Instrukcja obsługi Ducati 848evo (2011)

Ducati Silnik 848evo (2011)

Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla Ducati 848evo (2011) (59 stron) w kategorii Silnik. Ta instrukcja była pomocna dla 16 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek

Strona 1/59
2
NL
4
NL
Inhoud
Algemene aanwijzingen 7
Garantie 7
Symbolen 7
Nuttige informatie voor veilig reizen 8
Rijden met volle bepakking 9
Identificatiegegevens van de motorfiets 10
Instrumentenpaneel (Dashboard) 11
Instrumentenpaneel 11
LCD - Belangrijkste functies 13
LCD – Parameters programmeren/weergeven 14
Indicator totaal afgelegde ruimte “Totaalteller“ 16
Indicator luchttemperatuur 17
Indicatie snelheid voertuig 18
Indicator temperatuur motorvloeistof 19
Controlelampje dagteller “TRIP A” 20
Controlelampje dagteller “TRIP B” 21
Indicator afgelegde ruimte in reserve “TRIP FUEL“ 22
Controlelampje onderhoudsingrepen (SERV) 23
Controlelampje accuspanning (BATT) 24
Het minimum aantal toeren van de motor (RPM) instellen 25
Weergave van de rondetijd (LAP) 26
Weergave opgeslagen gegevens
(LAP Memory) 28
DDA gegevensverzamelaar 29
Erase DDA 30
De klok instellen 31
Diagnose van het dashboard 32
Instrumentenverlichting 37
Functie “intelligent” uitgaan van de koplamp 37
Functie “intelligent“ AANGAAN van de Koplamp 37
Immobilizer systeem 38
Sleutels (afb. 25) 38
Codekaart 39
Procedure deblokkering immobilizer 40
Werkingsprincipe 42
De sleutels laten bijmaken 42
Bedieningsorganen 43
Plaats van de bedieningsorganen op de motorfiets (afb. 29)
43
Contactschakelaar en stuurslot (afb. 30) 44
Stuurschakelaar links (afb. 31) 45
De koppelingshendel 46
De stuurschakelaar rechts (afb. 33) 47
Draaiknop gashendel (afb. 33) 47
De remhendel van de voorrem (afb. 34) 48
Het pedaal voor de achterrem (afb. 35) 49
Het versnellingspedaal (afb. 36) 49
De stand van het versnellingspedaal en de achterrem
5
NL
afstellen (afb. 37, en afb. 38) 50
De belangrijkste elementen en
mechanismen 52
Plaats van deze elementen op de motorfiets (afb. 39) 52
Dop op de brandstoftank (afb. 40) 53
Zadelslot 54
Zijstandaard (afb. 43) 55
Stuurschokdemper (afb. 44) 56
Stelschroeven op de voorvork 57
De achterste schokdemper afstellen
(afb. 47) 59
Gebruiksvoorschriften 61
Voorzorgsmaatregelen tijdens de inrijperiode van de
motorfiets 61
Controleren voor het starten 63
De motor aanzetten 64
De motorfiets starten en ermee rijden 66
Remmen 66
De motorfiets stilzetten 67
Parkeren 67
Tanken (afb. 51) 68
Bijgeleverde accessoires (afb. 52) 69
Belangrijkste onderhouds- en
gebruiksaanwijzingen 70
Delen van het frame demonteren 70
Vervangen van het luchtfilter 74
Koelvloeistofpeil controleren en eventueel bijvullen (afb. 60)
75
Het peil van de remvloeistof en de koppelingolie controleren
76
Controle van de slijtage van de remblokken (afb. 63 en afb.
64) 78
De scharnierpunten smeren 79
Afstelling van de vrije slag van de gashendel 80
De accu opladen (afb. 68) 81
Controle van de spanning van de transmissieketting (afb.
69) 82
De transmissieketting smeren 83
Vervangen van lampen groot licht en dimlicht 84
Vervangen van lampje parkeerlicht 86
Richtingaanwijzers (afb. 74) 87
Kentekenplaatverlichting (afb. 75) 87
De hoogte van de koplamp afstellen
(afb. 76) 88
Het afstellen van de achteruitkijkspiegels (afb. 78) 89
Tubeless banden 90
Het motoroliepeil controleren (afb. 80) 92
De bougies reinigen en vervangen (afb. 81) 93
Algemene reiniging 94
De motor een lange tijd niet gebruiken 95
Belangrijke waarschuwingen 95
Onderhoud 96
Geprogrammeerd onderhoudsplan: werkzaamheden die
door de dealer dienen te worden uitgevoerd 96
Geprogrammeerd onderhoudsplan: werkzaamheden die
door de klant dienen te worden uitgevoerd 99
6
NL
Technische kenmerken 100
Afmetingen (mm) (afb. 82) 100
Gewicht 100
Motor 102
Distributie 102
Prestaties 103
Bougies 103
Voeding 103
Remmen 104
Transmissie 105
Frame 106
Wielen 106
Banden 106
Ophangingen 107
Uitlaat 108
Verkrijgbare kleuren 108
Elektrische installatie 108
Geheugensteuntje voor
onderhoudsbeurten 115
7
NL
Algemene aanwijzingen
Garantie
In uw eigen belang en ter behoud van het product, raden wij
u nadrukkelijk aan een Dealer of een erkende Ducati Garage
te raadplegen voor alle handelingen die bijzondere
technische deskundigheid vereisen.
Ons uiterst gespecialiseerde personeel beschikt over alle
uitrustingen en apparatuur die nodig zijn voor perfect
uitgevoerde reparaties en onderhoudsbeurten, waarbij
uitsluitend gebruik wordt gemaakt van originele Ducati
reserveonderdelen. Deze reserveonderdelen passen altijd en
staan garant voor een perfect rijdende motorfiets die lang
meegaat.
Alle Ducati motorfietsen zijn voorzien van een
Garantieboekje. De garantie is niet geldig voor motorfietsen
die worden gebruikt voor wedstrijden. Tijdens de
garantieperiode is het verboden de componenten onklaar te
maken, te wijzigen of te vervangen met niet originele
reserveonderdelen. Overtreding hiervan heeft het
onmiddellijk vervallen van de garantierechten tot gevolg.
Symbolen
Ducati Motor Holding S.p.A. verzoekt u vriendelijk deze
gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen aandachtig door te
lezen om vertrouwd te raken met uw motorfiets. Neem in
geval van twijfel contact op met een Dealer of een erkende
Ducati Garage. U zult de informatie van deze handleiding
goed kunnen gebruiken tijdens uw reizen, waarvan Ducati
Motor Holding S.p.A. hoopt dat ze altijd even probleemloos
en prettig verlopen. Bovendien blijft uw motorfiets door de
toepassing van deze informatie blijvend goede prestaties
leveren.
Deze handleiding bevat informatieve opmerkingen met een
bijzondere betekenis:
Opgelet
Het niet naleven van deze voorschriften kan gevaarlijke
situaties veroorzaken met ernstige verwondingen en zelfs
dodelijke afloop tot gevolg.
Belangrijk
Er bestaat kans op schade aan de motorfiets en/of de
componenten ervan.
Opmerkingen
Meer informatie over de uit te voeren
werkzaamheden.
Alle richtingaanwijzers (LINKS en RECHTS) gaan uit van de
rijrichting van de motorfiets.
9
NL
Rijden met volle bepakking
Dit motorvoertuig is ontworpen voor het veilig afleggen van
lange afstanden met volle bepakking.
Het goed verdelen van het gewicht van de lading op het
voertuig is uiterst belangrijk om de veiligheid van de
motorfiets te behouden en niet in moeilijkheden te komen bij
plotselinge stuurbewegingen of op slecht wegdek.
Informatie omtrent de te vervoeren lading
Het totale gewicht van het motorvoertuig tijdens het rijden,
met bestuurder, passagier, bagage en extra accessoires mag
niet meer bedragen dan:
390 kg.
De zwaarste bagage of accessoires dienen zo laag mogelijk
en zo veel mogelijk in het midden van het voertuig te worden
vastgemaakt.
Maak de bagage stevig vast op de motorfiets; bagage die
niet goed is vastgemaakt, kan de motorfiets uit evenwicht
brengen.
Maak geen zware of grote voorwerpen vast aan het stuur of
het voorste spatbord, omdat dit de motorfiets gevaarlijk uit
evenwicht brengt.
Steek geen lading tussen de frameconstructie, aangezien
deze verstrikt kan raken in bewegende delen van de
motorfiets.
Controleer dat de bandenspanning overeenstemt met de
voorschriften op pag. 90 en controleer of de banden in goede
staat verkeren.
13
NL
LCD - Belangrijkste functies
Opgelet
Programmeer de parameters uitsluitend als de
motorfiets stilstaat. Voorkom dat u het instrumentenpaneel
aanraakt terwijl u rijdt.
1) SNELHEIDSMETER.
Geeft de snelheid aan.
2) KILOMETERTELLER.
Duidt het totaal aantal gereden kilometers aan.
3) GEDEELTELIJKE KILOMETERTELLER.
Duidt de kilometers aan die zijn gereden vanaf de laatste
reset (TRIP A en TRIP B).
4) KILOMETERTELLER TRIP FUEL.
Geeft de afstand aan die met de brandstofreserve afgelegd
is.
5) KLOK.
6) CHRONOMETER RONDETIJD.
7) INDICATOR TOERENTAL MOTOR (RPM).
8) REGISTRATIE RONDETIJD, MAXIMUMSNELHEID EN
MAXIMUM TOERENTAL.
9) ACCUSPANNINGINDICATOR (BATT).
10) INDICATOR LUCHTTEMPERATUUR.
11) INDICATOR WATERTEMPERATUUR.
Geeft de temperatuur weer van de koelvloeistof in de motor.
Belangrijk
Gebruik het voertuig niet als de motor de maximum
temperatuur heeft bereikt om de beschadiging van de motor
te voorkomen.
12) INDICATOR PREVENTIEF ONDERHOUD (SERV).
Het “SERV“ bericht geeft aan dat de kilometerstand is
bereikt waarna de motorfiets een preventieve
onderhoudsbeurt nodig heeft. Dit bericht wordt alleen
gesignaleerd bij Key-On gedurende 5 seconden. De erkende
Ducati Garage, die voor het onderhoud uitvoert, zal het
systeem resetten.
Belangrijk
Met het instrumentenpaneel kan men het
elektronische start/injectiesysteem checken. Gebruik deze
menu's nooit: ze zijn voorbehouden aan ons deskundig
personeel. Draai de sleutel op OFF als u ongewenst deze
functie betreedt en wend u tot een Dealer of Erkende Ducati
Garage om de noodzakelijke controles uit te laten voeren.
5
10
11
2 3 4 1 6
7
812
9
afb. 6
15
NL
Bij Key-On geeft het instrumentenpaneel altijd de volgende
informatie weer (waarbij de eerder geactiveerde functies
worden gedeactiveerd):
KILOMETERTELLER
LUCHTTEMPERATUUR
KLOK
SNELHEID
TEMPERATUUR KOELVLOEISTOF MOTOR
AANTAL TOEREN VAN DE MOTOR
Op dit punt is het altijd mogelijk om met de knop (1, afb.8) in
de stand B ““ van de functie Totaalteller naar de volgende
functies over te gaan:
TRIP A
TRIP B
TRIP FUEL (alleen indien geactiveerd)
om vervolgens naar de functie TOTAALTELLER (TOT) terug
te keren.
Als u daarentegen de knop (1, afb.8) in de stand A “
indrukt, gaat het systeem naar het MENU en geeft de
volgende opeenvolgende functies weer:
ERROR (alleen in het geval dat er minstens één fout
aanwezig is)
BATT
RPM
LAP (OFF of ON)
LAP MEM
USB (OFF of ON)
ERASE USB
TIME SET
CODE (alleen indien geactiveerd)
Belangrijk
Dit menu is alleen actief als de snelheid van het
voertuig lager is dan 20 km/h; als men zich in dit MENU
bevindt en de snelheid van het voertuig stijgt boven 20 km/
h, dan sluit het bedieningspaneel het menu automatisch af
en gaat het over naar de aanvankelijke weergave; het is hoe
dan ook mogelijk het menu op elk gewenst moment te
verlaten door 3 seconden de knop (1, afb. 8) in de stand A
” in te drukken.
A
B
1
afb. 8
17
NL
Indicator luchttemperatuur
Deze functie maakt de weergave van de buitentemperatuur
mogelijk.
Weergavelimieten: -39 °C ÷ +124 °C
In het geval van een FOUT in de sensor (-40°C, +125°C of
niet aangesloten) worden er niet knipperende streepjes
“- - -“ weergegeven waarna het waarschuwingslampje
“Diagnose Motor- EOBD“ (8, afb. 4) begint te branden.
afb. 10
Diagnose
Motor
Diagnose
Motor
vs. EU, CND, FRA, JAP
vs. UK, USA
18
NL
Indicatie snelheid voertuig
Deze functie maakt de weergave van de snelheid van het
voertuig mogelijk.
Het instrumentenpaneel ontvangt de informatie over de
werkelijke snelheid (berekend in km/h) van de
bedieningseenheid, en geeft het gegeven weer met een
toename van 8%.
De maximaal weergegeven snelheid is 299 km/h (186 mph).
Boven de 299 km/h (186 mph) geeft het instrumentenpaneel
de streepjes “- - -” weer (niet knipperend).
afb. 11
vs. EU, CND, FRA, JAP
vs. UK, USA
20
NL
Controlelampje dagteller “TRIP A”
Deze functie geeft de indicatie van de gedeeltelijk afgelegde
ruimte weer.
Wanneer u zich in deze functie bevindt en u 3 seconden lang
de knop (1, afb.8) in de stand B ““ ingedrukt houdt, wordt
het gegeven gereset.
Als het gegeven het nummer 999.9 overschrijdt, wordt de
afgelegde ruimte gereset en wordt de telling automatisch
hervat.
afb. 13
vs. EU, CND, FRA, JAP
vs. UK, USA
26
NL
Weergave van de rondetijd (LAP)
Deze functie beschrijft de functie voor de weergave van de
rondetijd.
Om de functie te activeren gaat u naar het menu en zet u de
functie “LAP“ op “On“ door de knop (1, afb. 8) 3 seconden
lang in de positie B “” ingedrukt te houden.
De START en de STOP van de chronometer is mogelijk met
behulp van de knop knipperen groot licht FLASH (12, afb.5)
op de linkerschakelaar.
Telkens wanneer FLASH wordt ingedrukt en de functie LAP
actief is, geeft het display gedurende 10 seconden de
rondetijd weer, waarna hij terugkeert naar de “normale”
weergave.
Er kunnen maximaal 30 rondetijden in het geheugen worden
opgeslagen.
Als het geheugen vol is slaat het display bij het indrukken van
de FLASH-knop geen rondetijd meer op en wordt het bericht
“FULL“ 3 seconden lang knipperend weergegeven tot de
tijden gereset worden.
afb. 19
27
NL
Wanneer de functie LAP in het menu gedeactiveerd is, wordt
de “ronde“ in uitvoering niet opgeslagen.
Als de Lapfunctie actief is en het display wordt plotseling
uitgeschakeld (Key-Off), dan wordt de Lapfunctie
automatisch uitgeschakeld (als ook de chronometer actief
was, wordt de “ronde” die bezig was niet opgeslagen in het
geheugen).
Als de tijd nooit “gestopt” wordt, begint de chronometer bij
het bereiken van 99 minuten, 59 seconden, 99 honderdsten
weer vanaf 0 (nul) en gaat het tellen van de tijd door totdat de
functie wordt uitgezet.
Als de Lapfunctie echter wordt geactiveerd en het geheugen
is niet gereset maar er zijn minder rondes dan 30 opgeslagen
(bijvoorbeeld: 18 rondes opgeslagen in het geheugen), dan
slaat het display de eventuele overige ronden op totdat het
geheugen “verzadigd” is (in dit geval kunnen er nog 12
rondes worden opgeslagen).
In deze functie is alleen weergave van de tijden per ronde
voorzien; er worden echter ook andere gegevens
opgeslagen (MAX. snelheid, MAX. toerental, begrenzer,
indien bereikt), die later allen kunnen worden bekeken met
de functie Lap Memory.
afb. 20
Druk op Flash
na 10 sec.
Druk op Flash
na 10 sec.
29
NL
DDA gegevensverzamelaar
Deze functie maakt het mogelijk de DDA
gegevensverzamelaar te activeren (wordt niet standaard met
dit model geleverd, maar kan bij de Ducati dealer worden
besteld). De gegevensverzamelaar moet worden verbonden
met de bedrading van het voertuig.
Om de gegevensverzamelaar te activeren betreedt u het
menu en zet u de “DDA“ gegevensverzamelaar op “On“
door de knop (1, afb. 8) 3 seconden lang in de stand B “
ingedrukt te houden.
De START en de STOP voor de toerenverdeler van de
verwerving is mogelijk met behulp van de knop knipperen
groot licht FLASH (12, afb. 5) op de linkerschakelaar.
Als de DDA-functie actief is en het display gaat plotseling uit
(Key-Off), wordt de functie automatisch gedeactiveerd.
Opmerkingen
De eigenaren van een Ducati Data Analyseer (DDA)
beschikken over een online assistentieservice.
(http://DDA.prosa.cm). Deze service biedt je alles dat je
nodig zult hebben voor een correct gebruik van de DDA op
jouw PC, zowel wat de device als de software voor de
analyse van de verzamelde gegevens betreft.
Opgelet
Koppel, na het gebruik, de DDA gegevensverzamelaar
van de hoofdkabel los.
afb. 22
30
NL
Erase DDA
Deze functie maakt het mogelijk gegevens die op de DDA
gegevensverzamelaar opgeslagen zijn te wissen (wordt niet
standaard met dit model geleverd, maar kan bij de Ducati
dealer worden besteld). De gegevensverzamelaar moet
worden verbonden met de bedrading van het voertuig.
Om de gegevens te wissen moet het menu worden geopend
op de pagina “Erase DDA”.
Als de knop (1, afb. 8) 3 seconden lang in de stand B “
ingedrukt wordt en de DDA gegevensverzamelaar geen
gegevens verzamelt, dan wordt 10 seconden lang op het
display het bericht “WAIT…” weergegeven; na deze 10
seconden verschijnt 2 seconden de tekst “ERASE OK” om
te bevestigen dat de gegevens van de DDA
gegevensverzamelaar gewist zijn.
Als de knop (1, afb. 8) 3 seconden lang in de stand B “
ingedrukt wordt en de DDA gegevensverzamelaar gegevens
verzamelt, dan wordt het geheugen van de
gegevensverzamelaar niet verwijderd en zal het display 2
seconden lang het bericht “FAIL“ weergeven.
DDA = ON
afb. 23
weergave 2 sec.
weergave 10 sec.
weergave 2 sec.
B = ON gedurende 3 sec.
JA
NEE
32
NL
als u de knop in de positie A ““ indrukt, verlaat u de
instellingenmodus en wordt de nieuwe ingestelde tijd
weergegeven.
Diagnose van het dashboard
Belangrijk
Het instrumentenpaneel voert de diagnostiek van het
systeem 60 seconden na de laatste Key-Off correct uit.
Afwijkend gedrag van het voertuig wordt weergegeven.
Als er meerdere fouten zijn, dan worden deze om de 3
seconden “rollend” weergegeven.
Hier volgt de tabel met de fouten die kunnen worden
weergegeven.
Opgelet
Richt u tot een Dealer of een Erkende Ducati Garage
als een foutmelding weergegeven wordt.
CONTROLELAMPJE FOUTMELDINGEN FOUT
COIL 8.1 Fout bobine horizontale cilinder
COIL 8.2 Fout bobine horizontale cilinder
COIL 9.1 Fout bobine verticale cilinder
COIL 9.2 Fout bobine verticale cilinder
COIL 10.1 Fout bobine horizontale cilinder
COIL 10.2 Fout bobine horizontale cilinder
33
NL
COIL 11.1 Fout bobine verticale cilinder
COIL 11.2 Fout bobine verticale cilinder
INJE 12.1 Fout injector horizontale cilinder
INJE 12.2 Fout injector horizontale cilinder
INJE 13.1 Fout injector verticale cilinder
INJE 13.2 Fout injector verticale cilinder
INJE 14.1 Fout injector horizontale cilinder
INJE 14.2 Fout injector horizontale cilinder
INJE 15.1 Fout injector verticale cilinder
INJE 15.2 Fout injector verticale cilinder
PUMP 16.0 Fout relais benzinepomp
FAN 18.1 Fout relais fans
CONTROLELAMPJE FOUTMELDINGEN FOUT
34
NL
FAN 18.2 Fout relais fans
STRT 19.1 Fout startschakelaar
STRT 19.2 Fout startschakelaar
STEP. 21.1 Fout stappenmotor
STEP. 21.2 Fout stappenmotor
STEP. 21.3 Fout stappenmotor
LAMB. 22.1 Fout lambda-verwarmers
LAMB. 22.2 Fout lambda-verwarmers
EXVL 23.1 Fout klepmotor op uitlaat
EXVL 23.2 Fout klepmotor op uitlaat
EXVL 23.3 Fout klepmotor op uitlaat
EXVL 23.4 Fout klepmotor op uitlaat
CONTROLELAMPJE FOUTMELDINGEN FOUT
35
NL
TPS 1.1 Fout potentiometer luchtverdeelklep
TPS 1.2 Fout potentiometer luchtverdeelklep
PRESS 2.1 Fout druksensor
PRESS 2.2 Fout druksensor
T.WAT 3.1 Fout temperatuursensor motorvloeistof
T.WAT 3.2 Fout temperatuursensor motorvloeistof
AIR 4.1 Fout Luchttemperatuursensor
AIR 4.2 Fout Luchttemperatuursensor
BATT 5.1 Fout accuspanning
BATT 5.2 Fout accuspanning
LAMB 6.1 Fout lambdasonde
TILT 6.2 Fout lambdasonde 2
CONTROLELAMPJE FOUTMELDINGEN FOUT
36
NL
DTC 8.0 Fout traction control bedieningseenheid
ECU 30.0 Fout ECU
PK.UP 34.0 Fout pick-upsensor
SPEE. 36.0 Fout snelheidssensor
IMMO 37.0 Fout immobilizer systeem
IMMO 37.1 Fout immobilizer systeem
IMMO 37.3 Fout immobilizer systeem
IMMO 37.5 Fout immobilizer systeem
CAN 38.0 Fout CAN communicatielijn
CONTROLELAMPJE FOUTMELDINGEN FOUT
40
NL
Procedure deblokkering immobilizer
In het geval van een “BLOKKERING Immobilizer“, is het
mogelijk de procedure “Deblokkering Immobilizer“ uit te
voeren op het instrumentenpaneel door de desbetreffende
functie te betreden zoals hieronder beschreven wordt:
Ga het menu binnen op de pagina “CODE“.
Opmerkingen
Dit menu moet alleen actief zijn als er minstens een
Immobilizer-fout weergegeven wordt.
Als deze menupagina is bereikt, wordt altijd de begincode
“00000” weergegeven; als u op dit punt de knop (1, afb. 8)
3 seconden lang in de stand B “” indrukt, dan wordt de
procedure voor het invoeren van de elektronische code,
vermeld op de Code Card, geactiveerd.
A
A
A
A
A
B
B
B
B
B
B
B
B
B
afb. 28
B = ON gedurende 3 sec.
Ingevoerde
code OK?
NEE
JA
43
NL
Bedieningsorganen
Opgelet
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd waar de
bedieningsorganen zitten die gebruikt moeten worden om
met de motorfiets te kunnen rijden. Lees de beschrijvingen
aandachtig door voordat u deze bedieningsorganen gebruikt.
Plaats van de bedieningsorganen op de
motorfiets ) (afb. 29
1) Dashboard.
2) De startschakelaar en het stuurslot met sleutel.
3) Stuurschakelaar links.
4) De koppelingshendel.
5) Het pedaal voor de achterrem.
6) De stuurschakelaar rechts.
7) De gashendel.
8) De remhendel van de voorrem.
9) Het versnellingspedaal.
1
4
3
2
9
8
5
7
6
afb. 29
45
NL
Stuurschakelaar links (afb. 31)
1) Stuurkolomschakelaar, keuzebediening verlichting, met
twee standen:
stand = dimlicht aan;
stand = groot licht aan.
2) Knop = richtingaanwijzer met drie standen:
middelste stand = uitgeschakeld;
stand = linksaf;
stand = rechtsaf.
Om de richtingaanwijzer uit te schakelen, drukt u de
schakelaar in zodra deze weer in het midden staat.
3) Knop = claxon.
4) Knop = knippering groot licht (FLASH) en
dashboardcommando.
5) Bedieningsknop instrumentenpaneel met twee standen:
stand “”;
stand “”.
1 2
4
3 5
afb. 31
46
NL
De koppelingshendel
De koppelingshendel (1) is uitgerust met een knop (2)
waarmee men de afstand tussen de hendel zelf en de knop
op één helft van het stuur kan afstellen.
Deze afstand is afgesteld op 10 klikken van de knop (2).
Door de hendel naar rechts te draaien, zet u hem verder van
de gasknop af. Andersom, naar links, zet u hem dichterbij.
Als de koppelingshendel (1) wordt ingetrokken wordt de
transmissie van de motor naar de koppeling en dus naar het
aandrijfwiel, onderbroken. Het gebruik van de
koppelingshendel is heel belangrijk in alle rijfasen, maar
vooral tijdens de startfase.
Opgelet
De koppelingshendel dient te worden afgesteld terwijl
de motorfiets stilstaat.
Belangrijk
Als u de koppelingshendel op een correcte manier
gebruikt, gaat de motor langer mee en voorkomt u
beschadigingen aan de transmissiedelen.
Opmerkingen
Men kan de motor aanzetten als de zijstandaard
uitgeklapt is en de versnelling in zijn vrij staat, of als er een
versnelling is ingeschakeld terwijl de koppelingshendel is
ingetrokken (in dit geval moet de standaard ingeklapt zijn).
2 1
afb. 32
47
NL
De stuurschakelaar rechts (afb. 33)
1) Schakelaar MOTOR UIT, met twee standen:
stand (RUN) = rijden;
stand (OFF) = motorstop.
Opgelet
Deze schakelaar dient vooral in noodgevallen om de
motor snel uit te zetten. Als de motor uitstaat, zet men de
schakelaar in de stand om het voertuig weer aan te
kunnen zetten.
Belangrijk
Nadat u met de lichten aan gereden heeft en u de
motor met de schakelaar (1) uitzet en de startsleutel op ON
laat, zullen de lichten aanblijven en kan de accu leeglopen.
2) Knop = motor starten.
Draaiknop gashendel (afb. 33)
Met de draaibare knop (3) op de rechterkant van het stuur
worden de gaskleppen geopend. Als de knop wordt
losgelaten, keert deze automatisch terug in de
oorspronkelijke minimum stand.
3
1
2
afb. 33
48
NL
De remhendel van de voorrem (afb. 34)
Als men de hendel (1) in de richting van de gashendel trekt,
remt men met de voorrem. Lichtjes trekken is voldoende
omdat dit mechanisme hydraulisch werkt.
De bedieningshendel (1) is uitgerust met een knop (2)
waarmee men de afstand tussen de hendel zelf en de knop
op het stuur kan afstellen.
Deze afstand is afgesteld op 10 klikken van de knop (2).
Door de hendel naar rechts te draaien, zet u hem verder van
de gasknop af. Andersom, naar links, zet u hem dichterbij.
21 afb. 34
54
NL
Zadelslot
Openen (afb. 41)
Steek de sleutel in het slot (1) en draai hem naar rechts tot er
een klik te horen is.
Trek de achterkant van het zadel (2) voorzichtig naar boven,
zodat hij verwijderd kan worden.
Afsluiten (afb. 42)
Steek de haken (3) van de onderkant van het zadel onder het
achterste framegedeelte.
Duw het achterste deel van het zadel voor de passagier aan
tot u de spil (4) hoort klikken in het slot (5).
Verzeker u ervan dat het zadel op correcte vastgehaakt zit,
door voorzichtig het passagierszadel naar boven te trekken.
2
1
1
1
0
0
afb. 41
3
4
5
afb. 42
55
NL
Zijstandaard (afb. 43)
Belangrijk
Voordat u de zijstandaard gebruikt, controleert u of het
oppervlak waarop u hem wenst te zetten stevig en vlak
genoeg is.
Op zachte grond, kiezelstenen, door de zon verhit asfalt enz.
kan de geparkeerde motorfiets omvallen.
Als u op een helling parkeert, zet het achterwiel dan altijd in
de dalende richting van de helling.
Om de zijstandaard open te klappen, drukt u met uw voet
(terwijl u beide handen op het stuur van de motorfiets houdt)
tegen de standaard (1) en duwt u deze helemaal uit. Laat de
motorfiets naar links overhellen om de standaard op de grond
te zetten.
Opgelet
Niet op de motorfiets blijven zitten als deze op de
zijstandaard geparkeerd is.
Om de standaard weer op de ruststand te zetten (horizontale
stand), buigt u de motorfiets naar rechts en haalt u de
standaard (1) tegelijkertijd met de wreef van de voet
omhoog.
Opmerkingen
Wij raden aan regelmatig te controleren of het systeem
waarmee de standaard in zijn ruststand blijft zitten (twee in
elkaar gedraaide trekveren) en de veiligheidssensor (2) goed
functioneren.
Opmerkingen
Men kan de motor aanzetten als de motor in zijn vrij
staat, of als de koppelingshendel is ingetrokken en de motor
in versnelling staat (in dit geval moet de standaard ingeklapt
zijn).
2
1
afb. 43
56
NL
Stuurschokdemper (afb. 44)
Bevindt zich voor de tank en is aan het chassis en aan het
hoofd van het stuur vastgemaakt.
De stuurschokdemper maakt het sturen stabieler en
nauwkeuriger en verbetert de handelbaarheid van de
motorfiets in elke rijsituatie.
afb. 44
57
NL
Stelschroeven op de voorvork
De vork van de motorfiets is in de uitgestrekte fase
(terugkeer), bij het samendrukken van de telescopen en bij
de voorspanning van de veer regelbaar.
Dit doet u met de stelschroeven op de buitenkant:
1) om de hydraulische schokdemping in de uitgetrokken
fase te wijzigen (afb. 45);
2) om de voorspanning van de binnenste veren te wijzigen
(afb. 45);
3) om de hydraulische schokdemping in compressie af te
stellen (afb. 46).
Zet de motorfiets stevig op de zijstandaard.
Draai met de bijbehorende schroevendraaier aan de stelknop
(1) aan het uiteinde van de elke vorktelescoop om de
hydraulische rem in uitbeweging bij te stellen.
Bij het draaien aan de stelschroeven (1 en 3) zijn er klikken te
horen; elke klik komt overeen met een schokdempingstand.
Door de schroef helemaal aan te draaien tot deze vastzit,
wordt stand “0“ voor een maximale demping verkregen. Als
u in deze stand de schroef naar links draait, kunt u de klikken
tellen die opeenvolgend overeenstemmen met de “1ste,
“2de“ stand enz.
1
A
2
afb. 45
59
NL
De achterste schokdemper afstellen
(afb. 47)
De achterste schokdemper is voorzien van externe
stelschroeven om de evenwichtsverdeling van de motorfiets
aan te passen aan de geladen toestand.
De regelknop (1) die op de linkerkant zit, ter hoogte van het
punt waar de schokdemper aan de onderkant van de
achtervork is bevestigd, regelt de hydraulische
schokdemping tijdens de uitbeweging (terugkeer).
De regelknop (2) op het expansievat van de schokdemper,
regelt de indrukfase van de hydraulische schokdemping.
Door de stelschroeven (1 en 2) naar rechts te draaien, wordt
de schokdemping vergroot, andersom vermindert deze.
STANDAARDafstelling:
vanaf de volledig gesloten positie (met de klok mee)
losdraaien:
stelknop (1) 2 slagen
stelknop (2) 2 slagen
Voorbelasting veer: 20 mm.
Met de twee borgringen (3), aan de bovenzijde van de
schokdemper, wordt de voorspanning van de buitenste veer
afgesteld. Om de voorspanning van de veer te wijzigen,
draait u eerst de bovenste borgring iets los. Vervolgens draait
u de onderste borgring LOSSER of VASTER voor een
GROTERE of KLEINERE voorspanning.
2
3
1
afb. 47
62
NL
Van 1000 tot 2500 Km
Men kan de prestaties van de motor nu gaan opdrijven maar
nooit meer dan:
7000 min-1.
Belangrijk
Tijdens de inrijperiode dient men het
onderhoudsprogramma stipt na te leven en de
garantiecontroles die in het boekje staan te laten uitvoeren.
Het niet naleven van deze voorschriften ontheft Ducati
Motor Holding S.p.A. van elke vorm van aansprakelijkheid
voor eventuele schade aan de motor en de levensduur ervan.
De motor gaat langer mee als u dit voorschrift naleeft,
waardoor de noodzaak tot reviseren en afstellen af zal
nemen.
0 ÷ 1000 Km 1000 ÷ 2500 Km
afb. 48
65
NL
2) Verzeker u ervan dat de stopschakelaar (2, afb. 50) op
(RUN) staat. Druk vervolgens op de startknop (3, afb. 50).
Belangrijk
De motor niet op een hoog toerental brengen als deze
koud is. Wachten tot de olie warm is en alle punten heeft
gesmeerd die dit nodig hebben.
2
3
afb. 50
66
NL
De motorfiets starten en ermee rijden
1) De koppeling ontkoppelen met de bedieningshendel.
2) Met de punt van uw voet en een besliste beweging de
versnellingshendel induwen om deze in eerste versnelling te
zetten.
3) Gas geven met de gashendel, tegelijkertijd langzaam de
koppelingshendel loslaten; de motorfiets begint te rijden.
4) De koppelingshendel helemaal loslaten en gas geven.
5) Om over te schakelen naar een hogere versnelling, de
gashendel helemaal sluiten voor een lager toerental, de
koppelingshendel intrekken, het versnellingspedaal naar
boven duwen en de koppelingshendel loslaten.
Op de volgende manier schakelt u terug naar een lagere
versnelling: de gashendel loslaten, koppelingshendel
intrekken, even gas geven om alle tandwielen te
synchroniseren, terugschakelen naar een lagere versnelling
en de koppelingshendel loslaten.
De hendels dienen correct en op het juiste moment te
worden bediend: op een helling, wanneer de motorfiets
snelheid mindert, dient u onmiddellijk naar een lagere
versnelling terug te schakelen. Doet u dit niet, dan
onderwerpt u het hele voertuig (en niet alleen de motor) aan
vreemde overbelastingen.
Belangrijk
Niet bruusk gas geven: u kunt de motor “verzuipen” of
de transmissiedelen forceren. Laat de koppeling niet uit
staan tijdens het rijden: dit kan tot oververhitting en dus
overmatige slijtage van alle wrijvingsorganen leiden.
Remmen
Op tijd vertragen, terugschakelen om op de motor te
remmen en vervolgens remmen met beide remmen.
Voordat de motorfiets stilstaat, de koppelingshendel
intrekken om te voorkomen dat de motor plots afslaat.
Opgelet
Het gebruik van slechts een enkele rem verlaagt het
remvermogen van uw motorfiets.
Rem niet te bruusk en niet te hard; de wielen kunnen
hierdoor blokkeren, waardoor u mogelijk de macht over uw
motorfiets verliest.
Als het regent of wanneer men over glad wegdek rijdt, is het
remvermogen aanzienlijk minder. Rem in deze gevallen
zachtjes en voorzichtig. Door plotselinge bewegingen te
maken, kan het zijn dat u de macht over het voertuig verliest.
Op lange en steile dalingen is het beter op de motor af te
remmen, terug te schakelen en de remmen afwisselend en
kort te gebruiken: door voortdurend remmen raakt het
wrijvingsmateriaal oververhit en neemt het remvermogen
aanzienlijk af. Een lagere of hogere bandenspanning dan
voorgeschreven vermindert ook het remvermogen, de
hanteerbaarheid en de wegligging van de motorfiets.
70
NL
Belangrijkste onderhouds- en
gebruiksaanwijzingen
Delen van het frame demonteren
Voor bepaalde onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
moeten bepaalde delen van het frame gedemonteerd
worden.
Opgelet
Als u gedemonteerde delen niet of niet goed opnieuw
monteert, kunnen deze losraken tijdens het rijden waardoor
u de controle over de motorfiets kunt verliezen.
Belangrijk
Om de gelakte delen en het plexiglas van het koepeltje
niet te beschadigen, dient men de nylon ringen altijd bij
iedere hermontage onder de bevestigingsschroeven aan te
brengen.
Zijkuiphelften
Maak voor het verwijderen van de kuiphelften gebruik van de
inbussleutel in de ruimte onder het zadel en draai het
volgende los:
de twee schroeven (1) voor bevestiging aan de kuipbeugels;
de zes schroeven (2) voor bevestiging aan het kuipje;
de vier schroeven (3) voor bevestiging aan het frame;
de twee schroeven (4), aan de onderkant van de kuip
waarmee de rechter aan de linker kuiphelft bevestigd is;
de twee schroeven (5) voor bevestiging aan de olieradiateur;
de twee schroeven (6, afb. 54) voor bevestiging aan de
voorzijde aan het kuipje.
45
1
23
afb. 53
71
NL
Opmerkingen
Let op de spatlap, die niet aan de kuiphelften bevestigd
wordt.
Opmerkingen
Om de linker kuiphelft opnieuw te monteren, dient u
de zijstandaard uit te klappen en deze door de opening in de
kuiphelft te steken.
6
afb. 54
74
NL
Het kuipje
Opmerkingen
Om het kuipje te demonteren, dienen eerst de
achteruitkijkspiegeltjes en de zijkuipen te worden
gedemonteerd zoals hierboven is beschreven.
Draai de twee schroeven (1) los, waarmee het kuipje aan de
achterkant aan de koplamp is vastgemaakt.
Opmerkingen
Wanneer het koepeltje weer gemonteerd is,
hermonteer dan ook de zijombouw en de
achteruitkijkspiegeltjes.
Vervangen van het luchtfilter
Belangrijk
Richt u tot een Dealer of een Erkende Ducati Garage
voor het uitvoeren van eventuele werkzaamheden aan het
luchtfilter.
1
afb. 59
78
NL
Controle van de slijtage van de
remblokken (afb. 63 en afb. 64)
Om de remblokjes te kunnen controleren zonder de klauw te
demonteren zijn alle blokjes voorzien van slijtagegroeven. Op
een goed werkend remblokje moeten de groeven goed
zichtbaar zijn.
De blokken van de achterste rem dienen vervangen te
worden, als er nog ongeveer 1 mm wrijvingsmateriaal over is
(afb. 64). Dit is zichtbaar door de opening tussen de
klauwhelften.
Belangrijk
Neem contact op met een Dealer of een Erkende
Ducati Garage om de remblokjes te laten vervangen.
MIN
afb. 63
1 mm
afb. 64
79
NL
De scharnierpunten smeren
Regelmatig dient men de toestand van de kabelkous van de
gashendel en de choke te controleren. Ze mogen nergens
platgedrukt zijn en er mogen geen scheurtjes in de kunststof
buitenkant zitten. Controleer met de starter of de kabels vlot
bewegen in de buitenkabel: als ze haperen of stroef
bewegen, dienen ze te worden vervangen door een Dealer
of een Erkende Ducati Garage.
Om deze problemen te voorkomen, in het geval van de
transmissie van de gashendel, wordt aangeraden de hendel
te openen, door de twee borgschroeven (1, afb. 65) los te
draaien en de kabeluiteinden en de spindel vervolgens met
SHELL Advance Grease of Retinax LX2 vet te smeren.
Opgelet
Sluit het ruimte voorzichtig en vergeet niet de kabels in
de spindel te steken.
Het deksel monteren en de schroeven (1) vastzetten met
een aanhaalkoppel van 10 Nm.
Voor een optimaal in- en uitklappende zijstandaard dient deze
eerst zorgvuldig te worden schoongemaakt en dan op alle
wrijvingspunten te worden ingevet met vet van het type
SHELL Alvania R3.
1
afb. 65
82
NL
Controle van de spanning van de
transmissieketting (afb. 69)
Belangrijk
Richt u voor het opspannen van de transmissieketting
tot een Dealer of een Erkende Ducati Garage.
Met de motor op de zijstandaard plaatst u de meter
halverwege het onderste deel van de ketting. Druk
vervolgens de ketting naar beneden en breng hem op
spanning zodat de afstand tussen het aluminium van de vork
en het midden van de kettingas gelijk is aan 31 ÷ 33 mm.
Opgelet
Het op de juiste wijze vastzetten van de contramoeren
van de spanners (1) is van zeer groot belang voor de
veiligheid van de bestuurder.
Belangrijk
Een niet goed gespannen ketting veroorzaakt een
snelle slijtage van het aandrijfmechanisme.
.
.
.
.
.
afb. 69
31÷ 33 mm
1
afb. 70
85
NL
Opmerkingen
Om de lampjes van de koplamp te vervangen is het
niet noodzakelijk de kabel van de elektrische hoofdbedrading
los te maken van de koplamphouder.
Opmerkingen
Het glas van het nieuwe lampje kan zwart worden als
het wordt aangeraakt, waardoor de lichtsterkte vermindert.
Hermontage
Nadat het doorgebrande lampje vervangen is, moet het
deksel worden teruggeplaatst en weer worden gesloten
door het tegen het hendeltje te drukken.
88
NL
De hoogte van de koplamp afstellen
(afb. 76)
Controleer de lichtbundel van de lamp door de motorfiets
met de juiste bandenspanning en iemand op het zadel
perfect loodrecht met de lengteas op een afstand van 10
meter voor een wand of een scherm te zetten. Teken een
horizontale lijn ter hoogte van het midden van de koplamp en
een verticale lijn op de lengtelijn van het voertuig op de muur.
Controleer dit indien mogelijk tijdens de schemering.
Zet het dimlicht aan:
de bovenste scheidingslijn tussen de donkere zone en de
verlichte zone op de muur mag niet hoger dan 9/10 komen
van de hoogte vanaf de vloer tot aan het midden van de
koplamp.
Opmerkingen
De hierboven beschreven meetprocedure is
opgenomen in de “Italiaanse Voorschriften” betreffende het
berekenen van de maximale afstelhoogte van de lichtbundel.
Pas de procedure dus aan de wettelijke voorschriften aan van
het land waar de motorfiets wordt gebruikt.
10 m
9
10 xx
afb. 76
90
NL
Tubeless banden
Spanning voorband:
2,1 bar - 2,3 Kg/cm2
Spanning achterband:
2,2 bar - 2,4 Kg/cm2
De bandenspanning wijzigt naar aanleiding van de
buitentemperatuur en de hoogte; meet de spanning en pas
deze aan telkens als u in gebieden rijdt met grote
temperatuur- en hoogteverschillen.
Belangrijk
De bandenspanning moet bij “koude banden” worden
gemeten en afgesteld.
Om de ronde vorm van de wieldop van het voorwiel te
behouden, verhoogt u op erg oneffen wegdek de
bandenspanning met 0,2÷0,3 bar.
De (Tubeless) banden repareren of vervangen
Als er een klein gaatje komt in een band zonder luchtkamer,
duurt het een hele tijd voordat deze helemaal leegloopt
omdat hij vrij lekvast is. Controleer dus goed of er geen
lekken in een band zitten die een beetje is leeggelopen.
Opgelet
Vervang de band als hij lek is.
Monteer een nieuwe band van hetzelfde merk en type als de
oorspronkelijke.
Controleer goed of u de stofdopjes op de ventielen goed
hebt vastgeschroefd zodat de lucht er tijdens het rijden niet
uit kan lopen. Monteer nooit een band met een binnenband;
als dit voorschrift wordt overtreden, kan de band
onverwachts klappen met zware gevolgen voor bestuurder
en bijrijder.
Als een band wordt vervangen, dient het wiel vervolgens te
worden uitgebalanceerd.
Belangrijk
De tegengewichten van de wielen niet verwijderen of
verplaatsen.
Opmerkingen
Richt u tot een Dealer of een Erkende Ducati Garage
om de banden te laten vervangen zodat u er zeker van bent
dat de wielen op de juiste manier worden ge(de)monteerd.
94
NL
Algemene reiniging
Om de metalen en gelakte delen mooi glanzend te houden,
moet de motorfiets regelmatig gewassen en gereinigd
worden. De regelmaat hangt af van de manier waarop en op
welke wegen met de motor gereden wordt. Gebruik hiertoe
speciale producten, liefst biologisch afbreekbaar, en vermijd
bijtende of schurende reinigings- of oplosmiddelen.
Maak uitsluitend gebruik van water en een neutraal
reinigingsmiddel om het plexiglas en het zadel te reinigen.
Belangrijk
Was de motorfiets niet onmiddellijk nadat u ermee
hebt gereden om “kringen” van te snel opdrogende
producten op de nog warme oppervlakken te vermijden.
Spuit niet met heet of onder hoge druk staand water op de
motorfiets. Het gebruik van hogedrukreinigers kan leiden tot
vastlopen van de veerelementen, de velgen, de elektrische
componenten, de dichtingen van de veerelementen,
luchtopeningen en uitlaat en condens in de koplamp
veroorzaken of kan leiden tot ernstige storingen aan de ze
elementen, waardoor het voertuig onveilig wordt en niet
meer aan de veiligheidsvoorschriften voldoet.
Als bepaalde motordelen bijzonder vuil zijn of er zit olie of vet
op, gebruik dan een ontvettend middel en zorg ervoor dat dit
niet in aanraking komt met transmissieorganen (ketting, klein
en groot tandwiel enz...). Spoel het voertuig af met lauw
water en droog alle oppervlakken met een zeem.
Opgelet
Na het wassen kan het voorkomen dat de remmen
minder goed werken. Smeer geen vet of olie op de
remschijven; hierdoor kan het remvermogen afnemen.
Reinig de remschijven met een oplosmiddel dat geen vet
bevat.
Opgelet
Door een reinigingsbeurt, regen of vocht kan de
koplamp beslaan.
Het is mogelijk de condens in de koplamp te verwijderen
door hem een korte tijd aan te zetten.
95
NL
De motor een lange tijd niet gebruiken
Als de motorfiets een lange tijd niet wordt gebruikt, raden wij
aan de volgende handelingen uit te voeren:
de motorfiets helemaal reinigen;
de brandstof uit de tank aftappen;
breng via de bougie-openingen een beetje motorolie in de
cilinders aan en draai de motor handmatig een paar slagen
om het beschermende laagje over de binnenwanden te
verdelen;
de motorfiets op de hoofdstandaard zetten;
de accu losmaken en eruit halen.
Indien de motorfiets langer dan een maand niet gebruikt
wordt, dient men de accu te controleren en eventueel op te
laden of te vervangen.
Bedek de motorfiets met een speciaal zeil dat de lak niet
beschadigt en geen condens vasthoudt.
Dit zeil kunt u bij Ducati Performance kopen.
Belangrijke waarschuwingen
In sommige landen (Frankrijk, Duitsland, Engeland,
Zwitserland, enz.) zijn er plaatselijke milieu- en
lawaaivoorschriften.
Voer regelmatig de eventueel voorgeschreven controles uit
en gebruik alleen originele Ducati reserveonderdelen, in
overeenstemming met de voorschriften die in de
verschillende landen van kracht zijn.
96
NL
Onderhoud
Geprogrammeerd onderhoudsplan: werkzaamheden die door de dealer dienen te
worden uitgevoerd
Lijst met handelingen met soort ingreep
(regelmaat kilometer/mijl of tijd *)
Km. x1000 1 12 24 36 48 60
mijl x1000 0,6 7,5 15 22,5 30 37,5
Maanden 6 12 24 36 6048
Verversing motorolie ••••••
Vervanging motoroliefilter ••••••
Reiniging aanzuigfilter motorolie
Controle motoroliedruk • •
Controle en/of afstelling kleppenspeling (1) •••••
Controle spanning distributieriemen (1) •••
Vervanging distributieriemen • •
Vervanging van de bougies •••••
97
NL
Controle en schoonmaak luchtfilter (1) •••
Vervanging luchtfilter • •
Controle synchronisatie en minimum van de gasklephuis (1) •••••
Het peil van rem- en koppelingsvloeistof controleren ••••••
Verversing olie remmen en koppeling
Controle en afstelling bedieningen rem en koppeling •••••
Controle/smering gasbediening/starter •••••
Controle bandenspanning en slijtage ••••••
Controle remblokken. Indien nodig vervangen ••••••
Controle stuurlagers • •
Controle spanning, uitlijning en smering ketting ••••••
Controle pakket koppelingplaten. Indien noodzakelijk vervangen (1) •••••
Controle koelvloeistofpeil •••••
Verversing koelvloeistof
Controle werking elektrofans en afdichting koelcircuit •••••
Controle veerkoppeling achterwiel • •
Controle wielnaaflagers • •
Controle verlichting en signaalinrichtingen •••••
Controle aanhaalkoppel bevestigingsmoeren schroef motor frame •••••
Lijst met handelingen met soort ingreep
(regelmaat kilometer/mijl of tijd *)
Km. x1000 1 12 24 36 48 60
mijl x1000 0,6 7,5 15 22,5 30 37,5
Maanden 6 12 24 36 6048
99
NL
Geprogrammeerd onderhoudsplan: werkzaamheden die door de klant dienen te
worden uitgevoerd
* Voer het onderhoud uit wanneer de eerste van de twee vervaldata aangegeven worden (Km, mijl of maanden)
Opsomming van de handelingen met soort ingreep (regelmaat kilometer/mijl of tijd*)
Km. x1000 1
mijl x1000 0,6
Maanden 6
Controle motoroliepeil
Het peil van rem- en koppelingsvloeistof controleren
Controle bandenspanning en slijtage
Controle spanning en smering ketting
Controle remblokken. Ga indien nodig naar de dealer voor de vervanging
108
NL
Uitlaat
Uitgerust met katalysator.
Verkrijgbare kleuren
Rood Anniversary Ducati code 473.101 (PPG);
Onderkuip Antraciet Glanzend;
Transparant cod. 228.880 (PPG);
rood frame en zwarte velgen.
Arctic White Silk
Ondergrond Dual primer Artic White code L2920057
(Lechler);
Basis Parelwit Ducati SF code L2909004 (Lechler);
Onderkuip Antraciet Mat;
Mat transparant 2K code 923I0652 (Palinal);
mat rood frame en mat rode velgen.
Black Stealth
Onderkuip Black Stealth
Frame Racing Black en zwarte velgen.
Elektrische installatie
Deze bestaat uit de volgende hoofdcomponenten:
Koplamp:
soort lamp: 2 x H11 (12V-55W).
parkeerlicht
soort lamp: 2 xH16W (12V-6 W).
Elektrische bedieningen op het stuur:
richtingaanwijzers:
Voor: LED
Achter: SOORT LAMP: R10W (12V-10W) ORANJE.
Claxon.
Schakelaars remlichten.
Accu, 12V-10 Ah.
WISSELSTROOMDYNAMO 12V-480W.
ELEKTRONISCHE SCHAKELAAR met zekering van 30A die
naast de accu zit.
Startmotor, 12V-0,7 kW.
Achterste lamp en stoplicht
met led.
Kentekenplaatverlichting:
soort lamp: W5W (12-5 W).
Opmerkingen
Zie de paragraaf “Lampjes vervangen“ op pag. 84 voor
het vervangen van de lampjes.


Specyfikacje produktu

Marka: Ducati
Kategoria: Silnik
Model: 848evo (2011)

Potrzebujesz pomocy?

Jeśli potrzebujesz pomocy z Ducati 848evo (2011), zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą




Instrukcje Silnik Ducati

Instrukcje Silnik

Najnowsze instrukcje dla Silnik