Instrukcja obsługi Ducati Monster Diesel (2013)
Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla Ducati Monster Diesel (2013) (63 stron) w kategorii Silnik. Ta instrukcja była pomocna dla 13 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek
Strona 1/63

Onderhouds- en gebruiksaanwijzingen

Deze handleiding is een onderdeel van de motorfiets en moet gedurende de hele levensduur ervan worden
bewaard.
Overhandig deze handleiding in het geval van verkoop aan de nieuwe eigenaar.
Bewaar de handleiding zorgvuldig: vraag onmiddellijk bij een Dealer of een Erkende Ducati Garage een nieuw
exemplaar aan als ze beschadigd raakt is of u haar verloren heeft.
De kwaliteit en veiligheid van Ducati motorfietsen worden constant bijgewerkt met aanpassingen en
ontwikkelingen op het gebied van het ontwerp, de uitrusting en de accessoires. Ondanks dat de handleiding
bijgewerkt is tot op het moment dat ze gedrukt wordt behoudt Ducati Motor Holding S.p.A. zich het recht
voor op ieder moment zonder mededeling of verplichting wijzigingen te kunnen toepassen. Om deze reden
kan het zijn dat u verschillen opmerkt als u de afbeeldingen met uw nieuwe motorfiets vergelijkt.
De verveelvoudiging of openbaarmaking, ook gedeeltelijk, van de inhoud van deze uitgave is absoluut
verboden. Alle rechten zijn voorbehouden aan Ducati Motor Holding S.p.A. waaraan een (schriftelijke)
toestemming met verklaring van reden gevraagd moet worden.
Veel rijplezier!
2

Inhoud
Inleiding 7
Veiligheidsrichtlijnen 7
Waarschuwingssymbolen die in de handleiding zijn
gebruikt 8
Toegestaan gebruik 9
Verplichtingen van de bestuurder 10
Scholing van de bestuurder 12
Kleding 12
“Best Practices” voor de veiligheid 13
Tanken 15
Rijden met volle bepakking 16
Gevaarlijke producten - waarschuwingen 17
Identificatienummer voertuig 19
Identificatienummer motor 20
Monster Diesel Special Edition 21
Instrumentenpaneel (Dashboard) 23
Instrumentenpaneel 23
LCD - Hoofdfuncties 27
LCD - Parameters programmeren/weergeven 29
Indicator totaal afgelegde ruimte
"Kilometerteller" 33
Indicator "Snelheid" 34
Indicator gedeeltelijk afgelegde ruimte "TRIP" 35
Indicator afgelegde ruimte in reserve “TRIP
FUEL” 36
Indicator klokweergave 37
Indicator temperatuur motorolie 38
Indicator onderhoudsbeurt 41
Indicator accuspanning (BATT) 42
Minimum afstelling toerental motor (RPM) 44
Instelling achtergrondverlichting 45
Weergave rondetijd (LAP) 47
Weergave opgeslagen gegevens (LAP
Memory) 49
DDA gegevensverwerver 51
Erase DDA (DDA wissen) 52
Functie deactivering ABS 54
Functie activering / deactivering Ducati Traction
Control systeem 55
Doel van het systeem 55
Het systeem activeren 56
3

De functies van het systeem 57
Onderhoud instellen 57
Functie Instelling DTC (Ducati Traction Control) 58
Aanwijzingen voor de keuze van het niveau 61
Tips voor het gebruik op het circuit 63
Tips voor het gebruik op de weg 64
Functie klok instellen 64
Diagnostiek van het instrumentenpaneel 67
Functie "intelligente" uitschakeling van de
koplamp 74
Functie "intelligente" inschakeling van de
koplamp 74
Immobilizer systeem 75
Sleutels 76
Code card 77
Immobilizer deblokkeringsprocedure 78
Werkingsprincipe 81
De sleutels laten bijmaken 82
Bedieningsorganen 85
Plaats van de bedieningsorganen op de
motorfiets 85
Contactschakelaar en stuurslot 86
Stuurschakelaar links 87
De koppelinghendel 88
De stuurschakelaar rechts 89
Het gashandvat 90
De remhendel van de voorrem 91
Het pedaal voor de achterrem 92
Het versnellingspedaal 93
De stand van het versnellingspedaal en het
achterrempedaal afstellen 94
De Belangrijkste Elementen en
Mechanismen 96
Plaats van deze elementen op de motorfiets 96
Dop op benzinetank 97
Zadelslot 98
Helmkabeltje 99
De zijstandaard 100
Voorvork stelschroeven 102
Achterdemper stelschroeven 104
Gebruiksvoorschriften 106
Voorzorgsmaatregelen tijdens de inrijperiode van de
motorfiets 106
Controles voor het starten 108
De motor starten 110
De motorfiets starten en ermee rijden 112
4

Uw veiligheid en die van anderen is erg belangrijk.
Motor Holding S.p.A. raadt u daarom aan de
motorfiets op een verantwoordelijke wijze te
gebruiken.
Lees deze handleiding helemaal door alvorens u van
uw motorfiets gebruik zult maken en neem de
richtlijnen erin zorgvuldig in acht. Op deze manier
beschikt u over alle nuttige informatie met betrekking
tot het correcte gebruik en een correct onderhoud
van uw motorfiets. Neem in geval van twijfel contact
op met een Dealer of een Erkende Ducati Garage.
Waarschuwingssymbolen die in de
handleiding zijn gebruikt
Om de gevaren voor uzelf en voor anderen te
benadrukken zijn in deze handleiding verschillende
vormen van informatie toegepast, zoals:
- Veiligheidsetiketten op de motor;
- Veiligheidsmededelingen in combinatie met een
waarschuwingssymbool en de begrippen LET
OP of BELANGRIJK.
Let op
Het niet naleven van deze voorschriften kan
gevaarlijke situaties en ernstig persoonlijk letsel met
mogelijk dodelijk gevolg aan de bestuurder of andere
personen veroorzaken.
Belangrijk
Er bestaat kans op schade aan de motorfiets en/
of de componenten ervan.
Opmerkingen
Meer informatie over de uit te voeren
werkzaamheden.
Alle verwijzingen naar LINKS en RECHTS gaan uit van
de rijrichting van de motorfiets.
8

Belangrijk
De passagier moet altijd met beide handen de
handgrepen in het frame onder het zadel vasthouden.
Belangrijk
Rijd voorzichtig op kruispunten, bij het verlaten
van een privé- terrein of parkeerplaats of als u de
autoweg oprijdt.
Belangrijk
Zorg ervoor dat u altijd goed zichtbaar bent en
rijd niet in de “dode hoek” van de voertuigen die voor
u rijden.
Belangrijk
Gebruik ALTIJD en op tijd de richtingaanwijzers
om aan te duiden dat u van richting gaat veranderen
of een andere rijbaan kiest.
Belangrijk
Parkeer de motorfiets zo, dat niemand ertegen
kan stoten en zet hem altijd op de zijstandaard.
Parkeer de motorfiets nooit op een ondergrond die
niet vlak en recht of niet hard genoeg is, omdat de
motorfiets hierop kan omvallen.
Belangrijk
Controleer regelmatig of er geen barsten of
sneden in de banden zitten, vooral op de zijkanten, en
of er geen verdikkingen of grote slijtageplekken te
zien zijn, hetgeen wijst op schade aan de binnenkant
van de band. Vervang de banden als ze duidelijke
tekens van schade vertonen.
Verwijder steentjes of ander vuil dat in de groeven
van de band is blijven zitten.
Let op
De motor, de uitlaat en de uitlaatdempers
blijven erg lang warm als u de motor uitgeschakeld
heeft: raak de delen van de uitlaat dus niet aan met
uw lichaam, pas goed op en parkeer het voertuig niet
in de buurt van ontvlambare materialen (met inbegrip
van hout, bladeren enz.).
Let op
Verwijder altijd de sleutel als u de motorfiets
onbewaakt achterlaat en bewaar de sleutel op
dergelijke wijze dat onbevoegde personen de motor
niet kunnen starten.
14

Identificatienummer voertuig
Opmerkingen
Deze nummers geven het model van de
motorfiets aan en dienen te worden vermeld bij het
bestellen van reserveonderdelen.
We raden u aan het framenummer van uw motorfiets
in de onderstaande ruimte te noteren.
Framenr.
Fig 1
19

Identificatienummer motor
Opmerkingen
Deze nummers geven het model van de
motorfiets aan en dienen te worden vermeld bij het
bestellen van reserveonderdelen.
We raden u aan het nummer van de motor van uw
motorfiets in de onderstaande ruimte te noteren.
Framenr.
Fig 2
20

MET OPZET BLANCO GELATEN PAGINA
22

als de startschakelaar op ON wordt gezet en moet
een aantal seconden na de start van de motor weer
uitgaan.
Soms kan dit lampje even gaan branden als de motor
erg heet is geworden. Het lampje moet echter
uitgaan zodra het toerental toeneemt.
7) WAARSCHUWINGSLAMPJE GROOT LICHT
(BLAUW)(Fig 4).
Gaat branden om u te waarschuwen dat het groot
licht is ingeschakeld.
8) WAARSCHUWINGSLAMPJE "DIAGNOSE
VOERTUIG/MOTOR - EOBD" (GEEL)(Fig 4).
Gaat branden bij storingen aan de motor en/of het
voertuig; in enkele gevallen wordt de motor
geblokkeerd.
9) WAARSCHUWINGSLAMPJE BEGRENZER
“OVER REV”/ WAARSCHUWINGSLAMPJE
TRACTIECONTROLE “DTC” (ROOD)(Fig 4).
Lampje Over rev
Geen onderbreking Off
1ste drempel - eerste
toerentalwaarde voor
begrenzer (*)
Aan - VAST
Begrenzer (onderbre-
king te hoog toerental)
(*)
Aan - Knipperend
(*) telkens als de motor regeleenheid wordt
gekalibreerd, kan afhankelijk van het model een
andere "instelling" van de drempels voor de begrenzer
en de begrenzer zelf worden ingesteld.
Waarschuwingslampje In-
greep DTC
Niet ingeschakeld Off
Ingeschakelde DTC Aan - VAST
Opmerkingen
Onder bijzondere omstandigheden als
tegelijkertijd de lampjes Over rev en DTC gaan
branden, wordt voorrang gegeven aan de functie
Over rev.
24

10) INDICATOR PREVENTIEF ONDERHOUD
De indicator gaat branden ter indicatie dat de
periodieke onderhoudsbeurt moet worden verricht.
De indicator wordt op het display aangegeven tot het
systeem gereset wordt door een Dealer of een
Erkende Ducati Garage die het onderhoud uitvoert.
11) LAP FUNCTIE. Geeft aan dat de LAP functie
geactiveerd is.
12) DDA FUNCTIE. Geeft aan dat de DDA
gegevensverzamelaar geactiveerd is.
Belangrijk
Met het instrumentenpaneel kan men het
elektronische start/injectiesysteem checken. Gebruik
deze menu's nooit: ze zijn voorbehouden aan ons
deskundig personeel. Draai de sleutel op OFF als u
ongewenst deze functie betreedt en wendt u tot een
Dealer of Erkende Ducati Garage om de noodzakelijke
controles uit te laten voeren.
11 13 12 14 10
Fig 7
13) INDICATOR TEMPERATUUR MOTOROLIE
Belangrijk
Om schade aan de motor te vermijden, gebruik
het voertuig niet als de motorfiets de maximum
temperatuur heeft bereikt.
14) TRACTIECONTROLE (DTC)
Geeft aan dat de DTC regeleenheid geactiveerd is.
28

Indicator totaal afgelegde ruimte
"Kilometerteller"
Deze functie maakt de weergave voor de indicatie
van de totaal afgelegde ruimte mogelijk.
Bij Key-On gaat het systeem automatisch naar deze
functie.
Het gegeven wordt permanent opgeslagen, en kan
om geen enkele reden worden gereset.
Als het gegeven de kilometerstand 99999 km (of
99999 mijl) overschrijdt, wordt het getal "99999"
permanent weergegeven.
vs. EU, CND, FRA, JAP
vs. UK, USA
Fig 11
33

Indicator temperatuur motorolie
Deze functie beschrijft de werking van de
motorolietemperatuur indicatie.
Weergaven:
- als de waarde tussen -40°C en +80°C ligt, geeft
het display "STATUS 2" aan;
- als de waarde tussen +81°C en +110°C ligt, geeft
het display "STATUS 3" aan;
- als de waarde tussen +111°C en +135°C ligt,
geeft het display "STATUS 4" aan;
STATUS 2
STATUS 3
STATUS 4
Fig 16
38

- als de waarde tussen +136°C en +160°C ligt,
geeft het display "STATUS 5" aan;
- als de waarde tussen +161°C en +175°C ligt,
geeft het display "STATUS 6" aan;
- als de waarde tussen +176°C en +190°C ligt,
geeft het display "STATUS 7" aan;
Fig 17
39

Indicator accuspanning (BATT)
Deze functie beschrijft de werking van de weergave
van de accuspanning.
Om de functie weer te geven moet het menu worden
geopend op de pagina “BATT”.
Het display geeft de informatie over de accuspanning
als volgt weer:
als het gegeven tussen de 12.1 en 14.9 Volt zit, wordt
het vast weergegeven;
als het gegeven tussen de 10.0 en 12.0 Volt of tussen
de 15.0 en 16.0 Volt zit, wordt het knipperend
weergegeven.
Fig 20
42

Instelling achtergrondverlichting
Met deze functie kan het vermogen van de
instrumentenpaneelverlichting worden geregeld.
Om de achtergrondverlichting in te stellen moet het
menu worden geopend op de pagina “LIGHT SET”.
Als u zich op deze pagina bevindt, kunt u de afstelling
bereiken door de knop (1Fig 10) 3 seconden lang in
de stand B " " ingedrukt te houden. U betreedt de
afstelling en achtereenvolgens worden de volgende
pagina's weergegeven:
- pagina 1 - “LIGHT MAX” instelling:
Op deze pagina is de achtergrondverlichting het
sterkst. Met een druk op de knop (1Fig 10) in
stand B “ ” gaat u over naar pagina 2.
- pagina 2 - “LIGHT MID” instelling:
Op deze pagina is de achtergrondverlichting 30%
minder sterk dan het maximum vermogen. Met
een druk op de knop (1Fig 10) in stand B “ ”
gaat u over naar pagina 3.
- pagina 3 - “LIGHT MIN” instelling:
Op deze pagina is de achtergrondverlichting 70%
minder sterk dan het maximum vermogen. Met
een druk op de knop (1Fig 10) in stand B “ ”
gaat u over naar pagina 1.
B= ON gedurende 3s
Druk op B
B= ON
gedurende 3s
B= ON
gedurende 3s
B= ON
gedurende 3s
Druk op B
Druk op B
Fig 23
45

Weergave opgeslagen gegevens (LAP
Memory)
Deze functie geeft de opgeslagen gegevens van de
LAP functie weer: rondenummer en rondetijd.
Om de opgeslagen tijden weer te geven moet het
menu worden opgeroepen op de pagina “LAP
MEM”.
De "1ste ronde" wordt weergegeven als u op deze
pagina van het menu de knop (1Fig 10) 3 seconden
lang in de stand B " " ingedrukt houdt. In dit geval
toont het display het rondenummer, de rondetijd en
het MAX rpm dat tijdens deze ronde bereikt is.
Door op de knop (1Fig 10) in de stand B “ “ te
drukken krijgt u de scroll van de 30 opgeslagen
rondes om daarna terug te keren naar de 1ste ronde.
Als u tijdens de weergave van de opgeslagen tijden
de knop 3 seconden lang in de stand B (1Fig 10) 3
ingedrukt houdt, reset het display onmiddellijk alle
opgeslagen tijden. In dit geval zal de geactiveerde
LAP functie automatisch gedeactiveerd worden.
MENU
Druk op B (gedurende 3 s)
Druk op B (29 keer)
Druk op B (gedurende 3 s)
Druk op B (29 keer)
Druk op B
Druk op A (gedurende 3 s)
Druk op A (gedurende 3 s)
Druk op A (gedurende 3 s)
Druk op A (gedurende 3 s)
Fig 26
49

MENU
DDA=ON
Fig 28
53

Functie activering / deactivering Ducati
Traction Control systeem
Met deze functie kan het systeem Ducati Traction
Control worden geactiveerd: DTC.
Doel van het systeem
Let op
De DTC is een hulpsysteem voor de rijder dat
zowel kan worden gebruikt bij het rijden op de weg
als op het circuit. Met assistentiesysteem wordt een
mechanisme bedoeld dat gebruikt wordt om het
besturen van het motorrijwiel te vereenvoudigen en
veiliger te maken maar dat de verplichtingen van de
bestuurder met betrekking tot voorzichtig rijden met
een dusdanig gedrag dat zowel een persoonlijke fout
of de fouten van anderen voorkomen kunnen worden
door middel van noodmanoeuvres zoals door de van
kracht zijnde verkeersregels vereist wordt.
De bestuurder moet altijd bedenken dat actieve
veiligheidssystemen een preventieve functie
hebben. De actieve elementen helpen de bestuurder
om het vervoermiddel te controleren zodat de
besturing hiervan eenvoudiger en zo veilig mogelijk
is. De actieve systemen moeten de bestuurder er niet
toe brengen op de aanwezigheid van deze systemen
te vertrouwen, om het voertuig op hogere snelheden
te gebruiken dan redelijkerwijs is toegestaan,
afgezien nog van de omstandigheden waarin het
voertuig rijdt, de fysieke wetten, de bovengenoemde
gedragsregels en de verkeersregels.
55

Aanwijzingen voor de keuze van het niveau
Let op
De 4 niveaus van het bij uw voertuig geleverde
DTC-systeem zijn afgesteld met de banden die
behoren tot de eerste uitrusting van de motorfiets
(merk, model en karakteristieke maten).
Het gebruik van banden die afwijken van de originele
exemplaren kan de werking van het systeem
beïnvloeden.
In het geval van kleine verschillen, zoals bijvoorbeeld
in het geval van een ander merk/model banden dan
de oorspronkelijke banden die tot dezelfde
maatklasse behoren (achter = 180/55-17 ; voor =
120/70-17), dan is het voldoende dat u voor het
herstellen van de optimale functionering van het
systeem het meest geschikte interventieniveau
kiest.
In het geval dat banden gebruikt worden die tot een
andere maatklasse behoren of die duidelijk
afwijkende afmetingen hebben, is het mogelijk dat de
functionering van het systeem in dergelijke mate
gewijzigd wordt dat geen van de 4 beschikbare
niveaus aan de eisen voldoet. In dat geval wordt
geadviseerd om het systeem te deactiveren.
Door niveau 4 te kiezen, zal de DTC regeleenheid
ingrijpen bij ook maar de geringste spinning van de
achterband.
Tussen niveau 4 en niveau 1 liggen 2 tussenniveaus.
Het ingrijpen van de DTC neemt gelijkmatig af van
niveau 4 tot niveau 1.
Met de niveaus 1 en 2 stelt de DTC
bedieningseenheid de achterband in staat om zowel
te spinnen als te slippen bij het uitkomen van de
bocht. We raden aan dat dit interventieniveau
uitsluitend op het circuit en door zeer ervaren
bestuurders gebruikt wordt.
De keuze van het correcte niveau is met name
afhankelijk van 3 variabelen:
1) De wegligging (soort band, slijtage van de band,
het soort asfalt, weersomstandigheden, enz.)
2) De weg/het parcours (bochten met min of meer
gelijke of met afwijkende doorrijsnelheid)
3) De rijstijl ("vloeiend" of "grillig")
Keuze van het niveau op grond van de wegligging:
Bij het zoeken van het juiste niveau moet de
wegligging van het traject/parcours nauwgezet in
aanmerking worden genomen (zie verderop,
61

Tips voor het gebruik op de weg
Activeer de DTC, kies het interventieniveau 4 en
bestuur de motorfiets op uw wijze: als de DTC te
sterk ingrijpt, raden we u aan om achtereenvolgens
de niveaus 3, 2, 1 uit te proberen, tot u het meest
geschikte niveau gevonden heeft.
Bij veranderingen in de wegligging en/of het type
parcours en/of uw eigen rijstijl, waardoor het
ingestelde niveau niet langer bevredigend is, gaat u
over naar het volgende niveau, tot u het meest
geschikte niveau gevonden heeft (bijv. als het
interventieniveau 3 van de DTC te sterk is, gaat u over
naar niveau 2; als het interventieniveau 3 te laag is,
gaat u over naar het niveau 4).
Functie klok instellen
Deze Functie maakt het mogelijk om de klok in te
stellen.
Om de klok in te stellen moet het menu worden
geopend op de pagina “SET”.
DE TIJD INSTELLEN
Op deze pagina kunt u de instelling betreden door de
knop (1Fig 10) 3 seconden lang in de stand B " "
ingedrukt te houden.
Het bericht "AM" knippert als u deze functie betreedt.
Het bericht "PM" gaat knipperen als u op de knop
(1Fig 10) in de stand B “ ” drukt. U keert naar de
vorige stap terug als u op de knop 1Fig 10) in de stand(
B “ ” drukt (als het tijdstip 00:00 uur is, zal de
weergave van "AM" in "PM" wijzigen en wordt het
tijdstip 12:00 weergegeven).
- (als u de knop 1Fig 10) in de stand A " " indrukt,
gaat u over naar het instellen van de uren. De
uren beginnen te knipperen. Met een druk in
stand B “ neemt de waarde toe met stappen”
van 1 uur. Door de knop in de stand B “ ”
ingedrukt te houden, neemt de waarde toe met
stappen van 1 uur per seconde (in dit geval zullen
de cijfers van de uren niet knipperen).
64

Druk op B x 10s
A
B
B
A
B
B
A
Knip
Knip
Knip
Knip
Knip
Knip Inst
A
A
Fig 32
66

WAA
RSCH
UWI
NGSL
AM-
PJE
FOUTMELDING FOUT
BATT 05 Accuspanning niveau HIGH
LAMB 06 Lambdasonde (slip)
LAMB 06 Lambdasonde Verwarmer Kortsluiting Vdc
LAMB 06 Lambdasonde Verhitter Kortsluiting GND of A.c.
FUEL 07 Sensor NTC Brandstofreserve Kortsluiting Vdc of A.c.
FUEL 07 Sensor NTC Brandstofreserve Kortsluiting GND
DTC 08 Traction Control;
69

WAA
RSCH
UWI
NGSL
AM-
PJE
FOUTMELDING FOUT
COIL 09 Verticale Spoel (n.2) Kortsluiting Vdc
COIL 09 Verticale Spoel (n.2) Kortsluiting GND of A.c.
COIL 09 Horizontale Spoel (n.1) Kortsluiting Vdc
COIL 09 Horizontale Spoel (n.1) Kortsluiting GND of A.c.
INJE 10 Verticale Injector (n.2) Kortsluiting Vdc
INJE 10 Verticale Injector (n.2) Kortsluiting GND of A.c.
INJE 10 Horizontale Injector (n.1) Kortsluiting Vdc
70

WAA
RSCH
UWI
NGSL
AM-
PJE
FOUTMELDING FOUT
SPEED 18 Snelheidssensor
IMMO 19 Immobilizer (Sleutel ontbreekt)
IMMO 19 Immobilizer (Antenne losgekoppeld)
IMMO 19 Immobilizer (Sleutel onbekend)
CAN 20 CAN lijn
LIGHT 21 Relais verlichting
ABS 22 Storing in het ABS systeem
73

Sleutels
Samen met de motorfiets worden 2 sleutels B
(ZWART) geleverd.
Deze bevatten de “code” van het
antidiefstalsysteem.
Opmerkingen
Uw Ducati dealer zou u kunnen vragen de Code
Card te laten zien om enkele werkzaamheden te
verrichten.
De zwarte sleutels (B) zijn sleutels voor alledaags
gebruik; deze dienen om:
- te starten.
- de dop van de brandstoftank te openen.
- het slot van het zadel te ontgrendelen.
Opmerkingen
Samen met de twee sleutels wordt ook een
plaatje (1) geleverd waarop het identificatienummer
van de sleutels staat.
Let op
Scheid de sleutels en gebruik er slechts één
voor het gebruik van de motorfiets.
1B
Fig 33
76

Werkingsprincipe
Telkens als de startsleutel van ON op OFF wordt
gezet, blokkeert het beveiligingssysteem de motor.
Bij het starten van de motor, door de sleutel van OFF
op ON te zetten:
1) als de code herkend wordt, maakt het
beveiligingssysteem de blokkering van de motor
ongedaan. Met een druk op de knop START start u
de motor;
2) De code is niet herkend als het
waarschuwingslampje "Diagnose voertuig/motor -
EOBD" gaat branden en een pagina met het bericht
"Error" weergegeven wordt als u de knop in de stand
B " " indrukt. In dit geval is het raadzaam de sleutel
eerst op OFF en dan weer op ON te zetten en indien
de blokkering niet wordt opgeheven met de andere
zwarte sleutel proberen te starten. Wend u tot een
Ducati Dealer of een Erkende Ducati Garage als u de
motor nog altijd niet kunt starten.
Let op
Zware stoten kunnen de elektronische
componenten in de sleutel beschadigen. Gebruik
altijd dezelfde sleutel tijdens de procedure. Als u
verschillende sleutels gebruikt, kan het zijn dat het
systeem de sleutelcode niet herkent.
81

De sleutels laten bijmaken
Als de klant duplicaten van de sleutels nodig heeft,
dient hij zich tot de Dealer of een Erkende Ducati
Garage te wenden en alle sleutels die hij nog in zijn
bezit heeft samen met de CODE CARD met zich mee
te nemen.
De Dealer of een Erkende Ducati Garage zal alle
nieuwe sleutels en degene die u al in uw bezit heeft
opnieuw in het geheugen opslaan.
Het kan zijn dat de Dealer of een Erkende Ducati
Garage u verzoekt te bewijzen dat u de rechtmatige
eigenaar van het voertuig bent.
Sleutels die niet worden voorgelegd voor de
programmaprocedure, worden uit het geheugen
gewist, zodat sleutels die eventueel verloren zijn
geraakt, niet meer kunnen worden gebruikt om de
motor te starten.
Opmerkingen
Als de motorfiets van eigenaar verandert,
dienen hem alle sleutels en de CODE CARD te
worden overhandigd.
82

Bedieningsorganen
Plaats van de bedieningsorganen op de
motorfiets
Let op
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd waar de
bedieningsorganen zitten die u moet gebruiken om
met de motorfiets te kunnen rijden. Lees de
beschrijvingen aandachtig door voordat u deze
bedieningsorganen gebruikt.
1) Instrumentenpaneel.
2) Startschakelaar en stuurslot met sleutel.
3) Stuurschakelaar links.
4) Koppelinghendel.
5) Stuurschakelaar rechts.
6) Gashendel.
7) Remhendel voorrem.
8) Versnellingspedaal.
9) Pedaal achterrem.
4 1
3
8
2
7
6
5
9
Fig 38
85

Stuurschakelaar links
1) stuurkolomschakelaar, keuzebediening
verlichting, met twee standen:
stand = dimlicht aan;
stand = groot licht aan.
2) Knop = richtingaanwijzer met drie standen:
middelste stand = uitgeschakeld;
stand = linksaf;
stand = rechtsaf.
Om de richtingaanwijzer uit te schakelen, drukt u
de schakelaar in zodra deze weer in het midden
staat.
3) Drukknop = claxon.
4) Drukknop = groot licht.
5) Bedieningsknop instrumentenpaneel met twee
standen:
stand “ ”;
stand “ ”;.
4
5
2
3
1
Fig 40
87

Het gashandvat
Met de draaibare knop (1) op de rechterkant van het
stuur worden de kleppen van het gasklephuis
geopend.
Als de knop wordt losgelaten, keert deze automatisch
terug in de oorspronkelijke minimum stand.
1
Fig 43
90

De remhendel van de voorrem
Als men de hendel (2) in de richting van de draaiknop
trekt, remt men met de voorrem. Lichtjes trekken is
voldoende omdat dit mechanisme hydraulisch werkt.
De bedieningshendel is voorzien van een knop (3)
waarmee u de afstand tussen de hendel zelf en de
knop op de stuurhelft kan afstellen. Deze afstand is
afgesteld op 10 klikken van de knop (3). Door de
hendel naar rechts te draaien, zet u hem verder van
de gasknop af. Andersom, naar links, zet u hem
dichterbij.
Let op
Lees de aanwijzingen "De motorfiets starten en
ermee rijden" aandachtig door alvorens u deze
bedieningen benut.
Let op
De remhendel voor het voorwiel moet bij
stilstaande motorfiets worden afgesteld.
2
3
Fig 44
91

Helmkabeltje
Het helmkabeltje (1) zit in de gereedschapsset, zie
"Bijgesloten accessoires" pag. 118. Haal het kabeltje
door de helm en steek het uiteinde ervan in de pen
(2).
Laat de helm hangen en hermonteer het zadel.
Let op
Dit systeem dient voor het veilig opbergen van
de helm wanneer de motorfiets geparkeerd is. Laat
de helm tijdens het rijden nooit hangen: dit kan
hinderen bij het sturen van de motorfiets, waardoor
u het risico loopt de macht over het stuur te verliezen.
2
1
Fig 54
99

Voorvork stelschroeven
De vork van de motorfiets is in de uitgestrekte fase
(terugkeer), bij het samendrukken van de telescopen
en bij de voorspanning van de veer regelbaar.
Dit doet u met de stelschroeven op de buitenkant:
1) om de hydraulische schokdemping in de
uitgetrokken fase te wijzigen;
2) om de voorspanning van de binnenste veren te
wijzigen;
3) om de hydraulische schokdemping in ingedrukte
fase af te stellen.
Plaats de motorfiets stevig op de zijstandaard. Draai
met een schroevendraaier met platte kop aan de
regelknop (1), die zich aan het uiteinde van iedere
vorkstang bevindt, om de hydraulische
schokdemping in de uitgetrokken fase af te stellen.
Draai met een schroevendraaier met platte kop aan
de stelschroef (3), aan de achterkant van de
wielpoten, om de hydraulische schokdemping in de
in-beweging af te stellen. Draai met een ringsleutel
22 mm. aan de zeskantige stelschroef (2) om de
veervoorspanning in iedere veerpoot te wijzigen.
Terwijl u aan de stelschroef (1 en 3) draait hoort u
102
1 12 2
Fig 56
3
Fig 57

ABS
Controleer of de tandkransen voor (1) en achter (2)
goed schoon zijn.
Let op
Als de meetvenstertjes bedekt zijn, werkt het
ABS-systeem niet correct. Op erg modderige wegen
is het raadzaam de ABS uit te schakelen omdat deze
plots verkeerd kan gaan werken.
Let op
Door langdurige vervuiling kan het ABS worden
uitgeschakeld.
1
Fig 60
2
Fig 61
109

Tanken
Niet te veel brandstof in de tank doen. Het
brandstofpeil moet onder de vulopening in de holte
van de dop blijven.
Let op
Gebruik loodarme brandstof met een
oorspronkelijk octaangetal van minstens 95.
Let op
Het voertuig is uitsluitend compatibel met
brandstof met een maximum ethanolgehalte van
10% (E10).
Het gebruik van benzine met een ethanolgehalte van
meer dan 10% is verboden. Het gebruik van
dergelijke brandstof kan ernstige schade aan de
motor en de onderdelen van de motorfiets
veroorzaken. U verliest het recht op garantie als u
benzine met een ethanolgehalte van meer dan 10%
gebruikt.
Raadpleeg de tabel "Brandstof" pag. .
Er mag geen benzine in de dopholte blijven staan.
Max level
Fig 65
116
166

Parkeren
Zet de uitgeschakelde motorfiets op de zijstandaard
(pag. 100).
Het stuur helemaal naar links draaien en de sleutel op
de stand (3) zetten om diefstal te voorkomen.
Als u in een garage of in een andere ruimte parkeert,
controleer dan of deze goed geventileerd is en de
motorfiets niet te dicht bij warmtebronnen staat.
In geval van nood kunt u de parkeerlichten laten
branden door de sleutel in de stand (4) te zetten.
Belangrijk
Laat de sleutel niet te lang in de stand (4) staan
om te voorkomen dat de accu leegloopt. Laat de
sleutel nooit op een onbewaakt voertuig achter.
Let op
De uitlaat kan erg warm worden, ook als u de
motor uitgeschakeld heeft. Raak het uitlaatgedeelte
dus niet aan met uw lichaam, pas goed op en parkeer
het voertuig niet in de buurt van ontvlambare
materialen (met inbegrip van hout, bladeren enz.).
43
Fig 66
Let op
Sloten of vergrendelingssystemen die beletten
dat de motorfiets kan worden verplaatst (bijv.
schijfremsloten, kettingtandwielsloten enz...) zijn
bijzonder gevaarlijk en kunnen de motorfiets, de
bestuurder en de passagier in gevaar brengen.
117

De verbindingen smeren
Controleer regelmatig de externe kabelhulzen van de
gaskabel en de startkabel. Deze mogen nergens
platgedrukt zijn en er mogen geen scheurtjes in de
kunststof buitenkant zitten. Controleer of de kabel
zonder problemen beweegt door de hendel in te
trekken: als deze hapert of stroef beweegt, moet u
deze door een Dealer of een Erkende Ducati Garage
laten vervangen.
Smeer het uiteinde van de kabels van alle flexibele
bedieningsorganen preventief in met SHELL
Advance Grease of Retinax LX2.
In het geval van een gashendel aandrijving raden we
u aan het bedieningsorgaan te openen door de twee
bevestigingsschroeven (1) los te draaien en het
uiteinde van de kabel en de aansluiting met vet te
smeren.
Let op
Sluit het ruimte voorzichtig en vergeet niet de
kabels in de spindel te steken.
1
Fig 71
Het deksel monteren en de schroeven (1) vastzetten
met een koppel van 1,8 Nm.
Voor een optimaal in- en uitklappende zijstandaard
dient deze eerst zorgvuldig te worden
schoongemaakt en dan op alle wrijvingspunten te
worden ingevet met vet van het type SHELL Alvania
R3.
122

Opladen en bijladen in de winter van de
accu
Uw voertuig is voorzien van een connector (1) waar u
de acculader (2) (kit acculader art. 69924601A -
verschillende landen, kit acculader art. 69924601AX -
uitsluitend voor Japan, China en Australië)
verkrijgbaar bij onze dealers, op kunt aansluiten.
Belangrijk
Als de accu niet met de speciale acculader op
een minimum spanningswaarde gehouden wordt, zal
sulfatering optreden. Dit proces is onherstelbaar en
veroorzaakt de achteruitgang van de prestaties van
de accu.
1
Fig 73
2
Fig 74
124
Specyfikacje produktu
Marka: | Ducati |
Kategoria: | Silnik |
Model: | Monster Diesel (2013) |
Potrzebujesz pomocy?
Jeśli potrzebujesz pomocy z Ducati Monster Diesel (2013), zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą
Instrukcje Silnik Ducati

30 Września 2024

29 Września 2024

24 Września 2024

23 Września 2024

23 Września 2024

20 Września 2024

19 Września 2024

18 Września 2024

15 Września 2024

14 Września 2024
Instrukcje Silnik
- Silnik Yamaha
- Silnik Triumph
- Silnik Kawasaki
- Silnik Honda
- Silnik Milwaukee
- Silnik KTM
- Silnik BMW
- Silnik GasGas
- Silnik Suzuki
- Silnik Husqvarna
- Silnik Aprilia
- Silnik Mercedes-Benz
- Silnik Danfoss
- Silnik Texas
- Silnik ELAC
- Silnik Kettler
- Silnik Mitsubishi
- Silnik Indian
- Silnik Piaggio
- Silnik Reebok
- Silnik Juki
- Silnik Beta
- Silnik Bajaj
- Silnik Royal Enfield
- Silnik Sherco
- Silnik Hyosung
- Silnik Benelli
- Silnik Cagiva
- Silnik Metabo
- Silnik Nautilus
- Silnik Mash
- Silnik Hero
- Silnik Victory
- Silnik Emco
- Silnik Chang Jiang
- Silnik Harley Davidson
- Silnik Moto Guzzi
- Silnik Derbi
- Silnik SMC
- Silnik Ridley
- Silnik Anova
- Silnik Zero
- Silnik MV Agusta
- Silnik BodyCraft
- Silnik Mahindra
- Silnik CRRCpro
Najnowsze instrukcje dla Silnik

21 Lutego 2025

17 Lutego 2025

16 Lutego 2025

14 Lutego 2025

8 Lutego 2025

8 Lutego 2025

2 Lutego 2025

2 Lutego 2025

15 Stycznia 2025

12 Stycznia 2025