Instrukcja obsługi FirstAlert SA730CE


Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla FirstAlert SA730CE (1 stron) w kategorii Detektor dymu. Ta instrukcja była pomocna dla 9 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek

Strona 1/1
Gedrukt in Mexico
M09-0019-008 Q07/07
BELANGRIJK! LEES DEZE HANDLEIDING
ZORGVULDIG DOOR EN BEWAAR HEM.
Deze handleiding bevat belangrijke informatie over de werking van uw
rookmelder. Als u deze rookmelder voor iemand anders installeert, moet u
deze handleiding - of een kopie daarvan - achterlaten bij de eindgebruiker.
Berg de handleiding op een veilige plaats op. Deze rookmelder wordt
geleverd inclusief batterij en bevestigingsmateriaal.
INHOUDSOPGAVE
Tips voor de brandveiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1
Voordat u deze rookmelder installeert . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1
De installatie van de rookmelder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2-3
Verplichte borg functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2-4
De indicatorlampjes en alarmsignalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
Wekelijkse test . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
Regelmatig onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
Als de rookmelder afgaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Wat doet u in geval van brand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Gebruik van de Alarmpauzeknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Als u vermoedt dat er een probleem is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Aanbevolen locaties voor rookmelders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Waar kunt u rookmelders beter niet ophangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Over rookmelders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Speciale voorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
De beperkingen van rookmelders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Beperkte garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6-7
© 2007 BRK Brands Europe Ltd., a Jarden Corporation company (NYSE: JAH)
BRK Brands Europe Ltd., Gordano Gate, Portishead, Bristol, BS20 7GG,
Het Verenigd Koninkrijk All rights reserved. (Alle rechten voorbehouden.)
www.brkdicon.eu • www.firstalert.eu
TIPS VOOR DE BRANDVEILIGHEID
Houdt u aan de veiligheidsvoorschriften en zorg ervoor dat er geen gevaarlijke
situaties kunnen ontstaan: 1) Ga op een veilige manier om met rookgerei. Rook
nooit in bed. 2) Houd lucifers of aanstekers buiten het bereik van kinderen;
3) Bewaar brandbare materialen in daarvoor geschikte houders; 4) Zorg ervoor
dat de elektrische apparatuur in goede staat is en vermijd overbelasting van het
elektrische net; 5) Kooktoestellen, barbecues, open haarden en schoorstenen
moeten vrij van vet en vuil zijn; 6) Laat kookpannen nooit onbewaakt op het vuur
staan; 7) Houd draagbare verwarmingstoestellen en open vuur, zoals kaarsen, uit
de buurt van brandbare materialen; 8) Vermijd opstapeling van afval.
Houd de rookmelders schoon en test ze één keer per week. Een niet goed func-
tionerende rookmelder moet onmiddellijk vervangen worden. Rookmelders die niet
werken, kunnen u niet waarschuwen voor brand. Op elke verdieping dient tenminste
één werkend brandblusapparaat aanwezig zijn. In de keuken moeten een extra
brandblusapparaat en een branddeken aanwezig zijn. Voorzie de hogere verdiepin-
gen van een brandladder of een andere betrouwbare uitweg voor het geval dat het
trappenhuis geblokkeerd is. Neem contact op met de lokale brandweer voor meer
informatie over brandpreventie.
VOORDAT U DEZE ROOKMELDER INSTALLEERT
BELANGRIJK! Lees "Aanbevolen locaties voor rookmelders" en "Waar kunt u rook-
melders beter niet ophangen" voordat u met de installatie begint. Dit apparaat con-
troleert de lucht. Als er rook in de detectiekamer komt, gaat het alarm af. Dat kan u
meer tijd geven om te ontsnappen voordat de brand zich uitbreidt. ALLEEN als dit
apparaat op de juiste wijze wordt geïnstalleerd en onderhouden en zich op een plek
bevindt waar de rook het kan bereiken en alle bewoners het alarm kunnen horen,
kan de rookmelder in een vroeg stadium waarschuwen voor een beginnende brand.
Volg daarom de aanwijzingen in deze handleiding. Dit apparaat kan geen gas, hitte
of vlammen detecteren. Het is niet in staat om brand te voorkomen of te blussen.
Verschillende soorten rookmelders
Werken ze op batterij of op het lichtnet? Verschillende soorten rookmelders
geven een verschillende soort bescherming. Zie "Over rookmelders" voor
verdere bijzonderheden.
Weet waar u uw rookmelders moet plaatsen
Experts op het gebied van brandveiligheid raden aan om tenminste één rook-
melder per verdieping te plaatsen en ook één in elke slaapkamer, overloop of
apart slaapgedeelte. Zie "Aanbevolen locaties voor rookmelders en "Waar kunt
u rookmelders beter niet ophangen" voor verdere bijzonderheden.
Weet wat rookmelders wel en niet kunnen doen
Een rookmelder kan u waarschuwen voor brand en u waardevolle tijd geven
om te ontsnappen. Het alarm gaat echter alleen af als de rook de sensorkamer
bereikt. Zie "Beperkingen van rookmelders" voor verdere bijzonderheden.
Ken de plaatselijke bouwverordeningen
Deze rookmelder is bedoeld voor gebruik in een normale ééngezinswoning.
Voor de vereisten voor pensions, aanleunwoningen, hotels, motels, jeugdher-
bergen, logementen of gemeenschappelijke vluchtroutes in flatgebouwen is het
gebruik van rookmelders alleen vaak niet voldoende. Zie "Speciale
voorschriften" voor verdere bijzonderheden.
5 6 7 1 2 3
HANDLEIDING
ROOKMELDERS
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK. Voordat u de rookmelder van de
montageplaat haalt, moet u eerst de stroom afsluiten. Het niet afsluiten van de
stroom kan een zware elektrische schok, letsel of de dood tot gevolg hebben.
• Dit apparaat is niet in staat om slechthorende bewoners te
waarschuwen. Het is aan te bevelen om speciale apparaten met een
knipperlicht of een trilkussen te installeren om slechthorende bewoners
te waarschuwen.
Dit toestel functioneert op 230V ~/50Hz lichtnet. Zorg ervoor dat de
stroomtoevoer niet onderbroken kan worden door een schakelaar,
dimmer of aardcontact-stroomonderbreker. Als dit apparaat niet
aangesloten wordt op het lichtnet kan het u niet beschermen.
• Deze rookmelder werkt op het lichtnet of op een batterij (als back-up).
Als de netspanning (AC) uitvalt, zorgt de back-up batterij ervoor dat het
alarmsignaal nog minstens 4 minuten kan doorklinken. Zelfs met een
zwakke batterij zou de rookmelder nog 30 dagen bescherming moeten
bieden. Als de netspanning (AC) uitvalt en de batterij leeg is kan het
apparaat niet functioneren.
• U mag de stroomtoevoer naar een op het lichtnet werkende rookmelder
nooit afsluiten om een vals alarm tot zwijgen te brengen. Als u dat
doet, schakelt u de rookmelder uit en kan hij u niet langer beschermen.
Bij een vals alarm, kunt u beter een raam openzetten of de rook uit de
buurt van het apparaat wuiven. De rookmelder reset automatisch als
hij zijn normale werking hervat. Verwijder nooit de batterijen uit een
rookmelder die op batterijvoeding werkt om een vals alarm (bijv.
veroorzaakt door kookdampen) tot zwijgen te brengen. U kunt beter
een raam openzetten of de rook uit de buurt van het apparaat wuiven.
De rookmelder reset automatisch.
Installeer de rookmelder niet op een plek waar hij in contact kan
komen met rondspattend water.
Verbind dit apparaat UITSLUITEND met compatibele apparaten. Zie
"De installatie van de rookmelder" voor nadere bijzonderheden. Verbind
het niet met een ander type alarmtoestel of hulpinrichting. Als u dit
toch doet, kunt u de rookmelder beschadigen of zijn juiste werking
verhinderen.
• Alleen voor Modellen 7010BE en SA730CE: Het batterijvak van deze
rookmelder heeft een klep die alleen dicht gaat als er een batterij in het
vak zit. Dit maakt u erop attent dat het apparaat niet op DC-voeding
kan werken zonder batterij.
• Blijf niet te dicht in de buurt van het apparaat als het alarm afgaat.
Het alarmsignaal moet erg luid zijn om u wakker te maken in geval
van nood. Blootstelling op korte afstand aan de claxon kan uw gehoor
beschadigen.
• Het apparaat mag niet geverfd worden. De verf kan de openingen naar
de sensorkamer verstoppen en de juiste werking van de rookmelder
verhinderen.
• Plak de rookmelder niet af.
Houd de rookmelder uit de buurt van kinderen.
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
De montageplaat:
Om de montageplaat van de basis van de rook-
melder af te halen, houdt u de basis van de rook-
melder stevig vast en draait u de montageplaat
tegen de klok in. De montageplaat wordt op de
centraal – of inbouwdoos bevestigd. De beugel is
voorzien van verschillende sleuven zodat hij op de
meeste centraal- of inbouwdozen past.
De stroomconnector:
Sluit het apparaat aan op het net (AC) door de stroomcon-
nector in het ingangsblok van de rookmelder te steken.
• De bruine draad staat onder spanning (fase).
• De blauwe draad is neutraal (nul).
• De oranje draad wordt gebruikt bij doorkoppelen.
Als u de stroomconnector moet verwijderen, moet u
eerst de netspanning UITSCHAKELEN. Steek de kop van
een platte schroevendraaier tussen de stroomconnector en
de veiligheidstab in het ingangsblok. Duw de tab voorzichtig
naar achter en trek de connector los.
45
6
8
9
10
7
3
122
De onderdelen van deze rookmelder
1 Montageplaat
2 Montagegleuven
3 Sluitpennen (uit de beugel los te
trekken)
4 Bruine (Fase) draad (AC)
5 Blauwe (Nul) draad (AC)
6 Oranje draad voor onderling
doorverbinden
7 Stroomconnector
8 Draai in deze richting om van de beugel
los te maken
9 Draai in deze richting om aan de beugel
vast te maken
10 Uitschuifbaar batterijvak (7010BE en
SA730CE)
Deze instructies gelden in principe ook als u meerdere met elkaar verbonden
rookmelders wilt installeren. Voordat u daarmee begint, MOET u eerst de
onderstaande "Speciale eisen voor onderling verbonden rookmelders" lezen.
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK. Voordat u begint met de
installatie, moet u eerst de stroom uitschakelen. Het niet afsluiten van
de stroom kan een zware elektrische schok, letsel of de dood tot
gevolg hebben.
1. Installeer een aansluitdoos of een opbouwsokkel (BRK model SMK623
of SMK 623 RCB) op de plek waar u de rookmelder wilt installeren,
mocht er nog geen doos zijn gemonteerd. Gebruik standaard massief
koperen draden van 1,5 mm2of 2,5mm2.
2. Verwijder de montageplaat van de basis. Installeer de montageplaat op
de aansluitdoos of op de opbouwsokkel met de schroefgaatjes die
passen op de aansluitdoos die u gebruikt.
Modellen 7010BE en SA730CE: Activeer de Back-up batterij door de
"Pull to Activate Battery Back-Up" tab te verwijderen, of installeer de
back-up batterij. De back-up batterij kan alleen werken als hij op de
juiste manier in het batterijvak is geplaatst ("+" op "+" en "-" op "-").
Model 7010LBE: Activeer de lithiumcel door het activeringslint te
verwijderen. Trek stevig aan het lint, totdat het helemaal verwijderd is.
Het alarmsignaal zal kort luiden wanneer de batterij wordt geactiveerd.
Als u de rookmelder niet activeert, zal het toestel geen bescherming
bieden en wordt uw garantie ongeldig. Het kan 30 seconden duren
voordat het alarmsignaal is geactiveerd.
De lithiumcel werd in de fabriek beschermd door een verwijderbaar
lint, zodat de batterij niet kan worden gebruikt, voordat de
rookmelder is geïnstalleerd. Het beschermingslint moet worden
verwijderd voordat de rookmelder wordt geïnstalleerd, anders zal
de lithiumcel geen reservestroom leveren.
Druk op de testknop en houd hem ingedrukt totdat het alarmsignaal
afgaat: toet, toet, toet,...
3. Steek de stroomconnector in de achterkant van de rookmelder.
4. Plaats de basis van de rookmelder over de montageplaat. De rookmelder
kan met intervallen van 90° op de beugel bevestigd worden. Draai de
rookmelder met de klok mee (rechtsom) totdat hij op zijn plaats zit.
5. Controleer alle verbindingen.
Een onjuiste aansluiting van de stroomconnector of van de draden die
naar de connector leiden beschadigen de rookmelder en verhinderen
een goede werking.
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK. Schakel de stroom pas weer
in als alle rookmelders volledig geïnstalleerd zijn. Als u de stroom
inschakelt voordat de installatie volledig afgerond is, kan dat een
zware elektrische schok, letsel of de dood tot gevolg hebben.
6. Controleer of de rookmelder stroom (AC) ontvangt. Onder normale
werkomstandigheden zal het groene indicatorlampje continu branden.
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
Speciale eisen voor onderling verbonden rookmelders
• Het niet voldoen aan één van de genoemde eisen kan schade aan
de melders tot gevolg hebben en hun juiste werking verhinderen.
In dat geval bent u niet meer beschermd.
Rookmelders die op het net (AC) werken mogen verbonden
worden met AC/DC rookmelders. Als de netvoeding (AC) niet
uitgevallen is, geven alle melders een alarmsignaal als één van
hen rook detecteert. Als de netvoeding wel uitvalt, zullen alleen de
gekoppelde AC/DC melders signalen blijven sturen en ontvangen.
De van de netvoeding (AC) afhankelijke apparaten kunnen in dit
geval niet functioneren.
Met elkaar verbonden rookmelders kunnen u eerder waarschuwen voor
brand dan niet met elkaar verbonden apparaten, vooral als de brand begint
op een afgelegen plek in de woning. Als één melder van de serie rook
detecteert, zullen alle melders afgaan. Zie de tabel om te bepalen welke
rookmelder het alarm heeft geïnitieerd:
Op melders die het alarm
hebben geïnitieerd Snel knipperende rode LED( `s)
Op alle andere melders Rode LED is uit
Verbind alleen rookmelders met elkaar die zich in dezelfde ééngezinswoning
bevinden. Anders zullen alle gezinnen een vals alarm te horen krijgen als u één
van de onderling verbonden melders test. Met elkaar verbonden rookmelders
kunnen alleen werken als ze gekoppeld zijn aan compatibele eenheden en
als aan alle eisen voldaan is. Deze rookmelder is compatibel met:
BRK®rookmelders modellen 86RACEN, 86RACHE10N, 2002RACEN,
2002RACHE10N; BRK®hittemelders modellen 6230BFP
, 6230B10FP
.
Met elkaar verbonden eenheden moeten voldoen aan ALLE onderstaande
eisen:
Er mogen maximaal 18 compatibele eenheden met elkaar verbonden
worden (maximaal 12 rookmelders).
Alle gekoppelde eenheden moeten aangesloten zijn op groep.
De totale lengte van de verbindingskabels van de melders mag niet
meer bedragen dan 150 meter. De verbindingskabels moeten een
doorsnede hebben van 1,5 mm2en goedgekeurd zijn voor tenminste
300 V. Als een verbindingskabel niet inbegrepen is in de elektrische
bedrading van uw woning, moet u er een installeren.
• De bedrading moet voldoen aan de meest recente IEE voorschriften
voor elektrische installaties.
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
DE INSTALLATIE VAN DE ROOKMELDER
DE ONDERDELEN VAN DE ROOKMELDER
Deze rookmelder is geschikt voor montage op de gangbare typen centraal- en inbouwdozen. De rookmelder kan aan het plafond of op de muur worden bevestigd.
Lees "Aanbevolen locaties voor rookmelders" en "Waar kunt u rookmelders beter niet ophangen" voordat u met de installatie begint.
Vereist gereedschap: • Kabeltang of een mes • Standaard platkop schroevendraaier.
VOLG DEZE INSTALLATIESTAPPEN
ALLEEN VOOR EEN ROOKMELDER DIE NIET MET ANDERE
TOESTELLEN VERBONDEN IS:
Verbind de blauwe kabel van de stroomconnector met de neutrale
kabel van de aansluitdoos.
Verbind de bruine draad van de stroomconnector met de spannings
kabel van de aansluitdoos.
Duw de oranje kabel in de aansluitdoos. Deze wordt alleen gebruikt
om de rookmelder met andere toestellen door te verbinden.
ALLEEN VOOR EEN ROOKMELDER DIE NIET MET ANDERE
TOESTELLEN VERBONDEN IS:
Als u een enkele rookmelder installeert, schakelt u nu de stroom naar
de centraal – of inbouwdoos weer in.
ALLEEN VOOR ONDERLING VERBONDEN ROOKMELDERS:
Als u meerdere met elkaar verbonden melders wilt installeren,
moet u voor elke rookmelder die u wilt aansluiten stappen 1-5
herhalen. Als u klaar bent, schakelt u de stroom naar de centraal
– of inbouwdoos weer in.
}
A
}
B
8
7
6
3
11
2
2
3
5 5
44
A. Niet-geschakelde
230 V ~, 50 Hz (AC)
voedingsbron
B. Naar extra eenheden;
Maximum = 18 in totaal
(Maximum 12 rookmelders)
1. Rookmelder
2. Montageplaat
3. Stroomconnector
4. Kroonsteen
5. Opbouwsokkel
(wordt niet
meeleverd)
6. Neutrale draad
(blauw)
7. Draad voor onder-
ling doorverbinden
(oranje)
8. Spanningsdraad
(bruin)
4
VERPLICHTE BORG FUNCTIES
Deze functie is ontworpen om tegen te gaan dat onbevoegden de batterij of rookmelder verwijderen.
Deze rookmelders hebben twee aparte vergrendelingsfuncties: een functie om het batterijvak te vergrendelen en een andere functie
om de rookmelder aan de montageplaat te vergrendelen.
Vereist gereedschap: • Kabeltang of een mes • Standaard platkopschroevendraaier.
Beide vergrendelingsfuncties maken gebruik van sluitpennen die aan de montageplaat bevestigd zijn. Verwijder één van de pennen
(of alle twee, afhankelijk van de functies die u wilt gebruiken) uit de montageplaat met behulp van een kabeltang of een mes.
OM HET BATTERIJVAK TE VERGRENDELEN
(Voor modellen 7010BE en SA730CE)
Vergrendel het batterijvak pas nadat u de batterij heeft geactiveerd en
de rookmelder heeft getest.
1. Druk op de testknop en houd hem ingedrukt tot het alarmsignaal klinkt:
toet, toet, toet...
Als de eenheid geen alarmsignaal geeft tijdens de test, mag u het
batterijvak NIET SLUITEN! Installeer een nieuwe batterij en test de
rookmelder opnieuw. Als de rookmelder nog steeds niet afgaat,
moet u hem onmiddellijk vervangen.
2. Verwijder een sluitpen van de montageplaat met een kabeltang of een
mes.
3. Duw de borgpin in het gat aan de achterkant van de rookmelder naast
de batterijlade.
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
OM HET BATTERIJVAK TE ONTGRENDELEN
(Alleen voor modellen 7010BE en SA730CE)
Als de rookmelder geïnstalleerd is, moet u de stroom (AC) uitschakelen
voordat u het batterijvak ontgrendelt.
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK. Voordat u de rookmelder van
de montageplaat haalt, moet u eerst de stroom uitschakelen. Het niet
uitschakelen van de stroom kan een zware elektrische schok, letsel of
de dood tot gevolg hebben.
Voordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert op een
rookmelder die op het net werkt (AC) (met of zonder batterij back-up),
moet het worden ontladen. Eerst schakelt u de netstroom (AC) uit bij
de stroomonderbreker of de zekeringskast. Vervolgens verwijdert u de
batterijen uit de rookmelders met batterijvoeding. Tenslotte houdt u de
Test/Alarmpauzeknop 5 tot 10 seconden ingedrukt om te ontladen.
1. Haal de rookmelder van de montageplaat. Als de
rookmelder aan de beugel vergrendeld zit, moet u
de sectie "Om de montageplaat te ontgrendelen"
raadplegen.
2. Trek de stroomconnector voorzichtig uit de
achterkant van de rookmelder.
3. Steek een platkopschroevendraaier onder de kop
van de sluitpen en duw deze voorzichtig uit het
slot van het batterijvak (als u het batterijvak later
opnieuw wilt vergrendelen, moet u de sluitpen bewaren).
4. Om het batterijvak opnieuw te vergrendelen, sluit u de klep en steekt u de
sluitpen opnieuw in het slot.
5. Steek de stroomconnector weer in de achterkant van de rookmelder, maak de
rookmelder weer vast aan de montageplaat en schakel de stroom weer in.
Na het vervangen van de batterij moet u de rookmelder altijd eerst testen
voordat u het batterijvak weer vergrendelt.
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
OM DE MONTAGEPLAAT TE ONTGRENDELEN
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK. Voordat u de rookmelder van
de montageplaat haalt, moet u eerst de stroom uitschakelen. Het niet
uitschakelen van de stroom kan een zware elektrische schok, letsel of
de dood tot gevolg hebben.
Voordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert op een
rookmelder die op het net werkt (AC) of op een AC/DC rookmelder,
moet eerst de stroom uitschakelen. Eerst schakelt u de stroom (AC) uit.
Vervolgens verwijdert u de batterijen uit de rookmelders met batterij-
voeding. Tenslotte houdt u de Test/Alarmpauzeknop 5 tot 10 seconden
ingedrukt om te ontladen.
1. Steek een platkopschroevendraaier tussen de
sluitpen en de montageplaat.
2. Trek de rookmelder los van de beugel door de
schroevendraaier en de rookmelder tegelijkertijd
tegen de klok in (linksom) te draaien.
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
OM DE MONTAGEPLAAT TE VERGRENDELEN
1. Verwijder een sluitpen van de montageplaat met behulp van een
kabeltang.
2. Leg de borgpin in het daarvoor ontworpen
'slot' tegenover de batterijlade. Zie ook
tekening.
3. Als u de rookmelder aan de montageplaat
bevestigt, zal de kop van de sluitpen in
een inkeping op de beugel vallen.
Verplichte borg functies (vervolg)
Gedrukt in Mexico M09-0019-008 Q07/07
WEKELIJKSE TEST
Probeer NOOIT deze rookmelder te testen met enige vorm van een open
vuur. U zou het apparaat per ongeluk kunnen beschadigen of een brand
kunnen veroorzaken. De werking van het apparaat kan afdoende getest
worden met behulp van de ingebouwde testknop, in overeenstemming
met de British Standards (BSI).
Het is belangrijk dat dit apparaat elke week wordt getest om de juiste
werking te controleren. Test ook na afwezigheid van een langere periode
(bijvoorbeeld door vakantie). Het is aan te bevelen om deze rookmelder te
testen met behulp van de testknop. Druk op de testknop op de behuizing van
het apparaat en houd deze ingedrukt tot het alarmsignaal klinkt (als u de knop
loslaat, kan het alarmsignaal nog een paar seconden doorgaan). Als het alarm
niet afgaat, moet u nagaan of het apparaat stroom krijgt; test de rookmelder
opnieuw. Als het alarm nog steeds niet afgaat, moet u de rookmelder onmid-
dellijk vervangen. Tijdens de test hoort u een luid, repeterend claxonsignaal:
toet, toet, toet…
Als u een serie onderling verbonden eenheden test, moet u elke eenheid apart
testen. Controleer of alle eenheden een alarmsignaal geven telkens als u er
een test.
REGELMATIG ONDERHOUD
Deze rookmelder is zodanig ontworpen dat hij een minimum aan onderhoud
vereist, maar er zijn toch een paar éénvoudige dingen die u doen moet om te
garanderen dat hij goed blijft functioneren.
Vervang de originele batterij uitsluitend door een van de hieronder
vermelde batterijen. Als u een ander type batterij gebruikt, kunnen wij
de juiste werking van de rookmelder niet garanderen. Gebruik nooit
oplaadbare batterijen omdat deze niet altijd een constante spanning
leveren.
Test de rookmelder tenminste één keer per week.
Test ook na afwezigheid van een langere periode (bijvoorbeeld door
vakantie).
Maak de rookmelder tenminste eens per maand schoon. Stofzuig de
buitenkant van de rookmelder voorzichtig met behulp de zachte borstel
van uw stofzuiger. Test de rookmelder. Maak de rookmelder nooit schoon
met water, schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen aangezien deze de
rookmelder kunnen beschadigen.
Als de rookmelder zo vuil of stoffig is geworden dat schoonmaken niet
meer helpt om valse alarmen te verhinderen, moet u het apparaat onmid-
dellijk vervangen.
Als een rookmelder vaak een vals alarm geeft, moet u hem op een andere
plek ophangen. Zie "Waar kunt u de rookmelders beter niet ophangen"
voor verdere bijzonderheden.
Alleen voor modellen 7010BE en SA730CE: Als de batterij bijna leeg is,
klinkt er ongeveer één keer per minuut een pieptoon (de "batterij leeg"
waarschuwing). Het apparaat kan dit waarschuwingssignaal 30 dagen
lang volhouden, maar voor uw eigen veiligheid is het beter om de batterij
onmiddellijk te verwisselen.
Alleen voor modellen 7010BE en SA730CE – Vervanging van de batterij:
Uw rookmelder werkt op een standaard 9 V batterij. U mag de volgende typen
batterijen gebruiken: Duracell #MN1604; Energizer #522, #6LR61; Eveready
#PP3S, #6LF22; Gold Peak #1604P. U mag ook de langer meegaande Ultralife
U9VL-J lithiumbatterijen gebruiken. Deze batterijen zijn verkrijgbaar in veel
winkels in uw buurt.
Als u een lithiumbatterij gebruikt, bestaat er ontploffingsgevaar als de
batterij niet op de juiste manier geïnstalleerd wordt. Vervang een lithium-
batterij alleen door een andere lithiumbatterij of door een gelijksoortige
batterij.
De meeste koolzinkbatterijen hebben een gemiddelde levensduur van 1 jaar;
de meeste alkalinebatterijen hebben een gemiddelde levensduur van 1-2 jaar;
de meeste lithiumbatterijen hebben een gemiddelde levensduur van 6-10 jaar.
De werkelijke levensduur van een batterij hangt af van de rookmelder en van
de omgeving waarin de rookmelder zich bevindt. Alle bovengenoemde
batterijen zijn geschikt om in deze rookmelder te worden gebruikt. Als het
apparaat begint te "piepen" (de "batterij leeg" waarschuwing) MOET u
de batterij onmiddellijk verwisselen, ook als de levensduur van de
batterij volgens de gegevens van de fabrikant nog niet verstreken is.
Behandel de batterij als chemisch afval, lever ze separaat in bij uw winkelier
of gemeente depot.
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
DE INDICATORLAMPJES EN ALARMSIGNALEN
OPMERKING: Als de stroom wordt ingeschakeld kunt u even één of
meerdere alarmsignalen te horen krijgen.
*Wanneer een rookmelder uit een serie met elkaar verbonden melders rook
detecteert, begint zijn rode LED snel te knipperen. De rode LED’s van de
andere eenheden in de serie blijven uit. Dit helpt om te bepalen van welke
eenheid of eenheden het oorspronkelijke alarm afkomstig is.
Netvoeding (AC)
Alle modellen DC-voeding
Normale werking Groene LED brandt
continu
Rode LED knippert ca.
één keer per minuut
Geen geluidssignaal
Groene LED uit
Rode LED knippert ca.
één keer per minuut
Geen geluidssignaal
Testmodus Groene LED brandt
continu
Rode LED knippert snel
Geluidssignaal
Groene LED uit
Rode LED knippert snel
Geluidssignaal
Alarmpauzemodus Rode LED knippert
om de 10 seconden Rode LED knippert
om de 10 seconden
Alarmtoestand *
(Eenheid die de rook
initieel detecteert)
Groene LED brandt
continu
Rode LED knippert snel
Geluidssignaal
Groene LED uit
Rode LED knippert snel
Geluidssignaal
BEPERKTE GARANTIE
BRK Brands Europe Ltd., (“de onderneming”) garandeert dat deze rookmelder voor een periode van tien jaar vanaf de aankoopdatum vrij is van materiaal- en
fabricagefouten.
BRK Brands Europe Ltd. biedt verder geen uitdrukkelijke garantie voor deze rookmelder. Agenten, vertegenwoordigers, dealers of werknemers van de onderneming
zijn niet gemachtigd om de verplichtingen of beperkingen van deze garantie aan te passen of te beperken. De verplichting van de onderneming onder deze garantie is
beperkt tot reparatiewerkzaamheden aan of het vervangen van elk onderdeel van de rookmelder dat materiaal- of fabrieksfouten vertoont tijdens normaal gebruik en
onderhoud voor een periode van tien jaar vanaf de aankoopdatum. De onderneming is niet verplicht om rookmelders te repareren of te vervangen die gerepareerd
moeten worden als gevolg van schade, onredelijk gebruik, modificaties of aanpassingen die na de aankoopdatum plaatsvinden.
Aanspraak maken op garantie
Indien onderhoudswerkzaamheden vereist zijn, retourneer het product dan aan uw winkelier.
Batterij: BRK Brands Europe Ltd. geeft geen enkele geschreven of mondelinge, uitdrukkelijke of niet-uitdrukkelijke garantie, met inbegrip van de verkoopbaarheid of
geschiktheid voor een bepaald doel, met betrekking tot de batterij.
GEBRUIK VAN DE ALARMPAUZEKNOP
Met de Alarmpauzeknop kunt u een vals alarm tijdelijk (max. 15 minuten) tot
zwijgen brengen.
Het indrukken van de Alarmpauzeknop schakelt het apparaat niet uit -
het wordt alleen tijdelijk minder gevoelig voor rook. Als de rook rond het
apparaat dicht genoeg is om op een potentieel gevaarlijke situatie te
wijzen, kunt u het alarmsignaal niet, of maar heel kort uitzetten. Dit is
voor uw eigen veiligheid. Als u de oorzaak van de rook niet kent, mag u
niet aannemen dat het om een vals alarm gaat. Niet reageren op een
alarm kan leiden tot materiële schade, letsel of de dood.
Om het alarmsignaal van een serie met elkaar verbonden rookmelders
tot zwijgen te brengen:
1. Om de meervoudige alarmsignalen van een gekoppelde serie melders
te laten zwijgen, drukt u op de Test/Alarmpauzeknop van de eenheid
(eenheden) die het oorspronkelijke alarm heeft (hebben) gegeven.
2. Nadat u op de deze knop heeft gedrukt, begint de rode LED om de 10
seconden te knipperen.
3. Door op de Test/Alarmpauzeknop te drukken terwijl het apparaat al in de
alarmpauzemodus staat, kunt u de pauze-timer herstarten.
Met de alarmpauzefunctie kunt u een vals alarm tijdelijk (max. 15 minuten) tot
zwijgen brengen. Druk op de Test/Alarmpauzeknop op de behuizing van de
melder als u gebruikt wilt maken van deze functie. Als het alarmsignaal niet
zwijgt en er geen dichte rook aanwezig is, of als het apparaat continu
in de alarmpauzemodus blijft staan, moet het onmiddellijk vervangen
worden.
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
Optische (Foto-elektrische) rookmelder
met netvoeding (AC), back-up batterij
en alarmpauzefunctie
Modellen
BRK®
7010BE,
First Alert®
SA730CE
Voeding: 230V ~, 50Hz, 0.05A
Zorg ervoor dat de rookmelder niet teveel ruis ontvangt. Te veel ruis kan veroorzaakt worden door grote apparaten die
ook op het lichtnet zijn aangesloten, door energie van een generator of een zonnepaneel, een lichtdimmer of de nabijheid van neonbuizen. Te veel ruis
kan uw rookmelder beschadigen.
Batterij bijna leeg Niet van toepassing
Waarschuwingssignaal
met een frequentie van
ca. één "piepje"/
minuut
US Patent 6,377,182
7. Als het groene indicatorlampje niet brandt, moet u de STROOM NAAR
DE CENTRAAL –OF INBOUWDOOS AFSLUITEN en dan pas alle
verbindingen nog eens controleren. Als alle verbindingen in orde zijn en
het groene indicatorlampje nog steeds niet gaat branden als u de stroom
weer inschakelt, moet u de rookmelder onmiddellijk vervangen.
8. Test elke rookmelder. Druk de Test/Alarmpauzeknop in totdat het alarm
afgaat. Als u een serie met elkaar verbonden melders test, moet u
elke eenheid afzonderlijk testen. Verzeker u ervan dat alle melders
afgaan telkens als u één van de aangesloten eenheden test.
Als één van de onderling verbonden melders niet afgaat, moet u de
STROOM UITSCHAKELEN en de verbindingen nog eens controleren.
Als de melder nog steeds niet afgaat als u de stroom weer inschakelt,
moet u deze onmiddellijk vervangen.
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
ALS DE ROOKMELDER AFGAAT
REAGEREN OP EEN ALARM
Als het alarm afgaat, hoort u een luid, repeterend claxonsignaal:
toet, toet, toet...
Als de rookmelder afgaat en u niet bezig was met het apparaat te
testen, betekent dit dat er een potentieel gevaarlijke situatie bestaat
die uw onmiddellijke aandacht vereist. U mag een alarm NOOIT
negeren. Het negeren van een alarm kan letsel of de dood tot gevolg
hebben.
Sluit nooit de stroom (AC) af om een vals alarm (veroorzaakt door
kookdampen e.d.) tot zwijgen te brengen. Als u de stroom uitschakelt,
schakelt u ook de rookmelder uit. Hij kan dan geen rook meer
detecteren en u bent niet langer beschermd. In plaats daarvan kunt u
beter een raam openzetten of de rook uit de buurt van het apparaat
wuiven. De rookmelder reset automatisch.
Als het alarmsignaal van de rookmelder klinkt, moet u ervoor zorgen
dat iedereen onmiddellijk de woning verlaat.
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK. Als u probeert om de
stroomconnector uit de eenheid te trekken terwijl de stroom nog
aanstaat, kan dit een elektrische schok, ernstig letsel of de dood tot
gevolg hebben.
Wanneer een onderling verbonden systeem van op netvoeding (AC) werkende
eenheden een alarmsignaal geeft, zal het indicatorlampje op de eenheid (een-
heden) die het gevaar detecteerde met een hoge frequentie gaan knipperen.
De indicatorlampjes van de overige eenheden blijven UIT.
Als het alarmsignaal van de rookmelder klinkt, moet u ervoor zorgen dat
iedereen onmiddellijk de woning verlaat.
Als het alarm afgaat en u weet zeker dat de rook niet door een brand wordt
veroorzaakt —kookdampen of een erg stoffige oven—opent u het dichtstbij-
zijnde venster en wuift u de rook weg van de eenheid. (Gebruik de
Alarmpauzeknop om het alarmsignaal tot zwijgen te brengen). Dit zorgt
ervoor dat het alarm stopt en als de rook weggetrokken is zal de eenheid
automatisch resetten.
WAT DOET U IN GEVAL VAN BRAND
Raak niet in paniek; blijf kalm. Volg het ontsnappingsplan dat u met uw
familieleden heeft afgesproken.
Verlaat het huis zo snel mogelijk. Verspil geen tijd met aankleden of
spullen te verzamelen.
Leg de rug van uw hand tegen een deur voordat u hem open doet. Als een
deur koud aanvoelt, doet u hem langzaam open. Als een deur heet is, laat
u hem dicht. Houd alle deuren en ramen gesloten tenzij u ze moet
gebruiken om te ontsnappen.
Bedek uw neus en mond met een (bij voorkeur vochtige) doek. Adem kort
en oppervlakkig in.
Kom samen op de afgesproken plek buiten het huis en tel de hoofden
zodat u weet dat iedereen in veiligheid is.
Als u buiten bent, waarschuwt u zo snel mogelijk de brandweer. Geef
eerst uw adres en dan uw naam.
Ga nooit en om geen enkele reden terug naar binnen in een brandend
gebouw.
Vraag uw lokale brandweer hoe u uw woning veiliger kunt maken.
Alarmtoestellen hebben verschillende beperkingen. Zie "Beperkingen
van rookmelders" voor verdere bijzonderheden.
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
ALS U VERMOEDT DAT ER EEN PROBLEEM IS
Een rookmelder zou niet goed kunnen werken omdat er geen batterij in zit,
omdat de batterij leeg raakt, omdat er zich te veel vuil, stof of vet op de
behuizing heeft verzameld, of omdat hij op een verkeerde plek is geïnstalleerd.
Maak de rookmelder schoon volgens de aanwijzingen in "Regelmatig onder-
houd" en zet er een nieuwe batterij in. Test de rookmelder opnieuw. Als de
rookmelder niet goed werkt als u de testknop indrukt, of als het probleem
niet verholpen is, moet u de rookmelder onmiddellijk vervangen.
Als u één keer per minuut een pieptoon hoort, moet de batterij
vervangen worden (alleen voor modellen 7010BE en SA730CE).
Als u vaak last heeft van een vals alarm (bijv. veroorzaakt door kook-
dampen), kunt u proberen om de rookmelder op een andere plek op
te hangen.
Als het alarm afgaat terwijl er geen rook te zien is, kunt u proberen
om de rookmelder schoon te maken of op een andere plek op te
hangen. De rookmelder is misschien vuil of stoffig.
Als het alarm niet afgaat tijdens de test, moet u controleren of het
apparaat stroom ontvang van het lichtnet (AC).
Voordat u onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoert op een
rookmelder die op het net werkt (AC) of op een AC/DC rookmelder, moet
het worden ontladen. Eerst schakelt u de netstroom (AC) uit. Vervolgens
verwijdert u de batterijen uit de rookmelders met batterijvoeding.
Tenslotte houdt u de Test/Alarmpauzeknop 5 tot 10 seconden ingedrukt
om te ontladen.
Als de rookmelder nog steeds niet goed functioneert en de garantieperiode
nog niet verstreken is, raadpleegt u "Hoe krijgt u garantieservice" in de sectie
"Beperkte Garantie".
Probeer de rookmelder niet zelf te repareren
- in dat geval vervalt de garantie!
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
AANBEVOLEN LOCATIES VOOR ROOKMELDERS, vervolg
AANBEVOLEN LOCATIES VOOR ROOKMELDERS
De installatie van rookmelders in ééngezinswoningen
NB: In Nederland dient de plaatsing van rookmelders in nieuwbouw-en
renovatie woningen te voldoen aan het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit
verwijst naar de NEN 2555, waarin wordt beschreven aan welke eisen de
rookmelder dient te voldoen en waar ze opgehangen dienen te worden.
Volgens het "British Standards Institution" (BSI) verdient het aanbeveling om
één rookmelder op elke verdieping te plaatsen en één in elke woonruimte, in
elke slaapkamer of elk slaapgedeelte. In nieuwbouw moeten de rookmelders
aangesloten worden op het lichtnet (AC). Zie "Aanbevelingen van het British
Standards Institution (BSI)" voor verdere bijzonderheden. Voor een nog grotere
bescherming raden wij u aan om ook rookmelders te installeren in gangen,
opslagruimtes, afgewerkte zolderverdiepingen en dakruimtes. De rookmelders
moeten zo geplaatst worden dat de rook de sensorkamer kan bereiken,
ongehinderd door deuren of andere obstructies. Zorg er ook voor dat het
alarmsignaal voor alle bewoners goed hoorbaar is.
Installeer de rookmelders bij voorkeur:
Waar de temperatuur gewoonlijk tussen de 4°C en 38°C blijft.
Op elke verdieping van uw woning, met inbegrip van afgewerkte zolders.
In elke slaapkamer, vooral als de bewoners met de deur dicht slapen.
In de gang naast elk slaapgedeelte. Als uw woning meerdere
slaapgedeeltes heeft, moet u in elk gedeelte een rookmelder installeren.
Als een gang langer dan 7.5 meter is, installeert u een rookmelder aan het
begin en aan het einde van de gang.
Bovenaan de trap van de eerste naar de tweede verdieping en van de
trappen naar de volgende verdiepingen, en onderaan de trap van de
begane grond.
De speciale vereisten voor het installeren van rookmelders kunnen variëren
van regio tot regio. De plaatselijke brandweer en de bouwinspectie kunnen u
zeggen wat de vereisten voor uw regio zijn.
Wordt vervolgd...
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
ONDERLING MET 
ELKAAR VERBONDEN 
ROOKMELDERS 
AANBEVOLEN VOOR 
EXTRA BESCHERMING
SLAAPKAMER
SLAAPKAMER
GANG
WOONKAMER KEUKEN
VEREIST OM 
TE VOLDOEN 
AAN DE BSI 
AANBEVELINGEN
AANBEVOLEN 
VOOR EXTRA
BESCHERMING
SLAAPKAMER
SLAAPKAMER
ZITKAMER
EETKAMER
BIJ MEERDERE VERDIEPINGEN
BIJ 1 VERDIEPING, APPARTEMENT, 
MOBILE HOME
LEGENDE:
NIEUWE CONSTRUCTIES
HITTEMELDERS 
AANBEVOLEN VOOR
EEN EXTRA
BESCHERMING
KEUKEN
OP ELEKTRISCHE STROOM
AANBEVELINGEN VAN HET "BRITISH STANDARDS
INSTITUTION" (BSI)
BS 5839 Deel 6 (Praktijkrichtlijnen voor het ontwerp en de installatie van
branddetectie- en alarmsystemen in woningen)
Rookmelders moeten geïnstalleerd worden in alle circulatieruimtes (gewoonlijk
gangen en trappen) die deel uitmaken van vluchtroutes, één op elke
verdieping, en in alle kamers en ruimtes waar het brandgevaar groot is.
Bovendien moeten er ook rookmelders geïnstalleerd worden tussen de
slaapgedeeltes en de meest waarschijnlijke brandbronnen (woonkamer).
In geval van lange gangen, portalen of afgeschermde kamers of ruimtes die
zich meer dan 7,5 meter van de dichtstbijzijnde rookmelder bevinden, kan
men extra rookmelders Installeren. De installatie van extra rookmelders
kan ook nodig zijn in geval van dakruimtes waar brandbare materialen of
ontstekingsbronnen opgeslagen liggen.
Gewoonlijk is het niet aan te bevelen om rookmelders te installeren in
keukens, toiletten, badkamers of doucheruimtes. De omstandigheden in deze
ruimtes kunnen aanleiding geven tot een onjuiste werking van de rookmelder.
In nieuwbouwwoningen moeten de melders aangesloten zijn op het lichtnet
(AC). Voor extra bescherming kan vereist zijn dat de op netspanning (AC)
werkende eenheden ook voorzien zijn van een geïntegreerde noodvoeding
(AC/DC) en zodanig geïnstalleerd zijn dat als er een individuele melder een
alarmsignaal geeft, alle andere melders in de woning ook een alarmsignaal
geven.
NB: In Nederland dient de plaatsing van rookmelders in nieuwbouw-en
renovatie woningen te voldoen aan het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit
verwijst naar de NEN 2555, waarin wordt beschreven aan welke eisen de
rookmelder dient te voldoen en waar ze opgehangen dienen te worden.
WAAR KUNT U ROOKMELDERS BETER NIET
OPHANGEN
Op sommige plekken kunnen rookmelders niet optimaal functioneren.
Het is daarom aan te bevelen om rookmelders NIET te installeren in de
volgende ruimtes (in veel van de genoemde gevallen wordt de plaatsing
van hittemelders aanbevolen):
Waar verbrandingsdeeltjes worden geproduceerd. Verbrandingsdeeltjes
worden gevormd als er iets brandt. Ruimtes die vermeden moeten worden
zijn o.a. keukens, garages en ketelruimtes. De afstand tussen een rook-
melder en een bron van verbrandingsdeeltjes (fornuis, verwarmingsketel,
verwarmingstoestel) moet tenminste 3 meter, en indien mogelijk 6 meter
bedragen. Dergelijke ruimtes moeten zo veel mogelijk geventileerd
worden. Opmerking: Als u een rookmelder minder dan 6 meter van
een bron van verbrandingsdeeltjes moet installeren, is het aan te
bevelen de ruimte goed te ventileren en de rookmelder goed schoon
te houden.
In luchtstromingen in de nabijheid van een keuken. Luchtstromingen
kunnen de kookdampen in de sensorkamer van de rookmelder bij de
keuken trekken en zo een vals alarm veroorzaken.
In erg vochtige ruimtes of dampige ruimtes, of in met stoom gevulde
ruimtes, moet u een afstand van minstens 3 meter aanhouden tussen de
rookmelders en de badkamers, toiletten, douches, afwasmachines enz.
Waar de temperatuur regelmatig lager wordt dan 4°C of hoger dan 38°C,
zoals onverwarmde bijgebouwen, schuren, portieken of dakruimtes.
In erg stoffige, vuile of vette ruimtes. Installeer een rookmelder niet direct
boven een kooktoestel. Zorg ervoor dat rookmelders in de wasruimte vrij
van stof en pluizen blijven.
Dichtbij luchtopeningen, plafondventilatoren, of in ruimtes waar het erg
tocht. Tocht kan de rook wegblazen van de rookmelder zodat de rook de
sensorkamer niet kan bereiken.
In ruimtes waar veel insecten zijn. Insecten kunnen de openingen naar de
sensorkamer verstoppen en een vals alarm veroorzaken.
Minder dan 300 mm van een lamp armatuur. Elektrische ruis (afkomstig
van neonbuizen e.d.) kan de werking van de sensor beïnvloeden.
Waar de onderkant van een aan de muur bevestigde rookmelder onder
de bovenkant van de deuropening uitsteekt.
In kamers die behangen, geverfd of met artex behandeld worden.
Op "dode lucht" plekken (plekken zonder luchtcirculatie). "Dode lucht"
kan verhinderen dat rook de rookmelder bereikt.
VERMIJD "DODE LUCHT" PLEKKEN
"Dode lucht" kan verhinderen dat de rook de rookmelder bereikt. Om dit te
vermijden moet u de volgende raadgevingen opvolgen voor het installeren
van uw rookmelders.
Aan het plafond, installeer de rookmelder zo dicht mogelijk bij het midden
van het plafond. Als dit niet mogelijk is, installeert u de rookmelder minstens
300 mm van een muur of een hoek.
Aan de muur (indien toegestaan volgens de bouwverordeningen), de boven-
ste rand van de rookmelder moet zich tussen de 102 en 300 mm van de
grens tussen de muur en het plafond bevinden, onder de typische "dode
lucht" ruimte.
Aan een puntig of hellend plafond, installeer de eerste rookmelder op een
afstand van minder dan 0,9 meter van het hoogste punt van het plafond,
horizontaal gemeten. Afhankelijk van de lengte, de hoek, enz. van de helling
van het plafond, kunnen meerdere rookmelders vereist zijn. Nadere informatie
over de speciale eisen voor hellende of puntige plafonds vindt u in BS 5839
Deel 6, 5588 Deel 1 en in de plaatselijke bouwverordeningen.
OVER ROOKMELDERS
Rookmelders met een batterijvoeding (DC): Beschermen u ook als de elek-
triciteit uitvalt, op voorwaarde dat de batterijen vol zijn en correct geïnstalleerd
werden. De apparaten zijn gemakkelijk te installeren en hoeven niet door een
expert geplaatst te worden. Ze kunnen ook onderling verbonden worden,
afhankelijk van het model, zodat alle rookmelders afgaan als één ervan rook
detecteert.
Rookmelders die op het lichtnet (AC) werken: Kunnen onderling verbonden
worden zodat alle rookmelders afgaan als één ervan rook detecteert.
Ze werken niet als de netstroom uitvalt.
Op het lichtnet (AC) werkende rookmelders met noodbatterij (DC): blijven
ook werken als de netstroom uitvalt, op voorwaarde dat de batterijen vol zijn
en correct geïnstalleerd werden. Apparaten die op het lichtnet (AC) werken en
op het lichtnet werkende apparaten met een noodbatterij (AC/DC) moeten
door een bevoegd elektricien worden geïnstalleerd.
Al deze rookmelders zijn ontworpen om u in een vroeg stadium te
waarschuwen voor brand, op voorwaarde dat zij geplaatst, geïnstalleerd en
onderhouden worden volgens de voorschriften in de handleiding, en indien
de rook hun sensorkamer bereikt. Sommige plaatselijke bouwverordeningen
vereisen de installatie van specifieke rookmelders in nieuwbouw of in
verschillende gedeeltes van het huis.
DE BEPERKINGEN VAN ROOKMELDERS
Rookmelders hebben overal ter wereld in belangrijke mate bijgedragen aan
de daling van het aantal doden ten gevolge van huisbranden. Maar net zoals
alle andere alarmtoestellen kunnen rookmelders alleen goed functioneren als
ze op de juiste manier geïnstalleerd en onderhouden worden, en als de rook
de melder kan bereiken. Ze zijn niet onfeilbaar.
Rookmelders kunnen soms niet iedereen wakker te maken. De
vluchtroute moet minstens twee keer per jaar geoefend worden, waarbij
iedereen mee moet doen – ook kleine kinderen en grootouders. Zorg ervoor
dat uw kinderen al bekend zijn met het vluchtplan en de vluchtroute voordat u
een nachtelijke brandoefening houdt terwijl ze slapen. Als kinderen of andere
bewoners niet snel genoeg wakker worden van het alarmsignaal, of als er heel
jonge kinderen of personen met motorische beperkingen in huis aanwezig zijn,
moet u iemand aanwijzen die hen helpt tijdens de brandoefening en tijdens
een echte noodsituatie. Het is aan te bevelen om een brandoefening te
houden terwijl uw gezin slaapt. Zo kunt u zien hoe zij op het alarmsignaal van
de rookmelder reageren als zij slapen en besluiten of iemand hulp nodig heeft
in een echte noodsituatie.
Rookmelders kunnen niet werken zonder voeding. Apparaten met een
batterijvoeding kunnen niet werken als ze niet voorzien zijn van batterijen, als
de batterijen losgekoppeld zijn, als de batterijen op zijn of van het verkeerde
type, of als de batterijen niet juist geïnstalleerd zijn. Apparaten die op het
lichtnet werken (AC) kunnen niet functioneren als de netstroom om de een of
andere reden uitvalt (gesprongen zekering, een storing in de hoofdleiding of
de elektriciteitscentrale, doorgebrande elektriciteitsdraden ten gevolge van een
kortsluiting enz.). Als u zich zorgen maakt over de beperkingen van batterij-
voeding of het lichtnet, kunt u beide typen rookmelders installeren.
Rookmelders kunnen geen brand detecteren als de rook ze niet bereikt.
Rook afkomstig van brand in schoorstenen, muren, op daken of aan de andere
kant van gesloten deuren, kan soms de sensorkamer niet bereiken om het
alarm af te doen gaan. Daarom moet er een rookmelder worden geïnstalleerd
in elke slaapkamer of elk slaapgedeelte—vooral als de deuren naar de
slaapkamer of het slaapgedeelte gesloten zijn—en ook in de tussenliggende
gangen.
Rookmelders zijn soms niet in staat om een brand op een andere
verdieping of in een ander gedeelte van het huis te detecteren. Het kan
zijn dat een niet met andere rookmelders verbonden eenheid op de tweede
verdieping de rook van een brand op de begane grond pas detecteert als de
brand zich al uitgebreid heeft. In dat geval heeft u misschien niet genoeg tijd
om te ontsnappen. Daarom bevelen wij aan om minstens één rookmelder te
installeren in alle ruimtes (gewoonlijk gangen en trappen) die deel uitmaken
van vluchtroutes en bovendien in alle kamers en ruimtes waar het brandgevaar
groot is. Zelfs met een rookmelder op elke verdieping geven niet met elkaar
verbonden melders niet zo veel bescherming als melders die wel onderling
verbonden zijn. Dit is vooral het geval als de brand begint in een afgelegen
ruimte. Sommige veiligheidsexperts raden dan ook aan om onderling
verbonden, op het lichtnet (AD) werkende rookmelders te installeren die
bovendien voorzien zijn van een noodbatterij (DC) (zie "Over rookmelders"), of
een professioneel branddetectiesysteem. In dit geval zullen alle rookalarmen
afgaan als één ervan rook detecteert. Onderling verbonden rookmelders
waarschuwen soms in een eerder stadium voor brand dan een systeem van
niet met elkaar verbonden melders, omdat alle rookmelders af zullen gaan als
één ervan rook detecteert.
Rookmelders zijn niet altijd hoorbaar. Hoewel de alarmclaxon van dit
apparaat meer dan voldoet aan de huidige standaard, is hij misschien niet
hoorbaar als: 1) de rookmelder zich aan de andere kant van een gesloten of
gedeeltelijk gesloten deur bevindt, 2) de bewoners kort geleden alcohol of
verdovende middelen hebben gebruikt, 3) het alarmsignaal wordt overstemd
door het geluid van een stereo-installatie, een televisie, het verkeer, de
airconditioning of andere apparatuur, 4) de bewoners slechthorend zijn of erg
vast slapen. Voor slechthorende bewoners moet men speciale alarmtoestellen
installeren die ook visuele alarmsignalen geven.
Rookmelders kunnen in sommige gevallen niet snel genoeg afgaan omdat
de rook van bepaalde brandhaarden de rookmelder niet onmiddelijk
bereikt. Dit kan brandschade, letsel of dood als gevolg hebben.
Voorbeelden hiervan zijn mensen die in bed roken, kinderen die met
lucifers spelen, of branden die veroorzaakt worden door een heftige
gasexplosie.
Rookmelders zijn niet onfeilbaar. Net zoals alle andere elektronische
apparaten, zijn rookmelders gemaakt van componenten die kunnen verslijten
of op elk willekeurig moment defect kunnen raken. U moet de rookmelder
elke week testen om er zeker van te zijn dat u beschermd bent. Rookmelders
zijn niet in staat om branden te voorkomen of te blussen. Ze vormen geen
alternatief voor een brand- of levensverzekering.
Rookmelders hebben een beperkte levensduur. Het apparaat moet
onmiddellijk vervangen worden als het niet juist functioneert. Elke rookmelder
moet tien jaar na aankoop vervangen worden. Noteer de aankoopdatum op
de handleiding en bewaar deze op een veilige plek. Gooi de melder niet weg,
maar stuur of breng deze naar uw leverancier.
Het symbool met de doorgekruiste container wil zeggen
dat het product aan het einde van zijn levenscyclus moet
worden aangeboden voor gescheiden afvalverzameling
(Europese Richtlijn). Dit geldt voor het apparaat, maar ook
voor de batterijen en alle andere accesoires die van dit
symbool zijn voorzien. Gooi dit product, de batterijen noch
de accessoires niet bij het gewone huisvuil. Uw gemeente
kan u inlichten waar u inzamelingspunten kunt vinden.
BRK Brands Europe Ltd.,
Gordano Gate
Portishead
BS20 7GG Bristol, United Kingdom
www.brkdicon.eu
www.firstalert.eu
SPECIALE VOORSCHRIFTEN
Deze rookmelder is geen geschikte vervanging voor een volledig brand-
detectiesysteem in gebouwen waarin veel mensen zijn gehuisvest—
zoals flatgebouwen (gemeenschappelijke vluchtroutes), hotels, motels,
jeugdherbergen, logementen, ziekenhuizen, verpleeg- en revali-
datiehuizen, dagopvangcentra, kosthuizen, aanleunwoningen enz.—ook
als deze oorspronkelijk eengezinswoningen waren. Het is geen geschikte
vervanging voor een volledig branddetectiesysteem in pakhuizen, fab-
rieksgebouwen, zakenpanden en niet-residentiële gebouwen waarvoor
speciale branddetectie- en alarmsystemen vereist zijn. Afhankelijk van
de plaatselijke bouwverordeningen mag deze rookmelder in dit soort
gebouwen als extra bescherming worden gebruikt.
De volgende informatie is van toepassing op de vier typen gebouwen die
hieronder worden vermeld:
De meeste bouwverordeningen bepalen dat men in nieuwbouw uitsluitend
rookmelders mag installeren die op het lichtnet (AC) werken, of op het lichtnet
werkende rookmelders met een geïntegreerde noodvoeding (AC/DC). In
bestaande constructies mogen op het lichtnet werkende (AC) rookmelders,
op het lichtnet werkende rookmelders met een geïntegreerde noodvoeding
(AC/DC), of op batterijen werkende (DC) rookmelders worden gebruikt, al naar
gelang de lokale bouwverordeningen. Gedetailleerde vereisten betreffende de
brandbeveiliging van gebouwen die niet als "woningen" worden gedefinieerd,
vindt u in de British Standard BS 5839 Deel 6 en BS 5588 Deel 1, lokale
bouwverordeningen. U kunt ook uw plaatselijke brandweer raadplegen.
1. Éénsgezinswoning:
Een woning voor één familie. Aanbevolen wordt om rookmelders te plaatsen
in alle ruimtes (gewoonlijk gangen en trappen) die deel uitmaken van
vluchtroutes, op elke verdieping, in alle kamers en ruimtes waar het
brandgevaar groot is, en tussen de slaapgedeeltes en de meest waarschijn-
lijke brandbronnen (woonkamer).
2. Meergezinswoning of pand met meerdere bewoners:
Flatgebouwen. Deze rookmelder is geschikt om gebruikt te worden in individu-
ele flats, op voorwaarde dat er al een primair branddetectiesysteem aanwezig
is dat voldoet aan de eisen voor de brandveiligheid in gemeenschappelijke
ruimtes zoals hallen, gangen, vestibules of portieken. Het gebruik van deze
rookmelder in gemeenschappelijke ruimtes voldoet in sommige gevallen niet
aan de plaatselijke veiligheidsverordeningen en -reglementen en is soms niet
voldoende om alle bewoners te waarschuwen.
3. Instituten:
Ziekenhuizen, dagopvangcentra, verpleeg- en revalidatiehuizen. Deze
rookmelder kan geschikt zijn om gebruikt te worden in de individuele slaap-
/woonkamers van de patiënten, op voorwaarde dat er al een primair brandde-
tectiesysteem aanwezig is dat voldoet aan de eisen voor de brandveiligheid
in gemeenschappelijke ruimtes zoals hallen, gangen, vestibules of portieken.
Het gebruik van deze rookmelder in gemeenschappelijke ruimtes voldoet
in sommige gevallen niet aan de plaatselijke veiligheidsverordeningen en -
reglementen en is soms niet voldoende om alle bewoners te waarschuwen.
4. Hotels en motels:
En ook jeugdherbergen, logementen, kosthuizen en aanleunwoningen. Deze
rookmelder kan geschikt zijn om gebruikt te worden in de individuele slaap-
/woonkamers van de bewoners, op voorwaarde dat er al een primair brandde-
tectiesysteem aanwezig is dat voldoet aan de eisen voor de brandveiligheid in
gemeenschappelijke ruimtes zoals hallen, gangen, vestibules of portieken.
Het gebruik van deze rookmelder in gemeenschappelijke ruimtes voldoet in
sommige gevallen niet aan de plaatselijke veiligheidsverordeningen en -regle-
menten en is soms niet voldoende om alle bewoners te waarschuwen.
WA ARSCHUWING !
OPPASSEN !
BELANGRIJK !
GEVAAR !
PAS OP !
Alle
BRK®en First Alert®
rookmelders voldoen aan de wettelijke vereisten, met
inbegrip van BS5446: Deel 1:2000 en zijn ontworpen om verbrandingsdeeltjes
te detecteren. Alle branden produceren rookdeeltjes die kunnen variëren in
aantal en grootte.
Een op ionisatietechnologie gebaseerde rookmelder is gewoonlijke
gevoeliger dan een op optische (foto-elektrische) technologie gebaseerde
rookmelder als het gaat om het detecteren van kleine deeltjes. Kleine
deeltjes worden gewoonlijk in grotere hoeveelheden geproduceerd door branden
met vuurverschijnselen die het brandbaar materiaal snel verteren en zich snel
uitbreiden. Deze branden kunnen o.a. ontstaan door brandend papier in een
prullenmand, of een brandende pan met vet.
Optische (foto-elektrische) rookmelders zijn gewoonlijk gevoeliger dan
ionisatiemelders als het gaat om het detecteren van grote deeltjes. Grote
deeltjes worden gewoonlijk in grotere hoeveelheden geproduceerd door
smeulbranden die uren kunnen smeulen voordat ze in vlammen uitbarsten. Deze
branden kunnen o.a. veroorzaakt worden door een brandende sigaret die op een
bank of in bed ligt te smeulen.
Optische (Foto-elektrische) rookmelder
met netvoeding (AC), lithium back-up
batterij en alarmpauzefunctie
Model
BRK®
7010LBE
Voeding: 230V ~, 50Hz, 0.05A
ALLEEN VOOR ONDERLING VERBONDEN ROOKMELDERS:
Verwijder een stukje van ca. 12 mm van de plastic isolatie van de
oranje kabel van de stroomconnector.
Verbind de blauwe kabel van de stroomconnector met de neutrale
kabel van de aansluitdoos.
Verbind de bruine kabel van de stroomconnector met de spannings
kabel van de aansluitdoos.
Verbind de oranje kabel van de stroomconnector met de (oranje)
verbindings kabel van de aansluitdoos. Herhaal dit voor alle melders
die u met elkaar wilt verbinden. De spanningskabels of de neutrale
kabels van de aansluitdoos mogen nooit verbonden worden met de
oranje verbindingskabel. De spanningskabels en neutrale kabels
mogen nooit gekruist worden tussen twee melders.
Noteer het volgende:
Aankoopdatum:__________________________
Gekocht van:_______________________________________
BRK®is a registered trademark of BRK Brands, Inc.
First Alert®is a registered trademark of the First Alert Trust.


Specyfikacje produktu

Marka: FirstAlert
Kategoria: Detektor dymu
Model: SA730CE

Potrzebujesz pomocy?

Jeśli potrzebujesz pomocy z FirstAlert SA730CE, zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą




Instrukcje Detektor dymu FirstAlert

Instrukcje Detektor dymu

Najnowsze instrukcje dla Detektor dymu

First Alert

First Alert HD6135FB Instrukcja

14 Października 2024
Kidde

Kidde 3SFWR Instrukcja

9 Października 2024
Kidde

Kidde KF30R Instrukcja

9 Października 2024
Kidde

Kidde P4010ACS-WCA Instrukcja

9 Października 2024
Kidde

Kidde P4010DCSCO-WCA Instrukcja

9 Października 2024
Kidde

Kidde i12020CA Instrukcja

9 Października 2024
Kidde

Kidde i12040CA Instrukcja

9 Października 2024
Kidde

Kidde KF20R Instrukcja

9 Października 2024
Kidde

Kidde CP9000CA Instrukcja

9 Października 2024
Kidde

Kidde Pi2010CA Instrukcja

9 Października 2024