Instrukcja obsługi Gazelle Vento C7

Gazelle Rower Vento C7

Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla Gazelle Vento C7 (52 stron) w kategorii Rower. Ta instrukcja była pomocna dla 20 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek

Strona 1/52
Gebruikershandleiding
Gefeliciteerd met uw
nieuwe Gazelle-ets!
Met uw nieuwe Gazelle heeft u zich verzekerd van duizenden
kilometers ontspannen en onbezorgd fietsplezier. Al sinds de
eerste fiets die Gazelle in 1892 produceerde staan uw comfort en
veiligheid bij Gazelle voorop. Gazelle heeft als eerste fietsmerk
in Nederland het ISO 9001-2000 certificaat voor haar kwaliteits-
systeem ontvangen.
Uw Gazelle-fiets is uiteraard met de grootst mogelijke
zorgvuldigheid ontworpen en geproduceerd, met gebruik van
hoogwaardige en duurzame materialen. Gazelle biedt u dan ook
een langdurige garantie. U vindt onze garantie voorwaarden in de
handleiding Veiligheid & Garantie (zie www.gazelle.nl/service/
handleidingen).
Om optimaal van uw nieuwe fiets te kunnen blijven genieten is
het belangrijk haar goed te onderhouden en regelmatig te laten
controleren door uw Gazelle-specialist. In dit boekje leest u hoe u
dat het beste kunt doen, en hoe u eventuele kleine reparaties zelf
kunt verrichten. Ook vindt u alle informatie die u nodig heeft om uw
fiets exact op uw maat en wensen af te stellen.
Wij raden u dan ook aan deze gebruikershandleiding goed door
te lezen en zorgvuldig te bewaren. Uw Gazelle-specialist is altijd
bereid u met raad en daad bij te staan.
Wij wensen u veel fietsplezier!
Koninklijke Gazelle N.V.
3
Inhoudsopgave
Algemene informatie 5
1. Het stuur
1.1 Afstelling 7
1.2 Onderhoud 9
1.3 Veiligheid & reparaties 9
2. Handvatten 10
3. Voorvork- & balhoofdvering
3.1 Instellen 11
3.2 Onderhoud 12
4. Verlichting
4.1 Bediening 13
4.2 Reparaties 15
5. Remmen
5.1 Afstelling 18
5.2 Onderhoud & reparaties 18
6. Versnellingen
6.1 Afstelling versnellingsnaaf 22
6.2 Onderhoud van de
naafversnelling 24
6.3 Bediening van de derailleur-
versnelling 24
6.4 Afstelling van de derailleur 24
6.5 Onderhoud van de derailleur 25
7. Ketting en beltdrive
7.1 Afstelling: spannen van
de ketting 27
7.2 Onderhoud 28
7.3 Reparaties 28
7.4 Afstelling beltdrive 28
7.5 Onderhoud beltdrive 29
8. Kettingkast 30
9. Trapas, cranks en pedalen
9.1 Onderhoud 32
9.2 Reparaties 32
10. Fietsstandaard 33
11. Wielen
11.1 Afstelling 34
11.2 Reparaties 34
11.3 Verwijderen wiel 34
12. Banden
12.1 onderhoud 37
12.2 Reparaties 38
13. Zadel 40
14. Frame 42
15. Elektrische fietsen 43
16. Kinderzitjes 44
17. Vervoer op de auto 44
18. Accessoires 45
19. Diefst alpreventie 45
20. Benaming onderdelen 46
21. Tabe lle n
21.1 Aanhaalmomenten 48
21.2 Afgelegde afstand per
omwenteling 48
21.3 Versnellingsbereik NuVinci 49
22 Contactgegevens 50
Tenslotte 51
Disclaimer 51
4
Algemene informatie
Het is raadzaam om uw fiets regelmatig door uw Gazel-
le-specialist te laten controleren. Wij adviseren om circa
zes weken tot uiterlijk drie maanden na de ingebruikname
van uw fiets een eerste servicebeurt te laten uitvoeren.
Vervolgens is het gewenst de fiets één keer per jaar voor
een servicebeurt bij uw Gazelle-specialist aan te bieden.
Er wordt dan bijvoorbeeld gekeken of de spanning van de
spaken nog in orde is en gecontroleerd of er speling zit in
de naven, de trapas of het balhoofd.
Voelt u tijdens het fietsen speling dan kunt u het beste
direct naar uw Gazelle-specialist gaan. Als u te lang met
mankementen doorfietst, kunnen de problemen vererge-
ren en uiteindelijk zorgen voor schade. Door uw fiets regel-
matig af te laten stellen en te laten controleren voorkomt u
hoge reparatiekosten.
Uiteraard kunnen wij ons voorstellen dat u ook zelf het een
en ander wilt doen aan onderhoud of kleine reparaties. In
deze gebruikershandleiding vindt u uitleg over hoe u uw
fiets onderhoudt, afstelt en repareert. Komt u er zelf niet uit
of twijfelt u over de juiste handelingen, wendt u zich dan tot
uw Gazelle-specialist. Verkeerd uitgevoerde onderhouds-,
reparatie- en afstellingszaken kunnen leiden tot defecten.
5
Let op
Bouten, schroeven en moeren moeten worden vast-
gedraaid volgens voorgeschreven aanhaalmomenten.
Draait u deze te hard aan dan kan dit leiden tot scheu-
ren en breuken! In hoofdstuk 21, tabel 1 vindt u een
overzicht van alle voorgeschreven aanhaalmomenten.
Reinig uw fiets NOOIT met een hogedrukreiniger. Doet
u dit wel dan kan het vet en/of de olie uit onderdelen
weggespoten worden, met als mogelijk resultaat roest
of ernstige beschadigingen.
Niet elk fietstype is voor elk terrein geschikt. Fietsen
zijn niet bedoeld voor extreme belastingen zoals sprin-
gen of rijden over trappen. Trekkingetsen kunnen op
verharde wegen en in het verkeer worden gebruikt. Zij
zijn tevens geschikt voor gebruik op licht terrein, zoals
veldwegen. Stads-, toer- en kinderfietsen kunnen in het
verkeer en op verharde wegen gebruikt worden. De
fabrikant en de Gazelle-specialist zijn niet aansprakelijk
voor een niet-reglementair gebruik van de fiets, met
name het niet naleven van veiligheidsrichtlijnen, en de
hieruit ontstane schade.
Pas op dat losse kleding, sjaals, veters etc. niet tussen
bewegende delen zoals de spaken of de pedalen klem
komen te zitten.
Zoals alle mechanische systemen is een fiets onder-
hevig aan slijtage. De diverse onderdelen kunnen
verschillend reageren op slijtage. Intensiever gebruik
zal de levensduur van bepaalde onderdelen verkorten.
Voor extra veiligheid is het aan te raden een fietshelm
te gebruiken. Houd in elk geval rekening met de natio-
nale regels en normen voor het gebruik van een helm.
Neem altijd de lokale en nationale verkeersregels in
acht die van toepassing zijn in het land waar u de fiets
gaat gebruiken.
6
1. Het stuur
1.1 Afstelling
De hoogte van het stuur bepaalt onder meer de druk op
uw handen en de houding van uw rug, en heeft daarom
veel invloed op uw rijcomfort. Gazelle-fietsen zijn uitgerust
met verschillende soorten sturen. Uiteraard kunt u deze
allemaal naar wens in hoogte verstellen.
Let op
Als u het stuur in hoogte verstelt, zorg er dan voor dat
de veiligheidsaanduiding MAX op de stuurpen niet
zichtbaar is . Is deze wel zichtbaar dan staat (zie a. 1)
het stuur te hoog. Bij de Switch stuurpen dient de
binnen balhoofdbuis minimaal tot de aangegeven min/
insert- markering te lopen.
Voorkom ongelukken, verstel de stuurpen niet tijdens
het rijden!
Switch en Switch SL
De hoogte van de Switch stuurpen is op twee manieren te
veranderen: door het kantelen van het stuur, of door het
omhoog zetten van de stuurpen zelf.
Wilt u de stuurpen zelf in hoogte verstellen? De reguliere
Switch (a. 2 t/m 3) draait u met een 6 mm inbussleutel
de bout los. Deze bout wordt zichtbaar als u de hendel (C)
omhoog haalt. Om de Switch SL (a. 4) stuurpen in hoogte
te verstellen draait u de boutjes los met een 5 mm (D)
inbussleutel. Nu kunt u de stuurpen verstellen. Draai ver-
volgens de boutjes weer vast. (D)
Het gemakkelijkst is het verstellen door middel van het
kantelsysteem; u heeft hiervoor geen gereedschap nodig.
Trek eerst de veiligheidsschuif bovenop het (a. 2, A)
stuur naar beneden. Haal vervolgens de volledige hendel
(a. 3, B) omhoog. U kunt nu het stuur op de gewenste
hoogte kantelen. Het stuur zit vast op het moment dat u de
hendel weer naar beneden duwt.
Magix en Smica (verstelbaar)
Bij de Magix en Smica stuurpennen (zie a. 5) is de
stuurvoorbouw rechtstreeks op de binnenbalhoofdbuis
1
2
3
4
5
7
(dit is de buis die aan de voorvork vast zit) gemonteerd. U
verstelt het stuur in hoogte middels de bouten (A). Door
de bout los te draaien kan de hoek van de voorbouw (B)
en daarmee de hoogte van het stuur worden ingesteld.
Tot slot kunt u de stuurbocht zelf kantelen. Hiertoe draait u
de bout los. Heeft u een Smica stuurpen dan kunt u de (C)
bouten losdraaien met een 5 mm inbussleutel, bij de Magix
is dit een 6 mm inbus.
Shuttle en New Shuttle
Om de hoogte van de (New) Shuttle stuurpen (zie a. 6)
te verstellen dient u als eerste het dopje van de pen te
lichten. Vervolgens kunt u de voorbouw zo verdraaien dat
de bout zichtbaar wordt. Deze draait u los met een lan-(A)
ge inbussleutel (6 mm), waarna u de hoogte van het stuur
naar de gewenste hoogte kunt aanpassen. Zet daarna de
bout weer stevig vast. Met de bout verstelt u de positie (B)
van de voorbouw en met de bout de stuurbocht. Ook (C)
hiervoor gebruikt u een 6 mm inbus sleutel.
Stuurpen CQS-JM3358-2
Middels de bout (a. 7, A) bovenop de stuurpen kunt u de
hoogte van de stuurpen wijzigen. Om de voorbouw aan te
passen draait u bout los. Wilt u de stuurbocht zelf kan-(B)
telen, dan doet u dit middels de bout . Voor alle bouten (C)
gebruikt u een 6 mm inbussleutel.
Vaste stuurpen
Om de stuurpen zelf in hoogte te verstellen draait u de
bout met een 6 mm inbussleutel een paar slagen los (A)
(zie a. 8 en 9). Vervolgens geeft u met een (rubberen)
hamer een paar klapjes op de bout. U kunt het stuur nu op
de door u gewenste hoogte plaatsen door een draaiende
heen en weer beweging. Zet daarna de bout weer stevig
vast. U kunt door middel van de klembout de stand van (B)
de stuurbocht aanpassen.
Stuurblokkering
Op diverse Gazelle modellen zit een stuurblokkering. Deze
zorgt ervoor dat het stuur niet kan omklappen. U activeert
de stuurblokkering door de zwarte ring linksom (tegen
de klok in) te verdraaien . Op de aluminium (zie a. 10)
ring geven de pijlen en de hangslot-icoontjes de draai-
richting aan. Wanneer het stuur geblokkeerd is ziet u een 10
9
8
7
6
8
rode band. Rijdt u onverhoopt weg terwijl het stuur nog
geblokkeerd is, dan kunt u het stuur nog wel verdraaien
zodat er geen ongelukken gebeuren. U hoort een ratelend
geluid, bedoeld om u erop te attenderen dat u het stuurslot
nog vast heeft staan. U deblokkeert het stuurslot door de
zwarte ring rechtsom te draaien (met de klok mee), waarna
er weer normaal gestuurd kan worden.
1.2 Onderhoud
De stuurpen en het balhoofd moeten eens in de zoveel
tijd gesmeerd worden. Merkt u dat het stuur stroef loopt,
kraakt of anderszins niet naar behoren functioneert, dan
moet deze mogelijk weer gesmeerd worden. U kunt hier-
voor bij uw Gazelle-specialist terecht.
1.3 Veiligheid & reparaties
Na langdurig gebruik kan het gebeuren dat het stuur
een beetje los komt te zitten. Bezoek in dat geval uw
Gazelle-specialist. Die beschikt over de kennis en het
gereedschap om dit probleem direct te verhelpen. Mocht u
onverhoopt ten val komen, en daarbij het stuur verbuigen
of beschadigen, dan moet het stuur worden vervangen.
Het terugbuigen van het stuur kan ertoe leiden dat het
breekt. Diepe krassen in aluminium sturen geven risico op
stuurbreuk. Ook dan dient het stuur vervangen te worden.
9
2. Handvatten
Om te voorkomen dat handvatten los gaan zitten heeft
Gazelle handvatten ontwikkeld die met een boutje
(zie a. 11 en 12) vastgezet kunnen worden.
Wanneer u het prettig vindt uw handvatten iets over de
stuurbocht te verdraaien dient u bout (A) eerst iets los te
draaien met een 4 mm inbussleutel. Na het instellen in de
gewenste positie zet u het handvat weer vast door het
boutje aan te draaien.
11
12
10
3. Vering voorvork/
balhoofd
Sommige Gazelle-fietsen zijn voorzien van een voorvork
met vering. Er zijn twee soorten vering: voorvorkvering
en binnenbalhoofdvering. Hier leest u hoe u beide in kunt
stellen. Bij de voorvorkvering bevindt het veringsmechanis-
me zich in de poten van de voorvork; heeft u een binnen-
balhoofdvering dan is het veringsmechanisme geïnte-
greerd in de binnenbalhoofdbuis.
3.1 Instellen
Voorvorkvering
De stugheid van de vering van de voorvork stelt u in met
de draaiknop op de voorvork. Om de vering (a. 13, A)
stijver te maken draait u rechtsom; door linksom te draaien
maakt u de vering zachter. Let erop dat de veren aan beide
kanten dezelfde spanning hebben. Indien nodig kunt u
hiertoe de vering aan beide kanten eerst naar het nulpunt
draaien. Als u er vervolgens op toe ziet dat u de beide zij-
den evenveel slagen draait dan weet u zeker dat de beide
veren een gelijke spanning hebben.
Binnenbalhoofdvering
De stugheid van de vering stelt u in middels het boutje
onder de balhoofdbuis, tussen de twee vorkpoten
(zie a. 15). Door rechtsom te draaien maakt u de vering
stijver; om de vering zachter te maken draait u linksom.
Wanneer u de binnenbalhoofdvering wilt afstellen dient u
als eerste de rubberen hoes naar beneden te schuiven om
het aanpassingssysteem te onthullen (zie a. 14). Draai de
moeren (A) los met een steeksleutel 14. Draai de 4 schroe-
ven vast met een 6 mm inbussleutel om speling te ver-(B)
wijderen. Draai elk tegenoverliggend paar schroeven (B)
tezamen vast. Herhaal tot alle speling weg is. Mochten de
schroeven (B) juist te vast zitten, draai ze dan beurtelings
los om overmatige wrijving te verwijderen. Zorg ervoor dat
u de 4 schroeven gelijkmatig vastzet. De vork is correct (B)
afgesteld als er geen speling is maar de vork wel soepel
beweegt. Draai alle moeren vast om te voorkomen dat (A)
14
13
de bouten los kunnen raken. Plaats de rubberen hoes weer
terug om de vork af te sluiten.
Controleer de beweging van de vork nu. Als het goed
is, is de verticale beweging soepel en is er geen speling
zijwaarts of van voor naar achteren. Als aan een van deze
criteria niet wordt voldaan, herhaal dan het volledige pro-
ces zo vaak als nodig is om een soepele beweging zonder
speling te bereiken.
3.2 Onderhoud
Door de verende beweging kan er vuil en vocht in het
mechanisme terechtkomen, waardoor de werking vermin-
dert. Daarom dient de vering regelmatig, ook onder de
rubbers, gereinigd te worden. U kunt de vering het beste
met een vochtige, zachte borstel schoonhouden. Na het
reinigen dient het veringsmechanisme opnieuw van teflon-
houdende olie voorzien te worden.
Om de voorvork zelf te smeren moet deze uit elkaar
worden gehaald. Dit is specialistisch werk! Wendt u zich
daarom tot uw Gazelle-specialist; hij heeft de expertise in
huis die nodig is om dit karwei correct uit te voeren.
15
12
4. Verlichting
Om als fietser veilig aan het verkeer deel te kunnen nemen
is het van groot belang dat u door andere weggebruikers
wordt opgemerkt. In dit hoofdstuk leest u alles over de
werking van de verschillende types verlichting die u op uw
Gazelle-fiets kunt aantreen.
4.1 Bediening
Koplamp
De meeste koplampen worden aangedreven met een naaf-
dynamo. Alleen de Trelock LS 330 en de Spanninga Swingo
koplamp worden van stroom voorzien door een batterij.
De Tung Lin werkt via een banddynamo; deze dient u eerst
tegen de fietsband aan te klikken.
De Gazelle-koplampen schakelt u aan via de aan-uit-, schuif-
of draaiknop voor een overzicht (A). Zie aeelding 16 t/m 24
van alle koplampen en de locatie van de aan-uitschakelaar.
Wanneer u eenmaal op de schakelaar (A) drukt schakelt u de
verlichting in; druk nogmaals om de verlichting volledig uit te
schakelen. De Busch & Müller koplamp (a. 25, zie volgen-
de bladzijde) beschikt niet over een aan-uitschakelaar: deze
bedient u via de display van de e-bike.
16 AXA Blue Line
17 FenderVision
18 LightVision
21 Spanninga Smart Move Retro20 AXA Pico 30
24 Trelock LS33023 Spanninga Swingo22 Thung Lin
19 Fenderlight
Heeft u een Trelock LS 330 koplamp? Dan beschikt uw
lamp over drie standen. Druk eenmaal om de lamp in te
schakelen; druk tweemaal voor de knipperlichtfunctie en
driemaal om de lamp uit te zetten.
Bij de meeste koplampen kunt u simpelweg de lamp
bewegen om de lichtstraal te richten. Heeft u een fiets
met Gazelle FenderVision-koplamp, dan kunt u de positie
van de koplamp c.q. lichtstraal veranderen met het zwarte
schuie aan de linkerzijde. In de Tung Lin koplamp ziet u
twee peertjes zitten; de tweede is een reservelamp.
Verlichting achter
De nieuwste generatie Gazelle-achterlichten is ontwor-
pen om lang te blijven branden. De gebruikte ledlampjes
gebruiken maar weinig energie en hebben een zeer lange
levensduur. Door het gebruik van batterijen bij de achter-
lichten behoren problemen met de bedrading bovendien
definitief tot het verleden. U schakelt de verlichting achter
aan via de knop . Beschikt u over een (A) (a. 26 t/m 33)
Hermans, SlimVision of AXA Ri achterlicht dan heeft u drie
standen: aan, auto en uit:
Aan: hiermee kunt u het achterlicht altijd laten branden.
Dit kan van belang zijn bij bijvoorbeeld mistig weer waarbij
25 Busch&Muller Lumotec IQ Cyo
33 Hermans/Racktime
30 Gazelle LED XB & Gazelle nr. 7
32 AXA Spark
29 Gazelle SoloVision
31 BE Vision & SlimVision
28 AXA Ri
27 Spanninga Brasa
26 Spanninga O-GUARD
14
een brandend achterlicht gewenst is, terwijl er nog teveel
licht is om de automaat in te schakelen.
Aut o: in deze stand schakelt het achterlicht automatisch
aan wanneer het donker wordt en de fiets in beweging
komt. Wanneer u weer stil gaat staan, bijvoorbeeld bij een
verkeerslicht of aan het einde van uw rit, dan blijft het ach-
terlicht nog 1 minuut doorbranden (standlichtfunctie).
Uit: hiermee schakelt u het achterlicht altijd geheel uit.
Handig wanneer u uw fiets op een drager aan de auto
vervoert: in die omstandigheden is het inschakelen van
de lamp niet gewenst omdat u hiermee mogelijk andere
weggebruikers hindert.
U kiest de stand via de schuinop of door het aantal keer
drukken (1x is aan, 2x is auto, 3x is uit). Bij het Hermans
achterlicht ziet u een geel ledje op de reflector branden als
u de auto stand heeft ingeschakeld.
De overige achterlichten (Spanning Brasa, Gazelle BE Visi-
on, Axa Spark, en Gazelle nr. 7,) hebben alleen een aan- en
uitstand, te bedienen via de knop . Heeft u de Spanning (A)
Brasa lamp? Op deze lamp zit een indicator. Wanneer uw
batterijen nog een restcapaciteit van 6 uur (of minder) over
hebben wordt de indicator rood.
4.2 Reparaties
Voorverlichting
Mocht de verlichting niet werken, dan zit het probleem
mogelijk in de bedrading. Er kan sprake zijn van een
kabelbreuk, of de verbindingen kunnen los zijn komen te
zitten. Controleer als eerste de dynamoaansluiting: zit de
kabel goed op de dynamo aangesloten? Kijk vervolgens
de aansluiting van de kabel op de lamp na. Wanneer beide
aansluitingen in orde lijken, is de kabel wellicht gebroken;
in dat geval zal de kabel vervangen moeten worden. U kunt
zich hiervoor wenden tot uw Gazelle-specialist.
Beschikt u over een Trelock LS 330 of Spanninga Swingo
koplamp? Dan dient u mogelijk de batterij te vervangen.
Heeft u een Trelock LS 330 koplamp (zie a. 34 en 35)
34 Trelock LS330
35 Trelock LS330
dan doet u dit als volgt: druk in en schuif de lamp van (B)
de houder af. Onderaan de losgekoppelde lamp vindt u
een rode knop ; schuif deze knop naar voren. Nu kunt u (C)
het kapje van de lamp af schuiven en de batterijen vervan-
gen.
Heeft u een Spanninga Swingo koplamp (zie a. 36 en
37)? Om de batterij te vervangen dient u het glaasje van de
lamp los te klikken met een muntje bij de inkeping (B)
Zijn de kabels en/of de batterijen in orde maar brandt de
ledverlichting nog niet, dan kan de storing in de elektronica
zitten. Ook kan het zijn dat het lampje is doorgebrand. Uw
Gazelle-specialist kan dit voor u nakijken en indien nodig
de defecte onderdelen vervangen.
Achterlicht
De achterlichten van Gazelle-fietsen zijn voorzien van
ledlampjes met een zeer lange levensduur. Mocht uw licht
het toch niet doen, dan zijn waarschijnlijk de batterijen aan
vernieuwing toe.
Bij de Hermans, Spanninga Brasa, SlimVision, BE Vision,
Gazelle LED XB, Gazelle nr. 7, en Solo Vision achterlichten
dient u de schroees los te draaien . (B) (zie a. 38 t/m 47)
37 Spanninga Swingo
36 Spanninga Swingo
42 BE Vision & SlimVision
43 BE Vision & SlimVision41 Spanninga Brasa
40 Spanninga Brasa
39 Hermans/Racktime
38 Herrmans geïntegreerd in
drager
16
Vervolgens kunt u de kap of slede verwijderen waarna u
de batterijen kunt vervangen. Let op: bij de Solo Vision
en de AXA Ri bevindt de schroef zich achter de aan-uit-
schuinop; de schroef is zichtbaar als de lamp uit staat.
Heeft u een AXA Spark of Spanninga O-GUARD achter-
licht (zie a. 48 t/m 51), dan verwijdert u de kap middels
een muntje bij de inkeping (AXA) of bij de aan-uitknop (B)
(Spanninga).
Let er altijd op dat u de batterijen plaatst op in het achter-
licht aangegeven manier. Gebruik bovendien uitsluitend
Alkaline batterijen. Die lekken namelijk niet waardoor
beschadiging voorkomen kan worden.
Als uw achterlicht met de nieuwe batterijen niet brandt,
dan zijn wellicht de contactpunten van de batterijen vuil
geworden. Is dat ook niet het geval, raadpleeg dan uw
Gazelle-specialist.
51 Spanninga O-GUARD
48 AXA Spark
44 Gazelle SoloVision
45 Gazelle SoloVision
50 Spanninga O-GUARD
47 AXA Ri 49 AXA Spark
46 Gazelle LED XB & Gazelle nr. 7
17
5. Remmen
Remmen zijn zeer belangrijk voor uw veiligheid. In dit
hoofdstuk leest u alles wat u moet weten over het afstellen
en onderhouden van uw remmen. Heeft u handremmen?
Dan is de linkerhendel voor bediening van de achterste
rem; met de rechterhendel bedient u de voorrem.
Let op
Heeft u een fiets met voorvering? Als u hard remt dan
zorgt de voorvering voor een voor- en neerwaartse
beweging die met name in bochten gevaar kan ople-
veren. Dit eect wordt verminderd door zowel de voor-
als de achterrem te gebruiken. Rem dus nooit alleen
met de voorrem!
Uw remmen hebben met vochtig weer een langere
remweg, houd hier rekening mee!
5.1 Afstelling
Als u voelt dat u de handrem helemaal indrukt maar nog
niet voluit remt, dan dient u de kabel aan te spannen via
de stelschroef (a. 52, A) bij de remgreep aan het stuur.
Draai de stelschroef een paar slagen naar buiten. Draai
vervolgens de contramoer terug tegen de remgreep zodat
de stelschroef niet losloopt tijdens het etsen. Let erop dat
de inkeping van de stelschroef naar beneden wijst, anders
kan deze vollopen met regenwater.
Wilt u de positie van de remhendel ten opzichte van de
handvatten verstellen? Gebruik het stelboutje (a. 52, B)
om de positie van de remhendel te wijzigen.
5.2 Onderhoud & reparaties
Functioneren uw remmen minder goed in de winter?
Mogelijk vriezen uw remkabels vast. In dat geval moeten
de kabels opnieuw gesmeerd worden. Dit is een specia-
listische klus; wij adviseren u dan ook hiervoor langs uw
Gazelle-specialist te gaan.
52
18
V-brake
Het V-brake remsysteem is relatief eenvoudig: u remt door
middel van de remblokjes die bij het indrukken van de
rem tegen de velg aan drukken. Als u merkt dat het rem-
vermogen van uw V-Brakes afneemt, dan kan het zijn dat
uw remblokjes versleten zijn. Controleer de slijtage door te
kijken of er nog groeven aanwezig zijn op de remblokjes.
Zijn de blokjes tot op de bodem van de groeven afgesle-
ten (tot ca. een halve millimeter) dan moeten ze worden
vervangen.
Om de remblokjes te vervangen maakt u eerst de kabel (A)
boven de rem los (zie a. 53). Draai vervolgens de bout
(B) los met een 5 mm inbussleutel. U kunt nu de remblokjes
verwijderen en vervangen voor nieuwe. Zorg er voor dat
u het juiste type remblok monteert! Koopt u de verkeerde
blokken dan kunt u de velg beschadigen. Let erop dat
u het linker remblokje aan de linkerkant monteert en de
rechter aan de rechterkant.
Controleer na het vervangen van de remblokjes de afstand
tussen de remblokjes en de velg. Is deze te groot, dan
heeft u onvoldoende remkracht; is de afstand te klein dan
kan de rem gaan aanlopen. Ga uit van een ideale afstand
van 2 mm. Als de afstand groter is, dan kan deze verkleind
worden door middel van de stelschroef op de rem-(A)
hendel (zie a. 52). Zorg ervoor dat de voorkant van de
remblokjes iets dichter bij de velg zit dan de achterkant,
anders gaat de rem piepen.
V-brakes kunnen zorgen voor slijtage aan de velgen. Dat
eect wordt versneld door bijvoorbeeld zand of straat-
vuil. Reinig uw remmen daarom frequent, bijvoorbeeld
door middel van water of een borstel, en laat uw Gazelle-
specialist regelmatig controleren of uw velgen nog stabiel
zijn of dat zij vervangen moeten worden.
Let op
V-brakes hebben een zeer krachtige werking. Rem
daarom nooit alleen met de voorrem maar gebruik altijd
voor- en achterrem samen! Sommige Gazelle V-brakes
zijn uitgerust met een power modulator om de kracht iets
geleidelijker te laten werken. Deze voorkomt dat de rem
53
19
direct krachtig aangrijpt en zorgt dus voor een kleine ver-
traging voordat de rem maximale kracht geeft.
Trommelremmen
De trommelrem is gemonteerd op de as van het wiel. Het
remsysteem bestaat uit een met het wiel meedraaiende
remtrommel; binnen de remtrommel bevinden zich twee
remschoenen die niet met het wiel meedraaien. Als u remt
dan worden de remschoenen tegen de trommel gedrukt;
hierdoor wordt het wiel tot stilstand gebracht. Trommel-
remmen slijten na verloop van tijd. Dat merkt u doordat de
remhendels bijna het stuur kunnen raken. Meestal volstaat
het nastellen van de remmen. Duw de hevel (A) omhoog
(zie a. 54). Draai dan moer (B) zo ver aan dat de rem net
aangrijpt; draai hem vervolgens een tikje terug zodat hij nét
niet afremt en het wiel vrijloopt. Knijp tijdens het afstellen
de rem regelmatig krachtig in. Zorg ervoor dat de remkabel
of -pen goed in de hevel valt zodat deze niet losschiet!
Til de fiets vervolgens op en draai het wiel rond. Als het
wiel zonder haperingen rond blijft draaien, dan heeft u de
rem goed afgesteld. Is dat niet het geval, dan zal het wiel
abrupt stoppen. In dat geval moet u de moer weer een of
meerdere slagen terugdraaien.
Als uw rem door middel van stangen wordt bediend dan
kan dezelfde procedure worden gevolgd. U moet er dan
alleen op letten dat u eerst de voorrem afstelt, voordat u
met de achterrem begint.
De eventuele vervanging van de remschoen dient te wor-
den overgelaten aan de Gazelle-specialist. Alleen hij kan
nagaan welk type remschoen er moet worden gebruikt.
Rollerbrake
De rollerbrake van Shimano is een soort trom-(zie a. 55)
melrem. De juiste afstelling bereikt u door de stelnippels bij
de naaf en bij de remgreep aan het stuur (A) (zie hoofdstuk
5.1, a. 52) te verdraaien. Op de rollerbrake zit ook een
smeernippel (B) voor het toevoegen van vet om de rem
te smeren. Wij raden u aan hiervoor naar uw specialist te
gaan. Wanneer u de rem verkeerd bijvult of het verkeer-
de smeermiddel gebruikt kunt u de rem namelijk ernstig
beschadigen! Wilt u de rem toch zelf smeren, houd er dan
54
55
20
rekening mee dat u enkel speciaal Shimano rollerbrake vet
mag gebruiken.
Hydraulische remmen
Gazelle-fietsen kunnen uitgerust zijn met hydraulische schijf-
remmen (a. 56) of hydraulische velgremmen (a. 57).
De schijfrem bestaat uit 2 beweegbare rem blokjes. Een
afnemende remkracht kan duiden op lucht in de leidingen; u
dient zich hiermee tot uw Gazelle-specialist te wenden.
Heeft u hydraulische velgremmen, controleer dan regel-
matig de remblokjes. Wanneer de remblokjes tot de bodem
van de groeven versleten zijn (tot ca. een halve millimeter)
dan dienen deze vervangen te worden.
Draai eerst het bovenste boutje (A) van de bevestiging
van de remcilinder met een torxsleutel 25 los verwijder
dit. Draai vervolgens het onderste boutje (B) met dezelfde
torxsleutel iets los zodat de remcilinder een kwartslag kan
draaien. Nu kunt u het remblokje verwijderen en vervangen.
Nadat u de remblokjes heeft vervangen drukt u de rem-
men tegen de velg, zodat de remblokken parallel tegen de
velg liggen. Controleer of de remblokken recht op de velg
drukken. Let er ook op dat de remunits niet scheef staan,
maar recht naar elkaar wijzen.
Knijp voorzichtig in de remgreep en draai de bouten aan
wanneer de remblokken ongeveer 2 mm van de velg
vandaan geduwd zijn. Let op de voorgeschreven aanhaal-
momenten!
Let op
Er mag geen olie, vet of was op de remschijven komen!
Heeft u oliesporen op de hendels of leidingen,
dan dient u zich zo snel mogelijk te wenden tot uw
Gazelle-specialist. Dit kan namelijk wijzen op lekkage!
Terugtraprem
Als u merkt dat de kracht van uw terugtraprem afneemt,
raadpleeg dan uw Gazelle-specialist. Het onderhoud en
de eventuele reparatie van dit remsysteem is specialis-
tisch werk, dat alleen door de vakman goed kan worden
uitgevoerd.
56
57
6. Versnellingen
Gazelle-fietsen kunnen voorzien zijn van een Shimano,
NuVinci of Sturmey-Archer versnellingsnaaf met 3, 7, 8 of
11 versnellingen, of een derailleursysteem. De versnellin-
gen zijn bij aflevering vanzelfsprekend goed afgesteld. Na
verloop van tijd kan het echter nodig zijn de versnellingen
opnieuw af te stellen. In dit hoofdstuk leest u hoe u dit
doet; tevens vindt u informatie over het onderhoud van uw
versnellingen.
6.1 Afstelling versnellingsnaaf
Shimano (Nexus 3,7,8 en Premium 8, Alfine 8 & 11)
Zet de fiets eerst in de juiste versnelling : (zie a. 58)
Shimano Nexus 3 versnellingsnaven worden afgesteld in
de tweede versnelling; alle Shimano 7-speed en 8-speed
naven moet u in de vierde versnelling afstellen. Heeft u
een Shimano 11-speed versnellingsnaaf? Dan stelt u af in
de zesde versnelling.
Draai de pedalen enkele slagen zodat u er zeker van bent
dat de naaf ook daadwerkelijk in de juiste versnelling staat.
Controleer vervolgens of de gekleurde balkjes op de scha-
kelunit (zie a. 59 en 61) op één lijn staan. Is dat niet het
geval, draai dan aan de stelschroef (A) aan de schakelunit
(a. 59) of aan de versteller (a. 60) tot de balkjes op één
lijn staan. Nu zijn uw versnellingen correct afgesteld.
NuVinci Harmony (automatisch) & Manual
In de automatische modus past het NuVinci Harmony
systeem (zie a. 62) automatisch de overbrengingsver-
houding aan zodat u de gewenste cadans kunt vasthou-
den. U stelt de ideale cadans in door aan de handgreep te
draaien. De blauwe led “RPM”-display geeft de cadansin-
stelling aan.
In de handmatige modus kunt u zelf schakelen met behulp
van de “ride by wire”-technologie. De oranje “heuvel” op
de leddisplay geeft aan dat hoe steiler de heuvel, hoe lich-
ter de beste versnelling om te kunnen klimmen is.
58
59
60
61
62
22
Met de NuVinci Manual versteller (zie a.63) kunt u genieten
van traploos schakelen. U schakelt dus niet in sprongen (van
2 naar 3), maar heel geleidelijk. Dit heeft als resultaat dat u
licht en moeiteloos schakelt en dat u in iedere situatie een
ideale versnelling kunt kiezen. Ook heeft de NuVinci naaf
een groter bereik dan vele traditionele schakelsystemen.
Let op
Merkt u dat u in de lichtste versnelling zwaarder trapt en/
of in de zwaarste versnelling lichter? Uw bereik is dan
minder geworden (zie tabel 3, hoofdstuk 21); de versnel-
ling moet in dit geval via de stelschroef afgesteld worden.
Het beste kunt u hiervoor naar uw specialist gaan, dit is
namelijk een secuur werk.
Als het NuVinci Harmony systeem opnieuw is geïnstal-
leerd, of als het systeem niet consistent of zelfs onjuist
werkt, moet u het systeem kalibreren. Zet hiertoe eerst het
systeem aan. Fiets tijdens de gehele kalibratieprocedure
rustig met de fiets.
Om het kalibreerprogramma te starten drukt u op de
“modus-knop (a. 62, A) op de Harmony H8-controller en
houdt deze vast totdat de achternaaf begint te schakelen
(meestal 5-7 seconden). Laat de knoppen daarna los. Blijf
licht doortrappen terwijl het systeem zelf meerdere malen
van “laag” naar “hoog” schakelt en het kalibratieproces
afrondt.
N.B.: de Harmony manual is niet te kalibreren.
Sturmey Archer
Heeft uw fiets een Sturmey Archer versnellingsnaaf, zet
de versteller dan in de middelste stand. Draai de (a. 64)
pedalen vervolgens enkele slagen rond; zo weet u zeker
dat de naaf ook in de middelste stand staat. Draai nu de
moer los, en verdraai de huls . Het eindvlak (A) (zie a. 65)
van de controlestift (B) moet gelijk zijn met het uiteinde
van de as. U kunt dat zien door de opening van de asmoer.
Draai vervolgens moer (A) weer vast. Door een paar maal
te schakelen, en te kijken of de afstelling weer in de uit-
gangspositie terugkomt, kunt u controleren of de afstelling
juist is. Als alles goed zit, kunt u het achterstukje van de
kettingkast weer terugklikken.
63
64
65

6.2 Onderhoud van de versnellingsnaaf
Schakelt uw fiets minder goed in de winter? Mogelijk
vriezen uw versnellingskabels vast. In dat geval moeten
de kabels opnieuw gesmeerd worden. Smeren van de
kabels is een specialistische klus; wij adviseren u hiervoor
langs uw specialist te gaan. Ook als de olie van de naaf zelf
vervangen of gevuld moet worden dan is dit een klus voor
uw Gazelle-specialist.
6.3 Bediening van de derailleurversnelling
Op de indicator geeft het hoogste getal de zwaarste over-
brenging aan en het laagste getal de lichtste. De versteller
die de voorderailleur bedient (A) zit altijd links en de ver-
steller van de achterderailleur (B) rechts . Als (zie a. 66)
u de versteller eenmaal indrukt of de positie verzet, dan
schakelt u de voor- of achterderailleur altijd één tandwiel
voor- of achteruit. Bij het schakelen op een derailleurfiets
moet u tijdens het schakelen doortrappen. Wel is het
gewenst de pedaaldruk tijdens het schakelen te beperken.
6.4 Afstelling van de derailleur
Verwijder als eerste het kettingscherm door de 3 schroe-
ven, aangegeven door blauwe pijlen , los te (zie a. 67)
draaien.
Afstellen van de laagste versnelling voorderailleur
Leg de ketting achter op het grootste, en voor op het
kleinste kettingwiel. Zorg er door middel van stelschroef
(a. 68, A) voor dat de speling tussen de binnenkant van
de kettinggeleider en de ketting maximaal een halve milli-
meter bedraagt.
Afstellen van de hoogste versnelling voorderailleur
Leg de ketting achter op het kleinste, en voor op het
grootste kettingwiel. Zorg er door middel van stelschroef
(a. 68, B) voor dat de speling tussen de binnenkant van
de kettinggeleider en de ketting maximaal een halve milli-
meter bedraagt.
66
67
68
24
Afstellen van de middelste versnelling voorderailleur
Leg de ketting achter op het grootste, en voor op het mid-
delste kettingwiel. Met de stelschroef op de versteller op
het stuur (zie a. 60, hoofdstuk 6) kan de speling tussen
de binnenkant van de kettinggeleider en de ketting op een
halve millimeter worden afgesteld.
Afstellen van de hoogste versnelling achterderailleur
Voor het afstellen van de hoogste versnelling draait u aan
de afstelschroef (a. 69, A). Zorg ervoor dat de ketting
op het buitenste tandwieltje ligt en verdraai de stelschroef
zodanig dat het geleidewieltje, vanaf de achterzijde van de
fiets gezien, hier recht onder komt te staan.
Afstellen van de laagste versnelling achterderailleur
Voor het afstellen van de laagste versnelling draait u aan
de stelschroef (a. 69, B). Zorg ervoor dat de ketting op
het binnenste tandwieltje ligt en verdraai de stelschroef
zodanig dat het geleidewieltje, vanaf de achterzijde van
de fiets gezien, hier recht onder komt te staan. Controleer
nu de tweede versnelling. Loopt de ketting aan tegen een
naastliggend tandwieltje dan kan dit nagesteld worden
met kabelstelschroef (a. 69, C). Bij sommige uitvoerin-
gen zitten de afstelschroeven in een andere positie op de
derailleur. Het afstellen gaat zoals hierboven beschreven.
Let op
De ketting moet zo veel mogelijk een rechte lijn volgen.
Dat betekent dat het schakelen van sommige combinaties
zinloos is en zorgt voor onnodige slijtage van ketting en
kettingwielen. Als de ketting voor op het kleinste ketting-
wiel ligt, voorkom dan dat die achter op de kleinste twee
kettingwielen rust. Ligt de ketting voor op het grootste
kettingwiel, voorkom dan dat die achter op de twee groot-
ste kettingwielen ligt. Ook de combinatie van het mid-
delste wiel voor en de kleinste of grootste kettingwielen
achter is af te raden .(zie a. 70)
69
70
25
6.5 Onderhoud van de derailleur
De cassette brengt de draaiende beweging van de ketting
over op het achterwiel. Die cassette kan bij onze derailleur-
fietsen 8, 9 of 10 tandwieltjes hebben. Door opgehoopt vuil
of een slechte kettingspanning kunnen deze tandwieltjes
snel slijten. Is dat het geval, dan kan de ketting beschadigd
raken, of hinderlijk “doorslaan”. Er zit in dat geval niets
anders op dan de cassette te laten vervangen.
Goed en regelmatig onderhoud verlengt de levensduur
van de cassette. Verwijder daarom regelmatig en zorgvul-
dig het vuil dat zich bij de cassette ophoopt. Het ergste vuil
verwijdert u met een borstel, daarna kunt u er een speciale
ketting- of derailleurreinigersvloeistof op loslaten. Let er
daarbij ook op dat er geen vuil tussen de kransjes achter-
blijft. Dat kunt u het beste met een kwast verwijderen. Als
de cassette na de schoonmaakbeurt goed is gedroogd,
dan kunt u deze met derailleurolie invetten.
26
7. Ketting en beltdrive
7.1 Afstelling: spannen van de ketting
Om comfortabel te kunnen fietsen is het van groot belang
dat de ketting de goede spanning heeft. Staat de ketting
te strak dan kost het u extra kracht om de fiets in beweging
te zetten. Bovendien loopt u het risico dat de wiellagers,
de kettingwielen of de trapaslagers worden beschadigd.
Staat de ketting te slap, dan bestaat de kans dat hij van de
tandwielen loopt. Laat de kettingspanning regelmatig door
uw Gazelle-specialist controleren. De Gazelle Flowline
kettingkast (zie a. 80 en 81, hoofdstuk 8) is voorzien
van een automatische kettingspanner; deze hoeft u niet te
spannen. Bij alle overige kettingkasten dient dit wel hand-
matig gedaan te worden.
Om de ketting te spannen draait u eerst de asmoeren
(A) los. Door de moer (B) aan te draaien kan de ketting
gespannen worden (zie a. 71) Bij sommige modellen kunt
u direct bij de ketting; bij andere fietsen moet u eerst het
kapje van de kettingkast verwijderen. In hoofdstuk 8
(kettingkasten) leest u meer over de verschillende soorten
kettingkasten en hoe u het kapje hiervan verwijdert.
Als de ketting op de juiste spanning is gebracht hoeft u
alleen nog maar de beide asmoeren en de remarm(A) -
beugel (C) weer goed aan te draaien. Let er daarbij op dat
het wiel volkomen recht staat en één lijn vormt met het
voorwiel. Dat is het geval als de ruimte tussen het wiel en
de achtervork aan beide zijden gelijk is.
71
72
27
7.2 Onderhoud
Het is belangrijk dat de ketting nu en dan schoon-(a. 72)
gemaakt en gesmeerd wordt. Dit doet u als volgt: zorg dat
het achterwiel van de grond is door de fiets op een bokje
te plaatsen, op te hangen aan een haak of op zijn kop te
zetten. Draai de trapper naar achteren en spuit de ketting
op de achtertandwielen in met een ontvetter. Die zorgt
voor een beschermend, vuilafstotend laagje. Smeer daarna
de ketting in met dunne olie, teflon- of siliconenspray. Draai
de ketting een paar keer rond, voor- en achteruit, zodat de
olie zich goed verspreidt. Verwijder met een droge doek
het overtollige smeermiddel.
7.3 Reparaties
Is uw ketting versleten en dus aan vervanging toe? Wij
raden aan een ketting van hetzelfde merk en type te
kopen. Let er in elk geval op dat de ketting evenveel scha-
kels en de juiste schakeldikte heeft.
7.4 Afstelling beltdrive
Het beltdrivesysteem (zie a.73) is geschikt voor alle
soorten weersomstandigheden en is dan ook het hele jaar
door te gebruiken. Zorg ervoor dat de riem niet vervormd
wordt of onder spanning staat, bijvoorbeeld doordat er een
object tegen de riem aan leunt wanneer u de fiets stalt.
Een te lage riemspanning kan tot “overspringen“ leiden.
Tijdens het overspringen schuiven de tanden van de riem
over de tandwielen en krijgt de fietser een gevoel van
slippen. Het overspringen houdt een risico op letsel in. Een
te hoge voorspanning kan door overbelasting tot grotere
slijtage van de onderdelen leiden. Zo kunnen het trapas-
lager en de lagers van de achternaaf beschadigd raken.
De optimale riemspanning bedraagt ca. 75 N. Dit komt
overeen met een doorbuiging van de riem van max. 25
mm bij een centrale, verticale belasting van 5 kg op het
bovenste riemdeel. Voor het spannen van de beltdrive
raden wij u aan naar uw Gazelle-specialist te gaan. Wilt u
de beltdrive toch zelf spannen, raadpleeg dan de speciale
beltdrive handleiding op www.gazelle.nl/service.
73

7.5 Onderhoud beltdrive
Om een lange levensduur van het systeem te bereiken,
raden wij u aan het beltdrivesysteem periodiek te reini-
gen van stof en vuil. De tussenruimten van de tandwiel-
verbindingen zijn zo gefreesd dat vuildeeltjes doorgaans
uit de daarboven schuivende riemtand worden gedrukt.
Toch kunnen compacte steentjes of takjes in het systeem
worden ingeklemd. Residuen op de riem of aan de tand-
wielen kunnen leiden tot verhoogde slijtage en lawaai (bijv.
piepen en kraken).
Droogreiniging
Zorg dat de riemtanden (zie a. 73) en de tandprofielen
van de beide tandwielen door middel van een hand borstel
van vuil ontdaan worden. Ingeklemde deeltjes of vast
zittende steentjes kunt u voorzichtig loshalen bijvoorbeeld
met een kleine schroevendraaier.
Natreiniging
Om hardnekkig vuil te verwijderen kunnen ook in de
handel vrij verkrijgbare fietsreinigingsproducten (biologisch
areekbaar) worden gebruikt, omdat de riem bestand
is tegen zeep. Spuit het aandrijfsysteem in, laat het even
inwerken, gebruik dan een spons om schuim te verkrij-
gen en te reinigen. Een oude tandenborstel is bijzonder
geschikt voor hardnekkig vuil in de tussenruimten op de
riem- en tandwielen. Was het aandrijfsysteem vervolgens
met veel water af.
Wanneer de geluidsontwikkeling ondanks een grondige
reiniging nog steeds aanhoudt, kan de binnenzijde van de
riem worden voorzien van een dunne laag droge siliconen-
spray. Deze beschermt tegen verdere inslagen, verbe-
tert de glijeigenschappen van de riem en vermindert de
geluidsontwikkeling.
Wilt u nog meer te weten komen over de werking, onder-
houd en afstelling van de beltdrive? Raadpleeg dan de
speciale beltdrive handleiding op www.gazelle.nl/service.
29
8. Kettingkast
Soms is het nodig om de kettingkast gedeeltelijk te verwij-
deren, bijvoorbeeld als u het achterwiel wilt uitnemen of
wanneer u de ketting wil smeren. In dit hoofdstuk leest u
hoe u dit bij de verschillende modellen kettingkasten doet.
Bij de Gazelle Next kettingkasten kunt u het kapje aan de
achterzijde van de kast met de hand van de kettingkast af
schuiven (a. 74 en 75).
Wanneer uw fiets is uitgerust met een Gazelle Linea
kettingkast dan dient u met een schroevendraaier het eind-
kapje van het bovenste lipje los te klikken (zie a. 76 en
77). Daarna kunt u met de hand het eindkapje losklikken bij
de onderste lip. Vervolgens kunt u het kapje naar achteren
schuiven.
De kettingkast van de Gazelle Balance is alleen in zijn
geheel te verwijderen. Dit doet u door alle vier de schroef-
jes los te draaien . Vervolgens kunt u de (zie a. 78 en 79)
gehele kettingkast van de fiets nemen.
Wanneer uw fiets is uitgerust met een Gazelle Flowline,
Finura, Agudo, Xcero, Delgado of Cadena kettingkast
dan kunt u het eindkapje demonteren door als eerste
het schroee met een schroevendraaier los te draaien
(zie a. 80 t/m 87). Trek aan de onderzijde het kapje met
de hand verder los en schuif het kapje naar achteren.
74
75 Next
30
76
79 Balance
81 Flowline
78
80
77 Linea
87 Cadena
84
86
83 Finura
85 Delgado
82
31
9. Trapas, cranks en
pedalen
9.1 Onderhoud
De pedalen van uw fiets zitten met de cranks vast aan de
trapas, die ook wel bracketas wordt genoemd. Hier heeft
u eigenlijk geen omkijken naar. Zowel de trapas als de
pedalen zijn “gesloten” gefabriceerd. Dat betekent dat u ze
nooit hoeft te smeren.
Toch is het goed om af en toe wat aandacht aan deze
onderdelen te besteden. Zo moeten de cranks goed
vastzitten en mogen ze geen speling vertonen. Is dat wel
het geval, dan zult u tijdens het fietsen een irritant krakend
geluid horen of speling voelen. Bovendien kan een losse
crank de trapas onherstelbaar beschadigen. De pedaal-
lagers mogen wel een beetje speling hebben. Dat komt
omdat de pedaalas door de kracht die erop wordt uitgeoe-
fend na verloop van tijd een beetje zal buigen.
Als de pedalen of de cranks verbogen of beschadigd zijn,
bijvoorbeeld door een val, dan zullen ze vervangen moe-
ten worden. Als u ze terugbuigt kan de materiaalstructuur
namelijk zodanig veranderen dat het mogelijk is dat ze op
een later tijdstip spontaan zullen breken.
9.2 Reparaties
Wilt u de pedalen vervangen? Dan kunt u deze losmaken
(zie a. 88 en 89) (A) met de moer (15 mm steeksleutel) of
de inbusmoer (B) (6 mm inbussleutel). De pedalen moeten
wel aan de goede kant worden gemonteerd. Daarom zijn
ze gemerkt met L en R. Als u de pedalen goed plaatst,
draait u ze in de richting van het voorwiel vast en in de
richting van het achterwiel los.
Let op
Bij nat weer kunnen uw pedalen glad worden, ook als u
antislippedalen heeft.
88
89
32
10. Fietsstandaard
Een deel van de Gazelle-etsstandaards is in hoog-
te verstelbaar. U verstelt de standaard via de knop
(A) (zie a. 90 t/m 92) of de schroef/schroeven (B)
(CL-KA63, Atran/Velo en Power Click, zie a. 93 t/m 97).
Druk de knop in of draai de schroef/schroeven los; hierna
kunt u de hoogte aanpassen. Heeft de standaard schroe-
ven dan draait u deze nadat u de standaard heeft versteld
weer vast.
91 Sandaard CL-KA3690 Standaard CL-KA36 92 Standaard Ursus Mooi
95 Standaard CL-KA6394 Standaard CL-KA63
97 Standaard AtranVelo
93 Standaard Ursus Mooi
96 Standaard AtranVelo
33
11. Wielen
11.1 Afstelling
Sommige Gazelle-modellen zijn voorzien van wielnaven
met snelsluiting ofwel quick release (zie a. 98). Om te
voorkomen dat de wielen los gaan zitten moet de snel-
sluiting goed op spanning zijn. Om deze aan te passen
zet u de heoom open. Draai vervolgens de moer aan de
andere kant van de as met de hand aan, totdat deze net
vast zit. Haal tot slot de heoom over zodat deze gesloten
is . Alleen op deze wijze zitten de wielen (zoals op a. 98)
goed vast. Let op dat u niet te veel voorspanning geeft
want dan kan de as van de snelspanner breken.
11.2 Reparaties
Als er een slag in uw wiel zit, raden wij u aan om zo snel
mogelijk de Gazelle-specialist in te schakelen. De repara-
tie van een wiel is namelijk specialistisch werk. Hetzelfde
geldt voor het repareren van een gebroken spaak. Als er
een spaak gebroken is kan het wiel vervormen waardoor
de kans groot is dat er nog meer spaken zullen breken.
De naaf is het hart van het wiel. Als er speling in het wiel
zit, of als de wielen zwaar lopen, dan is dat vrijwel altijd het
gevolg van een probleem met de wielnaven. Bezoek in dat
geval direct uw Gazelle-specialist, alleen die is in staat dit
probleem snel en deskundig te verhelpen.
Controleer regelmatig of de velg niet te ver versleten is.
Een ingesleten velg is uitgehold; u kunt dit nakijken door
een lineaal tegen de zijkant van de velg te leggen. Bij
twijfel adviseren wij u de velg door uw Gazelle-specialist te
laten controleren.
11.3 Verwijderen van het wiel
Voorwiel
Is uw fiets uitgerust met een quick release snelsluiting
(zie a. 98), dan kunt u op zeer eenvoudige wijze de
wielen uit de fiets nemen. Als u de hendel van de spanner
98
34
overhaalt, en de voornaaf uitvalbeveiliging verwijdert, dan
valt het wiel er vanzelf uit. V-brake remmen (zowel regulier
als hydraulisch) moeten geopend worden bij demontage
van voor- en achterwiel . Als u (zie hoofdstuk 5, remmen)
het wiel er vervolgens weer in wilt zetten, let er dan op dat
de spanknop voldoende spanning heeft. Daarmee voor-
komt u dat het wiel uit de vork los kan raken.
Bij fietsen zonder quick release dient u simpelweg de
asmoeren los te draaien.
Achterwiel
Wanneer uw fiets een kettingkast heeft dan begint u in de
meeste gevallen met het verwijderen van de achterkap
van de kettingkast. Heeft u een Gazelle Balance ketting-
kast dan moet deze in zijn geheel verwijderd worden. Zie
hoofdstuk 8 (kettingkast) voor meer informatie over het
verwijderen van de achterkap of de kettingkast. Heeft u
een lakdoek dan maakt u het achterste knoopje los om zo
de lakdoek open te klappen.
Als uw fiets is uitgerust met een Sturmey-Archer 3
versnellings naaf dan kunt u de naaf loskoppelen door de
verbinding tussen kabel en kettinkje los te draaien. Heeft
u een Shimano Nexus 3 versnellingsnaaf, dan kunt u met
bout de schakelunit van de naafas halen.
Draai nu de moeren van de wielas (A), de kettingspanners
(B) en de remarm (C) los . Druk dan het wiel (zie a. 99)
tot het einde van de gleuf naar voren. U kunt nu de ketting
van het tandwiel halen. Als u het wiel vervolgens weer naar
achteren trekt, kunt u het uit het frame laten zakken.
Als u het achterwiel weer in het frame wilt plaatsen volgt u
bovenstaande instructies in omgekeerde volgorde. Voor
het correct afstellen van de versnellingsnaaf verwijzen wij u
naar de instructies in hoofdstuk 6 (versnellingen).
Als uw fiets voorzien is van een Shimano 7, 8 of 11 versnel-
lingsnaaf, dan werkt de demontage van het achterwiel iets
anders. Zet de achternaaf in de eerste versnelling. Maak
bij de bracket en de onderbuis de versnellingskabel los. U
kunt nu het wiel zo‘n vijf centimeter naar achteren trekken.
Draai vervolgens de moeren van de wielas , de ket-(A)
99

tingspanners (B) en de remarm los . Druk (C) (a. 99)
daarna het wiel tot het einde van de gleuf naar voren en
haal de ketting van het tandwiel. Trek het wiel vervolgens
weer naar achteren, om het uit het frame te kunnen laten
zakken. Het wiel is nu verwijderd. Als u de borgring (aan de
andere zijde van het wiel) linksom draait, kunt u nu tevens
de schakelunit verwijderen. Laat de kabel aan de schake-
lunit zitten, anders bent u de juiste afstelling kwijt.
Als u het achterwiel weer terug wilt plaatsen, volg dan
bovenstaande instructies in omgekeerde volgorde. Let er
bij de plaatsing van de schakelunit op dat de gele mar-
keringsstippen op de naaf en de schakelunit tegenover
elkaar liggen.
36
12. Banden
12.1 Onderhoud
Het is aan te raden de bandenspanning regelmatig te
controleren. Harde banden hebben veel minder rolweer-
stand dan zachte banden, waardoor u lichter fietst. Uw fiets
luistert bovendien beter naar de rem- en stuurbewegingen
die u maakt. Te zachte banden slijten voorts sneller en
raken eerder lek. Ook kan de velg sneller slijten bij een te
lage bandenspanning.
Als u de banden met de duimen nog maar een klein beetje
kunt indrukken, dan zit er voldoende lucht in. Heeft u een
fietspomp met een drukmeter dan kunt op de zijkant van
de band de aanbevolen luchtdruk aflezen. Een fietsband
van een gewone fiets moet een spanning hebben van 3,5
tot 6 bar. De exacte voorgeschreven bandenspanning staat
op uw fietsband.
Als u uw Gazelle langere tijd niet gebruikt, bijvoorbeeld
in de winter, dan kan dat nadelige eecten hebben op uw
banden.
Controleer regelmatig het profiel van uw buitenbanden. Is
het profiel bijna volledig weg, of ziet u op sommige plekken
het canvas door de band, dan moet deze nodig vervangen
worden. Ook als u scheurtjes in de band ziet of beduidend
vaker lekrijdt kan het zijn dat u toe bent aan een nieuwe
buitenband. In hoofdstuk 12.2 leest u hoe u de buitenband
van het wiel kan halen. Om de band te vervangen dient u
het wiel los te maken; in hoofdstuk 11.3 wordt uitgelegd hoe
u dit doet.
100

12.2 Reparaties
Als uw band leeg loopt, controleer dan eerst of het ventiel
stuk is. Bevochtig hiertoe de ventielopening met water. Als
er belletjes ontstaan, dan is het ventiel lek. Probeer eerst
of het probleem verholpen wordt door het reinigen van
het ventiel. Helpt dit niet, dan moet het ventiel vervangen
worden.
Is het ventiel in orde, maar blijft de band leeg lopen, dan zit
er een lek in de band. Om het lek te dichten verwijdert u
als eerst het ventiel en de velgmoer (zet hiertoe de fiets op
de kop). Druk de rand van de buitenband naar het midden
van de velg en druk de eerste bandenlichter tussen de bui-
tenband en de velg. Let u er daarbij op dat de binnenband
niet bekneld raakt om nieuwe lekken te voorkomen. Plaats
nu de tweede bandenlichter vlak naast de eerste en schuif
deze tot circa een handbreedte afstand. Herhaal dit met de
derde. Verwijder de tweede bandenlichter vervolgens (als
die niet zelf al gevallen is) en plaats deze naast de derde.
Ga zo door tot u de buitenband vrij heeft gemaakt van de
velg.
Druk nu de ventielhouder naar buiten, en haal de binnen-
band uit de buitenband. Bevestig het ventiel weer aan de
binnenband en pomp deze op. Als er een groot gat in de
band zit, dan zult u de lucht onmiddellijk horen ontsnap-
pen. Een klein lek kunt u opsporen door de band in een
bak water te houden. Als u het lek heeft gevonden markeer
dan de plek op de band met een pen. Laat de band leeg-
lopen en droog hem af.
Maak de plek rond het gat goed schoon met een stukje
schuurlinnen. Smeer er vervolgens een niet al te dikke laag
solutie op, en laat deze enkele minuten drogen (volg de
gebruiksaanwijzing van de solutie). Knip een plakker in het
juiste formaat uit en plak deze op het gat. Druk de plakker
stevig aan en houd even vast. Laat enkele minuten drogen.
Controleer nu de buitenband op scherpe onderdelen
(glas, spijkers e.d.) en verwijder deze om nieuwe lekken te
voorkomen. Om te verifiëren of het lek gedicht is kunt u de
band weer oppompen en door het water halen. Is het lek
verholpen, leg dan de band weer op de velg. Plaats eerst
het ventiel door het gat in de velg. Plaats dan de rest van
38
de binnenband; zorg ervoor dat deze nergens dubbel of
gedraaid ligt. Blaas hem eventueel een beetje op. Let er
ook op dat het velglint goed in het midden ligt, want dat
beschermt de binnenband tegen de spaken.
Leg de buitenband nu vanaf het ventiel weer om de velg
door deze in de velg te drukken (dit kan bij het laatste
stuk redelijk wat kracht vereisen). Houd de ventielhouder
zoveel mogelijk naar binnen gedrukt, dat zorgt ervoor dat
de binnenband mooi op zijn plaats komt te liggen. Druk de
buitenband weer in de velg. Gebruik géén bandenlichter
bij het terugplaatsen van de buitenband: het risico bestaat
dat u dan de binnenband weer lek prikt!
Is ook de buitenband goed geplaatst, pomp dan de band
op en draai vervolgens de ventielmoer stevig vast. Draai
het stofdopje op het ventiel en u bent klaar.
Als het gat in uw binnenband te groot is om nog te kunnen
herstellen, dan is het noodzakelijk om de band te vervan-
gen. Hiertoe moet u het wiel verwijderen. In hoofdstuk 11.3
leest u hoe u dit doet.

13. Zadel
Het zadel is een belangrijk onderdeel van uw fiets. Er zijn
diverse soorten zadels: voor een racefiets is het zadel hard
en smal, het zadel van een comfortabele fiets is breder
en zachter. Op veel modellen zijn gelzadels gemonteerd.
Deze zadels kunnen vervormen en verdelen de druk van
het zitvlak gelijkmatig over het zadel. Gelzadels mogen niet
te lang in de felle zon staan; de vulling kan dan namelijk te
warm worden.
Afstelling
U kunt de ideale hoogte van uw zadel het beste testen
door plaats te nemen op de fiets. De tenen van uw ene
voet moeten de grond kunnen raken en met de hak van
uw andere voet rust u op het pedaal dat in de laagste
stand staat. Uw been is dan bijna helemaal gestrekt, maar
voelt nog wel ontspannen aan (zie a. 101). Rust u met de
bal van de voet op de pedaal dan is uw been licht gebo-
gen. Indien u met uw beide voeten de grond kunt raken
dan staat het zadel te laag. Rijdt u vaak lange, sportieve
ritten, dan kunt u de punt van het zadel het beste wat naar
beneden richten. Als u vooral korte fietstochten maakt, dan
is het vaak prettiger om rechtop te zitten en het zadel een
beetje omhoog te richten.
Als u het zadel in hoogte wilt verstellen (zie a. 102 t/m
107) dan hoeft u alleen de bout (A) (13 mm steeksleutel )
of de inbusbout (5 mm; 4 mm bij Ultimate modellen) aan
de kant waar de ketting loopt los te draaien. U kunt het
zadel dan naar wens verzetten. Daarna draait u de bout
weer stevig aan. Middels de bout (B) kunt u het zadel naar
voren of naar achteren verstellen en de hoek van het zadel
instellen (C). U gebruikt voor deze beide bouten een 5 mm
inbussleutel.
Heeft u een verende zadelpen ? Pas de (a. 106 t/m 108)
zijdelingse speling aan met de inbusbout (D) met een
4 mm inbussleutel. Onderin de zadelpen (a. 108, E) kunt
u met een inbussleutel (6 mm) de stugheid van de vering
instellen. Met de klok meedraaien zorgt voor een grotere
veerspanning, draait u de andere kant op dan maakt u de
spanning lichter.
101
102
103
104
105

Let op
Dat u alle bouten met de voorgeschreven aanhaal-
momenten vastzet (zie hoofdstuk 21, tabel 1). Doet u
dit niet dan kan uw zadel tijdens het rijden plotseling
verschuiven!
Het verstellen van het zadel mag nooit tijdens het fiet-
sen gebeuren!
Zet uw zadel niet te hoog. De min-aanduiding op de
zadelpen mag niet boven de zadelbuis uitkomen. Als
u het zadel te hoog plaatst kan de zadelpen buigen of
breken!
106
107
108
41
14. Frame
Goed onderhoud verlengt de levensduur van uw nieuwe
Gazelle-fiets. Daarom is het verstandig haar regelmatig
te (laten) controleren en goed schoon te houden. U kunt
het beste een niet al te harde borstel of kwast gebruiken.
Daarmee kan het ergste vuil worden verwijderd. Pas wel
op voor krassen! Met een schone doek, of liever nog
een flanellen poetslap, kunt u dan het overgebleven vuil
weghalen.
Maak uw fiets van boven naar onderen schoon met een
borstel en een warm sopje. Behandel de ketting met een
oude tandenborstel. Vergeet niet het vuil onder de spat-
borden te verwijderen. Spoel de fiets vervolgens af met
een tuinslang. Gebruik geen sproeikop met sterke straal of
een hogedrukreiniger! Hiermee spuit u namelijk water in de
lagers van de versnellingsnaaf, trapas, vering, etc. Laat de
fiets goed drogen.
Als het nodig is om uw fiets op de kop te zetten, zorg dan
dat u de bedieningselementen die op of aan het stuur zit-
ten niet beschadigen, en verwijder voordat u de fiets gaat
schoonmaken losse onderdelen zoals tassen.
Lakwerk
Elke Gazelle-fiets heeft maar liefst vier lagen lak. De
buitenste laag wordt gevormd door een milieuvriendelij-
ke, keiharde, blanke poedercoating. Deze biedt optimale
bescherming tegen beschadigingen. Maar ondanks het
feit dat deze laag goed bestand is tegen chemicaliën, is
het raadzaam bij het schoonmaken zorgvuldig te werk
gaan. Maak bijvoorbeeld geen gebruik van zogenaamde
alkalische middelen, als ammonia of soda. Ook producten
waarin florides, chlorides of sulfaten zijn verwerkt kunt u
beter niet gebruiken. Deze kunnen namelijk de laklaag
aantasten, waardoor deze bijvoorbeeld zijn glans verliest.
U kunt het lakwerk het beste schoonhouden met een zach-
te doek en schoon, warm water. Eventueel kunt u daar nog
een mild werkende, vloeibare zeep aan toevoegen.
42
Let op
Gebruik nooit een hogedrukreiniger! De stoom- of water-
straal kan namelijk doordringen tot in de lagers of het
veersysteem en daar het vet of de olie die essentieel zijn
voor uw fiets wegblazen.
Verchroomde delen
Verchroomde delen en ongelakte delen (bijvoorbeeld het
stuur, de naven, de cranks of de zadelpen) kunt u het beste
geregeld licht invetten met zuurvrije vaseline. Dit vormt een
beschermend laagje tegen water, vuil en zout. Zo wordt
voorkomen dat deze onderdelen gaan roesten.
Veel onderdelen van uw fiets, zoals de meeste bouten
en moeren, zijn gemaakt van roestvast staal. Dat is beter
bestand tegen de invloed van het weer dan bijvoorbeeld
verchroomde of verzinkte onderdelen. Als u zo nu en dan
de roestvaststalen onderdelen licht invet met zuurvrije
vaseline voorkomt u dat ze op termijn gaan roesten. Als er
desondanks roestvlekjes ontstaan, dan kunt u deze
eenvoudig wegpoetsen.
15. Elektrische fietsen
Raadpleeg altijd de gebruikershandleiding van het elek-
trische systeem alvorens u de fiets gaat gebruiken. Hierin
staan belangrijke veiligheidsvoorschriften en garantieter-
mijnen die betrekking hebben op het specifieke systeem
van uw fiets. U krijgt een snelstart-handleiding standaard
meegeleverd bij uw elektrische fiets. Tevens kunt u een uit-
gebreide handleiding digitaal terugvinden op onze website
(zie www.gazelle.nl/service).
43
16. Kinderzitjes
Wanneer u een kinderzitje wilt gebruiken dan zijn er een
aantal zaken waarmee u rekening moet houden. Wilt u een
kinderzitje voorop de fiets monteren, kies dan voor een
model met stuurpenbevestiging. Wij raden het af om een
zitje te monteren dat aan het stuur zelf bevestigd wordt.
De huidige modellen zijn namelijk uitgerust met aluminium
stuur, en deze sturen zijn niet geschikt voor bevestiging
van een kinderzitje.
Kiest u voor een achterzitje, dan is het belangrijk rekening
te houden met de maximale belasting van het achterrekje.
Eventueel kunt u, wanneer u meer gewicht wil vervoe-
ren, een zitje monteren met een zadelsbuisbevestiging.
Vervoer kinderen enkel in een EN 14344 goedgekeurd
kinderzitje. Indien u nog twijfelt over het exacte type en/of
merk zitje, win dan advies in bij uw Gazelle-specialist.
Let op
Het vervoeren van een ander persoon is alleen binnen
het kader van de toepasselijke wettelijke bepalingen
toegestaan.
Dek eventuele blootliggende schroefveren onder het
zadel af om te voorkomen dat de vingers van het kind
hiertussen klem komen te zitten.
17. Vervoer op de auto
Maak altijd gebruik van een goedgekeurde fietsdrager om
schade aan uw fiets tijdens het vervoer te voorkomen. Uw
Gazelle-specialist kan u hierin adviseren.
Controleer voor vertrek of er tijdens de reis geen onder-
delen los kunnen raken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de
fietspomp, bidons of fietstassen. Verwijder deze onderde-
len dan ook altijd voordat u uw fiets op de fietsendrager
plaatst.
Ga bij aankomst na of er geen onderdelen los zijn gaan
zitten of misschien beschadigd zijn geraakt.

Maak gebruik van een fietsdrager met een bevestiging aan
het frame, dit zorgt voor meer stabiliteit tijdens het trans-
port dan wanneer uw fiets wordt bevestigd aan de cranks.
Zorg ervoor dat de fiets de wettelijke verlichting van de
auto niet bedekt.
Let op
Zorg dat de automatische verlichting is uitgeschakeld,
zodat deze tijdens de reis niet kan gaan branden. Dat zou
uw medeweggebruikers namelijk op een verkeerd spoor
kunnen zetten.
18. Accessoires
Bent u op zoek naar accessoires voor uw fiets zoals
fietstassen, mandjes en andere zaken? Meer informatie
hierover vindt u op onze website www.gazelle.nl.
19. Diefstalpreventie
Bijna alle Gazelle-fietsen worden geleverd met een ART
goedgekeurd veiligheidsslot. Daarnaast is het frame van
elke fiets voorzien van een uniek framenummer. Dit num-
mer vindt u op de fiets zelf en op de aankoopnota die u van
uw Gazelle-specialist heeft ontvangen. Hierop staat tevens
het unieke sleutelnummer vermeld. Heeft u uw fietssleutel
heeft verloren dan kunt u een nieuwe sleutel bestellen
via het sleutelnummer. Mocht uw fiets worden gestolen
dan kunt u deze op basis van het framenummer gestolen
melden in het fietsdiefstalregister: https://fdr.rdw.nl. Doet
u aangifte bij de politie, geef dan ook het framenummer
door. Om diefstal te voorkomen is het verstandig om uw
fiets altijd op slot te zetten en de (reserve-)sleutels veilig
op te bergen. Tevens raden wij aan om altijd een extra
kettingslot te gebruiken.
45
20. Benaming onderdelen
1. Batterij incl. laadstation*
2. Snelbinders
3. Achterrem
4. Slot
5. Zadel
6. Verende zadelpen*
7. Zadelklem
8. Bovenbuis
9. Stuurpen
10. Handvat
11. Versnellingsbediening
12. Display
13. Stuurbocht
14. Remhandgreep
15. Balhoofdstel
16. Balhoofdplaatje
17. Voorvork
18. Geïntegreerd voorlicht*
19. Spaak
20. Velg
21. Band
22. Voornaaf
23. Ventiel
24. Verende voorvork*
25. Voorrem
26. Onderbuis
27. Pedaal
28. Crank
29. Trapas
30. Zitbuis
31. Kettingkast
32. Jasbeschermer
33. Staande achtervork
34. Achternaaf
35. Spatbord
36. Achterlicht
*Aankelijk van het model
Orange C330 HMB
12
34
5
6
78
23
24
25
26
32 30
33
34
31
27
17
10
18
19
20
21
11 12
9 14
15
16
36
35
13
22
28
29
46
1. Snelbinders
2. Achterrem
3. Slot
4. Zadel
5. Zadelpen
6. Zadelklem
7. Bovenbuis
8. Stuurpen
9. Bel
10. Handvat
11. Remhandgreep
12. Versnellingsbediening
13. Balhoofdstel
14. Balhoofdplaatje
15. Voorlicht
16. Voorvork
17. Band
18. Spaak
19. Velg
20. Naaf
21. Ventiel
22. Voorrem
23. Onderbuis
24. Pedaal
25. Crank
26. Voorderailleur*
27. Trapas
28. Zitbuis
29. Kettingscherm
30. Staande achtervork
31. Achterderailleur*
32. Spatbord
33. Achterlicht
*Aankelijk van het model
Chamonix S30
1
2
3
717
18 19
16
4
5
21
6
33
8
32
9
10
11
20
13
14
15
12
22
2328
29
31
24
25
26
27
30
47
21. Tabellen
21.1 Aanhaalmomenten
De bouten en moeren op uw fiets hebben elk een voorge-
schreven aanhaalmoment. De Gazelle-specialist beschikt
hiervoor over special gereedschap. Indien u zelf de fiets
onderhoudt kunt u met een momentsleutel de voorge-
schreven aanhaalmomenten bereiken. Zie hiervoor de
onderstaande tabel.
TABEL MET AANBEVOLEN AANHAALMOMENTEN
Stuurplugbout  –  Nm
Expanderbout met schuine klos  –  Nm
Moer voor zadelpenbout M8  –  Nm
Moer voor zadelpenbout M6 binnenzeskant  –  Nm
Cranks met vierkant - Staal  –  Nm
- Aluminium  –  Nm
- Shimano  –  Nm
Balhoofdmoer  –  Nm
Dynamo  –  Nm
Naafasmoeren voorwielen  –  Nm
Naafasmoeren achterwielen Sturmey Archer  –  Nm
Naafasmoeren achterwielen  –  Nm
Naafasmoeren achterwielen voor derailleursystemen  –  Nm
Naafasmoeren  –  Nm
Naafasmoeren Shimano  –  Nm
Handvatten max.  Nm
Moeren binnenbalhoofdbuisveringen . Nm
21.2 Afgelegde afstand per omwenteling
In deze tabel ziet u per versnellingsnaaf hoeveel meter
er bij één volledige trapomwenteling in een bepaalde
versnelling wordt afgelegd. De bovenste rij staat voor het
aantal tanden op uw voor- en achtertandwielen; de vertica-
le linkerrij geeft het verzet weer. Heeft u bijvoorbeeld een
3-speed naaf dan legt u wanneer u in de 2e versnelling
fietst 4,4 meter per omwenteling af.

AFGELEGDE AFSTAND PER OMWENTELING
Kettingwielverhouding 38-19 38-18 38-18 42-20
Wielmaat 28 28 28 28
Versnellingen 3-speed 7-speed 8-speed 11-speed
, , , ,
,, , ,
,, , ,
,, ,
, , ,
, , ,
, , ,
  , ,
   ,
   ,
   ,
21.3 Versnellingsbereik NuVinci
Het versnellingsbereik van de NuVinci naven is groter dan
dat van de Nexus naven. Dit betekent dat de NuVinci naaf
een lichtere lichtste en een zwaardere zwaarste versnel-
ling heeft ten opzichte van een Nexus naaf. Hoe groter het
versnellingsbereik hoe langer je op lagere snelheid een
lichtere versnelling kunt schakelen en op hogere snelheid
door kan blijven trappen zonder dat je de trappers heel
snel rond hoeft te trappen. Zo heeft de N380 een 2 keer zo
zware zwaarste versnelling als de Nexus 3 naaf. Als we het
vergelijken met een Nexus 8 dan kan de NuVinci naaf één
versnelling lichter en één versnelling zwaarder schakelen.

22. Contactgegevens
Heeft u nog vragen naar aanleiding van deze handleiding?
Neem dan contact op met ons Customer Service Center:
Koninklijke Gazelle N.V.
Postbus 1
6950 AA Dieren
T 0900 - 70 70 707 (lokaal tarief)
M klantenservice@gazelle.nl
I www.gazelle.nl
Wilt u onze fietsen eens uittesten? Breng dan een bezoek
aan ons Gazelle Experience Center! In het Gazelle Expe-
rience Center staan al onze huidige modellen. U kunt hier
diverse proefritten maken en u laten adviseren over het
type fiets wat het beste bij u past.
Gazelle Experience Center
Nijkerkerstraat 17
3821 CD Amersfoort
T 033 - 253 35 70
Gazelle E-bike Testcentrum
Havenweg 23
5145 NJ Waalwijk
T 033 - 253 35 70
Gazelle E-bike Testcentrum
Helsingborgweg 2
9723 HN Groningen
T 033 - 253 35 70
I www.gazelle.nl/experience-center

Tenslotte
In dit boekje hebben we u uitgelegd hoe u zo lang mogelijk
plezier kunt hebben van uw nieuwe Gazelle-ets en hoe
u het onderhoud en eventuele kleine reparaties zelf kunt
uitvoeren. Neem daarbij echter geen onnodige risico’s.
Als u een en ander toch iets te technisch vindt of als u uw
eigen vaardigheden niet helemaal vertrouwt, ga dan naar
uw Gazelle-specialist. Die heeft alle deskundigheid in huis
om uw ets in topconditie te houden.
Disclaimer
Vanzelfsprekend heeft Gazelle deze handleiding met
grote zorgvuldigheid samengesteld. Aansprakelijkheid als
gevolg van druk- en zetfouten is echter uitgesloten.
Uitgegeven & copyright: Koninklijke Gazelle N.V.
51
Koninklijke Gazelle N.V.
Wilhelminaweg 8
6951 BP Dieren
Postadres
Postbus 1
6950 AA Dieren
Nederland
www.gazelle.nl
GAZ_ALG_NL_17.1


Specyfikacje produktu

Marka: Gazelle
Kategoria: Rower
Model: Vento C7

Potrzebujesz pomocy?

Jeśli potrzebujesz pomocy z Gazelle Vento C7, zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą




Instrukcje Rower Gazelle

Instrukcje Rower

Najnowsze instrukcje dla Rower

Winora

Winora City Instrukcja

12 Października 2024
Giant

Giant Talon 27.5 Instrukcja

10 Października 2024
Kindercraft

Kindercraft EASYTWIST Instrukcja

9 Października 2024
Winora

Winora Allgemeine Instrukcja

9 Października 2024
Hase

Hase Pino Tour Instrukcja

8 Października 2024
Scott

Scott Genius 950 Instrukcja

7 Października 2024
Biltema

Biltema 27-2015 Instrukcja

7 Października 2024
Honda

Honda CBR600RR (2014) Instrukcja

6 Października 2024
Redline

Redline Conquest Expert Instrukcja

6 Października 2024
Qwic

Qwic Tour Instrukcja

5 Października 2024