa-
ren, enz.). Laat deze grotere veilig-
heid u echter niet verleiden tot het
nemen van risico's.
Als het systeem de remdruk voor u
regelt, voelt u een lichte trilling in
het rempedaal en hoort u mogelijk
de banden piepen op het wegdek.
Hieraan merkt u dat de grenswaarde
voor de grip tussen banden en weg-
dek bereikt is, bijvoorbeeld door ij-
zel; pas uw rijsnelheid aan de staat
van het wegdek aan.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page22
2.22
ANTI-BLOKKEER SYSTEEM (ABS) (vervolg)
Bij een storing in een van de onder-
delen van dit systeem zijn er twee
mogelijkheden:
1 - Het oranje lampje
brandt op het instrumentenpa-
neel.
Er kan dan met de auto nog wor-
den geremd als bij een auto zon-
der ABS. Raadpleeg zo spoedig
mogelijk een Renault-dealer.
2 - Het oranje lampje
en het rode
lampje van het remsysteem
branden op het instru-
mentenpaneel.
In dit geval is er een ernstige sto-
ring in het remsysteem en het
ABS-systeem. Het remsysteem
functioneert misschien nog ge-
deeltelijk. Maar, het is gevaarlijk
om krachtig te remmen.Umoet
direct stoppen zonder het overi-
ge verkeer in gevaar te brengen.
U moet direct een Renault-dealer
raadplegen.
Het anti blokkeer systeem regelt
de remdruk onafhankelijk van de
kracht waarmee op het rempe-
daal wordt gedrukt. Bij krachtig
remmen kunt u dus het rempe-
daal diep ingedrukt houden en
ishetnietnodig“pompend”te
remmen.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page23
2.23
NOODSTOPBEKRACHTIGING (BAS - Brake Assist System)
Dit systeem is een aanvulling op het
ABS dat zorgt voor het verminderen
van de remweg van de auto.
Principe van de werking
Dit systeem controleert de snelheid
waarmee het rempedaal wordt inge-
drukt en registreert of er sprake is
van een noodsituatie. In zo'n nood-
situatie ontwikkelt de noodstopbe-
krachtiging zijn maximale kracht en
zorgt zo snel mogelijk voor het in
werking stellen van het ABS.
Het ABS-remsysteem blijft werken
zolang het rempedaal ingedrukt is.
Oplichten van de alarmknip-
perlichten
Deze kunnen oplichten als er krach-
tig geremd wordt.
Deze functie is een extra
hulpmiddel in kritieke si-
tuaties waarbij het rijgedrag
van de auto aangepast
wordt.
Deze functie neemt niet de taak van
de bestuurder over. De limieten
van de auto kunnen niet over-
schreden worden en deze functie
kan ook geen reden zijn om harder
te gaan rijden.
Deze functie kan in geen geval de
oplettendheid of de verantwoorde-
lijkheid van de bestuurder over-
nemen (de bestuurder moet altijd
alert zijn op plotselinge gebeurte-
nissen die zich tijdens het rijden
kunnen voordoen).

F
G
E
A
B
C
1
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page24
2.24
PROACTIEVE AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
Selecteurhendel 1
Het informatiepaneel Ein het in-
strumentenpaneel, geeft de stand
van de selecteurhendel 1aan.
P:parkeren
R: achteruit
N: neutraal
D: vooruit
(automatisch schakelen naar 1, 2,
3en4)
2: 2e versnelling, automatisch scha-
kelen naar 1 en 2
1: 1 handbediend.
Stand D3 of 3 handbediend
(automatisch schakelen in: 1, 2, 3).
Als de selecteurhendel in stand D
staat, drukt u op knop B.Hetlampje
Gop het instrumentenpaneel licht
op. Om deze stand te verlaten drukt
u opnieuw op knop B(het lampje
dooft).
N.B.: zolang het lampje brandt, kan
de transmissie niet naar de 4e ver-
snelling schakelen.
Om de selecteurhendel in bepaalde
standen te kunnen plaatsen, moet u
de handgreep eerst ontgrendelen
door knop Ain te drukken.
Alleen als de auto stilstaat, het rem-
pedaal is ingedrukt en de motor
stationair draait, mag de selecteur-
hendel in de stand D of R worden
geplaatst.
Starten
Als de selecteurhendel in stand P of
N, staat, zet u het contact aan en
start u de motor.
Houd uw voet op het rempedaal,als
u de selecteurhendel uit stand Pof
Nzet.
Om veiligheidsredenen mag u geen
gas geven en moet u het rempedaal
indrukken voordat u de selecteur-
hendel kunt ontgrendelen met
knop Aom de selecteurhendel uit
stand P te verplaatsen.

B
C
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_06\nu641-1_nel_T2.WIN 13/2/2001 7:59 -page25
2.25
PROACTIEVE AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (vervolg)
Wegrijden vooruit
Zet de selecteurhendel in stand D.U
hoeft de selecteurhendel niet meer
te verplaatsen. Er wordt automa-
tisch geschakeld in overeenstem-
ming met de belasting van de auto,
de hoeveelheid gas die u geeft en de
helling van de weg.
Accelereren en inhalen
Als u het gaspedaal helemaal in-
drukt, schakelt de transmissie in-
dien mogelijk terug naar een lagere
versnelling. De auto accelereert nu
snel.
De werking van de transmissie is te
beïnvloeden door de snelheid
waarmee u het pedaal indrukt.
Bijzondere omstandigheden
• Sneeuw: druk voordat u wegrijdt
op een gladde weg (sneeuw, mod-
der) op schakelaar C,hetcontro-
lelampje Flicht op.
Zodra de auto rijdt schakelt u de-
ze winterstand weer uit door op-
nieuw op schakelaar Cte druk-
ken, het controlelampje dooft.
• In de bergen: op bochtige wegen
in de bergen, waar het niet moge-
lijk is om in de 4e versnelling te
rijden, schakelt u in D3 (door
knop Bin te drukken als de selec-
teurhendel in stand D), of zelfs in
2(2 handbediend), zodat er niet
overgeschakeld kan worden naar
hogere versnellingen. Op dezelf-
de wijze wordt in stand 1niet
overgeschakeld naar de 2e, 3e en
4e versnelling en kunt u op de
motor afremmen.
Zet op een lange afdaling de selec-
teurhendel in stand D3 of 2(en in-
dien nodig zelfs 1) om beter op de
motoraftekunnenremmenende
remmen van de auto te ontlasten.
• Om bij koud weer te voorkomen
dat de motor afslaat, raden wij u
aan na het starten van de motor
even te wachten voordat u de se-
lecteurhendel verplaatst uit Pof
Nnaar Dof R.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page1
3.01
Hoofdstuk 3: uw comfort
Ventilatieroosters .................................................................................................................................... 3.02 - 3.03
Verwarming en ventilatie .................................................................................................................... 3.02 ¬3.19
Binnenverlichting .................................................................................................................................. 3.20 - 3.21
Asbakken - Aansteker ....................................................................................................................................... 3.21
Ruitbediening ......................................................................................................................................... 3.22 - 3.23
Zonnekleppen/Make-up spiegel/Voorruit ....................................................................................................... 3.23
Open dak ................................................................................................................................................ 3.24 - 3.25
Achterstoelen (gebruiksmogelijkheden) ............................................................................................. 3.26 ¬3.29
Opbergruimtes ........................................................................................................................... 3.30 ¬3.32 - 3.34
Bagageruimte .......................................................................................................................................... 3.33 - 3.34
Hoedenplank .......................................................................................................................................... 3.35 - 3.36
Bagage vervoeren .............................................................................................................................................. 3.37
Dakdragers ......................................................................................................................................................... 3.38

12 3 4 5 6 7
8 8
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page2
3.02
VENTILATIEROOSTERS
1- Ventilatierooster voor het ontwase-
men van de linker portierruit
2- Ventilatierooster links
3- Ventilatieroosters voor het ontwa-
semen van de voorruit
4- Centrale ventilatieroosters
5- Bedieningspaneel
6- Ventilatierooster rechts
7- Ventilatierooster voor het ontwase-
men van de rechter portierruit
8- Ventilatierooster bij de voeten-
ruimte voor en achter

4
3
1
2
2
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page3
3.03
VENTILATIEROOSTERS
Ventilatieroosters in het mid-
den en aan passagierskant
Hoeveelheid lucht:
Verdraai knop 1(voorbij het zware
punt).
:open
:dicht.
Richting:
Rechts/links: verschuif de lipjes 2.
Omhoog/omlaag: druk tegen de bo-
venkantofdeonderkantvanhet
rooster.
Rooster aan de bestuurderskant
Hoeveelheid lucht:
Verdraai knop 4voorbij het zware
punt.
: open.
:dicht.
Richting
Rechts/links: verschuif de lipjes 3.
Omhoog/omlaag: druk tegen de bo-
venkant of de onderkant van het
rooster.

ABC
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page4
3.04
VERWARMING - VENTILATIE MET LUCHTKRINGLOOP
Bedieningsknoppen
AKnop voor het regelen van de
temperatuur.
BKnop voor het verdelen van de
lucht in het interieur.
CKnop voor het regelen van de
ventilateursnelheid.
Regeling van de temperatuur.
Ver d r a a i k n o p A.
Hoe verder u de knop rechtsom
draait, hoe warmer het wordt.
Verdeling van de lucht in het in-
terieur
Verdraai knop B.
•Stand
De lucht wordt alleen naar de venti-
latieroosters in het dashboard ge-
voerd.
Hierbij mogen deze roosters niet al-
le gesloten zijn.
•Stand
De lucht wordt gevoerd naar alle
ventilatieroosters in het dashboard
en de voetenruimtes.
•Stand
De lucht wordt naar de ontwase-
mingsroosters onder de voorruit, in
het dashboard en de voorportieren
gevoerd en naar de voetenruimtes.
•Stand
Voor een optimaal effect sluit u de
roosters in het dashboard.
Alle lucht wordt nu naar de uit-
stroomsleuven onder de voorruit en
de voorste zijruiten gevoerd.

C
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page5
3.05
VERWARMING - VENTILATIE MET LUCHTKRINGLOOP (vervolg)
Regeling van de ventilateursnel-
heid
ONormaal gebruik
Draai knop Cvan (stand 1)
naar 4.
De ventilatie in de auto is “gefor-
ceerd”. Dit betekent dat de draai-
snelheid van de ventilateur be-
paalt hoeveel lucht er in de auto
stroomt en dat de rijsnelheid van
de auto daar nog maar weinig in-
vloed op heeft.
Hierdoor is de temperatuur in de
auto stabieler.
Hoe verder u de knop rechtsom
draait, hoe meer lucht er wordt
verplaatst.
Stand O
In deze stand:
- draait de ventilateur niet;
- is er nog wel een beetje ventila-
tie als de auto rijdt (rijwind).
Om deze situatie te beëindigen
draait u knop Cin stand of
verder.
OTijdelijk gebruik met luchtkring-
loop
Draai knop Cvan
(stand 1)naar4.
Op deze wijze wordt de gewenste
temperatuur het snelste bereikt
De toevoerklep voor de buiten-
lucht wordt met deze functie ge-
sloten of geopend.
De normale werking van de ven-
tilatie is met gebruikmaking van
buitenlucht.
Gebruik de luchtkringloop als het
buiten stinkt (bijv. in een tunnel...).
Bij langdurig gebruik van deze stan-
den kunnen de ruiten beslaan en
wordt de lucht in de auto minder
aangenaam doordat er geen lucht-
verversing is.
Daarom moet u deze mogelijkheid
maar kort gebruiken en raden wij u
aan de buitenlucht zo snel mogelijk
weer toe te laten door de knop Cte-
rug te draaien.

ABCDE
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page6
3.06
AIRCONDITIONING
Bedieningsknoppen
AKnop voor het regelen van de
temperatuur.
BKnop voor het verdelen van de
lucht in het interieur.
CInschakelen/uitschakelen van de
airconditioning.
DControlelampje airconditioning.
EKnop voor het regelen van de
ventilateursnelheid.
Regeling van de temperatuur.
Verdraai knop A.
Rechtsom: het wordt zo warm mo-
gelijk.
Linksom: het wordt zo koud moge-
lijk.

B
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page7
3.07
AIRCONDITIONING (vervolg)
Verdeling van de lucht in het in-
terieur
Ver d r a a i k n o p B.
•Stand
De lucht wordt alleen naar de venti-
latieroosters in het dashboard ge-
voerd.
Hierbij mogen deze roosters niet al-
le gesloten zijn.
•Stand
De lucht wordt gevoerd naar alle
ventilatieroosters in het dashboard
en de voetenruimtes.
•Stand
De lucht wordt naar de ontwase-
mingsroosters onder de voorruit, in
het dashboard en de voorportieren
gevoerd en naar de voetenruimtes.
•Stand
Voor een optimaal effect sluit u de
roosters in het dashboard.
Alle lucht wordt nu naar de uit-
stroomsleuven onder de voorruit en
de voorste zijruiten gevoerd.
Schakel hierbij tevens de aircondi-
tioning in voor een snellere ontwa-
seming.

CDE
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page8
3.08
AIRCONDITIONING (vervolg)
Bedieningsknoppen van
de airconditioning
Met knop Ckunt u de koelende wer-
king van de airconditioning in- en
uitschakelen.
De airconditioning werkt niet als
knop Ein stand 0staat.
Door de werking van de airconditio-
ning:
• wordt de lucht in het interieur ge-
koeld,
• vermindert de vochtigheid van de
lucht.
N.B.: De airconditioning kan altijd
worden ingeschakeld, maar hij zal
alshetbuitenkoudisnietinwer-
king komen.
•Toets Cuitgeschakeld (controle-
lampje Dis uit)
De airconditioning is uitgescha-
keld.
Dewerkingenderegelingvande
temperatuur en de ventilatie is nu
als bij een auto zonder aircondi-
tioning.
•Toets Cingeschakeld (controle-
lampje Dis aan)
De airconditioning is ingescha-
keld.
De lucht wordt van buitenaf aan-
gevoerd en voortdurend ververst.

CD
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page9
3.09
AIRCONDITIONING (vervolg)
Open bij zeer warm weer of als de
auto in de zon heeft gestaan, voordat
ustart,evendeportierenzodatde
hete lucht uit de auto kan ontsnap-
pen.
Deluchtkoelthetsnelstafalsude
kringloopfunctie gebruikt. Schakel
de kringloopfunctie uit zodra de ge-
wenste temperatuur is bereikt.
Voor een optimale werking van de
airconditioning moeten de ramen
gesloten blijven onder het rijden.
Raadpleeg een Renault-dealer bij
een storing in de airconditioning.
Geen koude lucht
Wanneer de airconditioning niet
goed werkt, moet u eerst controleren
of alle bedieningsorganen in de juis-
te stand staan. Als dit het geval is,
moet u de airconditioning afzetten
(lampje Duit) en de airconditioning
niet gebruiken voordat hij door een
Renault-dealer is nagekeken.
Maak nooit de slangen
van de airconditioning
los. Het gas en de vloei-
stof in het circuit zijn ge-
vaarlijkvoordeogenentastende
huid aan.

E
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page10
3.10
AIRCONDITIONING (vervolg)
Regeling van de ventilateursnel-
heid
ONormaal gebruik
Draai knop Evan (stand 1)
naar 4.
De ventilatie in de auto is “gefor-
ceerd”. Dit betekent dat de draai-
snelheid van de ventilateur be-
paalt hoeveel lucht er in de auto
stroomt en dat de rijsnelheid van
de auto daar nog maar weinig in-
vloed op heeft.
Hierdoor is de temperatuur in de
auto stabieler.
Hoe verder u de knop rechtsom
draait, hoe meer lucht er wordt
verplaatst.
Stand O
In deze stand:
- draait de ventilateur niet,
- is er nog wel een beetje ventila-
tie als de auto rijdt (rijwind).
Om deze situatie te beëindigen
draait u knop Ein stand of
verder.
OTijdelijk gebruik met luchtkring-
loop
Draai knop Evan
(stand 1)naar4.
Op deze wijze wordt de gewenste
temperatuur het snelst bereikt.
De toevoerklep voor de buiten-
lucht wordt met deze functie ge-
sloten of geopend.
De normale werking van de ven-
tilatie is met gebruikmaking van
buitenlucht.
Gebruik de luchtkringloop als het
buiten stinkt (bijv. in een tunnel).
Bij langdurig gebruik van deze stan-
den kunnen de ruiten beslaan en
wordt de lucht in de auto minder
aangenaam doordat er geen lucht-
verversing is.
Daarom moet u deze mogelijkheid
maar kort gebruiken en raden wij u
aan de buitenlucht zo snel mogelijk
weer toe te laten door de knop E
weer in te drukken.

12 3 4 5
13 12 11 10 9 8 7 6
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page11
3.11
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Bedieningsknoppen
1- toets voor automatische
werking
2en 12 - temperatuurregeltoetsen
3-display
4en 7- ventilateursnelheidre-
geltoetsen
5-toets voor ontdooien
en ontwaseming via au-
tomatische ventilatie
6- kringlooptoets
8t/m 10 - luchtverdeeltoetsen
11 - airconditioningtoets
13 - uitschakeltoets
Met uitzondering van de toetsen
2,4,7,12, hebben de toetsen een
controlelampje dat brandt als de
betreffende functie is ingescha-
keld.

12
12
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page12
3.12
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING (vervolg)
ODe automatische tempera-
tuurregeling
De thermostatische regeling van
de verwarming en de aircondi-
tioning zorgt ervoor dat de tem-
peratuur in het interieur en de
ventilatie van de ruiten (extreme
omstandigheden daargelaten)
optimaal gehandhaafd worden.
Ongeacht de weersomstandighe-
den buiten de auto blijft de tem-
peratuur in de auto op het door u
ingestelde niveau.
De thermostatische regeling inscha-
kelen
•Druk op toets 1, het controlelamp-
je in de toets licht op.
• Steldegewenstetemperatuurvan
16 tot 26°C in met de toetsen 2of
12.
Stand MAXI: Het wordt zo warm
mogelijk,
Stand MINI: Het wordt zo koud mo-
gelijk.

3
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page13
3.13
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING (vervolg)
De thermostatische regeling inscha-
kelen (vervolg)
Het systeem bereikt en handhaaft
de gewenste temperatuur door het
automatisch regelen van:
- de ventilateursnelheid,
- de verdeling van de lucht,
- de stand van de kringloopklep,
- de werking van de airconditio-
ning.
De controlelampjes geven informa-
tie over de werking van de functies.
Het display 3geeft aan welke tem-
peratuur is ingesteld.
Het heeft geen zin om bij koud of
warm weer de temperatuurinstel-
ling te wijzigen om de temperatuur
sneller te laten stijgen of dalen. Het
systeem regelt zelf de optimale ma-
nier om de gewenste temperatuur zo
snel mogelijk te bereiken.
Indien hier geen hinder van wordt
ondervonden, kunnen de uitstroom-
openingen in het dashboard altijd
open blijven.

15
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page14
3.14
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING (vervolg)
Helder zicht functie (automa-
tisch ontdooien - ontwasemen)
Druk op toets 5voor het
ontdooien en ontwasemen van de
voorruit door middel van ventila-
tie.
Het controlelampje van de functie
licht op.
Het controlelampje van de toets
AUTO gaat uit.
Als deze functie is ingeschakeld,
worden de voorruit en de voorste
zijruiten snel helder. Voor een op-
timaal effect schakelt de aircondi-
tioning automatisch in.
De lucht wordt naar de sleuven on-
der de voorruit en naar de roosters
van de zijruiten gevoerd.
U schakelt deze functie uit door op-
nieuw op toets 1te drukken of door
toets 5opnieuw in te drukken.

145
11 7 6
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page16
3.16
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING (vervolg)
OInschakelen of uitschakelen
van de airconditioning
Normaal schakelt het systeem
automatisch de airconditioning
in of uit om de ingestelde tempe-
ratuur te bereiken, maar u kunt
de door het systeem gekozen in-
stelling veranderen.
Druk toets 11 in om de automati-
schewerkingteverlaten.Het
controlelampje in toets 1dooft.
Druk op de toets 11 om de aircondi-
tioning in of uit te schakelen.
N.B.: Met het inschakelen van de
voorruitontdooiing of van de kring-
loopstand (toetsen 5en 6)komt de
airconditioning automatisch in wer-
king.
OWijzigen van de ventilateur-
snelheid
Normaal werkt het systeem auto-
matisch om de ingestelde tempe-
ratuur te bereiken, maar u kunt
de door het systeem gekozen in-
stelling veranderen.
Druk een van de toetsen 4of 7in
om de automatische werking te
verlaten. Het controlelampje in
toets 1dooft.
U kunt met deze toetsen de venti-
lateur sneller en langzamer laten
draaien
Als het buiten koud is, zal het
systeem direct na het starten niet
meteen in werking komen om te
voorkomen dat er koude lucht
naar binnen komt. Pas als het
koelsysteem van de motor de
lucht kan verwarmen, zal het
systeem geleidelijk in werking
komen. Deze opwarmfase kan
uiteenlopen van een halve tot en-
kele minuten.

6
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page17
3.17
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING (vervolg)
OAfsluiten van de bui-
tenlucht
Om de toevoer van buitenlucht af
tesluitendruktuoptoets6.
Het controlelampje in de toets
brandt als deze functie is inge-
schakeld.
De toevoer van buitenlucht sluit
u af, waarbij het systeem de lucht
in de auto in een kringloop ge-
bruikt, bijv. als het buiten stinkt.
De lucht circuleert in de auto
zonder bijmenging van buiten-
lucht.
Bij langdurig gebruik van de kring-
loopfunctie kunnen de ruiten aan de
binnenkant beslaan of weer aanvrie-
zen. Ook zal het in de auto, door ge-
brek aan frisse lucht, kunnen gaan
stinken.
Druk daarom opnieuw op toets 6om
de toevoer van buitenlucht te her-
stellen.
Bijzonderheden
Als de kringloopfunctie wordt inge-
schakeld komt automatisch de air-
conditioning in werking. Als het
buiten kouder is dan (ongeveer)
10°C treedt er een vertraging op: het
controlelampje van toets 6gaat na
enkele minuten uit.
Is het buiten warmer dan (ongeveer)
10°C is er geen vertraging: als u op
toets 6drukt, schakelt de functie di-
rect uit.

13 5
13
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page18
3.18
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING (vervolg)
OUitschakelen van de installa-
tie
Druk op de toets 13
Het controlelampje in de toets
brandt en alle overige informatie
verdwijnt van het display 3.De
installatie is hiermee uitgescha-
keld.
In de stand is de toevoer
van buitenlucht afgesloten.
Om de functie uit en het systeem
weer in te schakelen drukt u op de
toets 1of 5.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page19
3.19
AIRCONDITIONING
Geen gekoelde lucht
Wanneer de airconditioning niet goed werkt, moet u eerst controleren of alle bedieningsorganen in de juiste stand staan.
Als dit het geval is, moet u de airconditioning afzetten en niet meer gebruiken, totdat hij door een Renault dealer is nage-
keken.
Maak nooit de slangen van de airconditioning los.
Brandstofverbruik
Het gebruik van de airconditioning zal het brandstofverbruik laten stijgen. Dit is vooral merkbaar in stadsverkeer.
Schakel de airconditioning ook in de winter af en toe in. Dit voorkomt dat de installatie door langdurige stilstand defect
raakt.
Een plasje water onder de auto is het normale gevolg van de werking van de airconditioning.
Bij een storing
Wanneer u merkt dat de werking van het ontdooien, het ontwasemen of de airconditioning minder wordt, is het moge-
lijk dat de microfilter, indien uw auto hiermee uitgerust is, verstopt is geraakt: raadpleeg in dit geval uw Renault-dealer.

1 2
3
4
5
6
7
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page20
3.20
BINNENVERLICHTING
Binnenlicht 1
Met het kantelen van schakelaar 2
kunt u kiezen voor:
- een constant brandende binnen-
verlichting,
- een verlichting die gaat branden
als een van de portieren wordt ge-
opend. Afhankelijk van de uitvoe-
ring zijn dit alleen de voorportie-
ren of alle vier portieren. De
binnenverlichting gaat alleen uit
als de portieren, waarop de ver-
lichting reageert, goed gesloten
zijn.
Binnenlicht 4
Met het kantelen van schakelaar 5
kunt u kiezen voor:
- een constant brandende binnen-
verlichting,
- een verlichting die gaat branden
als een van de portieren wordt ge-
opend. Afhankelijk van de uitvoe-
ring zijn dit alleen de voorportie-
ren of alle vier de portieren. De
binnenverlichting gaat alleen uit
als de portieren, waarop de ver-
lichting reageert, goed gesloten
zijn,
- geen verlichting.
Kaartleeslampje 3of 7
Met schakelaar 2of 6doet u het
lampje aan of uit.
U kunt het lampje 7in de gewenste
stand draaien.
Automatische werking van de
binnenlichten (afhankelijk van
de uitvoering)
• als de portieren worden ont-
grendeld met de afstandsbe-
diening gaat de binnenverlich-
ting 15 seconden branden,
• als de portieren worden ver-
grendeld met de afstandsbe-
diening gaat de binnenverlich-
ting direct uit,
• als een portier open blijft staan
(of niet goed is gesloten), gaat
de binnenverlichting uit na on-
geveer een kwartier,
• als alle portieren zijn gesloten
gaat de binnenverlichting ge-
leidelijk uit als het contact
wordt aangezet.

2
3
4
8
910
11
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page21
3.21
BINNENVERLICHTING
(vervolg)
ASBAKKEN - AANSTEKER
Binnenlicht 8
Met schakelaar 10, kunt u kiezen
voor:
- een constant brandende binnen-
verlichting;
- een verlichting die gaat branden
als een van de portieren wordt ge-
opend, De binnenverlichting gaat
alleen uit als de portieren, waarop
de verlichting reageert, goed geslo-
ten zijn;
- het niet branden van de binnen-
verlichting.
Leesspots
Druk op schakelaar 9of 11.
Asbak in middenconsole voor
Om de asbak te openen, trekt u aan
deksel 3.
U kunt de asbak legen door het dek-
sel naar u toe te trekken zodat de as-
bak vrijkomt.
Aansteker voor
Contact aan, druk de aansteker 2in.
Zodra hij heet is, hoort u een klikje.
Trek hem uit de houder. Na gebruik
plaatst u hem terug zonder hem te
diep in te drukken.
Asbak in achterportier
Tre k h e t deksel 4omhoog om de as-
bak te openen.
U kunt de asbak legen door het ge-
heel naar u toe te trekken, zodat de
asbak vrijkomt.

2
1
43 5
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page22
3.22
RUITEN
Elektrische ruitbediening voor
Bestuurdersruit
Contact aan of contact uit tot het be-
stuurdersportier wordt geopend:
druk op schakelaar 1om de ruit te
laten zakken of trek schakelaar 1
omhoog om de ruit omhoog te laten
gaan.
Automatische werking
(Dit is een aanvulling op de werking
van het bestuurdersportier die hier-
voor is beschreven).
Draaiende motor met een korte be-
diening van schakelaar 1opent of
sluit de ruit in een beweging.
Om de beweging van de ruit voortij-
dig te stoppen, bedient u de schake-
laar 1opnieuw.
Ruitbediening passagiersportier
Contact aan, druk op schakelaar 2
om de ruit te laten zakken of trek
schakelaar 2omhoog om te ruit om-
hoog te laten gaan. Elektrische ruitbediening ach-
ter
Contact aan: druk op schakelaar 3
of 4.
Veiligheid van kinderen
Met schakelaar 5wordt de werking uitgeschakeld van de zijruiten
achter.
Laat nooit de sleutel in het contactslot zitten als u de auto achterlaat met
een kind (ofeendier)erin.Eenkindzouderuitenkunnenbedienenen
door het sluiten ervan ernstig worden verwond aan hals, arm, of hand als
deze uit de auto steken.

1
1
2
3
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page23
3.23
RUITEN (vervolg) VOORRUIT ZONNEKLEP
Handbediening
Draai aan slinger 1om de ruit te
openen of te sluiten.
Warmtewerende voorruit
De ruit is voorzien van een reflecte-
rende laag die de zonnewarmte (in-
frarood straling) tegenhoudt.
Een speciale zone ter hoogte van de
binnenspiegel is bestemd voor het
gebruik van op afstand leesbare
doorlaatvergunningen (bijv.: tolwe-
gen, parkeergarages, enz).
Zonneklep bestuurder en passa-
gier voor
Kantel de klep 1naar beneden
Make-up spiegeltje zonder ver-
lichting
Het make-up spiegeltje kan bedekt
zijn met een klepje 2.
Verlichte make-up spiegels
De verlichting van een make-up
spiegeltje 3gaat automatisch bran-
den, als het klepje 2wordt opge-
licht.

1
2
2
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page24
3.24
KANTELDAKEN - HANDBEDIEND
De werking van het voorste en het
achterste dak is identiek.
Open zetten
Trek het zonnescherm 1naar achte-
ren.
Trek de handgreep 2naar beneden,
draai hem een kwart slag en druk
het geheel naar boven.
• Controleer of het dak goed ge-
sloten is als u de auto verlaat.
• Maak het afdichtrubber van
het dak eens per drie maanden
schoon met een speciaal pro-
duct dat verkrijgbaar is in de
Renault Boutique
Sluiten
Trek de handgreep 2naar beneden
en trek het geheel naar u toe.

2
3
1
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page25
3.25
SCHUIF/KANTELDAKEN - ELEKTRISCH
Schuif / kanteldak
Het dak moet geheel gesloten zijn,
voordat het verschoven of gekanteld
kan worden.
De werking van het voorste en het
achterste dak is identiek.
Schakelaar 3bedient het voorste
dak.
Schakelaar 2bedient het achterste
dak.
Contact aan:
• Gebruik als kanteldak
- Openen: Trek het zonne-
scherm 1naar achteren en kan-
tel het dak open door de schake-
laar 2naar achteren te kantelen
tot het dak in de gewenste stand
staat.
- Sluiten: Kantel de schakelaar 2
naar voren en schuif het zonne-
scherm 1terug.
•Gebruik als schuifdak
- Openen: Kantel de schakelaar 2
naar achteren tot het dak in de
gewenste stand staat. Het zonne-
scherm 1wordtmethetdak
meegenomen.
- Sluiten: Kantel de schakelaar 2
naar voren en schuif het zonne-
scherm 1terug.
• Controleer of het dak goed ge-
sloten is als u de auto verlaat.
• Maak het afdichtrubber van
het dak eens per drie maanden
schoon met een speciaal pro-
duct dat verkrijgbaar is in de
Renault Boutique.
• Open het dak niet direct na een
wasbeurt of een regenbui.
Veiligheid van kinderen
Laat nooit de sleutel in het con-
tactslot zitten als u de auto ach-
terlaat met een kind (of een dier)
erin. Een kind zou de ruiten kun-
nenbedienenendoorhetsluiten
ervan ernstig worden verwond
aan hals, arm, of hand als deze
uit de auto steken.

1
2
2
2
3
3
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page27
3.27
ACHTERSTOELEN: GEBRUIKSMOGELIJKHEDEN (vervolg)
Om de achterstoelen neer te klap-
pen
Klap de rugleuning neer (tot hij ver-
grendelt).
Voor auto's met van een vooruit/
achteruit verstelmogelijkheid van
de achterstoelen, is het nodig de
stoel te vergrendelen. Trek hiervoor
de stang 2van de betreffende stoel
omhoog en verschuif hem tot hij
blokkeert. Laat de stang 2los.
Til de stang 1op en kantel de stoel
tegen de voorstoelen.
Met de spanners 3onder de stoelen
kuntudezeinopgeklaptetoestand
vastzetten aan de stiften van de
hoofdsteunen.
Zorg er bij het terugplaat-
sen van de achterstoelen
voor dat de verankerings-
punten van de stoelen
niet geblokkeerd zijn door steen-
tjes, lappen, speelgoed enz.
Stoelen terugzetten
Laat de stoel zakken tot ongeveer 10
cm boven de vloer en laat hem los.
Destoelvaltdoorzijngewichtterug
in de juiste stand.
Controleer of de stoel goed is ver-
grendeld.

1
1
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page28
3.28
ACHTERSTOELEN: GEBRUIKSMOGELIJKHEDEN (vervolg)
De achterstoelen kunnen uit de auto
worden gehaald.
Stoelen verwijderen
Kantel de stoel naar voren zoals op
de vorige bladzijde is aangegeven.
Druk de twee lipjes 1naar beneden
en til de stoel omhoog.
Stoelen terugzetten
Zet eerst de twee haken aan de voor-
kant van de stoel in hun veranke-
ringspunten.
Laat de stoel zakken tot ongeveer
10 cm boven de vloer en laat hem
los. De stoel valt door zijn gewicht
terugindejuistestand.
Controleer of de stoel goed is ver-
grendeld.
Zorg er bij het terugplaat-
sen van de achterstoelen
voor dat de verankerings-
punten van de stoelen
niet geblokkeerd zijn door steen-
tjes, lappen, speelgoed enz.

B
A
A
A
A
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page29
3.29
ACHTERSTOELEN: GEBRUIKSMOGELIJKHEDEN (vervolg)
Als u achterin maar twee stoelen
nodig heeft, kunt u deze meer naar
het midden plaatsen zodat de passa-
giers meer ruimte krijgen.
Gebruik in dit geval de twee zijstoe-
len en de verankeringspunten A.
Installeer de stoelen zoals hiervoor
is aangegeven.
In deze opstelling kunnen de stoe-
len verder naar achteren worden ge-
plaatst en kunnen de rugleuningen
verder achterover hellen. Haal eerst
het opvouwbare deel Bvan de hoe-
denplank weg.

3
4
2
1
5
6
7
8
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page30
3.30
OPBERGVAKKEN
Dashboardkastje 3
Open het dashboardkastje door
knop 4in te drukken. Op de binnen-
kant van de klep kunt u twee beker-
tjes plaatsen en een bril neerleggen
(afhankelijk van de uitvoering).
Dashboardkastje 1
Trek de klep open aan de hand-
greep 2.
Koelvak 5
De inhoud wordt gekoeld door de
airconditioning.
Verdraai knop 6om de toevoer van
koude lucht te openen of te sluiten.
Opbergkastje in de middencon-
sole 7
Kaartenbakken in de portieren 8.

1
2
2
3
4
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page31
3.31
OPBERGVAKKEN (vervolg)
Lade 1onder de voorstoelen.
De vloer voor de bestuur-
dersstoelmoetaltijdvrij
blijven zodat er geen
voorwerpen tijdens het
remmen onder de pedalen kun-
nen schuiven waardoor deze on-
bruikbaar worden.
Hoedenplank 2
Trek de hoedenplank omhoog, hij
blijft vanzelf horizontaal.
Opbergvak achter voorstoe-
len 3.
Ieder tafeltje heeft een houder 4
voor bijvoorbeeld een drinkbeker.

1
2
1
33
4
5
5
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page32
3.32
OPBERGVAKKEN (vervolg)
Kleppen 1onder voeten van de
achterpassagiers
Openen
Trek de klep 1omhoog,
Sluiten
Op ongeveer 10 cm boven de vloer
laat u de klep los, deze sluit door
zijn eigen gewicht.
Kleppen 4onder de achterstoe-
len
Openen
Drukbijdetweeholtes3en verwij-
der de klep.
Sluiten
Breng de klep eerst aan de kant van
de scharnieren 5op zijn plaats.
Op ongeveer 10 cm boven de vloer
laat u de klep los.
De klep sluit door zijn eigen ge-
wicht.
Accessoires aansluiting 2
Op deze aansluiting kunt u door
Renault goedgekeurde accessoires
aansluiten met een maximaal ver-
mogen van 120 Watt.

3
2
1
4
5
5
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page33
3.33
BAGAGERUIMTE / ACHTERRUIT
De achterklep en de achterruit wor-
den tegelijk met de portieren elek-
trisch vergrendeld of ontgrendeld.
Achterklep openen
Druk de knop 3in en trek de klep
omhoog aan de handgreep 4.
Achterklep sluiten
Trek de klep omlaag, waarbij u het
eerste stuk gebruik kunt maken van
de handgreep 5in de klep.
Zodra de klep ver genoeg gezakt is
laat u de handgreep 5los en drukt u
de klep van buitenaf dicht.
Achterruit openen
(alleen mogelijk als de achterruit-
wisser in de ruststand staat).
Druk op de handgreep 2.
Til de achterruit aan de handgreep 1
in de ruitenwisservoet omhoog.
Achterruit sluiten
Druk de ruit aan de handgreep 1
dicht tot de ruit vergrendelt.
Rijden met een open ach-
terruit kan tot gevolg
hebben dat uitlaatgassen
in het interieur terecht-
komen.
Dit gebruik moet beperkt blijven
voor het transport van grote
voorwerpen,over een korte af-
stand, waarbij de achterdeuren
gesloten kunnen blijven. Sluit in
dit geval alle ruiten en laat de
ventilateur met een middelma-
tige of maximale snelheid
draaien, om te voorkomen dat
uitlaatgassen het interieur bin-
nendringen.

1
25
3
4
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page34
3.34
BAGAGERUIMTE - BERGVAKKEN
De bagageruimte heeft bergvakken 2
en 4waarin u bijv. een olieblik of
een verbandtrommel kunt meene-
meneneenrubberband5om de ge-
varendriehoek mee vast te zetten.
Afhankelijk van de uitvoering kun-
nendezebergvakkenwordenafge-
sloten met deksels. Deze opent u
door ze te kantelen bij de verster-
kingen 1en 3.

1
1
2
A
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page35
3.35
HOEDENPLANK
De hoedenplank kan worden ver-
wijderd als u de koordjes 1los
maakt.
Til vervolgens de hoedenplank A
iets op en trek hem naar achteren.
Bij het terugplaatsen gaat u in omge-
keerde volgorde te werk.
De hoedenplank kan op halve hoog-
te worden geplaatst (even hoog als
de achterstoelen met neergeklapte
rugleuningen). Gebruik hiervoor de
steunpunten 2aan weerskanten van
de bagageruimte.
Maximale gelijkmatig verdeelde be-
lasting van de hoedenplank: 70 kg.
Leg geen zware of harde
voorwerpen op de hoeden-
plank. Bij het remmen
kunnen de inzittenden
verwond worden door naar voren
slingerende voorwerpen.

B
A
1
2
3
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page36
3.36
HOEDENPLANK SOCIÉTÉ UITVOERINGEN
Met de hoedenplank Akan hetzelf-
de worden gedaan als bij de perso-
nenauto-uitvoering.
Voor het verwijderen van hoeden-
plank Bdrukt u de lipjes 1in en
neemt u de hoedenplank uit de auto.
Bij het terugplaatsen gaat u in omge-
keerde volgorde te werk, waarbij u
erop moet letten dat de twee gelei-
ders 2bij de buis 3van het schei-
dingsrooster komen.

A
B
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page37
3.37
BAGAGE VERVOEREN
Leterbijhetvervoeropdatdevoor-
werpen met hun langste zijde steu-
nen tegen ofwel:
- de rugleuning van de achterbank
in de normale gevallen (A).
- de neergeklapte achterbank als u gro-
te voorwerpen moet vervoeren (B).
De zwaarste voorwerpen plaatst u
zo laag mogelijk op de laadvloer.
De zwaarste voorwerpen
plaatst u zo laag mogelijk
op de laadvloer. Gebruik,
indien aanwezig, de beves-
tigingspunten op de vloer van de
bagageruimte. Plaats de lading zo-
danig dat de inzittenden niet bij
plotsling remmen geraakt kunnen
worden door naar voren slingeren-
de voorwerpen. Maak de autogor-
dels van de achterstoelen vast, ook
als de achterstoelen leeg zijn.

ABC
ABC
ABC
ABC
1
2ABC
ABC
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T3.WIN 12/2/2001 17:28 -page38
3.38
DAKDRAGERS
De daksierlijsten (afhankelijk van
de uitvoering van de auto) hebben
elk drie klepjes waaronder zich de
bevestigingspunten voor dakdragers
bevinden
Elk van deze klepjes is afgesloten
met een afdekplaatje 1.
Bevestigingspunten A,B,C
vrijmaken.
Druk op het afdekplaatje 1en ver-
schuif het in de richting van de
pijl 2die op het plaatje staat.
Maximale belasting van de dakdragers raadpleeg de paragraaf “massa’s” in
hoofdstuk 6.
Monteer de dakdragers volgens de instructies van de betreffende fabrikant.
Bewaar deze montagevoorschriften bij dit instructieboekje.
Zet de dakdragers nooit
vast op de plaatsen Ben
C. Gebruik alleen de
plaatsen Aen Bof Aen C.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T4.WIN 12/2/2001 17:30 -page1
4.01
Hoofdstuk 4: het onderhoud
Motorkap ................................................................................................................................................ 4.02 - 4.03
Oliepeil van de motor ......................................................................................................................... 4.04 ¬4.07
Peil van de: stuurbekrachtigingsolie ............................................................................................................... 4.08
koelvloeistof ................................................................................................................................. 4.09
remvloeistof ................................................................................................................................. 4.10
ruitensproeiervloeistof / koplampsproeiervloeistof .................................................................. 4.11
Accu / Filters .................................................................................................................................................... 4.12
Onderhoud van de carrosserie ............................................................................................................. 4.13 - 4.14
Onderhoud van de bekleding .......................................................................................................................... 4.15

1
2
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T4.WIN 12/2/2001 17:30 -page2
4.02
MOTORKAP
Trek aan de handgreep 1om de mo-
torkap te openen.
Veiligheidshaak van de motor-
kap
Trek de veiligheidshaak 2omhoog
om de motorkap te ontgrendelen.
Bij werkzaamheden onder
de motorkap: de koelventi-
lateur kan onverwacht
gaan draaien.

3
4
5
4
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T4.WIN 12/2/2001 17:30 -page3
4.03
MOTORKAP (vervolg)
Trek de motorkap zover mogelijk
omhoog, maak de steun 4los uit de
klem 3en plaats hem uitsluitend in
de uitsparing 5in de motorkap.
Om de motorkap te sluiten, houdt u
deze omhoog, maakt u de steun 4
weer vast in de klem 3en pakt u de
voorkant van de kap in het midden
vast en laat u de kap naar beneden
zakken. Laat de kap op 20 cm van de
vergrendeling los. Hij vergrendelt
door zijn eigen gewicht.
Controleer of de kap goed
gesloten is.
Voor uw veiligheid is het
streng verboden aan het
brandstofsysteem (elektro-
nische rekeneenheden, be-
drading, brandstofsysteem,
inspuitstuk, beschermingskappen,
enz.) reparaties of wijzigingen uit
te voeren (behalve als dit door des-
kundig personeel van een Renault-
dealer gebeurt.
Controleer voor het sluiten of er
niets (lappen, gereedschap) in de
motorruimte is achtergebleven.

QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T4.WIN 12/2/2001 17:30 -page4
4.04
OLIEPEIL VAN DE MOTOR
Iedere motor verbruikt wat olie voor
hetsmerenenkoelenvandebewe-
gende delen in de motor. Het is
daarom normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten soms olie moet
bijvullen.
Indien u na de inrijperiode echter
meer dan 0,5 liter olie per 1 000 km
moet bijvullen, dient u dit aan uw
Renault-dealer te melden.
Controleer het oliepeil regelmatig
en in ieder geval voor elke grote
reis: vul indien nodig tijdig olie bij
om ernstige schade aan de motor te
voorkomen.
Aflezen van het oliepeil
Het oliepeil moet bij koude motor of
nadat deze geruime tijd heeft stilge-
staanwordengecontroleerd:
U kunt het oliepeil op twee manie-
ren aflezen:
- op het instrumentenpaneel;
- met de peilstaaf.
Aflezen van het oliepeil op het in-
strumentenpaneel
Bij het aanzetten van het contact en
gedurende een halve minuut:
-als het peil goed is,verschijntop
het display “oil ok”: bericht 1op
het display.
Bijzonderheid: Om het oliepeil
nauwkeuriger af te lezen, zet u
binnen 30 seconden de dagteller
op nul of drukt u op de functiekeu-
zetoets van de boordcomputer.
De blokjes op het display geven het
oliepeil aan. Zij verdwijnen naar-
mate het oliepeil daalt en worden
vervangen door streepjes: voorbeeld
van bericht 2op het display.
Om andere informatie te kunnen le-
zen op uw boordcomputer, drukt u
opnieuw op de functiekeuzetoets.
-als het oliepeil te laag is: het
woord “ok” verschijnt niet op het
display, de streepjes en het woord
“oil”knipperen (bericht 3op het
display) en het waarschuwings-
lampje licht op op het in-
strumentenpaneel.
U mag de motor niet starten zo-
lang u geen olie heeft bijgevuld.
Bericht 1
Voldoende
olie
Bericht 2
Voorbeeld
van het
oliepeil
Bericht 3
Minimumpeil
(knippert)

A
B
C
A
B
QXBIUDB*T[G3DJH
MEGANE SCENIC MONOSPACE NU 641-1 C:\Documentum\Checkout_46\nu641-1_nel_T4.WIN 12/2/2001 17:30 -page5
4.05
OLIEPEIL VAN DE MOTOR / OLIE VERVERSEN (vervolg)
Aflezen van het oliepeil op de peil-
staaf
- Haal de peilstaaf uit de motor;
- veeg de peilstaaf af met een droge
en niet pluizende doek;
- steek de peilstaaf weer zo diep mo-
gelijk in zijn houder, (als de motor
een “peildop” Cheeft, draait u de-
ze geheel vast);
- haal de peilstaaf weer uit de mo-
tor;
- lees het peil af: dit mag nooit lager
zijn dan het “minimumpeil” Aen
nooit hoger zijn dan het “maxi-
mumpeil” B.
Bij werkzaamheden onder
de motorkap: de koelventi-
lateur kan onverwacht gaan
draaien.
Indien het peil abnormaal snel of
herhaaldelijk daalt, moet u een
Renault-dealer raadplegen.
Specyfikacje produktu
Marka: | Renault |
Kategoria: | Samochód osobowy |
Model: | Scenic I - 2000 |
Potrzebujesz pomocy?
Jeśli potrzebujesz pomocy z Renault Scenic I - 2000, zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą
Instrukcje Samochód osobowy Renault

2 Lipca 2024

28 Czerwca 2024

28 Czerwca 2024

28 Czerwca 2024

28 Czerwca 2024

28 Czerwca 2024

28 Czerwca 2024

28 Czerwca 2024

28 Czerwca 2024

28 Czerwca 2024
Instrukcje Samochód osobowy
- Samochód osobowy Peugeot
- Samochód osobowy Fiat
- Samochód osobowy Audi
- Samochód osobowy Volkswagen
- Samochód osobowy Toyota
- Samochód osobowy Opel
- Samochód osobowy Kia
- Samochód osobowy Subaru
- Samochód osobowy Ford
- Samochód osobowy Tesla
- Samochód osobowy Mini
- Samochód osobowy Land Rover
- Samochód osobowy Mazda
- Samochód osobowy Skoda
- Samochód osobowy Vauxhall
- Samochód osobowy Volvo
- Samochód osobowy Suzuki
- Samochód osobowy Hyundai
- Samochód osobowy Smart
- Samochód osobowy Nissan
- Samochód osobowy Lexus
- Samochód osobowy Alfa Romeo
- Samochód osobowy Maserati
- Samochód osobowy Infiniti
- Samochód osobowy Lancia
- Samochód osobowy Hella
- Samochód osobowy Porsche
- Samochód osobowy Mercedes
Najnowsze instrukcje dla Samochód osobowy

28 Września 2024

28 Września 2024

28 Września 2024

28 Września 2024

28 Września 2024

28 Września 2024

28 Września 2024

28 Września 2024

28 Września 2024

28 Września 2024