Instrukcja obsługi Triumph Street Triple R (2018)
Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla Triumph Street Triple R (2018) (210 stron) w kategorii Silnik. Ta instrukcja była pomocna dla 16 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek
Strona 1/210

Gebruikershandleiding
Street Triple S, Street Triple S 660cc, Street Triple R,
Street Triple R - LRH (lage rijhoogte),
Street Triple RS
Deze handleiding bevat informatie over de Triumph-motorfiets(en) Street Triple S,
Street Triple S 660cc, Street Triple R, Street Triple R - LRH (lage rijhoogte),
Street Triple RS. Bewaar deze gebruikershandleiding altijd bij de motorfiets en
raadpleeg de informatie indien nodig.
De informatie in deze uitgave is gebaseerd op de meest recente, op het moment van
publicatie beschikbare informatie. Triumph behoudt zich het recht voor te allen tijde,
zonder voorafgaande mededeling of verplichting, wijzigingen aan te brengen.
Deze publicatie mag niet in zijn geheel, noch gedeeltelijk worden gereproduceerd
zonder schriftelijke toestemming van Triumph Motorcycles Limited.
© Copyright 01.2017 Triumph Motorcycles Limited, Hinckley, Leicestershire, Engeland.
Publicatie onderdeelnummer 3855572-NL versie 1
1

2
INHOUDSOPGAVE
Deze gebruikershandleiding bevat een aantal verschillende hoofdstukken.
Onderstaande inhoudsopgave helpt u het begin van elk hoofdstuk op te zoeken,
waar u – in het geval van grotere hoofdstukken – een meer gedetailleerde
inhoudsopgave aantreft, die u helpt het betreffende onderwerp te vinden.
Voorwoord 3
Veiligheid voorop 6
Waarschuwingslabels 12
Onderdelenoverzicht 14
Serienummers 18
Instrumenten 19
Algemene informatie 80
Rijden op de motorfiets 113
Accessoires, passagiers en belading 125
Onderhoud 129
Reiniging en stalling 186
Specificaties 195
Specificaties 199
Specificaties 203
Index 207

Voorwoord
3
VOORWOORD
Waarschuwingen en
opmerkingen
In deze gebruikershandleiding wordt
belangrijke informatie op de volgende
manier gepresenteerd:
Waarschuwing
Dit waarschuwingssymbool geeft
speciale instructies of procedures aan,
die persoonlijk letsel of levensgevaar
tot gevolg kunnen hebben wanneer ze
niet goed worden opgevolgd.
Voorzichtig
Dit symbool maant tot voorzichtigheid
en gaat vergezeld van speciale
instructies of procedures die
beschadiging of vernieling van
apparatuur tot gevolg kunnen hebben
wanneer ze niet strikt worden
opgevolgd.
Let op:
• Dit opmerkingssymbool geeft
punten van speciaal belang voor
efficiëntere en gemakkelijkere
bediening aan.
Waarschuwingslabels
Dit symbool (links) wordt op bepaalde
plaatsen op de motorfiets weergegeven.
Het symbool betekent 'VOORZICHTIG:
RAADPLEEG DE HANDLEIDING' en wordt
gevolgd door een grafische voorstelling
van het betreffende onderwerp.
Probeer nooit op de motorfiets te rijden
of een aanpassing uit te voeren zonder
de in deze handleiding beschreven
relevante instructies te raadplegen.
Zie pagina voor de plaatsen van 14
alle labels met dit symbool. Dit symbool
wordt zo nodig ook weergegeven op de
pagina's met de relevante informatie.
Street Triple R - LRH
(lage rijhoogte)
Tenzij anders aangegeven, zijn de
informatie, instructies en specificaties
voor het model Street Triple R - LRH
(lage rijhoogte) hetzelfde als van de
Street Triple R met standaard rijhoogte
die in deze gebruikershandleiding zijn
opgegeven.

Voorwoord
4
Onderhoud
Om een lang, veilig en probleemloos
gebruik van uw motorfiets te
garanderen, dient het onderhoud te
worden uitgevoerd door een erkende
Triumph-dealer.
Alleen een erkende Triumph-dealer
beschikt over de noodzakelijke kennis,
apparatuur en vakkundigheid om uw
Triumph-motorfiets goed te
onderhouden.
Bezoek de Triumph-website op
www.triumph.co.uk of neem telefonisch
contact op met de bevoegde
distributeur in uw land voor informatie
over de dichtstbijzijnde erkende
Triumph-dealer. De adressen zijn ook
vermeld in het bij deze handleiding
geleverde onderhoudsboekje.
Geluiddempingssysteem
Wijzigen van het geluiddempings-
systeem is verboden.
Eigenaars worden gewaarschuwd dat
het wettelijk verboden kan zijn om:
1. onderdelen of designelementen van
nieuwe voertuigen die bedoeld zijn
voor geluiddemping, voorafgaand
aan de verkoop of aflevering aan de
koper of daarna te verwijderen of
buiten werking te stellen, behalve
als dat nodig is voor onderhoud,
reparatie of vervanging, en,
2. het voertuig te gebruiken nadat
zo'n onderdeel of designcomponent
is verwijderd of buiten werking is
gesteld.
Banden
Met betrekking tot de 'Pneumatic Tyres
and Tubes for Automotive Vehicles
(Quality Control) Order, 2009, Cl. Nr. 3 (c)',
verklaart M/s. Triumph Motorcycles Ltd.
dat de op deze motorfiets gemonteerde
banden voldoen aan de eisen van IS
15627: 2005 en de eisen ingevolge de
Central Motor Vehicle Rules (CMVR),
1989.

Voorwoord
5
Gebruikershandleiding
Waarschuwing
Deze gebruikershandleiding en alle
overige instructies die bij uw motorfiets
worden geleverd, maken integraal deel
uit van uw motorfiets en moeten bij de
motorfiets blijven, ook wanneer deze
wordt doorverkocht.
Iedereen die uw motorfiets gaat
berijden, dient deze gebruikershand-
leiding en alle overige instructies die bij
uw motorfiets worden geleverd,
aandachtig te lezen om volledig
vertrouwd te raken met de werking
van de bedieningselementen, de
kenmerken, de capaciteiten en de
beperkingen van uw motorfiets. Leen
uw motorfiets niet aan anderen uit,
omdat rijden zonder vertrouwd te zijn
met de werking van de
bedieningselementen, de kenmerken,
de capaciteiten en de beperkingen van
de motorfiets kan leiden tot een
ongeval.
Dank u voor het kiezen van een
Triumph-motorfiets. Deze motorfiets is
het resultaat van Triumphs toepassing
van beproefde technieken, grondige
tests en het voortdurend streven naar
superieure betrouwbaarheid, veiligheid
en prestaties.
Lees voordat u gaat rijden deze
gebruikershandleiding aandachtig door
om volledig vertrouwd te raken met de
werking van de bedieningselementen, de
kenmerken, de capaciteiten en de
beperkingen van uw motorfiets.
Deze handleiding bevat tips voor veilig
rijden, maar beschrijft niet alle
technieken en vaardigheden die nodig
zijn om veilig op een motorfiets te rijden.
Triumph adviseert motorrijders
nadrukkelijk de nodige lessen te nemen
om deze motorfiets veilig te kunnen
bedienen.
Deze handleiding is bij uw plaatselijke
dealer verkrijgbaar in het:
• Engels
• Amerikaans Engels
• Frans
• Duits
• Italiaans
• Nederlands
• Spaans
• Portugees
• Zweeds
• Japans
• Thai.
Praat met Triumph
Onze relatie met u stopt niet bij de
aankoop van uw Triumph. Uw feedback
over de ervaringen tijdens aankoop en
bezit zijn zeer belangrijk voor ons om
onze producten en diensten voor u te
ontwikkelen.
U helpt ons daarmee door ervoor te
zorgen dat uw erkende Triumph-dealer
uw e-mailadres heeft en dat bij ons
registreert. U ontvangt dan van ons op
uw e-mailadres een uitnodiging voor
een online-klanttevredenheidsonderzoek
waarmee u ons deze feedback kunt
geven.
Het Triumph-team.

Veiligheid voorop
6
VEILIGHEID VOOROP
De motorfiets
Waarschuwing
Deze motorfiets is uitsluitend bedoeld
voor gebruik op de weg. Hij is niet
geschikt voor gebruik op onverhard
terrein.
Gebruik in ruw terrein kan het
verliezen van de controle over de
motorfiets veroorzaken, wat kan leiden
tot een ongeval met letsel of de dood
als gevolg.
Waarschuwing
Street Triple - LRH-modellen
DeStreet Triple R - LRH (lage rijhoogte)
is uitgerust met een verlaagde vering
en een kleinere bodemspeling.
Daardoor is maximale hellingshoek van
de Street Triple R - LRH (lage rijhoogte)
in bochten kleiner dan die van de
Street Triple R met standaard rijhoogte.
Denk eraan dat de bodemspeling van
uw motorfiets tijdens het rijden
beperkt is. Probeer de motorfiets eerst
uit op een plaats zonder verkeer, om
met de beperkte bodemspeling en
hellingshoek van de motorfiets
vertrouwd te raken.
Overhellen tot een onveilige hoek of
onverwacht contact met de grond kan
instabiliteit, verlies van controle over
de motorfiets en een ongeval
veroorzaken.
Waarschuwing
Deze motorfiets is niet ontworpen voor
het trekken van een aanhanger of het
gebruik van een zijspan. Het gebruik
van een zijspan en/of aanhanger kan
het verliezen van de controle over de
motorfiets of een ongeval tot gevolg
hebben.
Waarschuwing
Deze motorfiets is ontworpen voor
gebruik als tweewielig voertuig om een
bestuurder alleen of een bestuurder
met één passagier te vervoeren (mits
een achterzadel en achterste
voetsteunen zijn aangebracht).
Het totale gewicht van de rijder, een
eventuele passagier, accessoires en
bagage mag het maximale
laadvermogen niet overschrijden:
Street Triple S - 195 kg
Street Triple S 660cc - 195 kg
Street Triple R - 195 kg
Street Triple R - LRH (lage rijhoogte) -
170 kg
Street Triple RS - 195 kg

Veiligheid voorop
7
Waarschuwing
Deze motorfiets is uitgerust met een
katalysator onder de motor, die samen
met het uitlaatsysteem zeer hoge
temperaturen kan bereiken wanneer
de motor draait. Brandbare materialen,
zoals gras, hooi/stro, bladeren, kleding
en bagage enz. kunnen ontbranden
wanneer ze in contact komen met een
willekeurig onderdeel van het
uitlaatsysteem en de katalysator; zorg
er altijd voor dat brandbare materialen
niet in aanraking kunnen komen met
het uitlaatsysteem of de katalysator.
Brandstof en uitlaatgassen
Waarschuwing
BENZINE IS UITERST BRANDBAAR:
Schakel de motor altijd uit vóór u gaat
tanken.
Niet tanken of de vuldop van de tank
openen terwijl u rookt of in de buurt
van open vuur (vlammen).
Zorg ervoor dat tijdens het tanken
geen brandstof op de motor, de
uitlaatpijpen of de dempers wordt
gemorst.
Indien brandstof wordt ingeslikt,
ingeademd of in de ogen komt, dient
direct medische hulp te worden
ingeroepen.
Indien benzine op de huid terechtkomt,
dient deze onmiddellijk te worden
gewassen met water en zeep en met
brandstof verontreinigde kleding dient
onmiddellijk te worden uitgetrokken.
Contact met brandstof kan
brandwonden en andere ernstige
huidaandoeningen veroorzaken.
Waarschuwing
De motor nooit in een afgesloten
ruimte starten of laten draaien. De
uitlaatgassen zijn giftig en kunnen
binnen korte tijd bewusteloosheid en
de dood tot gevolg hebben. Gebruik uw
motorfiets uitsluitend in de open lucht
of in een ruimte met afdoende
ventilatie.

Veiligheid voorop
8
Valhelm en kleding
Waarschuwing
Bij het berijden van de motorfiets die-
nen de berijder en de passagier altijd
valhelm, oogbescherming, handschoe-
nen, laarzen, broek (nauw aansluitend
rond de knieën en de enkels) en een
felgekleurd jack te dragen. Felgekleur-
de kleding verhoogt de zichtbaarheid
van de rijder (of de passagier) voor an-
dere weggebruikers aanzienlijk. Hoewel
volledige bescherming niet mogelijk is,
kan het dragen van de juiste bescher-
mende kleding het risico op verwondin-
gen tijdens het rijden verlagen.
Waarschuwing
Een valhelm is een van de belangrijkste
uitrustingsstukken, omdat deze
bescherming biedt tegen hoofdletsel.
Uw valhelm en die van uw passagier
dienen met zorg te worden gekozen en
comfortabel en stevig om het hoofd te
passen. Een felgekleurde helm
verhoogt de zichtbaarheid van de rijder
(of passagier) voor andere wegge-
bruikers aanzienlijk.
Een valhelm met open voorzijde biedt
enige bescherming bij een ongeval,
maar een integraalhelm biedt betere
bescherming.
Draag altijd een vizier of een goed-
gekeurde beschermende bril voor beter
zicht en ter bescherming van uw ogen.
Parkeren
Waarschuwing
Altijd de motor uitschakelen en de
contactsleutel verwijderen voordat u
uw motorfiets onbeheerd achterlaat.
Door het verwijderen van de
contactsleutel wordt het risico van
gebruik door onbevoegde en onervaren
personen verkleind.
Denk aan het volgende als u uw
motorfiets parkeert:
Zet de motorfiets in de eerste
versnelling om te voorkomen dat hij
van de standaard rolt.
De motor en het uitlaatsysteem zijn na
het rijden sterk verhit. Parkeer NOOIT
op plaatsen waar voetgangers, dieren
en/of kinderen de motorfiets kunnen
aanraken.
Parkeer nooit op een zachte onder-
grond of op een hellend oppervlak.
Indien de motorfiets onder deze
omstandigheden wordt geparkeerd,
kan deze omvallen.
Zie voor nadere informatie het hoofd-
stuk 'Het berijden van de motorfiets' in
deze gebruikershandleiding.

Veiligheid voorop
9
Onderdelen en accessoires
Waarschuwing
De eigenaar dient zich ervan bewust te
zijn dat onderdelen, accessoires en
aanpassingen voor een Triumph-
motorfiets alleen goedgekeurd zijn
wanneer ze door Triumph voorzien zijn
van een officiële goedkeuring en door
een erkende Triumph-dealer op de
motorfiets zijn aangebracht.
Het is met name bijzonder gevaarlijk
om onderdelen of accessoires aan te
brengen of te vervangen waarvoor het
noodzakelijk is om het elektrische of
het brandstofsysteem te demonteren,
of hierop uitbreidingen aan te brengen.
Dergelijke aanpassingen kunnen de
veiligheid in gevaar brengen.
Het aanbrengen van niet-goedge-
keurde onderdelen, accessoires of
wijzigingen kan een nadelig effect
hebben op het rijgedrag, de stabiliteit
en andere aspecten van de werking
van de motorfiets. Dat kan leiden tot
een ongeval met letsel of de dood tot
gevolg.
Triumph aanvaardt geen aansprakelijk-
heid voor gebreken die zijn veroorzaakt
door het aanbrengen van niet-goedge-
keurde onderdelen, accessoires of
wijzigingen of door het aanbrengen van
goedgekeurde onderdelen, accessoires
of wijzigingen door onbevoegd personeel.
Onderhoud/apparatuur
Waarschuwing
Raadpleeg uw erkende Triumph-dealer
indien u twijfelt aan de juiste of veilige
werking van deze Triumph-motorfiets.
Onthoud dat het blijven gebruiken van
een niet goed werkende motorfiets een
fout kan verergeren en de veiligheid in
gevaar kan brengen.
Waarschuwing
Controleer of alle wettelijk vereiste
apparatuur is gemonteerd en correct
functioneert. Verwijderen of wijzigen
van de verlichting, dempers, uitstoot-
en geluiddempingssystemen van de
motorfiets kunnen een overtreding van
de wet betekenen. Onjuiste of niet
toegestane aanpassingen kunnen een
nadelig effect hebben op het rijgedrag,
de stabiliteit en andere aspecten van
de werking van de motorfiets,
waardoor een ongeval kan worden
veroorzaakt met letsel of de dood als
gevolg.
Waarschuwing
Indien de motorfiets betrokken is bij
een ongeval, aanrijding of valpartij
dient deze voor inspectie en reparatie
naar een erkende Triumph-dealer te
worden gebracht. Elk ongeval kan
schade aan de motorfiets veroorzaken,
die – indien niet op de juiste wijze
gerepareerd – een tweede ongeval kan
veroorzaken met letsel of de dood als
gevolg.

Veiligheid voorop
11
Handgrepen en voetsteunen
Waarschuwing
De bestuurder dient het voertuig onder
controle te houden door te allen tijde
de handen aan het stuur te houden.
De besturing en stabiliteit van de
motorfiets worden nadelig beïnvloed
als de bestuurder het stuur loslaat. Dit
leidt tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Waarschuwing
De rijder dient tijdens het rijden altijd
de voetsteunen te gebruiken.
Door de voetsteunen te gebruiken
wordt het risico op onbedoeld contact
met onderdelen van de motorfiets
beperkt. Ook de kans op verwondingen
doordat kledingstukken vast komen te
zitten neemt op die manier af.
Waarschuwing
Wanneer de hellingshoekindicators tot
voorbij de maximale limiet zijn
afgesleten, kan de motorfiets tot een
onveilige hoek overhellen. Vervang
daarom altijd de pennen van de
hellingshoekindicators voordat ze tot
de maximale limiet zijn afgesleten.
Overhellen tot een onveilige hoek kan
instabiliteit, verlies van controle over
de motorfiets of een ongeval
veroorzaken. Meer informatie over de
slijtagelimieten voor de
hellingshoekindicators vindt u in het
gedeelte Onderhoud en afstelling, in
pagina . 169
Waarschuwing
De hellingshoekindicators mogen niet
worden gebruikt als richtlijn voor de
mate waarin de motorfiets veilig schuin
gelegd kan worden in bochten. Dat
hangt af van vele factoren, waaronder,
maar niet beperkt tot, het
wegoppervlak, de toestand van de
band en het weer. Overhellen tot een
onveilige hoek kan instabiliteit, verlies
van controle over de motorfiets of een
ongeval veroorzaken.
Waarschuwing
Wanneer de hellingshoekindicator op
de voetsteun van de bestuurder
tijdens het overhellen de grond raakt,
nadert de motorfiets de maximale
hellingshoek. Nog verder overhellen is
onveilig. Overhellen tot een onveilige
hoek kan instabiliteit, verlies van
controle over de motorfiets of een
ongeval veroorzaken.
cjxz
2
1
1. Voetsteun
2. Hellingshoekindicator

Waarschuwingslabels
12
WAARSCHUWINGSLABELS
Plaats van de waarschuwingslabels
De op deze en de volgende pagina’s beschreven labels maken u attent op belangrijke
veiligheidsinformatie in deze handleiding. Zie erop toe dat iedereen die op de
motorfiets gaat rijden alle informatie waarop deze labels betrekking hebben vooraf
heeft begrepen en ernaar handelt.
6
5
4
3
2
N
1
1
5
4
6 7
R.P.M.
32
1. Koplampen (pagina )181
2. Spiegels (pagina 155)
3. Inrijden (pagina 110)
4. Versnellingen (pagina 116)
5. Koelvloeistof (pagina 139)
6. Banden (pagina )170
7. Aandrijfketting (pagina 145)

Waarschuwingslabels
13
Plaats van de waarschuwingslabels (vervolg)
Voorzichtig
Alle waarschuwingslabels en stickers, met uitzondering van het label voor inrijden,
worden op de motorfiets aangebracht met een sterke lijm. In sommige gevallen
worden labels aangebracht voorafgaand aan het aanbrengen van de laklaag.
Daarom zal elke poging om de waarschuwingslabels te verwijderen, schade
veroorzaken aan lakwerk of carrosserie.
4
P
b
1
2 3
5
DAILY SAFETY CHECKS
TÄGLICHE SICHERHEITSKONTROLLEN
CONTROLES DE SECURITE QUOTIDIENS
CHEQUEOS DE SEGURIDAD DIARIOS
VERIFICAÇÕES DIÁRIAS DE SEGURANÇA
VERIFICHE GIORNALIERE DI SICUREZZA
DAGELIJSKE VEILIGHEIDSINSPECTIES
DAGLIG SÄKERHETSKONTROLL
運行前点検
1. Dagelijkse veiligheidscontrole (pagina 111)
2. Loodvrije brandstof (pagina 96)
3. Helm (pagina 8)
4. Motorolie (pagina 136)
5. Bandspanningscontrolesysteem
(indien gemonteerd) (pagina 171)

Onderdelenoverzicht
14
ONDERDELENOVERZICHT
Onderdelenoverzicht
2 3 4 5 6
12 11 9 8 714 13
1
1015
1. Koplamp
2. Tankdop
3. Brandstoftank
4. Achterschokdemper
5. Zadelslot
6. Achterlicht
7. Kettingspanner
8. Aandrijfketting
9. Schakelpedaal
10. Zijstandaard
11. Koelvloeistofexpansietank
12. Oliefilter
13. Richtingaanwijzer voor
14. Remklauw voorrem
15. Remschijf voorrem

Onderdelenoverzicht
15
Onderdelenoverzicht - vervolg
5 76
111314 8910
3
12
2 41
1. Kentekenplaatverlichting
2. Richtingaanwijzer achter
3. Gereedschapsset (onder het zadel)
4. Accu (onder zadel)
5. Remvloeistofreservoir achterrem
6. Drukdop radiateur/
koelvloeistofreservoir
7. Voorvork
8. Koppelingskabel
9. Oliepeilstok
10. Olievuldop
11. Rempedaal achterrem
12. Geluiddemper
13. Achterremschijf
14. Achterremklauw

Onderdelenoverzicht
16
Street Triple S, Street Triple S 660cc
17 15 14 13
1 2 3 4 5 6 7 8 9
16
10 1211
1. Koppelingshendel
2. Grootlichtknop
3. Dagtellerknop instrumentenpaneel
4. Scrollknop
5. Instelknop
6. Instrumenteneenheid (LCD)
7. Scherm boordcomputer
8. Snelheidsmeter
9. Toerenteller
10. Vloeistofreservoir voorrem
11. Start-stopschakelaar
12. Remhendel voorrem
13. Schakelaar alarmknipperlichten
14. Contactschakelaar
15. Modusknop
16. Claxonknop
17. Richtingaanwijzerschakelaar

Onderdelenoverzicht
17
Street Triple R, Street Triple R lage rijhoogte (LRH),
Street Triple RS
cjwr
16 15 14
1 2 3 7 8 9 10
17
11 13124 5 6
1. Koppelingshendel
2. Grootlichtknop/passeerknop
3. Schakelaar dagrijlicht (DRL)
(indien gemonteerd)
4. Modusknop
5. Richtingaanwijzerschakelaar
6. Instrumenteneenheid (TFT)
7. Informatievak/modusweergave
8. Snelheidsmeter
9. Toerenteller
10. Vloeistofreservoir voorrem
11. Start-stopschakelaar motor
12. Schakelaar alarmknipperlichten
13. Remhendel voorrem
14. Homeknop
15. Contactschakelaar
16. Joystickknop voor selectie
17. Claxonknop

Instrumenten
19
INSTRUMENTEN
Beschrijving van de
instrumenten
De modellen Street Triple R, Street Triple R
- LRH (lage rijhoogte) en Street Triple RS
hebben een digitaal TFT-kleurendisplay.
De modellen Street Triple S en
Street Triple S 660cc hebben een LCD-
display voor de instrumenten.
Zie pagina voor de bedienings-20
instructies voor het digitale TFT-display.
TFT-display (Thin Film Transistor)
Zie pagina voor de bedienings-59
instructies voor het LCD-instrumenten-
display.
TC
TC
LCD (Liquid Crystal Display)

Instrumenten
20
Digitaal TFT-display
Inhoudsopgave
Lay-out instrumentenpaneel 21
Waarschuwingslampjes 22
Waarschuwingen en informatieberichten 27
Snelheidsmeter en kilometerteller 28
Toerenteller 28
Brandstofmeter 29
Omgevingsluchttemperatuur 29
Aankondiging onderhoudsinterval (SIA) 30
Weergave versnellingsstand 31
Navigatie TFT-display 31
Thema's en stijlen van TFT-display 32
Rijmodi 33
Rijmodi selecteren 34
Informatievak 36
Hoofdmenu 43
Afstelling positie instrumentenpaneel 57

Instrumenten
21
Lay-out instrumentenpaneel
1. Controlelampje status
alarminstallatie/startonderbreker
(alarminstallatie is optionele
accessoire)
2. Waarschuwingslampjes
3. Snelheidsmeter
4. Rode zone toerenteller
5. Richtingaanwijzer rechts en
alarmknipperlicht
6. Dagrijlicht (DRL) (indien gemonteerd)
7. Waarschuwingslampje oliedruk
8. Storingslampje
motormanagementsysteem
9. Symbool van de versnellingsstand
10. Klok
11. Brandstofmeter
12. Informatievak
13. Omgevingsluchttemperatuur
14. Waarschuwingslampje laag
brandstofpeil
15. Waarschuwingslampje ABS
16. Waarschuwingslampje grootlicht
17. Richtingaanwijzer links en
alarmknipperlicht
18. Huidige rijmodus

Instrumenten
22
Waarschuwingslampjes
Let op:
• Wanneer het contact wordt inge-
schakeld, lichten de waarschu-
wingslampjes op het instrumenten-
paneel 1,5 seconde op en gaan
vervolgens weer uit (behalve de
lampjes die blijven branden tot de
motor wordt gestart, zoals beschre-
ven op de volgende pagina's).
Zie pagina voor aanvullende 27
waarschuwings- en informatieberichten.
Storingslampje motormanagement-
systeem
Het storingslampje voor het
motormanagementsysteem licht op
wanneer het contact wordt
ingeschakeld (om aan te geven dat het
systeem werkt), maar mag niet gaan
branden wanneer de motor draait.
Indien het storingslampje gaat branden
terwijl de motor draait, betekent dit dat
er een storing is opgetreden in een of
meer systemen die door het
motormanagementsysteem worden
geregeld. In dat geval schakelt het
motormanagementsysteem over naar
de 'thuisbrengmodus', zodat de rit kan
worden voortgezet indien de storing
niet zo ernstig is dat de motor niet kan
draaien.
Waarschuwing
Verlaag de snelheid en rijd niet langer
door dan noodzakelijk wanneer het
storingslampje brandt. De storing kan
de motorprestaties, de uitstoot van
uitlaatgassen en het brandstofverbruik
negatief beïnvloeden. Verlaagde motor-
prestaties kunnen gevaarlijke rijom-
standigheden veroorzaken, die kunnen
leiden tot verlies van controle en een
ongeval. Neem zo snel mogelijk contact
op met een erkende Triumph-dealer,
om de storing te laten inspecteren en
verhelpen.
Let op:
• Als het storingslampje knippert
wanneer het contact wordt
ingeschakeld, neem dan zo snel
mogelijk contact op met een
erkende Triumph-dealer om deze
situatie te verhelpen. Onder deze
omstandigheden zal de motor niet
starten.

Instrumenten
23
Waarschuwingslampje lage oliedruk
Als bij draaiende motor de
oliedruk gevaarlijk daalt, gaat het
waarschuwingslampje lage oliedruk in
de toerenteller branden.
Voorzichtig
Schakel de motor direct uit indien het
waarschuwingslampje lage oliedruk
gaat branden. De motor niet opnieuw
starten voordat de storing is
verholpen.
Indien de motor draait terwijl het
waarschuwingslampje lage oliedruk
brandt, kan ernstige motorschade
ontstaan.
Let op:
• Het waarschuwingslampje lage
oliedruk gaat branden als het
contact wordt ingeschakeld en de
motor niet draait.
Controlelampje startonderbreker/
alarminstallatie
Deze Triumph-motorfiets is uitgerust met
een startonderbreker die geactiveerd
wordt wanneer de contactschakelaar in
de stand OFF (UIT) wordt gedraaid.
Zonder alarm
Wanneer de contactschakelaar in de
stand OFF (UIT) staat, knippert de lamp
van de startonderbreker gedurende
24 uur om aan te geven dat de starton-
derbreker ingeschakeld is. Wanneer de
contactschakelaar in de stand ON (AAN)
staat, zijn startonderbreker en het con-
trolelampje uitgeschakeld.
Als het controlelampje blijft branden,
betekent dit dat er een storing in de
startonderbreker is, die nader moet
worden onderzocht. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Triumph-dealer, om de storing te laten
inspecteren en verhelpen.
Met alarm
Het controlelampje van de startonder-
breker/alarminstallatie gaat alleen
branden wanneer is voldaan aan de
voorwaarden zoals beschreven in de
instructies van de originele Triumph-
alarminstallatie (accessoire).
Waarschuwingslampje ABS
(antiblokkeerremsysteem)
Wanneer de contactschakelaar in
de stand ON (AAN) wordt gedraaid, is het
normaal dat het waarschuwingslampje
voor het ABS-systeem gaat knipperen.
Het lampje blijft knipperen nadat de
motor gestart is, totdat de motorfiets
een snelheid van meer dan 10 km/h heeft
bereikt, waarna het lampje dooft.

Instrumenten
24
Let op:
• Tractiecontrole werkt niet bij een
storing aan het ABS-systeem. In dat
geval branden de waarschuwings-
lampjes voor de ABS en tractie-
controle en het storingslampje.
Het waarschuwingslampje mag pas
weer gaan branden als de motor weer
wordt gestart, tenzij er een storing is of
het ABS uitgeschakeld is; in dat geval
blijft het waarschuwingslampje branden.
Als het waarschuwingslampje op enig
ander moment onder het rijden gaat
branden, betekent dit dat er een storing
in het ABS-systeem is opgetreden, die
nader moet worden onderzocht.
Waarschuwing
Als het ABS niet werkt, werkt het
remsysteem verder als een remsysteem
zonder ABS. Rijd niet langer door dan
noodzakelijk wanneer het waar-
schuwingslampje brandt. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Triumph-dealer, om de storing te laten
inspecteren en verhelpen. In deze
situatie kan te hard remmen een
blokkering van de wielen veroorzaken,
wat kan leiden tot verlies van controle
over de motorfiets en een ongeval.
Zie pagina voor meer informatie over 33
het selecteren van de verschillende
ABS-instellingen.
Zie ook pagina .118
Controlelampje tractiecontrole (TC)
Het TC-controlelampje wordt
gebruikt om aan te geven dat het
tractiecontrolesysteem actief is en bezig
is om slippen van het achterwiel te
beperken bij snelle acceleratie of op een
natte of gladde weg.
Waarschuwing
Als de tractiecontrole niet werkt, moet
voorzichtigheid in acht worden
genomen bij het accelereren en het
nemen van bochten op een nat of glad
wegoppervlak, om doorslippen van het
achterwiel te voorkomen. Rijd niet
langer door dan noodzakelijk wanneer
het storingslampje voor het
motormanagementsysteem (MIL) en
het waarschuwingslampje van de
tractiecontrole branden. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Triumph-dealer, om de storing te laten
inspecteren.
Snel accelereren en bochten nemen
kan in deze situatie doorslippen van
het achterwiel veroorzaken, wat kan
leiden tot verlies van de controle over
de motorfiets en een ongeluk.

Instrumenten
25
Werking van het TC-controlelampje
TC ingeschakeld:
• Bij normale rijomstandigheden blijft
het controlelampje uit.
• Het controlelampje knippert snel
wanneer het
tractiecontrolesysteem bezig is om
slippen van het achterwiel te
beperken bij snelle acceleratie of op
een natte of gladde weg.
TC uitgeschakeld:
Het controlelampje gaat niet branden. In
plaats daarvan gaat het waarschu-
wingslampje 'TC uitgeschakeld' branden
(zie pagina ).25
Let op:
• Tractiecontrole werkt niet in geval
van een storing aan het ABS-
systeem. In dat geval branden de
waarschuwingslampjes voor de ABS
en tractiecontrole en het storings-
lampje.
Waarschuwingslampje
Tractiecontrole (TC) uitgeschakeld
Het waarschuwingslampje voor
uitgeschakelde TC mag alleen gaan
branden bij een storing of als de
tractiecontrole uitgeschakeld is.
Als het waarschuwingslampje op enig
ander moment onder het rijden gaat
branden, betekent dit dat er een storing
met het tractiecontrolesysteem is
opgetreden die nader moet worden
onderzocht.
Richtingaanwijzers
Wanneer de richtingaanwijzer-
schakelaar naar links of naar rechts
wordt gedraaid, knippert het bijbehoren-
de waarschuwingslampje in hetzelfde
tempo als de richtingaanwijzer.
Alarmknipperlichten
Om de alarmknipperlichten aan of
uit te zetten, drukt u kort op de
alarmknipperlichtschakelaar.
De alarmknipperlichten werken alleen
als het contact op ON (AAN) staat.
De alarmknipperlichten blijven aan als
het contact wordt uitgeschakeld, totdat
de alarmknipperlichtschakelaar weer
wordt ingedrukt.
Grootlichtschakelaar
Wanneer het contact wordt
ingeschakeld en de dimschakelaar op
grootlicht is ingesteld, gaat het
waarschuwingslampje voor grootlicht
branden.
Dagrijlichten (DRL)
Wanneer het contact wordt
ingeschakeld en de dagrijlichtschakelaar
op dagrijlicht is ingesteld, gaat het
waarschuwingslampje voor dagrijlicht
branden.

Instrumenten
26
De dagrijlichten en dimlichten worden
met de hand bediend via een schakelaar
op de linker schakelaarbehuizing, zie
pagina .92
Waarschuwing
Rij niet langer dan noodzakelijk met het
dagrijlicht (DRL) als het omgevingslicht
zwak is.
Als het donker is, in tunnels, of als de
omgevingsverlichting zwak is, kunnen
de dagrijlichten het zicht belemmeren
of andere weggebruikers verblinden.
Verblinding van andere weggebruikers
of beperkt zicht bij slechte verlichting
kan leiden tot verlies van controle over
de motorfiets en een ongeval.
Let op:
• Overdag zorgt de dagrijverlichting
ervoor dat de motorfiets beter
zichtbaar is voor andere wegge-
bruikers.
• In andere situaties moet het
dimlicht worden gebruikt, tenzij de
verkeerssituatie het gebruik van
grootlicht mogelijk maakt.
Lampje laag brandstofpeil
Het controlelampje Laag brand-
stofpeil gaat branden wanneer er nog
circa 4,5 liter brandstof in de tank
aanwezig is.
Waarschuwingslampje
bandenspanning (TPMS,
indien gemonteerd)
Let op:
• TPMS is als optie leverbaar voor alle
modellen.
Het waarschuwingslampje voor
de bandenspanning werkt samen met
het bandspanningscontrolesysteem (zie
pagina ).106
Het waarschuwingslampje gaat alleen
branden wanneer de bandspanning voor
of achter onder de aanbevolen span-
ningswaarde ligt. Het gaat niet branden
wanneer de bandspanning te hoog is.
Wanneer het waarschuwingslampje
brandt, wordt in het weergavegebied
automatisch het TPMS-symbool getoond
dat aangeeft welke band een te lage
bandspanning heeft met de
bijbehorende bandspanning.
1. TPMS-symbool
2. Indicatie voorband
3. Indicatie achterband
4. Modusknop
5. Joystickbediening

Instrumenten
27
De bandspanning waarbij het waarschu-
wingslampje gaat branden wordt
gecompenseerd tot 20°C, maar de
bijbehorende digitale drukweergave niet
(zie pagina ). Zelfs wanneer het 171
digitale display precies of ongeveer de
standaard bandspanning lijkt aan te
geven wanneer het waarschuwingslampje
brandt, wordt een lage bandspanning
aangegeven. Een lekke band is dan de
meest waarschijnlijke oorzaak.
Waarschuwing
Zet de motorfiets stil wanneer het
waarschuwingslampje voor de band-
spanning gaat branden. Rij niet op de
motorfiets tot de banden gecontro-
leerd zijn en de juiste bandspanning
hebben in koude toestand.
Waarschuwingen en
informatieberichten
Let op:
• Als zich een storing voordoet kun-
nen er verschillende waarschuwin-
gen en informatieberichten ver-
schijnen. In dat geval hebben
waarschuwingsberichten voorrang
boven informatieberichten en wordt
het waarschuwingssymbool op het
display weergegeven.
• In het informatievak wordt het aan-
tal actieve waarschuwingsberichten
weergegeven.
Wanneer er een storing aan de motor-
fiets wordt gedetecteerd, kunnen de
volgende waarschuwingen en informatie-
berichten worden weergegeven.
LAGE OLIEDRUK -
ZIE HANDLEIDING
(rode indicatie)
MOTOR CONTROLEREN
(amberkleurige indicatie)
ABS-SYSTEEM
UITGESCHAKELD -
ZIE HANDLEIDING
(amberkleurige indicatie)
LAGE ACCUSPANNING -
ZIE HANDLEIDING
(rode indicatie)
SENSORSIGNAAL VOOR-/
ACHTERBAND - ZIE
HANDLEIDING
(rode indicatie)

Instrumenten
28
LAGE BATTERIJSPANNING
VOOR-/ACHTERBAND -
ZIE HANDLEIDING
(amberkleurige indicatie)
TC-SYSTEEM UITGESCHAKELD
- ZIE HANDLEIDING
(amberkleurige indicatie)
ONDERHOUD NODIG -
GA NAAR DEALER
(amberkleurige indicatie)
LAMPSTORING
RICHTINGAANWIJZER
LINKS/RECHTS VOOR/ACHTER -
ZIE HANDLEIDING
(amberkleurige indicatie)
VOORZICHTIG: LAGE
LUCHTTEMPERATUUR -
KANS OP IJSVORMING
Als er meerdere berichten zijn, wordt
het pijltje omlaag actief en kunnen de
overige berichten met de joystick naar
beneden toe worden geselecteerd.
Druk de joystick in het midden in om
een bericht te bevestigen en te
verbergen.
LAGE ACCUSPANNING
ZIE HANDLEIDING
BEVESTIGEN
waarschuwing1/3
Waarschuwing lage accuspanning
getoond
Door de joystick naar links of rechts te
duwen kan de bestuurder eerder
bevestigde berichten bekijken.
Eerder bevestigde berichten worden
weergegeven tot de onderliggende
storing is verholpen.
Eerder bevestigde berichten kunnen
worden bekeken in het informatievak,
zie pagina .36
Wanneer er een waarschuwing of infor-
matiebericht wordt geactiveerd, wordt
ook het bijbehorende waarschuwings-
of informatiesymbool in het informatie-
vak weergegeven.
Snelheidsmeter en kilometerteller
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid
van de motorfiets aan.
De kilometerteller geeft de totale door
de motorfiets afgelegde afstand weer.
Toerenteller
Voorzichtig
Laat het motortoerental nooit oplopen
tot in de 'rode zone', omdat dit kan
leiden tot ernstige motorschade.
De toerenteller geeft het motortoerental
weer in omwentelingen per minuut -
omw/min. Aan het einde van het
toerentellerbereik bevindt zich de rode
zone.
Toerentallen in het rode gebied liggen
boven het aanbevolen maximumtoe-
rental en ook boven het toerentalbereik
waarbij de motor de beste prestaties
levert.

Instrumenten
29
Brandstofmeter
1. Brandstofmeter
De brandstofmeter geeft de hoeveelheid
brandstof in de tank aan.
Bij ingeschakeld contact geeft een
zwarte streep aan hoeveel brandstof er
nog in de tank zit.
Let op:
• De kleuren van de brandstofmeter
die hieronder zijn beschreven,
kunnen variëren qua thema en
kleur.
Als de brandstoftank vol is, wordt er een
zwarte streek weergegeven en als de
tank leeg is, wordt er een grijze streep
weergegeven. Andere aanduidingen
geven brandstofniveaus tussen vol en
leeg weer.
Het waarschuwingslampje voor laag
branstofpeil gaat branden wanneer er
nog circa 4,5 liter brandstof in de tank
zit. U dient dan bij de eerstvolgende
mogelijkheid te tanken. Ook de
resterende actieradius en het actuele
brandstofverbruik worden in het
informatievak getoond. Druk de joystick
in het midden in om de waarschuwing
voor laag brandstofpeil te bevestigen en
te verbergen.
Na het tanken worden de gegevens van
de brandstofmeter en de resterende
actieradius pas bijgewerkt wanneer de
motorfiets weer rijdt. Afhankelijk van de
rijstijl kan het bijwerken tot vijf minuten
duren.
Omgevingsluchttemperatuur
De luchttemperatuur wordt weergegeven
in oC of oF.
Wanneer de motorfiets stilstaat, kan de
hitte van de motor de nauwkeurigheid
van de temperatuurweergave beïnvloe-
den.
Zodra de motorfiets weer rijdt, wordt de
weergave na korte tijd weer normaal.
Zie pagina om de temperatuur weer 52
te geven in °C of °F.

Instrumenten
31
Weergave versnellingsstand
1. Versnellingsdisplay
(vrijloopstand (neutraal) is afgebeeld)
De versnellingsstandweergave geeft aan
welke versnelling (één t/m zes) er
ingeschakeld is. Als de transmissie in
vrijloop staat (er is geen versnelling
gekozen) toont het display 'N'.
1. Versnellingsweergave
(derde versnelling weergegeven)
Navigatie TFT-display
De onderstaande tabel geeft een
beschrijving van de pictogrammen en
knoppen die gebruikt kunnen worden
om door de in deze handleiding
beschreven instrumentenmenu's te
navigeren.
Homeknop (rechter
schakelaarbehuizing).
Modusknop (linker
schakelaarbehuizing).
Joystick links/rechts of
omhoog/omlaag.
Joystick midden (indrukken).
Selectiepijltje (rechterkant
afgebeeld).
Informatievak - links/rechts
scrollen met joystick.
Informatievak - omhoog/
omlaag scrollen met joystick.
Optie beschikbaar in het
informatievak - omhoog/
omlaag scrollen met joystick.
Joystick kort indrukken
(indrukken en loslaten) in de
middelste stand.
Joystick lang indrukken
(ingedrukt houden) in de
middelste stand.
Huidige functie resetten
(alleen beschikbaar bij lang
indrukken van de joystick).

Instrumenten
32
Thema's en stijlen van TFT-display
De Street Triple R en Street Triple R -
LRH (lage rijhoogte) hebben één thema
(Thema 1) met drie stijlen.
De Street Triple RS heeft twee thema's
(Thema 1 en Thema 2) met elk drie
stijlen.
De procedure om een thema
(Street Triple RS) of stijl te selecteren is
beschreven in pagina .50
Stijlen kunnen ook geselecteerd worden
in het vak Stijlopties, zie pagina .42
Thema 1, Stijl 1 wordt in deze handleiding
als voorbeeld gebruikt.
Thema 1
Thema 1 Stijl 1
Thema 1 Stijl 2
Thema 1 Stijl 3

Instrumenten
33
Thema 2
Alleen Street Triple RS
12.522:35
19999 02:25 25.2
TRIP
mi mp/hHH:MM
E F
FUEL
mp/ h
8642
RPM
x1000
cjwz
141210
Thema 2 Stijl 1
12.522:35
19999 02:25 25.2
TRIP
mi mp/hHH:MM
E F
FU E L
mp / h
222
44
66
88
1010
1212
1414
RPM
x1000
cjxa
Thema 2 Stijl 2
Thema 2 Stijl 3
Rijmodi
Met de rijmodi kunnen de gaskle-
prespons (MAP), het antiblokkeerrem-
systeem (ABS) en de tractiecontrole (TTC)
worden aangepast aan verschillende
wegomstandigheden en voorkeuren van
de bestuurder.
Rijmodi kunnen gemakkelijk worden
geselecteerd met behulp van de
modusknop op de schakelaarbehuizing
aan de linker handgreep, bij stilstaande
of rijdende motorfiets, zie pagina .34
Afhankelijk van de specificatie van het
model zijn tot vijf rijmodi beschikbaar.
Als de bestuurder een rijmodus bewerkt
(behalve de modus RIJDER) verandert
het pictogram zoals hieronder
aangegeven.
Standaard-
pictogram
Pictogram
bestuur-
dersaan-
passing
Beschrijving
REGEN
WEG
SPORT
TRACK
(alleen Street Triple RS)
- RIJDER
Elke rijmodus is instelbaar - Zie pagina 45.
De beschikbaarheid van instellingen
voor ABS, MAP en TC verschilt per
model.

Instrumenten
34
Rijmodi selecteren
Waarschuwing
Om op een rijdende motor een rijmodus
te selecteren moet de bestuurder de
motorfiets kortstondig laten freewheelen
(motorfiets rijdt, motor draait, gas dicht).
Selectie van een rijmodus onder het
rijden mag alleen worden geprobeerd:
Bij lage snelheid
Op plaatsen zonder verkeer
Op rechte en vlakke wegen of
oppervlakken
Bij goede weg- en weersomstandig-
heden
Daar waar het veilig is om de motor-
fiets kortstondig te laten freewheelen.
Selectie van een rijmodus onder het
rijden MAG NIET worden geprobeerd:
Bij hoge snelheid
Te midden van rijdend verkeer
Tijdens het nemen van een bocht of op
bochtige wegen of oppervlakken
Op sterk hellende wegen of oppervlakken
Bij slechte weg-/weersomstandigheden
Daar waar het onveilig is om de
motorfiets kortstondig te laten
freewheelen.
Wanneer u geen acht slaat op deze
belangrijke waarschuwing, kan dat
leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Waarschuwing
Als ABS en/of tractiecontrole (TC)
uitgeschakeld is in het hoofdmenu,
zoals beschreven in pagina (ABS) 46
en/of pagina (TC), worden de 46
opgeslagen instellingen van alle rijmodi
genegeerd.
ABS en/of TC blijven uitgeschakeld
ongeacht welke rijmodus er is
geselecteerd, tot ABS en/of TC weer
zijn ingeschakeld of het contact uit- en
weer ingeschakeld is.
Wanneer ABS uitgeschakeld is, werkt
het remsysteem als een remsysteem
zonder ABS. In dat geval kan te hard
remmen een blokkering van de wielen
veroorzaken, wat kan leiden tot verlies
van controle over de motorfiets en een
ongeval.
Als de tractiecontrole is uitgeschakeld,
gedraagt de motorfiets zich net als
anders, maar zonder tractiecontrole. In
dat geval kan te snel accelereren op
een nat of glad wegoppervlak leiden tot
verlies van controle over de motorfiets
en een ongeval.
Waarschuwing
Rijd na het selecteren van een
rijmodus eerst een stukje op een plaats
waar geen verkeer is, om vertrouwd te
raken met de nieuwe instellingen. Leen
uw motorfiets niet uit aan anderen,
omdat ze de instellingen van uw
vertrouwde rijmodus kunnen wijzigen,
waardoor u de controle over de
motorfiets kunt verliezen en een
ongeval kunt krijgen.

Instrumenten
35
Let op:
• Als de modus TRACK of RIJDER
actief was toen het contact de
laatste keer werd uitgeschakeld,
met ABS of TC in beide van deze
modi ingesteld op TRACK of UIT,
wordt na inschakeling van het
contact standaard de modus WEG
geselecteerd.
• Anders wordt de laatst
geselecteerde rijmodus onthouden
en geactiveerd wanneer het
contact wordt ingeschakeld.
• Controleer of de motorstopschake-
laar in de stand RUN (DRAAIEN)
staat als de moduspictogrammen
niet zicht-baar zijn bij ingeschakeld
contact.
De huidige rijmodus wordt linksboven in
het display weergegeven.
Om een rijmodus te selecteren drukt u
kort op de modusknop op de linker
schakelaarbehuizing om het vak voor
selectie van rijmodi onderin het scherm
te activeren.
Het pictogram van de actieve rijmodus
wordt weergegeven op een blauwe
achtergrond.
Om de geselecteerde rijmodus te
wijzigen, duwt u de joystick naar links of
rechts of drukt u herhaaldelijk op de
modusknop tot de vereiste modus in het
midden van het display wordt
weergegeven met een pijl erboven.
Door kort op de joystick te drukken
wordt de gewenste rijmodus geselec-
teerd en verandert het pictogram links
bovenaan het display.
1. Modusknop
2. Nieuwe rijmodus
3. Huidige rijmodus
Door nogmaals de joystick naar links of
rechts te duwen of de modusknop in te
drukken, worden achtereenvolgens de
volgende rijmodi weergegeven:
• REGEN
• WEG
• SPORT
• TRACK (alleen Street Triple RS)
• RIJDER
De geselecteerde modus wordt
geactiveerd zodra aan de volgende
voorwaarden voor moduswijziging is
voldaan:
Motorfiets staat stil - motor uit
• Het contact is ingeschakeld
• De motorstopschakelaar staat in de
stand RUN (DRAAIEN).
Motorfiets staat stil - motor draait
• De vrijloopstand is geselecteerd of
de koppeling is ingetrokken.

Instrumenten
36
Motorfiets rijdt
Binnen 30 seconden na het selecteren
van een rijmodus moet de bestuurder
tegelijkertijd de volgende handelingen
uitvoeren:
• De gashendel dichtdraaien
• De koppeling intrekken
• Maak geen gebruik van de remmen
(laat de motor 'freewheelen').
Let op:
• Als het ABS of de TC ingesteld zijn
op RIJDER of UIT, kunnen de modi
TRACK of RIJDER niet worden
ingesteld terwijl de motorfiets rijdt.
• In dat geval moet de motor tot
stilstand gebracht worden alvorens
de rijmodus kan worden veranderd.
Als een wisseling van rijmodus niet is
voltooid, geeft het pictogram afwisselend
de vorige en de onlangs geselecteerde
rijmodus weer tot de wisseling voltooid is
of geannuleerd wordt.
De selectie van een rijmodus is nu
voltooid en er kan weer normaal
gereden worden.
Informatievak
Overzicht
Waarschuwing
Als de motorfiets rijdt, is het alleen
onder de volgende voorwaarden
toegestaan om de weergave van het
informatievak te wijzigen of de
brandstofinformatie te resetten:
Bij lage snelheid
Op plaatsen waar geen ander verkeer
is
Op rechte en vlakke wegen of
oppervlakken
In goede weg- en weersomstandig-
heden.
Wanneer u geen acht slaat op deze
belangrijke waarschuwing, kan dat
leiden tot verlies van controle over de
motorfiets en een ongeval.
Om de items te bekijken, schakelt u het
contact in en scrolt u door de opties
door de joystick naar links/rechts te
duwen tot de gewenste informatie
wordt weergegeven. Zie pagina voor 51
meer informatie.

Instrumenten
37
Let op:
• Om toegang te krijgen tot het
zichtbare vak, moeten eerst de
waarschuwingsberichten worden
bevestigd, zie pagina 27.
1. Joystickbediening
2. Informatievak
Het vak bevat de volgende informatie:
• Waarschuwingen en informatie-
berichten, zie pagina 27
• Dagteller, zie pagina .39
• Brandstofinformatie, zie pagina 39
• Bandspanningscontrole
(mits ingebouwd), zie pagina 106
• Kilometerteller, zie pagina 40
• Onderhoudsinterval, zie pagina 41
• Schermcontrast, zie pagina 41
• Stijlopties, zie pagina 42
• Rondetimer (alleen Street Triple RS),
zie pagina 42
• Koelvloeistoftemperatuur,
zie pagina .38
Het informatievak geeft achtereen-
volgens weer:
WAARSCHUWINGEN
BEKIJKEN
(indien van toepassing)
DAGTELLER 1 DAGTELLER 2
BRANDSTOF TPMS (indien aanwezig) ONDERHOUD/KM-
STAND
CONTRAST
STIJL
RONDETIMER
KOELVLOEISTOF

Instrumenten
38
Waarschuwingen bekijken
Om de waarschuwingen te bekijken,
schakelt u het contact in en scrolt u
door de opties door de joystick naar
links/rechts te duwen tot de gewenste
waarschuwing wordt weergegeven.
1. Waarschuwing lage accuspanning
2. Waarschuwingsteller
3. Beschrijving waarschuwing
Door de joystick naar boven/beneden te
duwen kunnen verschillende
waarschuwingen bekeken worden, als er
meerdere zijn.
Duw de joystick naar links/rechts om
naar het informatievak terug te keren,
zie pagina .36
Koelvloeistoftemperatuurmeter
COOLANT
C
H
De koelvloeistoftemperatuurmeter geeft
de temperatuur van de motorkoelvloei-
stof aan.
Als de motor koud wordt gestart, geeft
het display grijze blokjes weer.
Naarmate de temperatuur oploopt
neemt het aantal verlichte blokjes op
het display toe. Als de motor warm
wordt gestart, toont het display het
bijbehorende aantal verlichte blokjes,
afhankelijk van de motortemperatuur.
Het normale temperatuurbereik ligt tus-
sen C (koud) en H (heet) op het display.
Om de koelvloeistoftemperatuurmeter te
bekijken, schakelt u het contact in en
scrolt u door de opties door de joystick
naar links/rechts te duwen tot de
gewenste waarschuwing wordt
weergegeven.
Als de koelvloeistoftemperatuur bij
draaiende motor gevaarlijk stijgt, gaat
het waarschuwingslampje voor hoge
koelvloeistoftemperatuur op het display
branden en wordt de meter in het
informatievak weergegeven.
Voorzichtig
Schakel de motor direct uit indien het
waarschuwingslampje hoge koelvloei-
stoftemperatuur gaat branden. De
motor niet opnieuw starten voordat de
storing is verholpen.
Indien de motor draait terwijl het waar-
schuwingslampje hoge koelvloeistof-
temperatuur brandt, kan ernstige
motorschade ontstaan.

Instrumenten
39
Dagteller
Om de dagteller te bekijken, schakelt u
het contact in en scrolt u door de opties
door de joystick naar links/rechts te
duwen tot de gewenste dagteller wordt
weergegeven.
mi UU:MM mph
mi UU:MM mph
Let op:
• Dagteller 2 kan weergegeven of
verborgen worden door de modus-
knop in te drukken en vervolgens
Hoofdmenu - Dagteller instellen te
selecteren (zie pagina ).49
Selecteer DAGTELLER 1 of DAGTELLER 2
door de joystick omhoog/omlaag te
duwen.
Om de dagteller te resetten:
• Selecteer de te resetten dagteller;
• Duw de joystick in de middenstand
in en houd hem langer dan
1 seconde ingedrukt;
• De dagteller wordt gereset.
De dagteller kan ook gereset worden in
het hoofdmenu, zie pagina .48
Brandstofinformatie
Om de brandstofinformatie te bekijken,
schakelt u het contact in en scrolt u
door de opties door de joystick naar
links/rechts te duwen tot de brandstof-
informatie wordt weergegeven.
59 42 12
MPG MPG RANGE
1 2
3 4 5
1. Lampje brandstofinformatie
2. Gemiddeld brandstofverbruik
3. Actueel brandstofverbruik
4. Resterende actieradius
5. Reset
Lampje brandstofinformatie
Gaat branden wanneer het waarschu-
wingslampje laag brandstofpeil wordt
geactiveerd.
Gemiddeld brandstofverbruik
Dit is een indicatie van het gemiddelde
brandstofverbruik. Nadat het display is
gereset, geeft het streepjes weer, totdat
er 0,1 km is afgelegd.
Actueel brandstofverbruik
Een indicatie van het brandstofverbruik
op een bepaald moment. Als de
motorfiets stilstaat, wordt --.- op het
display getoond.
Resterende actieradius
Dit is een aanduiding van de afstand die
naar verwachting zal kunnen worden
afgelegd op de brandstof die nog in de
tank aanwezig is.

Instrumenten
40
Reset
Houd de joystick in de middenstand
ingedrukt om het gemiddelde brandstof-
verbruik te resetten.
Let op:
• Na het tanken worden de gegevens
van de brandstofmeter en de
resterende actieradius pas bijge-
werkt wanneer de motorfiets weer
rijdt. Afhankelijk van de rijstijl kan
het bijwerken tot vijf minuten
duren.
Bandspanningscontrole
(mits ingebouwd)
Om de informatie over de banden-
spanning te bekijken, schakelt u het
contact in en scrolt u door de opties
door de joystick naar links/rechts te
duwen tot de informatie over de
bandenspanning in het informatievak
wordt weergegeven.
36
PSI
F R
18
PSI
1 2 3
1. Waarschuwingslampje bandspanning
2. Weergave bandspanning voor
3. Weergave bandspanning achter
Waarschuwingslampje
bandspanning
Het waarschuwingslampje gaat alleen
branden wanneer de bandspanning voor
of achter onder de aanbevolen span-
ningswaarde ligt. Het gaat niet branden
wanneer de bandspanning te hoog is,
zie pagina en pagina .26 106
Waarschuwing
Zet de motorfiets stil wanneer het
waarschuwingslampje voor de band-
spanning gaat branden. Rij niet op de
motorfiets tot de banden gecontro-
leerd zijn en de juiste bandspanning
hebben in koude toestand.
Weergave bandspanning voor
Toont de huidige spanning van de
voorband.
Weergave bandspanning achter
Toont de huidige spanning van de
achterband.
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale door
de motorfiets afgelegde afstand weer.
5060 12/2026 0940OR
miODO
date
Kilometerteller

Instrumenten
42
Stijlopties
Om de stijlopties te bekijken, schakelt u
het contact in en scrolt u door de opties
door de joystick naar links/rechts te
duwen tot de beschikbare stijlen worden
weergegeven.
STIJL 1
STIJL 2
STIJL 33
2
1
Stijl 2 geselecteerd
Duw de joystick omhoog/omlaag om de
gewenste stijl te selecteren en duw de
joystick vervolgens in de middenstand in
om de selectie te bevestigen.
Rondetimer
Alleen Street Triple RS
Om de rondetimer te bekijken, schakelt
u het contact in en scrolt u door de
opties door de joystick naar links/rechts
te duwen tot de rondetimer wordt
weergegeven.
DEZE RONDE VORIGE RONDE mph
Om een ronde te starten (DEZE RONDE)
drukt u de joystick kort omhoog/omlaag
of in de middenstand. De teller voor de
eerste ronde begint vervolgens te lopen.
Door de joystick omhoog/omlaag of in
de middenstand te duwen kan een
nieuwe ronde worden gestart en
worden de tijd en gemiddelde snelheid
van de vorige ronde naast de tijd van de
nieuwe ronde in het vak getoond.
Door de joystick lang (meer dan
2 seconden) omhoog/omlaag of in de
middenstand te duwen, stopt de sessie,
worden de opgeslagen gegevens gewist
en wordt een nieuwe sessie gestart.
De opgeslagen rondegegevens zijn te
bekijken via het hoofdmenu, zie
pagina .56

Instrumenten
43
Hoofdmenu
Overzicht
Het hoofdmenu kan geopend worden
door de homeknop op de rechter
schakelaarbehuizing in te drukken.
• Schakel het contact in.
• Druk op de homeknop.
• Scrol door het hoofdmenu door de
joystick omhoog/omlaag te duwen
tot de gewenste optie wordt
weergegeven en druk de joystick
vervolgens in de middenstand in
om de gewenste optie te selecteren.
RIJMODI
MOTORFIETS INSTELLEN
DAGTELLER INSTELLEN
DISPLAY INSTELLEN
AFSLUITEN
HOOFDMENU
STANDAARDINSTELLINGEN
TERUGZETTEN
RONDETIMER
Hoofdmenu
Het hoofdmenu geeft toegang tot de
volgende opties:
Rijmodi
In dit menu kunnen de rijmodi geconfi-
gureerd worden.
Zie pagina .45
• Rijder
• Regen
• Weg
• Sport
• Track (alleen Street Triple RS)
• Standaardinstellingen terugzetten.
Motorfiets instellen
In dit menu kunnen de richtingaan-
wijzers en de aankondiging van het
onderhoudsinterval ingesteld worden.
Richtingaanwijzers - zie pagina .45
Aankondiging onderhoudsinterval - zie
pagina .47
ABS uitschakelen - zie pagina .46
TC uitschakelen - zie pagina .46
Dagteller instellen
In dit menu kunnen dagteller 1 en
dagteller 2 ingesteld worden.
Zie pagina .48
• Dagteller 1 resetten
• Dagteller 2 resetten
• Dagteller 2 weergeven
Display instellen
In dit menu kunnen de weergaveopties
geconfigureerd worden.
• Thema's en stijlen - zie pagina 50
• Helderheid - zie pagina 51
• Zichtbaar vak - zie pagina 51
• Taal - zie pagina 52
• Eenheden instellen - zie pagina 52
• Klok instellen - zie pagina 53
• Datum instellen - zie pagina 54
Rondetimer (alleen Street Triple RS)
In dit menu kan de rondetimer worden
geconfigureerde en kunnen de
gegevens van de rondetimer worden
bekeken.
Sessie starten - zie pagina .54
Bekijken (alleen zichtbaar als er ronde-
gegevens zijn opgeslagen) - zie
pagina .56

Instrumenten
44
Standaardinstellingen terugzetten
In dit menu kunnen de standaard-
instellingen van alle instrumenten
worden teruggezet.
Bevestigen - zie pagina .57
Annuleren - zie pagina .57
Rijmodi
Om het menu Rijmodi te openen:
• Druk op de homeknop om het
hoofdmenu weer te geven.
• Duw de joystick omlaag en
vervolgens in de middenstand om
RIJMODI te selecteren.
RIJMODI
MOTORFIETS INSTELLEN
DAGTELLER INSTELLEN
DISPLAY INSTELLEN
AFSLUITEN
HOOFDMENU
STANDAARDINSTELLINGEN
TERUGZETTEN
RONDETIMER
Scrol omhoog/omlaag met de joystick
om een rijmodus te selecteren en
bevestig de selectie door de joystick in
de middenstand in te drukken.
RIJMOD
MOTORFIETS
DAGTELLER
DISPLAY INSTELLEN
AFSLUITE
HOOFDMENU
RIJMODI
RIJDER
WEG
SPORT
TRACK
STANDAARDINSTELLINGEN
TERUGZETTEN
REGEN
RONDETIME
ALLES NAAR STANDAARD
Scrol door het submenu door de joystick
omhoog/omlaag te duwen tot de
gewenste optie wordt weergegeven en
druk de joystick vervolgens in de
middenstand in om de optie te
selecteren.
AFSLUITEN
RIJMODI
RIJDER
WEG
SPORT
ABS-INSTELLING
KAARTINSTELLING
TC-INSTELLING
STANDAARDINSTELLIN
GEN TERUGZETTEN
RIJDER
REGEN
TRACK
ALLES NAAR STANDAARD
TERUGZETTEN
Let op:
• Bij de geselecteerde optie wordt
een vinkje weergegeven.
Scrol door het submenu door de joystick
omhoog/omlaag te duwen om de
instelling te wijzigen, tot de gewenste
optie wordt weergegeven. Druk de
joystick vervolgens in de middenstand in
om de optie te selecteren.
AFSLUITEN
ABS-INSTELLING
KAARTINSTELLING
TC-INSTELLING
RIJDER ABS-INSTELLING
WEG
TRACK
STANDAARDINSTELLINGEN
TERUGZETTEN
UIT
Instelling WEG ABS afgebeeld

Instrumenten
45
Rijmodi configureren
De volgende tabel toont de opties voor
ABS, MAP en TC die voor elke rijmodus
beschikbaar zijn.
Rijmodus
REGEN WEG SPORT TRACK RIJDER
ABS (antiblokkeerremsysteem)
Weg
Track 1
Uit Via
Menu
Via
Menu
Via
Menu
MAP (gaskleprespons)
Regen
Weg
Sport
Track 1
TC (tractiecontrole)
Regen
Weg
Sport
Track 1
Uit Via
Menu
Via
Menu
Via
Menu
1
alleen Street Triple RS
Sleutel
Standaard (fabrieksinstelling)
Selecteerbare optie
Optie niet beschikbaar
Motorfiets instellen -
Richtingaanwijzers
De automatisch uitschakelende richting-
aanwijzer kan op Automatisch of
Handmatig worden ingesteld.
Handmatig
De zelfuitschakelfunctie staat uit. De
richtingaanwijzers moeten handmatig
worden uitgeschakeld met de richting-
aanwijzerschakelaar.
Automatisch
De zelfuitschakelfunctie staat aan.
De richtingaanwijzers worden gedurende
acht seconden plus nog eens 65 meter
ingeschakeld.
Om de gewenste instelling te selecteren:
• Druk op de homeknop om het
hoofdmenu weer te geven.
• Duw de joystick omlaag en
vervolgens in de middenstand om
MOTORFIETS INSTELLEN te
selecteren.
• Duw de joystick in de middenstand
in om RICHTINGAANWIJZERS te
selecteren.
• Duw de joystick omlaag/omhoog om
te wisselen tussen AUTOMATISCH
en HANDMATIG.
• Druk de joystick in de middenstand
in om de gewenste zelfuitschake-
loptie te selecteren.
AFSLUITEN
MOTORFIETS INSTELLEN
ONDERHOUD
TC
ABS
RICHTINGAANWIJZERS
RICHTINGAANWIJZERS
HANDMATIG
AUTOMATISCH
Na selectie keert het display terug naar
de weergave MOTORFIETS INSTELLEN.

Instrumenten
46
Motorfiets instellen - ABS
Het is mogelijk om het ABS tijdelijk uit te
schakelen. Het ABS kan niet permanent
worden uitgeschakeld, het wordt auto-
matisch weer ingeschakeld wanneer het
contact uit- en weer ingeschakeld wordt.
Om de gewenste instelling te selecteren:
• Druk op de homeknop om het
hoofdmenu weer te geven.
• Duw de joystick omlaag en
vervolgens in de middenstand om
MOTORFIETS INSTELLEN te
selecteren.
• Duw de joystick in de middenstand
in om ABS te selecteren.
RIJMODI
MOTORFIETS INSTELLEN
DAGTELLER INSTELLEN
DISPLAY INSTELLEN
AFSLUITEN
HOOFDMENU
RONDETIMER
MOTORFIETS INSTELLEN
ONDERHOUD
TC
ABS
RICHTINGAANWIJZERS
STANDAARDINSTELLINGEN
TERUGZETTEN
• Duw de joystick omlaag/omhoog om
te wisselen tussen INGESCHAKELD
en UITGESCHAKELD.
AFSLUITEN
MOTORFIETS INSTELLEN
ONDERHOUD
TC
ABS
RICHTINGAANWIJZERS INGESCHAKELD
UITGESCHAKELD
ABS
• Druk de joystick in de middenstand
in om de gewenste optie te
selecteren.
Na selectie keert het display terug naar
de weergave MOTORFIETS INSTELLEN.
Motorfiets instellen -
Tractiecontrole (TC)
Het is mogelijk om het tractiecontrole-
systeem tijdelijk uit te schakelen. De
tractiecontrole kan niet permanent
worden uitgeschakeld; de functie wordt
automatisch weer ingeschakeld wanneer
het contact uit- en weer ingeschakeld
wordt.
Om de gewenste instelling te selecteren:
• Druk op de homeknop om het
hoofdmenu weer te geven.
• Duw de joystick omlaag en
vervolgens in de middenstand om
MOTORFIETS INSTELLEN te
selecteren.
• Duw de joystick in de middenstand
in om TC te selecteren.
RIJMODI
MOTORFIETS INSTELLEN
DAGTELLER INSTELLEN
DISPLAY INSTELLEN
AFSLUITEN
HOOFDMENU
RONDETIMER
MOTORFIETS INSTELLEN
ONDERHOUD
TC
ABS
RICHTINGAANWIJZERS
STANDAARDINSTELLINGEN
TERUGZETTEN
• Duw de joystick omlaag/omhoog om
te wisselen tussen INGESCHAKELD
en UITGESCHAKELD.
AFSLUITEN
MOTORFIETS INSTELLEN
ONDERHOUD
TC
ABS
RICHTINGAANWIJZERS INGESCHAKELD
UITGESCHAKELD
TC
• Druk de joystick in de middenstand in
om de gewenste optie te selecteren.
Na selectie keert het display terug naar
de weergave MOTORFIETS INSTELLEN.

Instrumenten
47
Motorfiets instellen - Onderhoud
Het onderhoudsinterval is ingesteld op
een afstand en/of tijdsperiode.
Om het onderhoudsinterval te bekijken:
• Druk op de homeknop om het
hoofdmenu weer te geven.
• Duw de joystick omlaag en
vervolgens in de middenstand om
MOTORFIETS INSTELLEN te
selecteren.
• Duw de joystick omlaag om
ONDERHOUD te selecteren.
• Duw de joystick in de middenstand
in om de onderhoudsinformatie
weer te geven.
AFSLUITEN
MOTORFIETS INSTELLEN
ONDERHOUD
RICHTINGAANWIJZERS
ONDERHOUD
5450mi
01-01-2017 (335 DAGEN)
Dagteller instellen
In dit menu kunnen de dagtellers
geconfigureerd worden.
Er zijn drie opties beschikbaar:
• DAGTELLER 1 RESETTEN
• DAGTELLER 2 RESETTEN
• DAGTELLER 2 WEERGEVEN
Elke dagteller kan zo worden
geconfigureerd dat hij handmatig of
automatisch gereset wordt.
De instelprocedure is voor beide
dagtellers gelijk.
Dagteller 2 kan ingeschakeld of
uitgeschakeld worden. Als dagteller 2
uitgeschakeld is, wordt hij niet meer in
het informatievak weergegeven.
Met een handmatige reset wordt alleen
de geselecteerde dagteller gereset. Zie
pagina om de dagteller te resetten.39
Bij een automatische reset worden
beide dagtellers gereset nadat het
contact gedurende een ingestelde tijd
uitgeschakeld geweest is.
Zie pagina om de dagtellers in te 48
stellen op een handmatige reset.
Zie pagina om de dagtellers in te 48
stellen op een automatische reset.
Zie pagina om dagteller 2 in of uit te 49
schakelen.

Instrumenten
48
Dagteller instellen - Handmatige
reset
Om de dagteller in te stellen op een
handmatige reset:
Om het menu DAGTELLER INSTELLEN te
selecteren, moet de motorfiets stilstaan
met ingeschakeld contact.
• Druk op de homeknop om het
hoofdmenu weer te geven.
• Duw de joystick omlaag en
vervolgens in de middenstand om
DAGTELLER INSTELLEN te
selecteren.
• Duw de joystick omlaag en
vervolgens in de middenstand om
DAGTELLER 1 RESETTEN of
DAGTELLER 2 RESETTEN te
selecteren.
• Duw de joystick in de middenstand
in om HANDMATIG te selecteren.
Er zijn twee mogelijkheden:
– NU RESETTEN EN
VERDERGAAN
– VERDERGAAN ZONDER RESET.
AFSLUITEN
HOOFDMENU
HANDMATIG
AUTOMATISCH
NU RESETTEN EN VERDERGAAN
VERDERGAAN ZONDER RESET
HANDMATIG
Met de optie NU RESETTEN EN
VERDERGAAN worden alle gegevens van
de desbetreffende dagteller gewist en
dat gebeurt alleen als de rijder de
dagteller handmatig reset.
Met de optie VERDERGAAN ZONDER
RESET worden er geen gegevens van de
desbetreffende dagteller gewist. De
dagteller wordt alleen gereset wanneer
de rijder dat handmatig doet.
Scrol door het submenu door de joystick
omhoog/omlaag te duwen om de
instelling te wijzigen, tot de gewenste
optie wordt weergegeven. Druk de
joystick vervolgens in de middenstand in
om de optie te selecteren. Het menu
keert terug naar het vorige menu.
Let op:
• Bij de geselecteerde optie wordt
een vinkje weergegeven.
Dagteller instellen - Automatische
reset
Om het menu DAGTELLER INSTELLEN te
selecteren, moet de motorfiets stilstaan
met ingeschakeld contact.
• Druk op de homeknop om het
hoofdmenu weer te geven.
• Duw de joystick omlaag en
vervolgens in de middenstand om
DAGTELLER INSTELLEN te
selecteren.
• Duw de joystick omlaag/omhoog en
vervolgens in de middenstand om
DAGTELLER 1 RESETTEN of
DAGTELLER 2 RESETTEN te
selecteren.
• Duw de joystick omlaag/omhoog,
selecteer AUTOMATISCH en duw de
joystick vervolgens in de
middenstand in.
Duw de joystick omhoog/omlaag, kies de
timerinstelling en druk de joystick in de
middenstand in om de gewenste
tijdslimiet te bevestigen.
De gewenste tijdslimiet wordt dan in het
geheugen van de dagteller opgeslagen.

Instrumenten
50
Display instellen - Stijlen en thema's
Let op:
• Thema's zijn alleen beschikbaar op
de Street Triple RS.
Om een stijl of thema te selecteren,
moet de motorfiets stilstaan met
ingeschakeld contact.
• Druk op de homeknop om het
hoofdmenu weer te geven.
• Duw de joystick omlaag en
vervolgens in de middenstand om
DISPLAY INSTELLEN te selecteren.
• Duw de joystick in de middenstand
in om het menu STIJLEN of THEMA'S
(indien van toepassing) weer te
geven.
• Street Triple RS: Duw de joystick
omlaag/omhoog om door de
THEMA'S te scrollen.
• Druk de joystick in de middenstand
in om het gewenste THEMA te
selecteren.
• Alle modellen: Duw de joystick
omlaag/omhoog om door de
STIJLEN te scrollen.
• Druk de joystick in de middenstand in
om de gewenste STIJL te selecteren.
AFSLUITEN
THEMA
THEMA 1
THEMA 2
THEMA
AUTO
STIJL 1
STIJL 2
STIJL 3
Thema- en Stijlmenu (Street Triple RS)
AFSLUITEN
STIJL
DISPLAY INSTELLEN
AUTO
STIJL 1
STIJL
STIJL 2
STIJL 3
Stijlmenu (Street Triple R en
Street Triple R (LRH))
Let op:
• Bij de geselecteerde optie wordt
een vinkje weergegeven.
De nieuwe stijl of het nieuwe thema
wordt opgeslagen. Druk op de
homeknop om het menu af te sluiten.

Instrumenten
51
Weergave instellen - Helderheid
Er zijn twee mogelijkheden voor de
helderheid:
• Hoog contrast (dagmodus)
• Laag contrast (nachtmodus)
• Druk op de homeknop om het
hoofdmenu weer te geven.
• Duw de joystick omlaag en
vervolgens in de middenstand om
DISPLAY INSTELLEN te selecteren.
• Duw de joystick omlaag om het
menu HELDERHEID (hoog contrast)
of HELDERHEID (laag contrast) te
selecteren.
• Duw de joystick in de middenstand in
om het gewenste menu te selecteren.
HELDERHEID
(LAAG CONTRAST)
Helderheid (LAAG CONTRAST) afgebeeld
Duw de joystick omhoog/omlaag om de
helderheid in te stellen.
Druk de joystick in de middenstand in
om het gewenste helderheidsniveau te
bevestigen.
Druk op de homeknop om naar het
hoofdscherm terug te keren.
Let op:
• Bij fel zonlicht wordt helderheids-
instelling die te weinig contrast biedt
genegeerd om ervoor te zorgen dat
de instrumenten altijd zichtbaar zijn.
Display instellen - Zichtbaar vak
Met de functie Zichtbaar vak kan de
rijder kiezen welke opties in het
informatievak weergegeven worden.
Om het menu Zichtbaar vak te
selecteren, moet de motorfiets stilstaan
met ingeschakeld contact.
• Druk op de homeknop om het
hoofdmenu weer te geven.
• Duw de joystick omlaag en
vervolgens in de middenstand om
DISPLAY INSTELLEN te selecteren.
• Duw de joystick omlaag om
ZICHTBAAR VAK te selecteren.
• Duw de joystick in de middenstand
in om de beschikbare opties weer te
geven.
• Scrol door het menu door de
joystick omhoog/omlaag te duwen
tot de gewenste optie wordt
weergegeven.
• Druk de joystick in de middenstand
in om de informatievakken te (de)
selecteren.
Een item met een vinkje ernaast
wordt in het informatievak
weergegeven. Een item zonder
vinkje ernaast wordt niet in het
informatievak weergegeven.
AFSLUITEN
DISPLAY INSTELLEN
TAAL
EENHEDEN INSTELLEN
THEMA
HELDERHEID (hoog contrast)
KLOK INSTELLEN
HELDERHEID (laag contrast)
ZICHTBAAR VAK
DATUM INSTELLEN
DAGTELLER 1
DAGTELLER 2
BRANDSTOFSTATUS
KM ONDERHOUD
CONTRAST
STIJL
ZICHTBAAR VAK
RONDETIMER
KOELVLOEISTOF

Instrumenten
52
Weergave instellen - Taal
Met deze functie kan de rijder de taal
instellen.
Om het taalmenu te selecteren, moet de
motorfiets stilstaan met ingeschakeld
contact.
• Druk op de homeknop om het
hoofdmenu weer te geven.
• Duw de joystick omlaag en
vervolgens in de middenstand om
DISPLAY INSTELLEN te selecteren.
• Duw de joystick omlaag om het
menu TALEN te selecteren.
• Duw de joystick in de middenstand
in om de beschikbare opties weer te
geven.
• Scrol door het menu door de
joystick omhoog/omlaag te duwen
tot de gewenste optie wordt
weergegeven.
• Druk de joystick in de middenstand
in om de gewenste TAAL te (de)
selecteren.
Druk de joystick in de middenstand in
om de gewenste selectie te bevestigen.
Let op:
• Bij de geselecteerde optie wordt
een vinkje weergegeven.
AFSLUITEN
DISPLAY INSTELLEN
TAAL
EENHEDEN INSTELLEN
THEMA
HELDERHEID (hoog contrast)
KLOK INSTELLEN
TAAL
ENGLISH
ESPANOL
ITALIANO
DEUTSCH
FRANCAIS
HELDERHEID (laag contrast)
ZICHTBAAR VAK
DATUM INSTELLEN
NEDERLANDS
PORTUGUES
SVENSKA
Display instellen - Eenheden instellen
Met deze functie kan de rijder de
gewenste meeteenheid instellen.
Om de meeteenheden te selecteren,
moet de motorfiets stilstaan met inge-
schakeld contact.
• Druk op de homeknop om het
hoofdmenu weer te geven.
• Duw de joystick omlaag en
vervolgens in de middenstand om
DISPLAY INSTELLEN te selecteren.
• Duw de joystick omlaag en vervol-
gens in de middenstand om EEN-
HEDEN SELECTEREN te selecteren.
Om de meeteenheid te wijzigen duwt u
de joystick omhoog/omlaag om de
gewenste optie te markeren (brandstof-
verbruik, temperatuur of druk) en drukt
u de joystick vervolgens in de midden-
stand in om de optie te selecteren. Duw
de joystick omhoog/omlaag om de
gewenste stijl te selecteren en duw de
joystick vervolgens in de middenstand in
om de selectie te bevestigen.
Let op:
• Bij de geselecteerde optie wordt
een vinkje weergegeven.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Verbruik:
• MPG (UK)
• MPG (US)
• L/100KM
• KM/L
Temperatuur:
• °C
• °F
Druk:
• PSI
• bar
• kPa

Instrumenten
53
Display instellen - Klok instellen
Met deze functie kan de klok gelijkgezet
worden.
Om de klok in te stellen, moet de
motorfiets stilstaan met ingeschakeld
contact.
• Druk op de homeknop om het
hoofdmenu weer te geven.
• Duw de joystick omlaag en
vervolgens in de middenstand om
DISPLAY INSTELLEN te selecteren.
• Duw de joystick omlaag om het
menu KLOK INSTELLEN te
selecteren.
• Duw de joystick in de middenstand
in om de beschikbare opties weer te
geven.
Duw de joystick omhoog/omlaag om de
12-uursweergave of 24-uursweergave te
selecteren en druk de joystick in de
middenstand in om de selectie te
bevestigen. De klok geeft de tijd weer
per 12 of 24 uur. Als de klokweergave is
ingesteld, keert het display terug naar
het menu KLOK INSTELLEN.
Let op:
• Bij de geselecteerde optie wordt
een vinkje weergegeven.
Om de tijd in te stellen moeten de UREN
of MINUTEN worden geselecteerd door
de joystick omhoog/omlaag te duwen.
De uren gelijkzetten
• Selecteer UUR op het display en
druk de joystick in de middenstand
in. Er verschijnt een vinkje naast
UUR en de uurweergave knippert
zoals hieronder afgebeeld.
• Duw de joystick omhoog/omlaag om
de uren in te stellen en druk de
joystick in de middenstand in om de
instelling te bevestigen.
AFSLUITEN
TAAL
EENHEDEN INSTELLEN
THEMA
HELDERHEID (hoog contrast)
KLOK INSTELLEN
DISPLAY INSTELLEN
12HR
MINUUT
UUR
24HR
KLOK INSTELLEN
15:40
HELDERHEID (laag contrast)
ZICHTBAAR VAK
DATUM INSTELLEN
De minuten gelijkzetten
• Selecteer MINUUT op het display en
druk de joystick in de middenstand
in. Er verschijnt een vinkje naast
MINUUT en de minutenweergave
knippert zoals hieronder afgebeeld.
• Duw de joystick omhoog/omlaag om
de minuten in te stellen en druk de
joystick in de middenstand in om de
instelling te bevestigen.
AFSLUITEN
TAAL
EENHEDEN INSTELLEN
THEMA
HELDERHEID (hoog contrast)
KLOK INSTELLEN
DISPLAY INSTELLEN
12HR
MINUUT
UUR
24HR
KLOK INSTELLEN
15:40
HELDERHEID (laag contrast)
ZICHTBAAR VAK
DATUM INSTELLEN

Instrumenten
55
AUTO RONDETIJD
Duw de joystick omlaag/omhoog om
AUTO RONDETIJD te selecteren en druk
de joystick in de middenstand in om de
sessie van de rondetimer te starten.
AFSLUITEN
RONDETIMER
OVERZICHT
SESSIE STARTEN
SESSIE STARTEN
AUTO RONDETIJD
VASTE RONDETIJD
VASTE RONDETIJD
Duw de joystick omlaag/omhoog om
VASTE RONDETIJD te selecteren en druk
de joystick vervolgens in de middenstand
in. De menu's EENHEID en AFSTAND
INSTELLEN worden weergegeven.
EENHEDEN
AFSLUITEN
SESSIE STARTEN
VASTE RONDETIJD
VASTE RONDETIJD
METERSAUTO RONDETIJD
YARDS
AFSTAND INSTELLEN
De rijder kan hand-matig een gemeten
afstand invoeren.
• Voer de gemeten afstand in meters
of yards in door de joystick naar
links/rechts of omhoog/omlaag te
duwen.
• Druk de joystick in de middenstand
in om de selectie te bevestigen.
AFSLUITEN
AFSTAND INSTELLEN
VASTE RONDETIJD
EENHEID
AFSTAND INSTELLEN
METERS
YARDS
Zie pagina om de rondetimer te 42
starten.

Instrumenten
58
Voorzichtig
Duw niet rechtstreeks op het scherm
van het instrumentenpaneel.
Stel de positie van het instrumenten-
paneel alleen af met de stelhendel.
Het instrumentenpaneel kan beschadigd
raken als er direct op het scherm wordt
gedrukt.
Het instrumentenpaneel kan worden
versteld om het display beter zichtbaar
te maken.
Ga als volgt te werk om het instrumen-
tenpaneel te verstellen:
Let op:
• Om het instrumentenpaneel te
verstellen moet een middelmatige
kracht met de duim en een vinger
worden uitgeoefend.
Positioneer het instrumentenpaneel met
behulp van de stelhendel zodanig dat
het display onbelemmerd te zien is.
1
1. Stelhendel
Specyfikacje produktu
Marka: | Triumph |
Kategoria: | Silnik |
Model: | Street Triple R (2018) |
Potrzebujesz pomocy?
Jeśli potrzebujesz pomocy z Triumph Street Triple R (2018), zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą
Instrukcje Silnik Triumph

14 Października 2024

14 Października 2024

14 Października 2024

14 Października 2024

13 Października 2024

12 Października 2024

10 Października 2024

8 Października 2024

5 Października 2024

5 Października 2024
Instrukcje Silnik
- Silnik Yamaha
- Silnik Kawasaki
- Silnik Honda
- Silnik Milwaukee
- Silnik KTM
- Silnik Ducati
- Silnik BMW
- Silnik GasGas
- Silnik Suzuki
- Silnik Husqvarna
- Silnik Aprilia
- Silnik Mercedes-Benz
- Silnik Danfoss
- Silnik Texas
- Silnik ELAC
- Silnik Kettler
- Silnik Mitsubishi
- Silnik Indian
- Silnik Piaggio
- Silnik Reebok
- Silnik Juki
- Silnik Beta
- Silnik Bajaj
- Silnik Royal Enfield
- Silnik Sherco
- Silnik Hyosung
- Silnik Benelli
- Silnik Cagiva
- Silnik Metabo
- Silnik Nautilus
- Silnik Mash
- Silnik Hero
- Silnik Victory
- Silnik Emco
- Silnik Chang Jiang
- Silnik Harley Davidson
- Silnik Moto Guzzi
- Silnik Derbi
- Silnik SMC
- Silnik Ridley
- Silnik Anova
- Silnik Zero
- Silnik MV Agusta
- Silnik BodyCraft
- Silnik Mahindra
- Silnik CRRCpro
Najnowsze instrukcje dla Silnik

21 Lutego 2025

17 Lutego 2025

16 Lutego 2025

14 Lutego 2025

8 Lutego 2025

8 Lutego 2025

2 Lutego 2025

2 Lutego 2025

15 Stycznia 2025

12 Stycznia 2025