Instrukcja obsługi Samsung NX500
Samsung
Aparat cyfrowy
NX500
Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla Samsung NX500 (218 stron) w kategorii Aparat cyfrowy. Ta instrukcja była pomocna dla 5 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek
Strona 1/218

Gebruiksaanwijzing
DUT In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide
aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.

1
Copyrightinformatie
•
Cameraspecicaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen bij
een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd.
•
Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder
vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
•
U kunt de camera het beste gebruiken in het land waarin u deze hebt
gekocht.
•
Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en houd u aan alle
wetten en voorschriften betreende het gebruik van de camera.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar
een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid
door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering.
•
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
•
Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple
Corporation.
•
Google Play Store is een gedeponeerd handelsmerk van Google, Inc.
•
SD™, SDHC™ en SDXC™ zijn geregistreerde handelsmerken van de SD
Association.
•
HDMI, het HDMI-logo en de term 'High Denition
Multimedia Interface' zijn handelsmerken
of geregistreerde handelsmerken van HDMI
Licensing LLC.
•
Bluetooth® is overal ter wereld een geregistreerd handelsmerk van
Bluetooth SIG, Inc.
•
Wi-Fi®, het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
•
Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van hun respectieve eigenaars.

2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de itser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand
van) de ogen van mensen of dieren. Als u de itser dicht bij de ogen van
het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het
gezichtsvermogen veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten
het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen
verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt.
Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd bloot aan direct zonlicht
of hoge temperaturen.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan
permanente schade aan interne onderdelen van de camera veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden of
kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Gebruik het netsnoer en de oplader niet tijdens een onweersbui.
Dit kan een schok veroorzaken.
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om
gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal
werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te
repareren.
U kunt de camera beschadigen en uzelf blootstellen aan het risico op
elektrische schokken.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoen.
Dit kan brand of een explosie veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar
dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.

3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Als er vloeistoen of vreemde voorwerpen in de camera komen,
moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of
oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een
servicecenter van Samsung.
Zorg dat u zich houdt aan regelgeving die het gebruik van een
camera in bepaalde omgevingen beperkt.
•
Voorkom storing met andere elektronische apparaten.
•
Schakel de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt. Uw camera kan
storing met de apparatuur in het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle
voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en schakel uw camera uit als
dit wordt gevraagd door het vliegtuigpersoneel.
•
Schakel de camera uit in de buurt van medische apparatuur. Uw camera
kan storing met medische apparatuur in ziekenhuizen of zorginstellingen
veroorzaken. Volg alle voorschriften, waarschuwingsmededelingen en
aanwijzingen van medisch personeel.
Voorkom storing met pacemakers.
Houd een veilige afstand tussen deze camera en pacemakers om mogelijke
storingen te voorkomen, wat wordt aangeraden door fabrikanten en
onderzoeksgroepen. Als u vermoedt dat uw camera storing veroorzaakt bij
een pacemaker of andere medische apparatuur, schakelt u de camera meteen
uit en neemt u contact op met de fabrikant van de pacemaker of medische
apparatuur voor hulp.
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging
van de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd
opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten
en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen
lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet
beschadigt of verhit.
Niet-ociële, beschadigde of verhitte batterijen kunnen brand of persoonlijk
letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers,
kabels en accessoires.
•
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen
de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen
exploderen.
•
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-
goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is
bedoeld.
Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok veroorzaken.
4
Informatie over gezondheid en veiligheid
Raak de itser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De itser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de wisselstroomoplader gebruikt, dient u de camera uit te
schakelen voordat u de voeding naar de wisselstroomoplader
uitschakelt.
Als u dit niet doet, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok.
Verwijder de oplader uit het stopcontact als deze niet wordt
gebruikt.
Als u dit niet doet, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een
loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Laat de wisselstroomoplader niet in contact komen met de +/-
polen op de batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Laat de camera niet vallen en stel de camera niet bloot aan sterke
krachten.
Hierdoor kan het scherm of kunnen externe of interne onderdelen worden
beschadigd.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten
van kabels of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en
geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het
camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Plaats de camera niet in of bij magnetische velden.
Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Gebruik de camera niet als het scherm is beschadigd.
Als onderdelen van glas of acryl zijn gebroken, gaat u naar een servicecenter
van Samsung om de camera te laten repareren.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die
kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.

5
Informatie over gezondheid en veiligheid
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de
camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht.
Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken.
Als de camera oververhit raakt, verwijdert u de batterij en laat u
de camera afkoelen.
•
Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken en kan
de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de batterij als de
camera niet meer werkt en laat deze afkoelen.
•
Hoge interne temperaturen kunnen ruis in uw foto's veroorzaken. Dit is
normaal en is niet van invloed op de algehele prestaties van de camera.
Voorkom storing met andere elektronische apparaten.
De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen
veroorzaken in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is
beschermd, zoals pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur en
andere apparatuur thuis of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant van uw
elektronische apparatuur om mogelijke problemen met storing op te lossen.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde apparaten of accessoires om
ongewenste storing te voorkomen.
Gebruik de camera in de normale positie.
Voorkom contact met de interne antenne van de camera.
Gegevensoverdracht en uw verantwoordelijkheden
•
Gegevens die worden overgedragen via WLAN, kunnen worden gestolen,
dus draag geen gevoelige gegevens over in openbare ruimten of via open
netwerken.
•
De fabrikant van de camera is niet aansprakelijk voor gegevensoverdracht
die inbreuk maakt op auteursrechten of handelsmerken, of wetgeving met
betrekking tot intellectueel-eigendomsrecht en verordeningen aangaande
openbare zeden schendt.
Voorzorgsmaatregelen voor Bluetooth
•
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor het verlies, de onderschepping of
het misbruik van gegevens die via de Bluetooth-functie zijn verzonden of
ontvangen.
•
Zorg altijd dat u gegevens deelt met en ontvangt van vertrouwde
apparaten die goed zijn beveiligd. Als er voorwerpen tussen de apparaten
staan, is het mogelijk dat de afstand waarop de apparaten kunnen
communiceren, afneemt.
•
Sommige apparaten, vooral apparaten die niet door Bluetooth SIG zijn
getest of goedgekeurd, zijn mogelijk niet compatibel met uw apparaat.
•
Gebruik de Bluetooth-functie niet voor illegale doeleinden (bijvoorbeeld
voor het illegaal kopiëren van bestanden of het illegaal aftappen
van communicatie voor commerciële doeleinden). De fabrikant niet
verantwoordelijk voor de gevolgen van illegaal gebruik van de Bluetooth-
functie.
•
Sluit geen Bluetooth-luidsprekers, -hoofdtelefoon of andere accessoires aan.

6
Aanduidingen in deze gebruiksaanwijzing
Modusaanduidingen
Modus Pictogram
Auto
t
Programma
P
Diafragmaprioriteit
A
Sluiterprioriteit
S
Handmatig
M
Aangepast
T
Samsung Automatische opname
i
Intelligent
s
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
Cameratoetsen. Voorbeeld: [Ontspanknop] staat voor de
ontspanknop.
( )
Paginanummer van verwante informatie
ĺ
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
selecteer b ĺ Kwaliteit (staat voor: selecteer b en
vervolgens Kwaliteit).
*
Voetnoot

7
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Aan de slag ................................................................................................... 29
Inhoud verpakking ................................................................................................... 29
Onderdelen en knoppen van de camera ............................................... 30
Het scherm gebruiken ............................................................................................. 33
De zelfportretmodus gebruiken ............................................................................ 33
De batterij en geheugenkaart plaatsen ................................................. 34
De batterij en geheugenkaart verwijderen ..................................................... 34
De geheugenkaartadapter gebruiken .............................................................. 35
De batterij opladen en de camera inschakelen .................................... 36
De batterij opladen .................................................................................................. 36
De camera inschakelen ........................................................................................... 36
De eerste instellingen opgeven ............................................................... 37
Functies (opties) selecteren ...................................................................... 39
Toetsen en draaiknoppen gebruiken ................................................................. 39
Functies toewijzen aan toetsen en draaiknoppen .......................................... 39
Selecteren met aanraken ....................................................................................... 40
Gebruiken m ........................................................................................................ 40
Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen................................. 40
Het Smart-paneel gebruiken ................................................................................ 42
Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus ....................... 42
iFn gebruiken .............................................................................................................. 43
De iFn Standaard-functie gebruiken .................................................................... 43
De iFn Plus-functie gebruiken ................................................................................. 45
Tips
Fotograe-concepten en conventies
Houding tijdens opname .......................................................................... 13
De camera vasthouden .............................................................................................. 13
Staand fotograferen ..................................................................................................... 13
Geknield fotograferen ................................................................................................. 14
Het scherm gebruiken ................................................................................................ 14
Opname met lage hoek .............................................................................................. 15
Opname met hoge hoek ............................................................................................ 15
Diafragma ..................................................................................................... 16
Diafragmawaarde en scherptediepte ................................................................... 17
Sluitertijd ...................................................................................................... 18
ISO-waarde ................................................................................................... 19
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting
beïnvloeden ................................................................................................. 20
Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en
perspectief .................................................................................................... 21
Scherptediepte ............................................................................................ 22
Waardoor is een deel van de foto niet scherp? .................................................. 22
Scherptediepte bekijken ............................................................................................ 24
Compositie ................................................................................................... 24
Regel van derden .......................................................................................................... 24
Foto's met twee onderwerpen ................................................................................ 25
Flitser ............................................................................................................. 26
Richtgetal van itser .................................................................................................... 26
Bounce-fotograe ........................................................................................................ 27
8
Inhoudsopgave
Schermpictogrammen ............................................................................... 46
In de opnamemodus................................................................................................ 46
Foto's maken ................................................................................................................. 46
Video's opnemen ......................................................................................................... 48
Over de peilmeter ........................................................................................................ 49
In de afspeelmodus .................................................................................................. 50
Foto's weergeven ......................................................................................................... 50
Video's afspelen............................................................................................................ 50
Instellen welke informatie wordt weergegeven ............................................ 51
Het meldingenpaneel weergeven ...................................................................... 52
Lenzen ........................................................................................................... 53
Lensindeling ................................................................................................................ 53
De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................................... 54
De schakelaar voor Aangepast scherpstelbereik beperken gebruiken ... 56
Markeringen op de lens .......................................................................................... 57
Accessoires ................................................................................................... 58
Externe itseronderdelen....................................................................................... 58
De externe itser aansluiten .................................................................................... 59
Opnamemodi ............................................................................................... 60
t Automatische modus ................................................................................. 60
P Programmamodus ............................................................................................... 62
Programmaverschuiving ........................................................................................... 63
Minimale sluitertijd ..................................................................................................... 63
A Diafragmaprioriteitmodus ............................................................................... 64
S Sluitervoorkeuzemodus ..................................................................................... 65
M Handmatige modus ........................................................................................... 66
De Bulb-functie gebruiken ....................................................................................... 66
T Aangepaste modus.............................................................................................. 67
Aangepaste modus opslaan .................................................................................... 67
Aangepaste modi downloaden .............................................................................. 68
Aangepaste modus selecteren ............................................................................... 68
Aangepaste modus verwijderen ............................................................................ 68
i Samsung Automatische opname ............................................................. 69
s Smart-modus ....................................................................................................... 71
Panoramafoto's vastleggen ..................................................................................... 72
Een video opnemen ................................................................................................. 73
3D-modus .................................................................................................................... 75
Beschikbare functies in de opnamemodus ..................................................... 76
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Formaat en resolutie .................................................................................. 78
Fotoformaat ................................................................................................................ 78
Kwaliteit ........................................................................................................................ 79
ISO-waarde ................................................................................................... 80
ISO-instellingen aanpassen...................................................................................... 81
OLED Kleur .................................................................................................... 82
Witbalans ...................................................................................................... 83
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen ..................................... 84
Fotowizard (fotostijlen) ............................................................................. 85
Intelligent lter ............................................................................................ 86
AF-stand ........................................................................................................ 87
Enkelvoudige AF ........................................................................................................ 88
Continu AF ................................................................................................................... 88
Actief AF ....................................................................................................................... 89
Handmatig scherpstellen ....................................................................................... 89
9
Inhoudsopgave
AF-gebied ..................................................................................................... 90
Keuze AF ....................................................................................................................... 90
De positie van Keuze AF opslaan ........................................................................... 91
Multi AF ......................................................................................................................... 91
Gezichtsdetectie .......................................................................................... 92
Normaal ........................................................................................................................ 92
Glimlachopname ....................................................................................................... 93
Knipoogopname ....................................................................................................... 93
Aanraak AF ................................................................................................... 94
Aanraak AF ................................................................................................................... 94
AF-punt ......................................................................................................................... 94
Tracking AF .................................................................................................................. 94
One Touch-opname.................................................................................................. 95
Scherpstelhulp ............................................................................................. 96
MF-help ......................................................................................................................... 96
DMF (Direct Manual Focus, direct handmatig scherpstellen) ................... 97
De DMF-reactietijd instellen .................................................................................... 97
Prioriteit AF/ontspanknop ..................................................................................... 97
Uitlichten ...................................................................................................................... 98
Optical Image Stabilization
(OIS, optische afbeeldingsstabilisatie) ................................................... 99
Aantal opnamen (opnamemethode) .................................................... 100
Eén foto ...................................................................................................................... 100
Continu ...................................................................................................................... 101
Burst ............................................................................................................................ 101
Timer ........................................................................................................................... 102
Automatische belichtingsbracketing (AE bracketing) .............................. 102
Witbalansbracketing (WB bracketing) ............................................................ 103
Fotowizardbracketing (F Wiz bracketing) ...................................................... 103
Dieptebracketing ................................................................................................... 104
Instellingen voor bracketing ................................................................................. 104
Intervalopname ......................................................................................... 105
Flitser ........................................................................................................... 106
Het rode-ogeneect verminderen .................................................................. 107
De itssterkte aanpassen .................................................................................... 107
Flitserinstellingen ................................................................................................... 108
De externe itser instellen...................................................................................... 108
Draadloze synchronisatie voor externe itser instellen............................... 109
De itserintensiteit vergrendelen .................................................................... 110
Lichtmeting ................................................................................................ 111
Multi ............................................................................................................................ 111
Centrum gewogen ................................................................................................. 112
Spot ............................................................................................................................. 112
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten ............................. 113
Dynamisch bereik ..................................................................................... 114
Belichtingscompensatie .......................................................................... 115
De afstelmodus gebruiken ..................................................................................... 115
De hulp bij helderheid gebruiken ....................................................................... 116
De richtlijn voor overbelichting weergeven .................................................... 116
Vergrendeling belichting/scherpstelling ............................................. 117
Scheiden belichting/scherpstelling ...................................................... 118
Videofuncties ............................................................................................. 119
Filmformaat .............................................................................................................. 119
Wanneer Video Out is ingesteld op NTSC ......................................................... 119
Wanneer Video Out is ingesteld op PAL ............................................................ 120
Filmkwaliteit ............................................................................................................. 120
Bitsnelheden voor lmformaten .......................................................................... 121
Snelle/langzame lm ............................................................................................ 122
AF-reactietijd ........................................................................................................... 122
Snelheid AF-verplaatsing .................................................................................... 123
In-/uitfaden .............................................................................................................. 123
10
Inhoudsopgave
Spraak ......................................................................................................................... 124
Windonderdrukk ing .............................................................................................. 124
Microfoonniveau .................................................................................................... 124
Smart-bereik+.......................................................................................................... 124
Hoofdstuk 3
Afspelen en bewerken
Bestanden zoeken en beheren ............................................................... 126
Foto's weergeven ................................................................................................... 126
Miniaturen van foto's weergeven ..................................................................... 126
Bestanden op categorie weergeven ............................................................... 127
Continu- en burstopnamen bekijken ............................................................. 128
Bestanden beveiligen ........................................................................................... 129
Vergrendel/ontgrendel alle bestanden ............................................................. 129
Bestanden verwijderen ........................................................................................ 130
Afzonderlijke bestanden wissen .......................................................................... 130
Meerdere bestanden wissen ................................................................................. 130
Alle bestanden verwijderen ................................................................................... 130
Foto's weergeven ...................................................................................... 131
Een foto vergroten ................................................................................................. 131
Een diashow weergeven ...................................................................................... 132
De richtlijnen overbelichting weergeven ...................................................... 133
Intervalopnamen weergeven ............................................................................ 133
Bestanden sorteren ............................................................................................... 133
Automatisch draaien ............................................................................................. 133
Converteren naar JPEG ......................................................................................... 133
Video's afspelen ......................................................................................... 134
Achteruit of vooruit scannen ............................................................................. 134
De helderheid van een video aanpassen ...................................................... 135
Het volume van een video aanpassen............................................................ 135
Een video tijdens het afspelen bijsnijden ..................................................... 136
Een foto vastleggen tijdens het afspelen ...................................................... 136
Foto's bewerken ........................................................................................ 137
Een foto bijsnijden ................................................................................................. 137
Een foto draaien...................................................................................................... 138
Het formaat van foto's wijzigen ........................................................................ 138
Uw foto's aanpassen ............................................................................................. 139
Gezichten retoucheren ........................................................................................ 139
Intelligent lter-eecten toepassen ................................................................ 140
Hoofdstuk 4
Verbinding maken en bestanden overbrengen
Verbinding maken met een smartphone ............................................. 142
De NFC-functie gebruiken .................................................................................. 142
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus................................................ 142
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) ...................... 142
De GPS Geo-taggingfunctie gebruiken ......................................................... 143
Bestanden verzenden naar een smartphone .............................................. 143
De camera op afstand bedienen met een smartphone ........................... 145
Een smartphone als externe ontspanknop gebruiken ............................. 147
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone ............................. 148
12
Inhoudsopgave
Programma's gebruiken op een pc ....................................................... 195
i-Launcher installeren ........................................................................................... 195
i-Launcher gebruiken ........................................................................................... 197
i-Launcher openen .................................................................................................... 197
Beschikbare programma's ...................................................................................... 197
Vereisten ....................................................................................................................... 198
Samsung RAW Converter installeren .............................................................. 199
Samsung RAW Converter gebruiken ............................................................... 199
De rmware bijwerken ............................................................................. 200
Voordat u contact opneemt met een servicecenter .......................... 201
Cameraspecicaties .................................................................................. 204
Woordenlijst ............................................................................................... 207
Optionele accessoires .............................................................................. 213
Index ............................................................................................................ 214
Hoofdstuk 6
Bijlage
Foutmeldingen .......................................................................................... 183
Onderhoud van de camera ..................................................................... 184
Reiniging van de camera ..................................................................................... 184
Cameralens en -scherm ........................................................................................... 184
Beeldsensor ................................................................................................................. 184
Camerabody ................................................................................................................ 184
De camera gebruiken of opbergen ................................................................. 185
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de
camera ........................................................................................................................... 185
Gebruik op het strand of aan de waterkant ..................................................... 185
Camera voor langere tijd opbergen ................................................................... 185
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen ............................... 186
Andere voorzorgsmaatregelen............................................................................. 186
Over geheugenkaarten ........................................................................................ 187
Ondersteunde geheugenkaarten ........................................................................ 187
Capaciteit van de geheugenkaart ....................................................................... 188
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten ........................ 190
De batterij ................................................................................................................. 191
Batterijspecicaties ................................................................................................... 191
Werkduur van de batterij ........................................................................................ 192
Bericht Batterij bijna leeg ....................................................................................... 192
De batterij gebruiken ............................................................................................... 192
Voorzorgsmaatregelen voor de batterij ............................................................ 193
Opmerking voor het opladen van de batterij ................................................. 193
Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten ................ 194
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens
de voorschriften ..........................................................................................................194

13
Fotografie-concepten en conventies
Staand fotograferen
Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderbreedte uit
elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht.
Houding tijdens opname
Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden vastgehouden
is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs als u de camera
op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde lichaamshouding voor
bewegingsonscherpte zorgen. Sta rechtop en stil om een stevige ondergrond
voor de camera te vormen. Wanneer u met een lange sluitertijd fotografeert,
houdt u uw adem in om te zorgen dat uw lichaam zo min mogelijk beweegt.
De camera vasthouden
Houd de camera met uw rechterhand vast en plaats uw rechter wijsvinger op
de ontspanknop. Houd uw linkerhand ter ondersteuning onder de lens.

14
Fotograe-concepten en conventies
Geknield fotograferen
Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug recht.
Het scherm gebruiken
Als u foto's wilt maken met een hoge of lage hoek, kantelt u het scherm
omhoog of omlaag.
1 Schuif het scherm voorzichtig omlaag.
2 Kantel het scherm van 180˚ omhoog tot 45˚ omlaag.

15
Fotograe-concepten en conventies
•
Als u een zelfportret wilt maken, stelt u Automatisch zelfportret in
op Aan, kantelt u het scherm 180° omhoog en raakt u het onderwerp
aan op het scherm. (p. 33)
•
Sluit het scherm wanneer de camera niet wordt gebruikt.
•
Kantel het scherm niet verder dan de maximaal toegestane hoek. Als u hier niet
op let, kan de camera beschadigd raken.
•
Let erop dat u het scherm niet beschadigt wanneer u het kantelt.
•
Wanneer u de camera niet in uw handen houdt en het scherm omhoog is
gekanteld, moet u een statief gebruiken. Anders kan de camera worden
beschadigd.
•
Klap het scherm niet omhoog als er een externe itser op de camera is bevestigd.
Anders kan de camera worden beschadigd.
Opname met lage hoek
Een opname met lage hoek is een opname waarbij de camera zich lager dan
ooghoogte bevindt en omhoog kijkt naar het onderwerp.
Opname met hoge hoek
Een opname met hoge hoek is een opname waarbij de camera zich hoger dan
ooghoogte bevindt en omlaag kijkt naar het onderwerp.

16
Fotograe-concepten en conventies
Diafragma
Het diafragma is een van de drie factoren die de belichting bepalen. De
diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die openen en sluiten
om meer of minder licht door de opening het diafragma en de camera te
laten binnenvallen. Het formaat van het diafragma staat in verhouding tot de
hoeveelheid licht: een groter diafragma laat meer licht door en een kleiner
diafragma laat minder licht door.
Diafragmagrootten
Minimaal diafragma Gemiddeld diafragma Maximaal diafragma
Diafragma enigszins geopend Diafragma volledig geopend
De grootte van het diafragma wordt aangeduid met een waarde die
bekend staat als een 'F-getal'. Het F-getal staat voor de brandpuntsafstand
gedeeld door de diameter van de lens. Als bijvoorbeeld een lens met een
brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2 heeft, is
de diameter van het diafragma 25 mm. (50 mm/25 mm = F2) Hoe kleiner het
F-getal, des te groter het diafragma.
De grootte van de diafragma-opening wordt beschreven als de
belichtingswaarde. Het verdubbelen van de belichtingswaarde
(+1EV) betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt.
En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de
hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de
belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht
nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2, 1/3 EV,
enzovoort.
+1 EV
F1.4 F2 F2.8 F4 F5.6 F8
-1 EV
Stappen van de belichtingswaarde

17
Fotograe-concepten en conventies
Diafragmawaarde en scherptediepte
U kunt de achtergrond van een foto vager of scherper maken door de grootte
van het diafragma aan te passen. Een groot diafragma zorgt voor foto's met
een kleine scherptediepte. Voorwerpen die zich onmiddellijk vóór of achter
uw onderwerp bevinden, zijn vervaagd, terwijl het onderwerp scherp in
beeld is. Een klein diafragma zorgt voor foto's met een grote scherptediepte.
Voorwerpen ver vóór of ver achter uw onderwerp en uw onderwerp zijn
scherp in beeld.
Een foto met een grote scherptediepte Een foto met een kleine scherptediepte
De diafragmamodule bevat verscheidene lamellen. Deze lamellen bewegen samen
en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het diafragma valt. Het
aantal lamellen is tevens van invloed op de vorm van licht in nachtelijke opnamen.
Als een diafragma een even aantal lamellen heeft, wordt het licht in een zelfde aantal
delen verdeeld. Is het aantal lamellen oneven, dan is het aantal lichtdelen dubbel het
aantal diafragmalamellen.
Een diafragma met 8 lamellen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een
diafragma met 7 lamellen verdeelt het licht in 14 delen.
7 lamellen 8 lamellen

18
Fotograe-concepten en conventies
Sluitertijd
Sluitertijd verwijst naar de tijd die het kost om de sluiter te openen en sluiten.
Hiermee wordt de hoeveelheid licht bepaald die door het diafragma valt
voordat het de beeldsensor bereikt.
Sluitertijden worden gemeten in seconden en delen van een seconde.
Op veel camera's worden de sluitertijden ongeveer gehalveerd bij
elke opeenvolgende instelling: 1 s, 1/2 s, 1/4 s, 1/8 s, 1/15 s, enzovoort.
Zoals opeenvolgende diafragma-instellingen laat elke opeenvolgende
sluitertijdinstelling ongeveer de helft van de hoeveelheid licht door. Daarom
komt elke opeenvolgende sluitertijdinstelling overeen met een wijziging in de
belichtingswaarde van ongeveer 1 EV.
Belichting
+1 EV
-1 EV
1 s 1/2 s 1/4 s 1/8 s 1/15 s 1/30 s
Sluitertijd
Hoe korter de sluitertijd, hoe minder licht binnenvalt.Hoe langer de sluitertijd,
hoe meer licht binnenvalt.
Met een lange sluitertijd valt meer licht in de camera zodat foto's helderder
worden. Aangezien de sluiter echter langer open is, worden bewegende
onderwerpen wazig weergegeven. Met een korte sluitertijd valt minder licht
in de camera zodat foto's donkerder worden. Aangezien de sluiter echter
korter open is, worden bewegende onderwerpen scherper weergegeven.
1 s 1/250 s

19
Fotograe-concepten en conventies
ISO-waarde
De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de
camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen uit het
tijdperk van analoge lm, de ISO-waarden. Bij digitale camera's wordt deze
gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de digitale sensor die
het beeld opvangt.
ISO-waarde verdubbelt terwijl het nummer wordt verdubbeld. Een
ISO200-instelling kan bijvoorbeeld twee keer zo snel afbeeldingen
vastleggen als een ISO 100-instelling. Hogere ISO-instellingen kunnen echter
in 'ruis' resulteren - kleine gaatjes, stippels en andere fenomenen in een foto
waardoor de opname met ruis of als vuil verschijnt. Tenzij u in een donkere
omgeving of gedurende de nacht opnamen maakt, is het als algemene regel
het beste om een lage ISO-instelling te gebruiken om ruis in uw foto's te
voorkomen.
Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde
Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder gevoelig
voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting te bereiken.
Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma verder of gebruik een
langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht de camera binnenvalt. Als
er bijvoorbeeld op een zonnige dag voldoende licht is, hoeft bij een lage
ISO-waarde geen lange sluitertijd worden gebruikt. Op donkere plaatsen of
's nachts zal een lage ISO-waarde echter resulteren in een onscherpe foto. U
kunt daarom het beste de ISO-waarde ink verhogen.
Foto gemaakt met een statief en een hoge
ISO-waarde
Onscherpe foto met een lage ISO-waarde

20
Fotograe-concepten en conventies
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de
belichting beïnvloeden
Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotograe nauw met
elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de formaat van de lensopening
waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de sluitertijd bepaalt hoe
lang dat licht naar binnen mag vallen. De ISO-waarde bepaalt de snelheid
waarmee de lm op licht reageert. Samen bepalen deze drie elementen de
belichting van een foto.
Een aanpassing van de sluitertijd, de diafragmawaarde of de ISO-waarde
kan met een aanpassing van de andere worden gecompenseerd, zodat de
belichting gelijk blijft. De resultaten in het beeld verschillen echter, afhankelijk
van de gekozen instellingen. De sluitertijd is bijvoorbeeld het element
waarmee beweging in het beeld wordt geregeld, het diafragma regelt de
scherptediepte en met de ISO-waarde kan de hoeveelheid korrel in een foto
worden veranderd.
Instellingen Resultaat
Diafragmawaarde
Wijd diafragma
= meer licht
Smal diafragma
= minder licht
Groot = kleine scherptediepte
Klein = grote scherptediepte
Instellingen Resultaat
Sluitertijd
Hoge snelheid
= minder licht
Lage snelheid
= meer licht
Kort = stil
Lang = vaag
ISO-waarde
Hoge ISO-waarde
= gevoeliger voor
licht
Lage ISO-waarde
= minder gevoelig
voor licht
Hoog = korreliger
Laag = minder korrelig

21
Fotograe-concepten en conventies
Samenhang tussen brandpuntsafstand,
beeldhoek en perspectief
De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand tussen het
midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed op de beeldhoek en
het perspectief van de opname. Een korte brandpuntsafstand vertaalt zich in
een grote hoek, waarmee groothoekopnamen van een breed gebied worden
gemaakt. Een lange brandpuntsafstand vertaalt zich in een kleine hoek,
waarmee teleopnamen van een klein gebied worden gemaakt.
Korte brandpuntsafstand
groothoekopname
grote hoek
groothoeklens
Lange brandpuntsafstand
telefoto-opname
nauwe beeldhoek
telefotolens
Bekijk de verschillen in de onderstaande foto's.
16 mm-hoek 50 mm-hoek 200 mm-hoek
Normaal gesproken is een lens met een grote hoek geschikt voor landschapsfoto's
en wordt een lens met een nauwe hoek aanbevolen voor sportevenementen en
portretten.

22
Fotograe-concepten en conventies
Scherptediepte
De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld is.
In het algemeen kan de scherptediepte klein of groot zijn. Op foto's met een
kleine scherptediepte is het onderwerp scherp in beeld, is de achtergrond
wazig en wordt het onderwerp benadrukt. Op foto's met een grote
scherptediepte zijn alle elementen van de foto scherp in beeld.
U kunt een foto met een kleine scherptediepte maken met een telelens
of door een lage diafragmawaarde te selecteren. U kunt een foto met een
grote scherptediepte maken met een groothoeklens of door een hoge
diafragmawaarde te selecteren.
Kleine scherptediepte Grote scherptediepte
Waardoor is een deel van de foto niet scherp?
Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde
Een lage diafragmawaarde geeft aan dat het diafragma een grote opening
heeft. Hoe groter het diafragma, hoe kleiner de scherptediepte wordt. Een
hoge diafragmawaarde geeft aan dat het diafragma een kleine opening heeft.
Hoe kleiner het diafragma, hoe groter de scherptediepte wordt.
50 mm F5.7 50 mm F22

23
Fotograe-concepten en conventies
Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand
Hoe langer de brandpuntsafstand, hoe kleiner de scherptediepte. Een telelens
met een langere brandpuntsafstand kan beter een foto met een kleine
scherptediepte maken dan een lens met een kortere brandpuntsafstand.
Een foto gemaakt met een 16 mm groothoeklens
Een foto vastgelegd met een 100 mm telelens
Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen onderwerp
en camera
Hoe kleiner de afstand tussen het onderwerp en de camera, hoe kleiner de
scherptediepte. Daarom resulteert een foto die van dichtbij wordt gemaakt,
meestal in een foto met een kleine scherptediepte.
Een foto vastgelegd met een 100 mm telelens
Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen

24
Fotograe-concepten en conventies
Scherptediepte bekijken
U kunt op de aangepaste toets drukken om van tevoren te bekijken hoe
de foto gaat worden. De camera past de diafragma aan op de vooraf
gedenieerde instellingen en toont op het scherm de resultaten. Stel de
functie van de aangepaste toets in op Optisch voorbeeld (p. 171)
Compositie
De manier waarop voorwerpen op een foto zijn gerangschikt, wordt de
compositie genoemd. Bij een goede compositie worden de onderwerpen van
de foto benadrukt door hierop de aandacht te vestigen en ze uit te balanceren
met de andere elementen op de foto.
Het volgen van de regel van derden is een methode die meestal resulteert in
goede composities.
Regel van derden
De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer drie
gelijke rechthoeken.
Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan te raden
om het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te plaatsen.

25
Fotograe-concepten en conventies
Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante
composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden.
Foto's met twee onderwerpen
Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het eect
dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door een tweede
onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om zo het gewicht van
het beeld te verdelen.
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Instabiel Stabiel
Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit balans.
Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag te brengen.
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Instabiel Stabiel

26
Fotograe-concepten en conventies
Flitser
Licht is een van de belangrijkste elementen in fotograe. U beschikt echter
niet in alle situaties over voldoende licht. Met een itser kunt u het gebrek aan
licht compenseren en diverse eecten bereiken.
De itser, ook wel een stroboscoop genoemd, zorgt voor de juiste belichting
in situaties met weinig licht. Het is ook handig in situaties waarin juist erg
veel licht aanwezig is. U kunt de itser bijvoorbeeld gebruiken voor licht
wanneer een onderwerp zich in de schaduw bevindt of deze gebruiken om
het onderwerp en de achtergrond beide duidelijk vast te leggen in situaties
met tegenlicht.
Onderwerpen met tegenlicht zonder itser Onderwerpen met tegenlicht met itser
Richtgetal van itser
Het modelnummer van een itser verwijst naar de kracht van de itser en de
maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die 'richtgetal'
wordt genoemd. Een itser met een hoger richtgetal levert meer licht dan
een itser met een lager richtgetal. Het richtgetal wordt berekend door
de afstand van de itser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de
diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100.
Richtgetal = afstand van itser tot onderwerp X diafragmawaarde
Diafragmawaarde = richtgetal/afstand van itser tot onderwerp
Afstand van itser tot onderwerp = richtgetal/diafragmawaarde
Als u weet wat het richtgetal van de itser is, kunt u de juiste afstand tussen
de itser en het onderwerp schatten wanneer u de itser handmatig instelt.
Als een itser bijvoorbeeld het richtgetal 20 heeft en de afstand tot het
onderwerp 4 meter is, is de optimale diafragmawaarde F5.0.

27
Fotograe-concepten en conventies
Bounce-fotograe
Bounce-fotograe is een methode van fotograferen waarbij het licht naar
het plafond of de muren wordt geleid, zodat het licht gelijkmatig wordt
verspreid over het onderwerp. Foto's die met de itser zijn gemaakt, kunnen
er onnatuurlijk uitzien en schaduwen werpen. Onderwerpen in foto's die met
bounce-fotograe zijn gemaakt, werpen geen schaduwen en zien er vloeiend
uit door het gelijkmatig verspreide licht.

Hoofdstuk 1
Mijn camera
Meer informatie over de onderdelen van uw camera, pictogrammen op het scherm, lens, optionele accessoires en algemene functies.

Mijn camera
29
Aan de slag
Inhoud verpakking
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat.
Camera
(inclusief de lensdop)
AC-adapter/USB-kabel Oplaadbare batterij
Polslus Externe itser Snelstartgids
•
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
•
U kunt optionele accessoires aanschaen bij een dealer of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor
schade die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaat. Voor informatie over accessoires dient u pagina 213 te
raadplegen.

Mijn camera
30
Onderdelen en knoppen van de camera
Nr. Naam
2
Instelwieltje 1
• Op het menuscherm: beweeg naar het
gewenste menu-item.
• In het Smart-paneel: pas een
geselecteerde optie aan.
• In de opnamemodus: pas de sluitertijd,
diafragmawaarde, instellingen
voor Programmaverschuiving,
belichtingswaarde of ISO-waarde in
bepaalde opnamemodi aan of wijzig het
formaat van een scherpstelgebied. (p. 174)
• In de afspeelmodus: miniaturen
weergeven of een foto vergroten of
verkleinen. Een fotobundel openen of
sluiten in de afspeelmodus. Een video
vooruit of achteruit scannen.
3MOBILE-toets
Een Wi-Fi-functie selecteren.
4Microfoon
5Hot-shoe
6Luidspreker
7Lenscontactpunten
* Vermijd contact met of schade aan de
lenscontactpunten.
Nr. Naam
1
Modusdraaiknop
• t: Automatische modus (p. 60)
• P: Programmamodus (p. 62)
• A: Diafragmaprioriteitmodus (p. 64)
• S: Sluitervoorkeuzemodus (p. 65)
• M: Handmatige modus (p. 66)
• T: Aangepaste modus (p. 67)
• i: Samsung Automatische opname
(p. 69)
• s: Smart-modus (p. 71)
Nr. Naam
8Oogje voor de polslus van de camera
9Interne antenne
* Vermijd contact met de interne antenne tijdens het
gebruik van een draadloos netwerk.
10 Lensontgrendeltoets
11 Beeldsensor
* Vermijd contact met of schade aan de beeldsensor.
12 Lensvatting
13 Lensvattingmarkering
14 AF-hulplampje/timerlampje
15 Aan/uit-schakelaar
16 Ontspanknop
17
AEL-toets (p. 117)
• In de opnamemodus: vergrendel
de aangepaste belichtingswaarde of
scherpstelling of voer de toegewezen
functie uit.
• In de afspeelmodus: beveilig het
geselecteerde bestand.
12345
10
12
13 11
14
6
4
15
17
16
8
7
9

Mijn camera > Onderdelen en knoppen van de camera
31
Nr. Naam
2Video-opnametoets
3
EV-toets
• Houd de toets ingedrukt en draai het
instelwieltje 1 om de belichtingswaarde
aan te passen. (p. 115)
• De toegewezen functie uitvoeren. (p. 173)
4
f-toets
• Tijdens het maken van een foto: het
Smart-paneel openen om de instellingen
nauwkeuriger af te stellen.
• Tijdens het maken van een video:
schakelen tussen AF en MF.
5
o-toets
• Op het menuscherm: de geselecteerde
opties opslaan.
• In de opnamemodus: handmatig
een scherpstelgebied in bepaalde
opnamemodi selecteren.
6
Navigatietoets
• In de opnamemodus
- D: de informatie op het scherm
wijzigen.
- I: een ISO-waarde selecteren.
- C: een opnamemodus selecteren of de
timer instellen.
- F: een AF-stand selecteren.
• In andere situaties
Respectievelijk omhoog, omlaag, naar
links en naar rechts gaan.
Nr. Naam
1
Instelwieltje 2
• Op het menuscherm: beweeg naar het
gewenste menu-item.
• In het Smart-paneel: ga naar de
gewenste optie.
• In de opnamemodus: pas de sluitertijd,
diafragmawaarde, instellingen
voor Programmaverschuiving,
belichtingswaarde of ISO-waarde in
bepaalde opnamemodi aan of verplaats
het scherpstelgebied. (p. 174)
• In de afspeelmodus: het vorige of
volgende bestand weergeven. Scan
achteruit of vooruit in een video.
Nr. Naam
7
Toets Verwijderen/aangepast
• In de opnamemodus: overschakelen naar
de standby-stand voor video-opname of
de toegewezen functie uitvoeren. (p. 171)
• In de afspeelmodus: bestanden
verwijderen.
8
Afspeeltoets
Ga naar de afspeelmodus om afbeeldingen
of video's weer te geven.
9
Statuslampje
De status van de camera aangeven.
• Knippert: wanneer een foto wordt
opgeslagen, een video wordt
opgenomen, gegevens naar een
computer worden verzonden, verbinding
met een WLAN wordt gemaakt of een foto
wordt verzonden.
• Continu aan: wanneer er geen
gegevensoverdracht plaatsvindt, de
overdracht van gegevens naar een
computer is voltooid of als de batterij
wordt opgeladen.
10 m-toets
Opties of menu's openen.
6
7
2
1
3
4
8
9
10
5

Mijn camera > Onderdelen en knoppen van de camera
32
Nr. Naam
1Batterij-/geheugenkaartklepje
2Statiefbevestigingspunt
3NFC-code
4
USB-poort en aansluiting draadontspanner
De camera aansluiten op een computer of draadontspanner. U kunt een draadontspanner en een
statief gebruiken om ervoor te zorg dat de camera zo min mogelijk beweegt.
5HDMI-aansluiting
6
Aanraakscherm
• Als u foto's wilt maken met een hoge of lage hoek, kantelt u het scherm omhoog of omlaag.
(p. 14, 33)
• Raak het scherm aan om een modus of optie te selecteren. (p. 40)
4
5
6
1
2
3

Mijn camera > Onderdelen en knoppen van de camera
33
Het scherm gebruiken
U kunt een zelfportret maken terwijl u uzelf bekijkt in het scherm door het
scherm omhoog te klappen.
De zelfportretmodus gebruiken
Als u de optie Automatisch zelfportret inschakelt (p. 175), wordt de modus
Automatisch zelfportret geactiveerd als u het scherm omhoog klapt.
In de zelfportretmodus zijn de timer (2 seconden), opname met één druk,
gezichtsdetectie en beautyshot automatisch geactiveerd.
1 Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
d
ĺ
Automatisch zelfportret
ĺ
Aan.
2 Klap het scherm omhoog.
3 Raak aan.
4 Sleep de schuifregelaar of raak de pictogrammen +/- aan om
Gezichtretouchering aan te passen.
5 Druk op [o] of raak Instellen aan.
6 Raak het kadergebied op het scherm aan of druk op de
[Ontspanknop].
•
Na 2 seconden laat de camera automatisch de sluiter los.
Als u het scherm kantelt om een zelfportret te maken, wordt de vastgelegde
afbeelding horizontaal omgekeerd.
•
Sluit het scherm wanneer de camera niet wordt gebruikt.
•
Kantel het scherm niet verder dan de maximaal toegestane hoek. Als u hier niet op
let, kan de camera beschadigd raken.
•
Let erop dat u het scherm niet beschadigt wanneer u het kantelt.
•
Wanneer u de camera niet vasthoudt en het scherm omhoog is geklapt, moet u
een statief gebruiken. Anders kan de camera worden beschadigd.
•
Klap het scherm niet omhoog als er een externe itser op de camera is bevestigd.
Anders kan de camera worden beschadigd.

Mijn camera
34
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een
optionele geheugenkaart.
Geheugenkaart
Zorg dat bij het plaatsen van een
geheugenkaart de goudkleurige
contactpunten omhoog zijn gericht.
Oplaadbare batterij
Plaats de batterij met het Samsung-logo
naar boven.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Oplaadbare batterij
Batterijvergrendeling
Schuif de vergrendeling omhoog om de
batterij los te maken.
Geheugenkaart
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze
uit de camera loskomt en trek de kaart
vervolgens uit de sleuf.

Mijn camera > Functies (opties) selecteren
41
3 Draai instelwieltje 1 of druk op [D/I] om naar b te gaan
en druk op [o].
•
U kunt ook b aanraken op het scherm.
4 Draai instelwieltje 2 of druk op [D/I] om naar Fotoformaat
te gaan en druk op [o].
•
U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken.
Terug
Fotoformaat
Kwaliteit
ISO
ISO aanpassen
Minimale sluitertijd
5 Draai instelwieltje 2 of druk op [D/I] om naar een optie te
gaan en druk op [o].
•
U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken.
•
Druk op [m] of raak Terug aan om terug te gaan naar het vorige
menu.
Terug
Fotoformaat
Kwaliteit
ISO
ISO aanpassen
Minimale sluitertijd
(3:2) (6480 X 4320)
(3:2) (4560 X 3040)
(3:2) (3264 X 2176)
(3:2) (2112 X 1408)
(16:9) (6480 X 3648)
Fotoformaat
6 Druk op [m] of raak Terug aan om over te schakelen naar de
opnamemodus.
U kunt op [m] drukken of op het scherm aanraken om de opnameopties
te wijzigen, zelfs in de standby-stand voor video-opname.

Mijn camera > Functies (opties) selecteren
45
De iFn Plus-functie gebruiken
Op een i-Function-lens drukt u op [i-Function] en drukt u op [a] of [B] op
de camera. U kunt toegewezen functies starten of het instellingsmenu openen
met i-Function.
Bijvoorbeeld de functie voor fotokwaliteit toewijzen aan de AEL-toets
1 Draai de modusdraaiknop naar P, A, S of M.
2 Druk op [m]
ĺ
d
ĺ
iFn-instelling.
3 Raak iFn Plus aan en selecteer AEL
ĺ
Kwaliteit.
4 Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus.
5 Druk op [i-Function] op een i-Function-lens en druk op [a] op
de camera.
6 Selecteer een optie voor de fotokwaliteit.
7 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
vervolgens de [Ontspanknop] helemaal in om de foto te maken.
Beschikbare opties
Opnamemodus PASM3D
Diafragma
-O-O-
Sluitertijd
--OO-
EV
OOO-O
ISO
OOOO -
Witbalans
OOOOO
Intelli-zoom
OOOO -
•
Deze functie is niet beschikbaar als u een 3D-lens aansluit en 3D-auto-stand in
3D-modus instelt.
•
Intelli-Zoom is niet beschikbaar wanneer u foto's maakt in de bestandsindeling
RAW.
•
Intelli-Zoom wordt uitgeschakeld wanneer u achter elkaar foto's maakt.
•
Intelli-Zoom wordt uitgeschakeld wanneer u video's opneemt door op de video-
opnametoets te drukken.

Mijn camera
46
Schermpictogrammen
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
Huidige datum
Huidige tijd
Bluetooth aan
Brandpuntsafstand*
Balk met meldingenpaneel
(aanraken)
Aanduiding voor
oververhittingswaarschuwing
Geheugenkaart niet geplaatst**
Automatische
belichtingsvergrendeling
(p. 117)
Vergrendeling automatische
scherpstelling (p. 117)
Vergrendeling voor
itserintensiteit (p. 110)
Resterend aantal foto's
Autofocuskader
Spotmetingsgebied
• : volledig geladen
• : gedeeltelijk
geladen
• (Rood): leeg (herlaad de
batterij)
• : aan het laden
Pictogram Beschrijving
Bewegingsonscherpte
Schaal voor handmatig
scherpstellen
Peilmeter (p. 49)
Histogram (p. 116)
Scherpstellen
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Belichtingsaanpassingswaarde
Belichtingsniveauweergave
ISO-waarde (p. 80)
* Dit pictogram wordt weergegeven wanneer u de Power Zoom-
lens aansluit.
** Foto's die zijn gemaakt zonder een geheugenkaart te plaatsen,
kunnen niet worden afgedrukt of overgebracht naar een
geheugenkaart of een computer.
In de opnamemodus
Foto's maken
1. Opnamegegevens

Mijn camera > Schermpictogrammen
47
Pictogram Beschrijving
Gezichtsdetectie
Witbalans (p. 83)
Fijnafstelling witbalans
Optische beeldstabilisatie (OIS) (p. 99)
Intelli-zoom aan
Percentage Intelli-zoom
Dynamisch bereik (p. 114)
3. Opname-opties (aanraken)
Pictogram Beschrijving
De Smart-modus wijzigen*
Een aangepaste modus opslaan
Quick Transfer (p. 148)
Aanraak AF-opties
Opname-opties
Smart-paneel
* Dit pictogram verschijnt alleen als u de Smart-modus selecteert.
De weergegeven pictogrammen veranderen
volgens de modus die u selecteert of de opties die
u instelt.
2. Opname-opties
Pictogram Beschrijving
Fotoformaat
RAW-bestand
Transportmodus
Flitser (p. 106)
Flitserintensiteit aanpassen
Lichtmeting (p. 111)
AF-stand (p. 87)
Scherpstelgebied

Mijn camera > Schermpictogrammen
50
In de afspeelmodus
Foto's weergeven
Informatie
Stand
F No
Sluiter
ISO
Lichtmeting
Flitser
Brandpuntsafstand
Witbalans
EV
Fotoformaat
Map-Bestandsnr.
Datum en tijd
Kleurruimte
Pictogram Beschrijving
Miniaturen van de foto's weergeven.
(aanraken)
Huidig bestand/totaalaantal bestanden
Balk met meldingenpaneel (aanraken)
Foto's verzenden via e-mail. (aanraken)
Bestanden delen met andere
apparaten. (aanraken)
m
Menu Afspelen/Bewerken/Instelling
(aanraken)
RAW-bestand
3D-bestand
Beveiligd bestand
1
2
3
Nr. Beschrijving
1
Genomen foto
2
RGB-histogram (p. 116)
3
Opnamemodus, Lichtmeting, Flitser,
Witbalans, Diafragmawaarde, Sluitertijd,
ISO, Brandpuntsafstand, Belichtingswaarde,
Fotoformaat, Map-Bestandsnr., Datum
Video's afspelen
Stop Opnemen
Pictogram Beschrijving
Afspeelsnelheid
Huidige afspeeltijd
Lengte van de video
Snelle/langzame lm
Vorige bestand weergeven/Achteruit
spoelen. (Elke keer dat u het pictogram
Achteruit scannen aanraakt, kunt u
de scansnelheid in deze volgorde
wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
Afspelen onderbreken of hervatten.
Volgende bestand weergeven/Vooruit
spoelen. (Elke keer dat u de pictogram
Vooruit scannen aanraakt, kunt u
de scansnelheid in deze volgorde
wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
Het volume aanpassen of het geluid
dempen.

Mijn camera > Schermpictogrammen
51
Instellen welke informatie wordt
weergegeven
Druk meerdere keren op [D] om het type weergave te wijzigen.
Modus Type weergave
Opname
• Basisgegevens over opnamen + toetsen voor opname-opties
+ gegevens over huidige opname-opties
• Basisgegevens over opnamen (opnamemodus, sluitertijd,
diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde, enzovoort)
• Basisgegevens over opnames + knoppen voor opname-
opties (MENU, Fn, Quick Transfer, Aanraak AF, Aangepaste
modus opslaan) + gegevens over huidige opname-opties
(fotoformaat, Transportmodus, Flitser, Lichtmeting, AF-stand,
enzovoort) + Histogram
• Basisgegevens over opnamen + toetsen voor opname-opties
+ gegevens over huidige opname-opties + peilmeter
• Geen informatie (wanneer verbonden met een HDMI-tv of
-monitor)
Afspelen
• Algemene informatie
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven, inclusief
het RGB-histogram.

Mijn camera
53
Lenzen
U kunt optionele lenzen aanschaen die exclusief voor de NX-camera zijn
gemaakt.
Hier leest u over de functies en voorzieningen van de lenzen, zodat u er een
kunt aanschaen die aan uw wensen voldoet.
Lensindeling
SAMSUNG 16-50mm F3.5-5.6 Power Zoom ED OIS-lens (voorbeeld)
6
1
2
3
4
5
Nr. Beschrijving
1
i-Function-toets (p. 43)
2
Lensvattingmarkering
3
Scherpstelring (p. 96)
• Draai de scherpstelring om de zoominstelling aan te passen wanneer u
de functie voor automatisch scherpstellen gebruikt.
4
Lens
5
Zoom-toets
• Druk op de zoom-toets om het zoompercentage aan te passen.
6
Lenscontactpunten*
* Vermijd contact met of schade aan de lenscontactpunten.
Wanneer de lens niet in gebruik is, moeten de lensdop en lensvattingdop erop
bevestigd zijn om de lens tegen stof en krassen te beschermen.
Specyfikacje produktu
Marka: | Samsung |
Kategoria: | Aparat cyfrowy |
Model: | NX500 |
Potrzebujesz pomocy?
Jeśli potrzebujesz pomocy z Samsung NX500, zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą
Instrukcje Aparat cyfrowy Samsung

4 Lipca 2024

4 Lipca 2024

4 Lipca 2024

4 Lipca 2024

4 Lipca 2024

4 Lipca 2024

4 Lipca 2024

4 Lipca 2024

4 Lipca 2024

4 Lipca 2024
Instrukcje Aparat cyfrowy
- Aparat cyfrowy Sony
- Aparat cyfrowy Leica
- Aparat cyfrowy Xiaomi
- Aparat cyfrowy Braun
- Aparat cyfrowy SilverCrest
- Aparat cyfrowy Bosch
- Aparat cyfrowy Epson
- Aparat cyfrowy Panasonic
- Aparat cyfrowy Canon
- Aparat cyfrowy Medion
- Aparat cyfrowy Fujifilm
- Aparat cyfrowy Toshiba
- Aparat cyfrowy GE
- Aparat cyfrowy Casio
- Aparat cyfrowy Sigma
- Aparat cyfrowy HP
- Aparat cyfrowy Nikon
- Aparat cyfrowy Kodak
- Aparat cyfrowy Gembird
- Aparat cyfrowy Minox
- Aparat cyfrowy JVC
- Aparat cyfrowy Trust
- Aparat cyfrowy AgfaPhoto
- Aparat cyfrowy Kyocera
- Aparat cyfrowy Ricoh
- Aparat cyfrowy Renkforce
- Aparat cyfrowy Rollei
- Aparat cyfrowy Olympus
- Aparat cyfrowy Pulsar
- Aparat cyfrowy GoClever
- Aparat cyfrowy ION
- Aparat cyfrowy Maginon
- Aparat cyfrowy Polaroid
- Aparat cyfrowy Oregon Scientific
- Aparat cyfrowy GoPro
- Aparat cyfrowy HTC
- Aparat cyfrowy TomTom
- Aparat cyfrowy Denver
- Aparat cyfrowy Pentax
- Aparat cyfrowy Bushnell
- Aparat cyfrowy Albrecht
- Aparat cyfrowy Genius
- Aparat cyfrowy BenQ
- Aparat cyfrowy Technaxx
- Aparat cyfrowy Lexibook
- Aparat cyfrowy Powerfix
- Aparat cyfrowy Odys
- Aparat cyfrowy Insta360
- Aparat cyfrowy Lamax
- Aparat cyfrowy Beha-Amprobe
- Aparat cyfrowy Vivitar
- Aparat cyfrowy Quintezz
- Aparat cyfrowy A-Rival
- Aparat cyfrowy Aiptek
- Aparat cyfrowy AEE
- Aparat cyfrowy Apeman
- Aparat cyfrowy Argus
- Aparat cyfrowy Tevion
- Aparat cyfrowy Easypix
- Aparat cyfrowy Flir
- Aparat cyfrowy Envivo
- Aparat cyfrowy Fisher Price
- Aparat cyfrowy Targa
- Aparat cyfrowy Fuji
- Aparat cyfrowy Ematic
- Aparat cyfrowy Minolta
- Aparat cyfrowy Ingo
- Aparat cyfrowy Veho
- Aparat cyfrowy Dnt
- Aparat cyfrowy Wanscam
- Aparat cyfrowy Drift
- Aparat cyfrowy SeaLife
- Aparat cyfrowy Sakar
- Aparat cyfrowy Qware
- Aparat cyfrowy Jobo
- Aparat cyfrowy Geonaute
- Aparat cyfrowy Guardo
- Aparat cyfrowy Red
- Aparat cyfrowy Digital Blue
- Aparat cyfrowy Traveler
- Aparat cyfrowy Mustek
- Aparat cyfrowy Plawa
- Aparat cyfrowy BML
- Aparat cyfrowy RadioShack
- Aparat cyfrowy Spypoint
- Aparat cyfrowy Liquid Image
- Aparat cyfrowy Praktica
- Aparat cyfrowy Somikon
- Aparat cyfrowy BlackVue
- Aparat cyfrowy Brinno
- Aparat cyfrowy Storex
- Aparat cyfrowy Bolyguard
- Aparat cyfrowy Voigtlaender
- Aparat cyfrowy General Electric
- Aparat cyfrowy WASPcam
- Aparat cyfrowy Revue
- Aparat cyfrowy Kompernass - Lidl
- Aparat cyfrowy Guide
- Aparat cyfrowy Umax
- Aparat cyfrowy Magpix
- Aparat cyfrowy Konig Electronic
- Aparat cyfrowy Sipix
- Aparat cyfrowy Nytech
- Aparat cyfrowy Yakumo
- Aparat cyfrowy Konica
- Aparat cyfrowy Duramaxx
Najnowsze instrukcje dla Aparat cyfrowy

2 Kwietnia 2025

1 Kwietnia 2025

31 Marca 2025

11 Marca 2025

11 Marca 2025

4 Marca 2025

20 Lutego 2025

11 Lutego 2025

19 Stycznia 2025

16 Stycznia 2025