Instrukcja obsługi KTM 65 SX (2019)
Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla KTM 65 SX (2019) (120 stron) w kategorii Silnik. Ta instrukcja była pomocna dla 4 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek
Strona 1/120

BEDIENINGSHANDLEIDING 2019
65 SX
Artikelnr. 3213845nl


BESTE KTM KLANT,
*3213845nl*
3213845nl
02/2018
BESTE
BESTE
BESTE
BESTEBESTE KTM
KTM
KTM
KTMKTM KLANT,
KLANT,
KLANT,
KLANT,KLANT,
Hartelijk gefeliciteerd met de aankoop van uw KTM-motorfiets. U bent nu in het bezit van een moderne sportieve
motorfiets en we zijn er zeker van dat u en uw kind er veel plezier mee zullen beleven, mits u de motorfiets goed
onderhoudt.
We wensen u veel rijplezier!
Hieronder het serienummer van uw voertuig invullen.
Framenummer ( pag. 14) Stempel van dealer
Motornummer ( pag. 14)
De bedieningshandleiding komt op het tijdstip dat deze ter perse gaat overeen met de nieuwste stand van het
model. Kleine afwijkingen die het resultaat zijn van een constructieve ontwikkeling kunnen echter niet worden
uitgesloten.
Alle hier genoemde gegevens zijn vrijblijvend. KTM Sportmotorcycle GmbH houdt zich het recht voor technische
gegevens, prijzen, kleuren, vormen, materialen, dienst- en serviceverlening, constructies, uitrustingen en der-
gelijke zonder voorafgaande aankondiging en zonder opgave van redenen te wijzigen resp. zonder vergoeding te
annuleren, deze aan te passen aan de plaatselijke situatie of de productie van een bepaald model zonder voor-
afgaande aankondiging te beëindigen. KTM is niet aansprakelijk voor leveringsmogelijkheden, afwijkingen van
afbeeldingen en beschrijvingen, drukfouten en vergissingen. De afgebeelde modellen zijn voor een deel voorzien
van speciale uitrustingen die niet standaard bij de leveringsomvang horen.
© 2018 KTM Sportmotorcycle GmbH, Mattighofen Oostenrijk
Alle rechten voorbehouden
Nadruk, ook gedeeltelijk, en vermenigvuldigingen van welke aard dan ook zijn uitsluitend toegestaan met toe-
stemming van de auteur.
ISO 9001(12 100 6061)
KTM past processen voor kwaliteitsbewaking toe, zoals bedoeld in de internationale norm voor kwa-
liteitsmanagement ISO 9001, die tot een zo hoog mogelijke productkwaliteit leiden.
Afgegeven door: TÜV Management Service
KTM Sportmotorcycle GmbH
Stallhofnerstraße 3
5230 Mattighofen, Oostenrijk
Dit document is geldig voor de volgende modellen:
65 SX (F6001S6)

INHOUDSOPGAVE
3
11.13 Balhoofdlager insmeren ................ 47
11.14 Startnummerbord demonteren........... 47
11.15 Startnummerbord monteren .............. 47
11.16 Spatbord voor demonteren ................ 48
11.17 Spatbord voor monteren.................... 48
11.18 Schokdemper demonteren ............. 48
11.19 Schokdemper inbouwen ................ 49
11.20 Zadel afnemen................................. 49
11.21 Zadel monteren................................ 49
11.22 Luchtfilter demonteren ................. 50
11.23 Luchtfilter monteren ..................... 50
11.24 Luchtfilter en luchtfilterbak
reinigen ....................................... 51
11.25 Einddemper demonteren................... 51
11.26 Einddemper inbouwen...................... 52
11.27 Glasvezelvulling einddemper
vervangen .................................... 52
11.28 Brandstoftank demonteren ............ 53
11.29 Brandstoftank monteren ................ 54
11.30 Kettingvervuiling controleren............. 55
11.31 Ketting reinigen ............................... 55
11.32 Kettingspanning controleren ............. 56
11.33 Kettingspanning instellen ................. 57
11.34 Ketting, kettingwiel,
ketting-aandrijfwiel en
kettinggeleiding controleren .............. 57
11.35 Frame controleren ........................ 60
11.36 Achterbrug controleren .................. 60
11.37 Gaskabellegging controleren.............. 60
11.38 Rubberen stuurcovers controleren...... 61
11.39 Rubberen stuurcover extra
vastzetten ....................................... 61
11.40 Uitgangspositie koppelingshendel
instellen.......................................... 61
11.41 Vloeistofpeil hydraulische koppeling
controleren...................................... 62
11.42 Vloeistofpeil hydraulische koppeling
corrigeren........................................ 62
11.43 Vloeistof hydraulische koppeling
verversen ..................................... 63
12 REMSYSTEEM............................................ 65
12.1 Vrije slag remhendel controleren........ 65
12.2 Uitgangspositie van de
handremhendel instellen .................. 65
12.3 Remschijven controleren................... 65
12.4 Remvloeistofpeil voorwielrem
controleren...................................... 66
12.5 Remvloeistof van de voorwielrem
bijvullen ...................................... 67
12.6 Remplaketten voorwielrem
controleren...................................... 69
12.7 Remplaketten van de voorwielrem
vervangen .................................... 69
12.8 Vrije slag rempedaal controleren........ 72
12.9 Vrije slag van het rempedaal
instellen ...................................... 72
12.10 Uitgangspositie van het rempedaal
instellen ...................................... 73
12.11 Remvloeistofpeil achterwielrem
controleren...................................... 73
12.12 Remvloeistof achterwielrem
bijvullen ...................................... 74
12.13 Remplaketten achterwielrem
controleren...................................... 75
12.14 Remplaketten achterwielrem
vervangen .................................... 76
13 WIELEN, BANDEN ...................................... 79
13.1 Voorwiel demonteren .................... 79
13.2 Voorwiel monteren ........................ 79
13.3 Achterwiel demonteren ................. 80
13.4 Achterwiel monteren ..................... 81
13.5 Bandentoestand controleren.............. 82
13.6 Bandenspanning controleren ............. 83
13.7 Spaakspanning controleren ............... 84
14 KOELSYSTEEM........................................... 85
14.1 Koelsysteem .................................... 85
14.2 Antivries en koelmiddelpeil
controleren...................................... 85
14.3 Koelmiddelpeil controleren ............... 86
14.4 Koelmiddel aftappen .................... 87
14.5 Koelmiddel vullen ........................ 87
15 MOTOR AFSTELLEN ................................... 89
15.1 Gaskabelspeling controleren.............. 89
15.2 Gaskabelspeling instellen .............. 89
15.3 Carburateur - stationair..................... 90
15.4 Carburateur - stationair afstellen .... 90
15.5 Vlotterkamer carburateur
aftappen ...................................... 91
16 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR ........... 93
16.1 Cardanoliepeil controleren ................ 93
16.2 Cardanolie verversen ..................... 93
16.3 Cardanolie bijvullen ...................... 94
17 REINIGING, ONDERHOUD........................... 96
17.1 Motorfiets reinigen........................... 96
18 STALLING .................................................. 98
18.1 Stalling ........................................... 98
18.2 Inbedrijfname na stalling .................. 99
19 FOUTEN OPSPOREN................................. 100
20 TECHNISCHE GEGEVENS.......................... 102
20.1 Motor............................................ 102
20.2 Aanhaalmomenten motor ................ 102

INHOUDSOPGAVE
4
20.3 Carburateur ................................... 104
20.3.1 Carburateur afstellen.................. 104
20.4 Vulhoeveelheden............................ 105
20.4.1 Cardanolie................................. 105
20.4.2 Koelmiddel ............................... 105
20.4.3 Brandstof.................................. 105
20.5 Voorvork........................................ 105
20.6 Schokdemper ................................ 106
20.7 Chassis ......................................... 106
20.8 Banden......................................... 107
20.9 Aanhaalmomenten chassis.............. 107
21 GEBRUIKSSTOFFEN ................................. 109
22 HULPSTOFFEN......................................... 111
23 NORMEN ................................................. 113
24 LIJST MET AFKORTINGEN ........................ 114
INDEX ............................................................. 115

SYMBOLEN EN FORMATERINGEN 1
5
1.1 Gebruikte pictogrammen
Hieronder wordt het gebruik van bepaalde pictogrammen toegelicht.
Kenmerkt een verwachte reactie (bijv. van een werkstap handeling of functie).
Kenmerkt een onverwachte reactie (bijv. van een werkstap handeling of functie).
Alle werkzaamheden die met dit pictogram zijn gekenmerkt vereisen vakkennis en technisch
begrip. Laat de werkzaamheden voor de veiligheid van uw kind uitvoeren in een geautoriseerde
KTM-garage! Daar wordt uw motorfiets door speciaal geschoolde vakkundige medewerkers met
het benodigde hulpgereedschap optimaal onderhouden.
Kenmerkt de verwijzing naar een pagina (op de aangegeven pagina vindt u meer informatie).
Kenmerkt een aanwijzing met verdere informatie of tips.
Kenmerkt het resultaat uit een test-/controlestap.
1.2 Gebruikte formatering
Hieronder worden de gebruikte letterformaten verklaard.
Eigennaam Kenmerkt een eigennaam.
Naam®Kenmerkt een beschermde naam.
Merk™ Kenmerkt een merk in het handelsverkeer.
Onderstreepte woorden Verwijzen naar technische details van het voertuig of kenmerken vaktermen
die in de begrippenlijst worden uitgelegd.

2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
6
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik
Dit voertuig is zodanig ontworpen en gebouwd dat het gangbare belastingen bij normaal gebruik in wedstrijden
kan weerstaan. Dit voertuig voldoet aan het geldende reglement en de geldende categorieën van de hoogste inter-
nationale motorsportbonden.
Info
Gebruik dit voertuig uitsluitend op afgesloten trajecten buiten het openbare wegennet.
2.2 Onjuist gebruik
Gebruik het voertuig uitsluitend op de beoogde wijze.
Het niet op de beoogde wijze gebruiken van het voertuig kan leiden tot gevaren voor personen, materiaal en
milieu.
Elk gebruik van het voertuig anders dan op de beoogde wijze geldt als onjuist gebruik.
Als onjuist gebruik geldt ook het gebruik van bedrijfs- en hulpmiddelen die niet voldoen aan de vereiste specifica-
ties.
2.3 Veiligheidsaanwijzingen
Voor een veilige omgang met het beschreven product dienen enkele veiligheidsaanwijzingen in acht te worden
genomen. Lees daarom deze handleiding en alle andere handleidingen in de omvang van de levering zorgvul-
dig door. De veiligheidsaanwijzingen zijn geaccentueerd en met links gekoppeld aan de relevante plaatsen in de
tekst.
Info
Op goed zichtbare plaatsen op het beschreven product zijn verschillende aanwijzings- en waarschuwings-
stickers aangebracht. Geen stickers met aanwijzingen en waarschuwingen verwijderen. Als deze ontbreken
kunt u of andere personen de gevaren niet herkennen en daardoor letsel oplopen.
2.4 Gevarenniveau en pictogrammen
Gevaar
Waarschuwing voor een gevaar dat direct en met zekerheid overlijden of zwaar blijvend letsel tot gevolg
heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat waarschijnlijk overlijden of zwaar letsel tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Voorzichtig
Waarschuwing voor een gevaar dat mogelijk licht letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaat-
regelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat aanmerkelijke schade aan machine of materiaal tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat schade aan het milieu tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgs-
maatregelen neemt.

VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 2
7
2.5 Waarschuwing voor manipulaties
Het is niet toegestaan wijzigingen aan te brengen aan de componenten van de geluidsdemping. De volgende
maatregelen of de realisatie van de betreffende toestanden zijn wettelijk verboden:
1 Verwijderen of buiten werking zetten van systemen of componenten die de geluidsdemping dienen bij een
nieuw voertuig, voordat het wordt verkocht of geleverd aan de eindklant of tijdens de gebruikdsduur van het
voertuig voor andere doeleinden dan voor onderhoud, reparatie of vervanging, evenals
2 het gebruik van het voertuig nadat een dergelijk systeem of een dergelijke component verwijderd of buiten
werking is gezet.
Voorbeelden van wettelijk verboden manipulaties:
1 Verwijderen of doorboren van einddempers, geluidsdempers, bochtstukken of andere componenten, die uit-
laatgassen geleiden.
2 Verwijderen of doorboren van onderdelen van het inlaatluchtsysteem.
3 Gebruik in niet correcte onderhoudstoestand.
4 Vervangen van bewegende onderdelen van het voertuig, onderdelen van het uitlaatsysteem of onderdelen van
het inlaatluchtsysteem door onderdelen die niet door de fabrikant zijn toegelaten.
2.6 Veilig gebruik
Gevaar
Gevaar voor ongevallen Bestuurders die niet geschikt zijn voor het verkeer vormen een gevaar voor zich-
zelf en voor anderen.
–Rijd niet met het voertuig, als u door alcohol, drugs of medicijnen ongeschikt voor het verkeer bent.
–Rijd niet met het voertuig, als u hiertoe fysiek of psychisch niet in staat bent.
Gevaar
Gevaar voor vergiftiging Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg
hebben.
–Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
–Gebruik een geschikte afzuiging, als u de motor in een gesloten ruimte start of laat draaien.
Waarschuwing
Gevaar voor verbranding Sommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer
heet.
–Raak onderdelen zoals uitlaatsysteem, koeler, motor, stootdemper en remsysteem pas aan, als deze
voertuigcomponenten zijn afgekoeld.
–Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Het voertuig uitsluitend in technisch goede staat, op de boogde wijze, en veiligheids- en milieubewust gebruiken.
Het voertuig mag uitsluitend door geïnstrueerde personen worden gebruikt.
Storingen, die de veiligheid beperken, onmiddellijk in een geautoriseerde KTM-garage laten verhelpen.
De op het voertuig aangebrachte stickers met aanwijzingen en waarschuwingen in acht nemen.

2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
8
2.7 Beschermende kleding
Waarschuwing
Gevaar voor letsel Geen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
–Zorg ervoor dat uw kind bij alle ritten geschikte, beschermende bekleding zoals helm, laarzen, hand-
schoenen alsmede broek en jas met bescherming draagt.
–Zorg ervoor dat uw kind altijd beschermende kleding draagt die zich in een goede staat bevindt en
voldoet aan de wettelijke eisen.
–Als u zelf motorfiets rijdt zorg er dan voor dat u altijd het goede voorbeeld geeft en zelf ook geschikte
beschermende kleding draagt tijdens het rijden.
Voor uw eigen veiligheid adviseert KTM om het voertuig uitsluitend te gebruiken met geschikte, beschermende
kleding.
2.8 Werkinstructies
Voor enkele werkzaamheden zijn hulpgereedschappen vereist. Deze maken geen deel uit van het voertuig, maar
kunnen worden besteld onder vermelding van de aangegeven nummers tussen haakjes. Voorbeeld: lagertrekker
(15112017000)
Onderdelen die niet kunnen worden hergebruikt (bijvoorbeeld zelfborgende schroeven en moeren, afdichtingen,
dichtringen, keerringen, splitpennen, borgplaten) tijdens de montage door nieuwe onderdelen vervangen.
Voor enkele schroefverbindingen is schroefborging (bijvoorbeeld Loctite®) vereist. Specifieke aanwijzingen van de
fabrikant bij gebruik in acht nemen.
Onderdelen die na de demontage worden hergebruikt, reinigen en controleren op beschadiging en slijtage.
Beschadigde of versleten onderdelen vervangen.
Na een reparatie of servicebeurt controleren of het voertuig verkeersveilig is.
2.9 Milieu
Door op een verantwoorde manier met uw motorfiets om te gaan kunt u ervoor zorgen dat er geen problemen en
conflicten ontstaan. Om de toekomst van de motorsport veilig te stellen mag u de motorfiets alleen legaal gebrui-
ken, dient u milieubewust te handelen en de rechten van anderen te respecteren.
Houdt u zich bij het afvoeren van oude olie, andere verbruiks- en hulpstoffen en oude onderdelen aan de gel-
dende wet- en regelgeving in het betreffende land.
Omdat motorfietsen niet onder de EU-richtlijn voor de afdanking van oude voertuigen vallen bestaat er geen wet-
telijke regeling voor het afdanken van een oude motorfiets. Uw geautoriseerde KTM-dealer is u graag van dienst.
2.10 Bedieningshandleiding
Lees de bedieningshandleiding beslist goed en volledig door voordat u voor het eerst gaat rijden. In de bedie-
ningshandleiding vindt u veel informatie en tips die bediening, gebruik en onderhoud eenvoudiger maken. Alleen
zo komt u te weten hoe u het voertuig het beste afstelt op uw situatie en hoe u zich tegen letsel kunt bescher-
men.
Bewaar de bedieningshandleiding op een eenvoudig toegankelijke plaats, zodat u deze op ieder moment kunt
raadplegen wanneer dat nodig is.
Neem contact op met een geautoriseerde KTM-dealer wanneer u meer over het voertuig wilt weten of wanneer
tijdens het lezen iets niet duidelijk is.
De bedieningshandleiding is een belangrijk onderdeel van het voertuig en moet bij verkoop aan de nieuwe eige-
naar worden gegeven.

VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 2
9
De bedieningshandleiding is bovendien als download op uw geautoriseerde KTM Motorcycles-dealer en op de
KTM Motorcycles-website beschikbaar.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com

3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
10
3.1 Garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend in een geautoriseerde KTM-garage
worden uitgevoerd en moeten in het service- en garantieboekje en op worden bevestigd, aangezienKTM Dealer.net
anders de aanspraak op garantie vervalt. Bij schade of gevolgschade, die door manipulaties en/of wijzigingen aan
het voertuig zijn veroorzaakt, bestaat er geen aanspraak op garantie.
Meer informatie over de garantie en de afwikkeling ervan vindt u in het service- en garantieboekje.
3.2 Verbruiksstoffen, hulpstoffen
Aanwijzing
Gevaar voor het milieu Ondeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
–Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Bedrijfs- en hulpstoffen volgens de bedieningshandleiding en specificaties gebruiken.
3.3 Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen reserveonderdelen en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en/of aan-
bevolen en laat deze alleen in een geautoriseerde KTM-garage monteren. Voor andere producten en daardoor ver-
oorzaakte schade is KTM niet aansprakelijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn bij de betreffende beschrijvingen tussen haakjes aangegeven. Uw
geautoriseerde KTM-dealer adviseert u graag.
De actuele voor uw voertuig vindt u op de KTM website.KTM PowerParts
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
3.4 Service
Voorwaarde voor storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de
bedieningshandleiding genoemde service, onderhouds- en afstelwerkzaamheden aan de motor en het chassis.
Door een onjuist afgesteld chassis kunnen chassiscomponenten beschadigen of afbreken.
Wanneer het voertuig onder zwaardere omstandigheden wordt gebruikt zoals op zand of op een nat of modderig
traject/terrein, kunnen componenten zoals aandrijving, remsystemen of veringscomponenten duidelijk sneller ver-
slijten. Daarom kan het nodig zijn onderdelen reeds voor het bereiken van de volgende service-interval te controle-
ren of te vervangen.
Het is belangrijk dat u zich strikt houdt aan de voorgeschreven inrijtijden en service-intervallen. De inachtneming
daarvan draagt in belangrijke mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
3.5 Afbeeldingen
De in de handleiding weergegeven afbeeldingen tonen deels speciale uitrustingen.
Voor een betere weergave en toelichting kunnen enkele onderdelen gedemonteerd of niet afgebeeld zijn. Voor de
betreffende beschrijving is het echter niet altijd noodzakelijk dat deze onderdelen worden gedemonteerd. Houdt u
zich aan de aanwijzingen in de tekst.
3.6 Klantenservice
De geautoriseerde KTM-dealer beantwoordt graag uw vragen over uw voertuig of over KTM.

BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 3
11
De lijst met geautoriseerde KTM-dealers vindt u op de KTM-website.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com

4 AFBEELDING VOERTUIG
12
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor (symbolische weergave)
S02404-10
Remhendel ( pag. 15)
Klep voor vorkluchtdruk
Koppelingshendel ( pag. 15)
Snelsluiting zadelvergrendeling
Choke ( pag. 17)
Versnellingshendel ( pag. 17)
Brandstofkraan ( pag. 17)

AFBEELDING VOERTUIG 4
13
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter (symbolische weergave)
S02405-10
Tankdop
Stopknop ( pag. 15)
Voorvorkinstelling uitgaande demping
Gashendel ( pag. 15)
Framenummer ( pag. 14)
Kickstarter ( pag. 18)
Rempedaal ( pag. 18)
Schokdemperinstelling ingaande demping
Kijkglas remvloeistof achter
Schokdemperinstelling uitgaande demping

5 SERIENUMMERS
14
5.1 Framenummer
401945-10
Het framenummer is aan de rechterkant van het balhoofd
gegraveerd.
5.2 Motornummer
401949-10
Het motornummer is in de linkerkant van de motor onder het
ketting-aandrijfwiel gegraveerd.
5.3 Artikelnummer schokdemper
H01141-10
Het artikelnummer van de schokdemper is op het bovenste
deel van de schokdemper boven de stelring naar de linkerzijde toe
gegraveerd.

BEDIENINGSELEMENTEN 6
15
6.1 Koppelingshendel
S02397-10
De koppelingshendel is aan de linkerzijde van het stuur aange-
bracht.
De koppeling wordt hydraulisch bediend en automatisch bijge-
steld.
6.2 Remhendel
S02398-10
De remhendel is aan de rechterzijde van het stuur aange-
bracht.
Met de remhendel wordt de voorwielrem bediend.
6.3 Gashendel
S02398-11
De gashendel is aan de rechterzijde van het stuur
aangebracht.
6.4 Stopknop
S02397-11
De stopknop is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
• Stopknop in de uitgangspositie In deze stand is het ont-–
stekingscircuit gesloten en kan de motor worden gestart.
• Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscir-–
cuit onderbroken. Een draaiende motor schakelt uit en een
stilstaande motor schakelt niet in.

BEDIENINGSELEMENTEN 6
17
6.7 Brandstofkraan
V00191-10
De brandstofkraan bevindt zich aan de linkerzijde van de
brandstoftank.
Mogelijke toestanden
• Brandstofkraan gesloten De kartelschroef is tot de aan-–
slag met de klok mee gedraaid. Er kan geen brandstof uit de
brandstoftank stromen.
• Brandstofkraan geopend De kartelschroef is tot de aanslag–
tegen de klok in gedraaid. Er kan brandstof uit de brandstof-
tank stromen.
6.8 Choke
V00192-10
De chokehendel is aan de linkerkant van de carburateur aan-
gebracht.
Als de chokefunctie is geactiveerd wordt er in de carburateur een
opening vrijgegeven waardoor de motor extra brandstof kan aanzui-
gen. Daardoor ontstaat een rijker brandstof-luchtmengsel dat voor
de koude start nodig is.
Info
Bij een warme motor moet de chokefunctie gedeactiveerd
zijn.
Mogelijke toestanden
• Chokefunctie geactiveerd Chokehendel is helemaal omlaag–
gedrukt.
• Chokefunctie gedeactiveerd Chokehendel is helemaal–
omhoog gedrukt.
6.9 Versnellingshendel
401950-10
De versnellingshendel is aan de linkerkant van de motor
gemonteerd.
401950-11
De positie van de versnellingen kan afgelezen worden van de
afbeelding.
De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e ver-
snelling.

7 INBEDRIJFSTELLING
20
Waarschuwing
Gevaar voor diefstal Onbevoegd handelende personen vormen een gevaar voor zichzelf en voor anderen.
– Laat het voertuig nooit zonder opzicht achter, als de motor loopt.
– Beveilig het voertuig tegen gebruik door onbevoegden.
Info
Denk er bij het gebruik van de motorfiets aan dat andere mensen last kunnen hebben van teveel lawaai.
– Zorg ervoor dat de werkzaamheden van de leveringsinspectie worden uitgevoerd door een geautoriseerde KTM-
garage.
U ontvangt het leveringsdocument en het service- en garantieboekje bij de overdracht van het voertuig.
– Lees voordat uw kind voor het eerst gaat rijden samen met uw kind de volledige bedieningshandleiding aan-
dachtig door.
Info
Ga daarbij vooral in op de beschrijving van de gevaren en het risico op letsel.
Geef uw kind uitleg over de rij- en valtechnieken, zoals de effecten van gewichtsverschuivingen op het
rijgedrag.
– Zorg ervoor dat uw kind vertrouwd raakt met de bedieningselementen.
– Uitgangspositie van de koppelingshendel instellen. ( pag. 61)
– Uitgangspositie van de handremhendel instellen. ( pag. 65)
– Uitgangspositie van het rempedaal instellen. ( pag. 73)
– Voordat uw kind voor het eerst gaat rijden moet u eerst controleren of de basisinstelling van het chassis
geschikt is voor het gewicht van het kind.
– Laat uw kind op een geschikt terrein wennen aan de hantering van de motorfiets, bij voorkeur op een groot
open veld.
Info
Om ervoor te zorgen dat uw kind een gevoel krijgt voor de werking van de rem, moet u uw kind eerst
aanduwen. Pas als uw kind de voorwielrem kan doseren, kan de motor worden gestart.
Laat uw kind eerst naar een andere persoon rijden, die uw kind helpt bij het stoppen en draaien.
– Zet obstakels neer waar uw kind omheen moet rijden, zodat uw kind kan wennen aan het hanteren van het
voertuig.
– Uw kind moet ook proberen om zo langzaam mogelijk en in een staande positie te rijden om een beter gevoel
voor de motorfiets te krijgen.
– Laat uw kind niet over een terreinen rijden die te veel vergen van de capaciteiten en de ervaring van uw kind.
– Uw kind moet tijdens het rijden het stuur met beide handen vasthouden en de voeten op de voetsteunen laten
rusten.
– Zorg ervoor dat het hoogst toelaatbare bestuurdergewicht niet wordt overschreden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal bestuurdersgewicht 50 kg
– Spaakspanning controleren. ( pag. 84)
Info
De spaakspanning moet na een half uur rijden worden gecontroleerd.
– Motor inrijden. ( pag. 21)

INBEDRIJFSTELLING 7
21
7.2 Motor inrijden
– Tijdens de inrijperiode het aangegeven motorvermogen niet overschrijden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal motorvermogen
tijdens de eerste 3 rij-uren < 70 %
tijdens de eerste 5 rij-uren < 100 %
– Vol gas geven vermijden!

8 RIJ-INSTRUCTIES
22
8.1 Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfstelling
Info
Telkens voordat u gaat rijden controleren of het voertuig in een goede staat is en of er veilig mee kan wor-
den gereden.
Bij het rijden moet het voertuig technisch in een onberispelijke staat zijn.
H02217-01
– Cardanoliepeil controleren. ( pag. 93)
– Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 66)
– Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren.
( pag. 73)
– Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 69)
– Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 75)
– Controleren of het remsysteem goed werkt.
– Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 86)
– Kettingvervuiling controleren. ( pag. 55)
– Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding
controleren. ( pag. 57)
– Kettingspanning controleren. ( pag. 56)
– Bandentoestand controleren. ( pag. 82)
– Bandenspanning controleren. ( pag. 83)
– Spaakspanning controleren. ( pag. 84)
Info
De spaakspanning moet regelmatig worden gecontro-
leerd, omdat bij verkeerde spaakspanning de rijveilig-
heid ernstig nadelig wordt beïnvloed.
– Vuilschrapers van de vorkpoten reinigen. ( pag. 40)
– Vorkpoten ontluchten. ( pag. 39)
– Luchtfilter controleren.
– Controleren of alle bedieningselementen goed zijn ingesteld en
soepel bewegen.
– Alle schroeven, moeren en slangklemmen regelmatig op goed
vastzitten controleren.
– Brandstofvoorraad controleren.
8.2 Voertuig starten
Gevaar
Gevaar voor vergiftiging Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg
hebben.
– Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
– Gebruik een geschikte afzuiging, als u de motor in een gesloten ruimte start of laat draaien.
Aanwijzing
Motorschade Hoge toerentallen bij koude motor hebben een negatief effect op de levensduur van de motor.
– Rij de motor altijd met een laag toerental warm.

RIJ-INSTRUCTIES 8
23
Info
Als de motorfiets niet goed start kan dat worden veroorzaakt door oude brandstof in de vlotterkamer. De
licht ontvlambare stoffen in de brandstof vervluchtigen als de motorfiets langere tijd stilstaat.
Als de vlotterkamer met verse ontsteekbare brandstof is gevuld zal de motor meteen starten.
Motorfiets staat meer dan 1 week stil
– Vlotterkamer van de carburateur aftappen. ( pag. 91)
– Kartelschroef op de brandstofkraan tegen de klok in draaien tot de aanslag.
Er kan brandstof van de brandstoftank naar de carburateur stromen.
– Motorfiets van de standaard nemen.
– Versnelling in vrij schakelen.
Motor koud
– Chokehendel helemaal omlaag drukken.
– Kickstarter krachtig en volledig intrappen.
Info
Geen gas geven.
8.3 Beginnen met rijden
Info
Voordat u gaat rijden moet de plug-in standaard worden verwijderd.
– Koppelingshendel trekken, in de 1e versnelling zetten, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gelijktijdig
voorzichtig gas geven.
8.4 Schakelen, rijden
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Terugschakelen bij een hoog motortoerental blokkeert het achterwiel en overbe-
last de motor.
– Vertel uw kind dat het bij een hoog toerental niet naar een lagere versnelling mag terugschakelen.
Info
Als er tijdens het rijden ongewone geluiden optreden, meteen stoppen, de motor uitzetten en contact
opnemen met een geautoriseerde KTM-garage.
De 1e versnelling is de start- of bergversnelling.
– Als de verhoudingen het toestaan (helling, rijsituatie etc.) kan uw kind naar een hogere versnelling schakelen.
Daarvoor gelijktijdig koppelingshendel trekken, naar de volgende versnelling schakelen, koppelingshendel vrij-
geven en gas geven.
– Als de chokefunctie is geactiveerd moet deze worden gedeactiveerd als de motor warm is.
– Nadat met een volledig opengedraaide gashendel de maximale snelheid is bereikt, deze tot ¾ gas
terugdraaien. Pas uw snelheid aan de weggesteldheid en weersituatie aan. De snelheid verlaagt nauwelijks,
maar er wordt aanmerkelijk minder brandstof verbruikt.
– –Uw kind mag altijd slechts zoveel gas geven als de motor op dat moment kan verwerken abrupt opendraaien
van de gashendel verhoogt het verbruik.
– Voor het terugschakelen de motorfiets afremmen en tegelijkertijd gas terugnemen.

8 RIJ-INSTRUCTIES
24
– Aan de koppelingshendel trekken en naar een lagere versnelling schakelen, koppelingshendel langzaam vrijge-
ven en gas geven resp. nog een keer schakelen.
– Uw kind moet de motor uitzetten als de motorfiets langere tijd stationair draait of stilstaat.
Voorgeschreven waarde
≥ 2 min
– Uw kind moet het vaak en lang slepen van de koppeling vermijden. Hierdoor wordt de motorolie verwarmd en
dus ook de motor en het koelsysteem.
– Leg uw kind uit dat het beter is met een lager toerental dan met een hoog toerental en slepende koppeling te
rijden.
8.5 Afremmen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Door te sterk afremmen blokkeren de wielen.
– Vertel uw kind dat het de manier van remmen moet aanpassen aan de rijsituatie en de toestand van
de weg.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Een poreus drukpunt van voor- en/of achterwielrem vermindert de remwerking.
– Controleer het remsysteem en laat het kind pas verder rijden, als het probleem is opgelost. (De geau-
toriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Vocht en vuil beïnvloeden het remsysteem nadelig.
– Vertel uw kind om meerdere keren voorzichtig te remmen, om de remplaketten en remschijven te dro-
gen en vuil te verwijderen.
– Op zandige, natte of gladde ondergrond moet overwegend de achterwielrem worden gebruikt.
– Het remmen moet altijd voor het begin van de bocht zijn afgerond. Uw kind moet daarbij afhankelijk van de
snelheid naar een lagere versnelling schakelen.
– Spoor uw kind aan om bij langdurig bergaf rijden de remwerking van de motor te gebruiken. Daarvoor een of
twee versnellingen terugschakelen, maar daarbij de motor niet overbelasten. Zo hoeft uw kind veel minder te
remmen en raakt het remsysteem niet oververhit.
8.6 Stoppen, parkeren
Waarschuwing
Gevaar voor diefstal Onbevoegd handelende personen vormen een gevaar voor zichzelf en voor anderen.
– Laat het voertuig nooit zonder opzicht achter, als de motor loopt.
– Beveilig het voertuig tegen gebruik door onbevoegden.
Waarschuwing
Gevaar voor verbranding Sommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer
heet.
– Raak onderdelen zoals uitlaatsysteem, koeler, motor, stootdemper en remsysteem pas aan, als deze
voertuigcomponenten zijn afgekoeld.
– Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.

RIJ-INSTRUCTIES 8
25
Aanwijzing
Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
– Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Aanwijzing
Gevaar voor brand Hete voertuigdelen vormen een brand- en explosiegevaar.
– Plaats het voertuig niet in de buurt van licht ontvlambare of explosiegevaarlijke materialen.
– Laat het voertuig afkoelen alvorens het te bedekken.
Aanwijzing
Materiaalschade Een onjuiste handelwijze bij parkeren beschadigt het voertuig.
Als het voertuig wegrolt of omvalt, kan aanzienlijke schade ontstaan.
De onderdelen voor parkeren van het voertuig zijn alleen berekend op het voertuiggewicht.
– Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
– Zorg ervoor dat niemand op het voertuig gaat zitten wanneer het voertuig op de standaard staat.
– Motorfiets afremmen.
– Versnelling in vrij schakelen.
– Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
– Kartelschroef op de brandstofkraan met de klok mee draaien tot de aanslag.
– Motorfiets op vaste ondergrond parkeren.
8.7 Transporteren
Aanwijzing
Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
– Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Aanwijzing
Gevaar voor brand Hete voertuigdelen vormen een brand- en explosiegevaar.
– Plaats het voertuig niet in de buurt van licht ontvlambare of explosiegevaarlijke materialen.
– Laat het voertuig afkoelen alvorens het te bedekken.
401475-01
– Motor uitzetten.
– Motorfiets met spanriemen of andere geschikte bevestigings-
middelen beveiligen tegen omvallen en wegrollen.

8 RIJ-INSTRUCTIES
26
8.8 Brandstof tanken
Gevaar
Gevaar voor brand Brandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
–Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
–Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
–Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
–Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
–Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftiging Brandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
–Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
–Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
–Adem geen brandstofdampen in.
–Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
–Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als
brandstof in de ogen zijn gekomen.
–Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieu Ondeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
–Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
–Motor uitzetten.
–Tankdop openen. ( pag. 16)
AA
400382-10
–Brandstoftank met brandstof vullen tot maximaal maat A.
Voorgeschreven waarde
Maat A35 mm
Inhoud brandstoftank
ca.
3,5 l Superbrandstof
loodvrij (95
octaan) gemengd
met 2-takt
motorolie (1:60)
( pag. 110)
Motorolie 2-takt ( pag. 109)
–Tankdop sluiten. ( pag. 16)

SERVICESCHEMA 9
27
9.1 Extra informatie
Voor alle verdergaande werkzaamheden, die resulteren uit de verplichte werkzaamheden resp. de aanbevolen
werkzaamheden, moet een extra opdracht worden verstrekt, die ook apart in rekening wordt gebracht.
Afhankelijk van de lokale gebruiksomstandigheden kunnen in uw land afwijkende service-intervallen gelden.
In het kader van technische ontwikkelingen kunnen intervallen en omvang van afzonderlijke servicebeurten ver-
anderen. Het meest recente serviceschema vindt u altijd op KTM Dealer.net. Uw geautoriseerde KTM-dealer advi-
seert u graag.
9.2 Verplichte werkzaamheden
om de 80 rij-uren
om de 40 rij-uren
om de 20 rij-uren
Eenmalig na 10 rij-uren
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 69) ○ ● ● ●
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 75) ○ ● ● ●
Remschijven controleren. ( pag. 65) ○ ● ● ●
Remkabels controleren op beschadiging en dichtheid. ○ ● ● ●
Afdichtmanchet voetremcilinder vervangen. ● ● ●
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 73) ○ ● ● ●
Vrije slag van het rempedaal controleren. ( pag. 72) ○ ● ● ●
Frame controleren. ( pag. 60) ● ● ●
Achterbrug controleren. ( pag. 60) ● ● ●
Achterbruglagers op speling controleren. ● ● ●
Zwenklager op speling controleren. ● ● ●
Bandentoestand controleren. ( pag. 82) ○ ● ● ●
Bandenspanning controleren. ( pag. 83) ○ ● ● ●
Wiellager op speling controleren. ● ● ●
Wielnaven controleren. ● ● ●
Velgslag controleren. ○ ● ● ●
Spaakspanning controleren. ( pag. 84) ○ ● ● ●
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 57) ○ ● ● ●
Kettingspanning controleren. ( pag. 56) ○ ● ● ●
Alle bewegende onderdelen (bijv. hendels, ketting enz.) smeren en controleren of ze soepel
bewegen.
○ ● ● ●
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling controleren. ( pag. 62) ○ ● ● ●
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 66) ○ ● ● ●
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 65) ○ ● ● ●
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 45) ○ ● ● ●
Bougie en bougiedop vervangen. ● ● ●
Cardanolie verversen. ( pag. 93) ○ ● ●
Cardanoliepeil controleren. ( pag. 93) ●
Koppeling controleren. ● ● ●
Alle slangen (bijv. brandstof, radiateur, ontluchting, aftapslangen, ...) en manchetten
controleren op scheuren, dichtheid en correcte legging.
○ ● ● ●
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 85) ○ ● ● ●
Kabels controleren op beschadiging en legging zonder knikken. ○ ● ● ●

9 SERVICESCHEMA
28
om de 80 rij-uren
om de 40 rij-uren
om de 20 rij-uren
Eenmalig na 10 rij-uren
Bowdenkabels controleren op beschadiging, knikken en instelling. ○●●●
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. ( pag. 51) ○●●●
Glasvezelvulling van einddemper vervangen. ( pag. 52) ●●●
Voorvorkservice uitvoeren. ● ●
Schokdemperservice uitvoeren. ●
Controleren of de schroeven en moeren goed vastzitten. ○●●●
Stationair controleren. ○●●●
Eindcontrole: controleren of het voertuig verkeersveilig is en een proefrit maken. ○●●●
Service op invoeren en noteren in het service- en garantieboekje.KTM Dealer.net ○●●●
○Eenmalig interval
●Periodiek interval
9.3 Aanbevolen werkzaamheden
jaarlijks
om de 80 rij-uren
om de 40 rij-uren
Eenmalig na 20 rij-uren / om de 20 rij-uren
Eenmalig na 10 rij-uren
Remvloeistof van de voorwielrem vervangen. ●
Remvloeistof van de achterwielrem verversen. ●
Vloeistof van de hydraulische koppeling verversen. ( pag. 63) ●
Balhoofdlager insmeren. ( pag. 47) ●
Voorvorkservice uitvoeren. ○
Schokdemperservice uitvoeren. ○
Carburateurcomponenten controleren/instellen. ●●●
Klein motoronderhoud uitvoeren. (Cilinders en zuigers controleren. Inlaatmembraan con-
troleren. Uitlaatregeling op goede werking en soepelheid controleren.)
●●●
Groot motoronderhoud uitvoeren, inclusief demontage en montage van de motor. (veer
van de uitlaatbesturing vervangen. Zuigers vervangen. Drijfstang, drijfstanglager en
kruktap vervangen. Krukaslager vervangen. Aandrijving en versnelling controleren. Alle
motorlagers vervangen.)
●
○Eenmalig interval
●Periodiek interval

CHASSIS AFSTELLEN 10
29
10.1 Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht controleren
Info
Voor de basisinstelling van het chassis eerst de schokdemper en daarna de voorvork instellen.
401030-01
–Om optimale rijeigenschappen van de motorfiets te bereiken
en om beschadiging aan voorvork, schokdemper, achterbrug en
frame te voorkomen moeten de basisinstelling en veringscom-
ponenten bij het gewicht van de bestuurder passen.
–KTM offroad-motorfietsen zijn in de leveringstoestand inge-
steld op een bestuurder met standaard gewicht (met bescher-
mende kleding).
Voorgeschreven waarde
Standaard bestuurdersge-
wicht
35 … 45 kg
–Als het gewicht van de bestuurder buiten dit bereik ligt moet
de basisinstelling van de veringscomponenten worden aange-
past.
–Kleine afwijkingen van het gewicht kunnen door het wijzigen
van de veervoorspanning worden gecompenseerd, bij grotere
afwijkingen moet een aangepaste vering worden gemonteerd.
10.2 Luchtvering AER 35
In de -voorvork wordt een luchtvering gebruikt.WP Performance Systems AER 35
Bij dit systeem bevindt de vering zich in de linker voorvorkpoot en de demping in de rechter voorvorkpoot.
Aangezien de voorvorkveren niet nodig zijn, wordt een aanzienlijk gewichtsvoordeel bereikt ten opzichte van con-
ventionele voorvorken. Ook het reageren op kleine oneffenheden wordt aanzienlijk verbeterd.
Onder normale rij-omstandigheden zorgt alleen een luchtkussen voor de vering. Als eindslag bevindt zich een sta-
len veer in de linkervorkpoot.
Info
Als de voorvork regelmatig doorslaat, moet de luchtdruk in de voorvork worden verhoogd om beschadiging
van de voorvork en het frame te voorkomen.
De luchtdruk in de voorvork kan met een vorkpomp snel worden aangepast aan het bestuurdersgewicht, de
omstandigheden van het terrein en de wens van de bestuurder. De vork hoeft niet te worden gedemonteerd. De
ingewikkelde montage van hardere of zachtere vorkveren kan achterwege blijven.
Als de luchtkamer als gevolg van een beschadigde pakking lucht zou verliezen, zakt de voorvork desondanks toch
niet door. De lucht wordt in dit geval in de vork tegengehouden. De veerweg blijft grotendeels behouden. De dem-
ping wordt harder en het rijcomfort neemt af.
De demping kan in de uitgaande demping worden ingesteld.
De uitgaande demping bevindt zich aan de bovenzijde van de rechter vorkpoot.

10 CHASSIS AFSTELLEN
30
10.3 Ingaande demping schokdemper
De ingaande demping van de schokdemper is verdeeld in twee bereiken, high speed en low speed.
High- en low speed hebben betrekking op de snelheid waarmee het achterwiel inveert en niet op de rijsnelheid.
De high speed-instelling is bijvoorbeeld van invloed op de landing na een sprong. Het achterwiel veert daarbij snel
in.
De low-speed-instelling is bijvoorbeeld van invloed bij het rijden over lange hobbels op de ondergrond. Het achter-
wiel veert daarbij langzaam in.
De beide bereiken kunnen apart worden ingesteld, de overgang tussen high en low speed is echter vloeiend.
Daarom zijn wijzigingen in het high speed-bereik van de ingaande demping ook van invloed op het low
speed-bereik en omgekeerd.
10.4 Ingaande demping low speed van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letsel Delen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig
uit elkaar wordt genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
–Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De low speed-instelling toont haar werking bij het langzaam tot normaal inveren van de schokdemper.
V00225-10
–Stelschroef met een schroevendraaier met de klok mee
draaien tot de laatste voelbare klik.
Info
Schroef niet losdraaien!
–Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen
de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping low speed
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien
tegen de klok in verlaagt de demping.

CHASSIS AFSTELLEN 10
31
10.5 Ingaande demping high speed van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letsel Delen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig
uit elkaar wordt genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
–Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De high speed-instelling toont haar werking bij het snel inveren van de schokdemper.
V00193-10
–Stelschroef met een dopsleutel met de klok mee draaien
tot de aanslag.
Info
Schroef niet losdraaien!
–Afhankelijk van het schokdempertype een aantal slagen tegen
de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping high speed
Comfort 1,5 omw
Standaard 1 omw
Sport 0,5 omw
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien
tegen de klok in verlaagt de demping.
10.6 Uitgaande demping van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letsel Delen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig
uit elkaar wordt genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
–Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
V00194-10
–Stelschroef met de klok mee draaien tot de laatste voel-
bare klik.
–Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen
de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping
Comfort 8 klikken
Standaard 5 klikken
Sport 2 klikken

10 CHASSIS AFSTELLEN
32
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien
tegen de klok in verlaagt de demping bij het uitveren.
10.7 Maat onbelast achterwiel bepalen
Voorwerk
–Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 39)
0
0
0
0
00AA
400988-10
Hoofdwerk
–Een zoveel mogelijk loodrechte afstand tussen de achteras en
een vast punt meten, bijv. een markering aan de zijbekleding.
–Waarde als maat noteren.
Nawerk
–Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 39)
10.8 Statische veerweg schokdemper controleren
0
0
0
0
00AA
0
0
0
0
00BB
400989-10
–Maat achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 32)
–De motorfiets met behulp van iemand die assisteert rechtop
houden.
–Opnieuw de afstand meten tussen de achteras en het vaste
punt.
–Waarde als maat noteren.
Info
De statische veerweg is het verschil tussen maat
en .
–Statische veerweg controleren.
Statische veerweg 30 mm
» Als de statische veerweg kleiner of groter is dan de aange-
geven maat:
–Veervoorspanning van de schokdemper instellen.
( pag. 33)

CHASSIS AFSTELLEN 10
33
10.9 Dynamische veerweg schokdemper controleren
0
0
0
0
00AA
0
0
0
0
00CC
400990-10
–Maat achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 32)
–Met behulp van een persoon, die de motorfiets vasthoudt, gaat
de bestuurder met volledige beschermende kleding in een nor-
male zitpositie (voeten op de voetsteunen) op de motorfiets
zitten en beweegt enkele keren op en neer.
De achterwielophanging slingert zo in de juiste positie.
–Een andere persoon meet nu opnieuw de afstand tussen de
achteras en het vaste punt.
–Waarde als maat noteren.
Info
De dynamische veerweg is het verschil tussen maat
en .
–Dynamische veerweg controleren.
Dynamische veerweg 70 mm
» Als de dynamische veerweg afwijkt van de aangegeven
maat:
–Dynamische veerweg instellen. ( pag. 34)
10.10 Veervoorspanning schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letsel Delen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig
uit elkaar wordt genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
–Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Voorwerk
–Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 39)
–Schokdemper demonteren. ( pag. 48)
–Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.

10 CHASSIS AFSTELLEN
34
G00907-11
Hoofdwerk
–Totale veerlengte in gespannen toestand meten en de waarde
noteren.
–Contraring losdraaien.
–Stelring draaien tot de veer volledig ontspannen is.
Combinatiesleutel (50329080000)
Haaksleutel (T106S)
–Totale veerlengte in ontspannen toestand meten.
–Veer door het draaien van de stelring op de aangegeven
maat spannen.
Voorgeschreven waarde
Veervoorspanning
Standaard 5 mm
Info
De veervoorspanning is het verschil tussen de ontspan-
nen veerlengte en de gespannen veerlengte.
Afhankelijk van de statische of dynamische veerweg
kan een hogere of lagere veervoorspanning nodig zijn.
–Contraring vastdraaien.
Nawerk
–Schokdemper inbouwen. ( pag. 49)
–Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 39)
10.11 Dynamische veerweg instellen
Voorwerk
–Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 39)
–Schokdemper demonteren. ( pag. 48)
–Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
B00292-10
Hoofdwerk
–Een passende veer kiezen en monteren.
Voorgeschreven waarde
Veerconstante
Gewicht bestuurder:
35 kg
35 N/mm
Gewicht bestuurder:
40 kg
40 N/mm
Gewicht bestuurder:
45 kg
45 N/mm
Info
De veerconstante staat vermeld op de buitenkant van
de veer.
Kleine afwijkingen in gewicht kunnen worden gecom-
penseerd door het wijzigen van de veervoorspanning.
Nawerk
–Schokdemper inbouwen. ( pag. 49)
–Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 39)

CHASSIS AFSTELLEN 10
35
–Statische veerweg van de schokdemper controleren.
( pag. 32)
–Dynamische veerweg van de schokdemper controleren.
( pag. 33)
–Uitgaande demping van de schokdemper instellen.
( pag. 31)
10.12 Basisinstelling voorvork controleren
Info
Bij de voorvork kan om verschillende redenen geen exacte dynamische veerweg worden vastgelegd.
401000-01
–Kleinere afwijkingen van het bestuurdersgewicht kunnen wor-
den gecompenseerd door de vorkluchtdruk.
–Als de voorvork echter vaker doorslaat (harde eindaanslag bij
het inveren) moet de vorkluchtdruk volgens de voorschriften
worden verhoogd om beschadiging aan voorvork en frame te
voorkomen.
10.13 Voorvorkluchtdruk instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Wijzigingen aan de instelling van het chassis kunnen het rijgedag sterk beïnvloe-
den.
Extreme wijzigingen in de basisinstelling van het chassis kunnen het rijgedrag aanzienlijk verslechteren
en componenten overbelasten.
–Voer instellingen alleen binnen het aanbevolen bereik uit.
–Laat uw kind na wijzigingen eerst langzaam rijden, om het rijgedrag te kunnen inschatten.
Info
De luchtdruk op zijn vroegst 5 minuten na het uitzetten van de motor onder dezelfde omstandigheden con-
troleren of instellen.
De luchtvering bevindt zich in de linker vorkpoot. De uitgaande demping bevindt zich in de rechter vork-
poot.
Voorwerk
–Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 39)
V00226-10
Hoofdwerk
–Beschermkap verwijderen.
–Vorkpomp helemaal in elkaar schuiven.
Vorkpomp (79412966000)
Info
De vorkpomp wordt bij de motor meegeleverd.
–Vorkpomp op de linker vorkpoot aansluiten.

10 CHASSIS AFSTELLEN
36
De vorkpomp wordt automatisch ingeschakeld.
Bij het aansluiten ontsnapt wat lucht uit de vorkpoot.
Info
Dit komt door het volume van de slang en is geen
defect van de vorkpomp of voorvork.
Meegeleverde -handleiding in achtKTM PowerParts
nemen.
–Luchtdruk volgens de richtlijn instellen.
Voorgeschreven waarde
Luchtdruk 3 bar
Verandering in de luchtdruk
stapsgewijs met
0,2 bar
Minimale luchtdruk 1,4 bar
Maximale luchtdruk 4 bar
Info
Luchtdruk nooit buiten de aangegeven grenswaarden
instellen.
–Voorvorkpomp van de linker voorvorkpoot loskoppelen.
Bij het loskoppelen ontsnapt druk uit de slang, de vork-
poot verliest geen lucht.
De weergave van de vorkpomp schakelt zichzelf na 80
seconden automatisch uit.
–Beschermkap monteren.
Nawerk
–Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 39)
10.14 Uitgaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische uitgaande demping bepaalt het gedrag bij het uitveren van de voorvork.
V00196-10
–Stelschroef met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroef bevindt zich aan het bovenste uit-
einde van de rechter vorkpoot.
–Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de
klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping
Comfort 15 klikken
Standaard 12 klikken
Sport 10 klikken

CHASSIS AFSTELLEN 10
37
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien
tegen de klok in verlaagt de demping bij het uitveren.
10.15 Stuurstand
0
0
0
0
00BB
0
0
0
0
00AA
601951-10
Op de bovenste kroonplaat bevinden zich 2 boringen op een
afstand van elkaar.
Afstand boringen 15 mm
De boringen op de stuuradapter zijn op een afstand van het
midden geplaatst.
Afstand boringen 3,5 mm
De stuuradapter kan in 4 verschillende standen worden gemon-
teerd. Daardoor is het mogelijk, het stuur in de aangenaamste
positie voor de bestuurder te zetten.
10.16 Stuurstand instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Een gerepareerd stuur vormt een veiligheidsrisico.
Als het stuur werd verbogen of uitgelijnd, treedt materiaalmoeheid op. Hierdoor kan het stuur breken.
–Vervang het stuur, als het stuur is verbogen of beschadigd.
601951-11
–Schroeven verwijderen. Stuurklemmen verwijderen. Stuur
verwijderen en opzij leggen.
Info
Motorfiets en aanbouwdelen door afdekken beschermen
tegen beschadiging.
Kabels en leidingen niet knikken.
–Schroeven verwijderen. Stuuradapter verwijderen.
–Stuuradapter in de gewenste stand zetten. Schroeven mon-
teren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuur-
adapter
M10 40 Nm
Loctite®243™
–Stuur positioneren.
Info
Erop letten dat de kabels en leidingen correct worden
gelegd.
–Stuurklemmen positioneren. Schroeven monteren en
gelijkmatig vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuurplaat M8 20 Nm

10 CHASSIS AFSTELLEN
38
Info
Op gelijkmatige spleetmaten letten.

SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 11
39
11.1 Motorfiets met hefbok opkrikken
Aanwijzing
Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
–Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
401942-01
–Motorfiets bij frame onder de motor opkrikken.
Hefbok (78929955100)
Beide wielen hebben geen contact met de grond.
–Motorfiets beveiligen tegen omvallen.
11.2 Motorfiets van hefbok nemen
Aanwijzing
Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
–Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
402581-10
–Motorfiets van hefbok nemen.
–Hefbok verwijderen.
–Voor het neerzetten van de motorfiets de plug-in standaard
in de adapter voor de plug-in standaard aan de linkerzijde van
het voertuig plaatsen.
Info
De plug-in standaard verwijderen voordat u gaat rijden.
11.3 Vorkpoten ontluchten
Voorwerk
–Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 39)
H01162-10
Hoofdwerk
–Ontluchtingsschroeven losdraaien.
Als de druk te hoog is, dan verdwijnt de overtollige druk
uit de binnenruimte van de voorvork.
–Ontluchtingsschroeven vastdraaien.
Nawerk
–Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 39)

11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
40
11.4 Vuilschrapers vorkpoten reinigen
Voorwerk
–Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 39)
–Voorvorkprotector demonteren. ( pag. 40)
V00199-10
Hoofdwerk
–Vuilschrapers van beide vorkpoten omlaag schuiven.
Info
De vuilschrapers schrapen stof en grof vuil van de bin-
nenpoot af. In de loop van de tijd kan er vuil achter te
vuilschrapers terechtkomen. Als deze vervuiling niet
wordt verwijderd, kunnen de daarachter liggende olie-
keerringen gaan lekken.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Olie of vet op de remschijven
vermindert de remwerking.
–Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
–Reinig de remschijven indien nodig met remreini-
gingsmiddel.
–Vuilschrapers en de binnenpoten aan beide vorkpoten reinigen
en smeren met olie.
Universele oliespray ( pag. 112)
–Vuilschrapers terugduwen in de inbouwpositie.
–Overtollige olie verwijderen.
Nawerk
–Voorvorkprotector monteren. ( pag. 41)
–Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 39)
11.5 Voorvorkprotector demonteren
V00200-10
–Schroeven verwijderen en klem verwijderen.
–Schroeven aan linker vorkpoot verwijderen. Voorvorkprotec-
tor verwijderen.

SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 11
41
V00201-10
–Schroeven aan rechter vorkpoot verwijderen. Voorvorkpro-
tector verwijderen.
11.6 Voorvorkprotector monteren
V00201-11
–Voorvorkprotector op rechter vorkpoot positioneren. Schroe-
ven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven
chassis
M6 10 Nm
V00200-11
–Voorvorkprotector op linker vorkpoot positioneren. Schroe-
ven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven
chassis
M6 10 Nm
–Remkabel en klem positioneren. Schroeven monteren en
vastdraaien.
11.7 Vorkpoten demonteren
Voorwerk
–Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 39)
–Voorwiel demonteren. ( pag. 79)
V00227-10
Hoofdwerk
–Schroeven verwijderen en klem verwijderen.
–Schroeven verwijderen en remklauw verwijderen.
–Remklauw met remkabel spanningsvrij opzij hangen.
Info
Remkabel niet knikken.

11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
42
V00202-10
–Schroeven losdraaien. Vorkpoot links verwijderen.
–Schroeven losdraaien. Vorkpoot rechts verwijderen.
11.8 Vorkpoten monteren
H01162-10
Hoofdwerk
–Vorkpoten positioneren.
De ontluchtingsschroeven zijn naar voren gepositio-
neerd.
Info
De tweede ingefreesde groef (van boven) moet door de
bovenkant van de bovenste kroonplaat worden afgeslo-
ten.
V00202-11
–Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste
kroonplaat
M8 20 Nm
–Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste
kroonplaat
M8 15 Nm
V00227-11
–Remklauw positioneren en schroeven monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef rem-
klauw voor
M8 20 Nm
Loctite®243™
–Remkabel en klem positioneren. Schroeven monteren en
vastdraaien.
Nawerk
–Voorwiel monteren. ( pag. 79)

SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 11
43
11.9 Onderste kroonplaat demonteren
Voorwerk
–Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 39)
–Voorwiel demonteren. ( pag. 79)
–Vorkpoten demonteren. ( pag. 41)
–Startnummerbord demonteren. ( pag. 47)
–Spatbord voor demonteren. ( pag. 48)
V00228-10
Hoofdwerk
–Brandstoftankontluchting verwijderen.
–Moer verwijderen.
–Schroef verwijderen, bovenste kroonplaat met stuur verwij-
deren en opzij leggen.
Info
Componenten door afdekken tegen beschadiging
beschermen.
Kabels en leidingen niet knikken.
V00229-10
–Beschermring verwijderen.
–Onderste kroonplaat met vorkbuis verwijderen.
–Bovenste balhoofdlager verwijderen.
11.10 Onderste kroonplaat monteren
602666-11
Hoofdwerk
–Lagers en afdichtelementen reinigen, op beschadiging contro-
leren en invetten.
Smeervet met hoge viscositeit ( pag. 112)
–Onderste kroonplaat met vorkbuis plaatsen. Bovenste balhoofd-
lager monteren.
–Controleren of de balhoofdafdichting boven correct is
gepositioneerd.
–Beschermring opschuiven.

11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
44
H00152-11
–Bovenste kroonplaat met stuur positioneren.
–Moer monteren, maar nog niet vastdraaien.
H01162-12
–Vorkpoten positioneren.
De ontluchtingsschroeven zijn naar voren gepositio-
neerd.
Info
De bovenste ingefreesde groef in de vorkpoot moet door
de bovenkant van de bovenste kroonplaat worden afge-
sloten.
V00230-10
–Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste
kroonplaat
M8 15 Nm
V00231-10
–Moer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer vorkbuis M20x1,5 10 Nm
V00232-10
–Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis M8 20 Nm
–Brandstoftankontluchting in de vorkbuis positioneren.
–Met een kunststofhamer zacht op de bovenste kroonplaat klop-
pen om spanning te voorkomen.

11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
46
H01167-01
Hoofdwerk
–Stuur in rechtuitstand zetten. Vorkpoten in rijrichting voor- en
achteruit bewegen.
Er mag geen speling voelbaar zijn bij het balhoofd.
» Als er een voelbare speling optreedt:
–Balhoofdlagerspeling instellen. ( pag. 46)
–Stuur over het gehele stuurbereik heen en weer bewegen.
Het stuur moet gemakkelijk over het volledige bereik kunnen
bewegen. Er mogen geen blokkeringen worden gevoeld.
» Als blokkeringen voelbaar zijn:
–Balhoofdlagerspeling instellen. ( pag. 46)
–Balhoofdlager controleren en indien nodig vervangen.
Nawerk
–Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 39)
11.12 Balhoofdlagerspeling instellen
Voorwerk
–Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 39)
V00232-12
Hoofdwerk
–Brandstoftankontluchting verwijderen.
–Schroeven losdraaien.
–Schroef losdraaien.
–Moeren losdraaien en weer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer vorkbuis M20x1,5 10 Nm
–Met een kunststofhamer zacht op de bovenste kroonplaat klop-
pen om spanning te voorkomen.
–Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis M8 20 Nm
–Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste
kroonplaat
M8 20 Nm
–Brandstoftankontluchting positioneren.
Nawerk
–Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 45)
–Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 39)

SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 11
47
11.13 Balhoofdlager insmeren
H02387-01
–Onderste kroonplaat demonteren. ( pag. 43)
–Onderste kroonplaat monteren. ( pag. 43)
11.14 Startnummerbord demonteren
V00203-10
–Schroef verwijderen.
–Startnummerbord van de remleiding halen en verwijderen.
11.15 Startnummerbord monteren
V00204-10
–Startnummerbord op de remleiding aanbrengen.
–Startnummerbord positioneren.
De uitsteeksels grijpen in het spatbord.
V00205-10
–Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef startnum-
merbord
M6 4 Nm

11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
48
11.16 Spatbord voor demonteren
V00233-10
–Schroeven verwijderen. Spatbord voor verwijderen.
11.17 Spatbord voor monteren
V00206-10
–Spatbord op het startnummerbord positioneren.
De nokken van het startnummerbord zijn vertand met de
boringen van het spatbord.
V00233-11
–Spatbord aan de onderste kroonplaat positioneren, schroe-
ven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef spatbord M6 6 Nm
11.18 Schokdemper demonteren
Voorwerk
–Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 39)
V00207-10
Hoofdwerk
–Schroef verwijderen en het achterwiel met de achterbrug
zover laten dalen dat het achterwiel nog gedraaid kan worden.
Achterwiel in deze positie vastzetten.
–Schroef verwijderen, spatbescherming opzij duwen en
schokdemper verwijderen.

SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 11
49
11.19 Schokdemper inbouwen
V00207-11
Hoofdwerk
–Spatbescherming naar zijkant duwen en schokdemper
positioneren. Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schok-
demper boven
M10 45 Nm
Loctite®243™
–Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schok-
demper onder
M10 45 Nm
Loctite®243™
Nawerk
–Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 39)
11.20 Zadel afnemen
H00122-10
–Snelsluiting openen en zadel achter optillen.
–Zadel terugtrekken en afnemen.
11.21 Zadel monteren
V00208-10
–Zadel aan de schroef vasthaken, achter neerlaten en tege-
lijkertijd naar voren schuiven.
Uitsteeksel is vastgehaakt in de brandstoftank.
H00122-11
–Snelsluiting sluiten.

11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
50
11.22 Luchtfilter demonteren
Aanwijzing
Motorschade Ongefilterde aanzuiglucht heeft een negatief effect op de levensduur van de motor.
Zonder luchtfilter dringt stof en vuil in de motor.
–Gebruik het voertuig nooit zonder luchtfilter.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieu Probleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
–Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven
wijze af.
Voorwerk
–Zadel afnemen. ( pag. 49)
V00209-10
Hoofdwerk
–Beugel van de luchtfilterhouder uithangen en opzij zwen-
ken. Luchtfilter met luchtfilterhouder afnemen.
–Luchtfilter van luchtfilterhouder afnemen.
11.23 Luchtfilter monteren
100818-10
Hoofdwerk
–Schoon luchtfilter op de luchtfilterhouder monteren.
–Luchtfilter in bereik invetten.
Duurzaam vet ( pag. 111)
V00209-10
–Beide onderdelen samen erin zetten, positioneren en met de
beugel van de luchtfilterhouder vastzetten.
Info
Als het luchtfilter niet correct is gemonteerd kunnen er
stof en vuil in de motor terechtkomen en schade veroor-
zaken.
Nawerk
–Zadel monteren. ( pag. 49)

SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 11
51
11.24 Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen
Aanwijzing
Gevaar voor het milieu Probleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
–Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven
wijze af.
Info
Luchtfilter niet reinigen met brandstof of petroleum, aangezien deze middelen de schuimstof aanvreten.
Voorwerk
–Zadel afnemen. ( pag. 49)
–Luchtfilter demonteren. ( pag. 50)
M01456-01
Hoofdwerk
–Luchtfilter in een speciale reinigingsvloeistof grondig wassen
en goed laten drogen.
Reinigingsmiddel voor luchtfilter ( pag. 112)
Info
Luchtfilter alleen uitdrukken, in geen geval uitwringen.
–Droog luchtfilter smeren met hoogwaardige filterolie.
Olie voor luchtfilters van schuimstof ( pag. 111)
–Luchtfilterbak reinigen.
–Controleren of de luchtinlaataansluiting stevig vastzit en niet is
beschadigd.
Nawerk
–Luchtfilter monteren. ( pag. 50)
–Zadel monteren. ( pag. 49)
11.25 Einddemper demonteren
Waarschuwing
Gevaar voor verbranding Het uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
–Laat het uitlaatsysteem afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
V00210-10
–Schroef verwijderen.
–Einddemper aan de rubbermof van de uitlaatbocht trek-
ken.

11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
52
11.26 Einddemper inbouwen
V00211-10
–Einddemper met de rubbermof monteren.
–De brede flensbus en de smalle flensbus positioneren.
V00210-11
–Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven
chassis
M6 10 Nm
11.27 Glasvezelvulling einddemper vervangen
Waarschuwing
Gevaar voor verbranding Het uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
–Laat het uitlaatsysteem afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Info
Na enige tijd vervluchtigen de vezels van het glasvezel naar buiten, de demper "brandt" uit.
Naast een hoger geluidsniveau verandert daardoor ook de vermogenskarakteristiek.
Voorwerk
–Einddemper demonteren. ( pag. 51)
V00212-10
Hoofdwerk
–Schroeven van de eindkap met flensbus verwijderen.
–Eindkap en buitenpijp verwijderen.
–Glasvezelvulling uit binnenpoot verwijderen.
–Onderdelen die weer worden gemonteerd reinigen en controle-
ren of deze beschadigd zijn.
–Nieuwe glasvezelvulling op de binnenbuis monteren.
–Buitenbuis over de glasvezelvulling schuiven.
–Eindkap in de buitenpijp steken.
–Schroeven met flensbus monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven
chassis
M6 10 Nm
Nawerk
–Einddemper inbouwen. ( pag. 52)

SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 11
53
11.28 Brandstoftank demonteren
Gevaar
Gevaar voor brand Brandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
–Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
–Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
–Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
–Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
–Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftiging Brandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
–Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
–Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
–Adem geen brandstofdampen in.
–Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
–Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als
brandstof in de ogen zijn gekomen.
–Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
–Bewaar brandstof correct in een geschikt reservoir en buiten het bereik van kinderen.
Voorwerk
–Zadel afnemen. ( pag. 49)
–Kartelschroef op de brandstofkraan met de klok mee draaien
tot de aanslag.
V00213-10
Hoofdwerk
–Schroef verwijderen.
V00234-10
–Schroeven verwijderen.

11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
54
K00216-10
–Brandstofslang eraf trekken.
Info
Uit de brandstofslang kan nog wat resterende brandstof
stromen.
–Slang van brandstoftankontluchting uit de balhoofdmoer trek-
ken.
–Beide spoilers naar de zijkant van de radiateurbevestiging trek-
ken en brandstoftank naar boven toe verwijderen.
11.29 Brandstoftank monteren
Gevaar
Gevaar voor brand Brandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
–Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
–Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
–Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
–Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
–Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftiging Brandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
–Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
–Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
–Adem geen brandstofdampen in.
–Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
–Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als
brandstof in de ogen zijn gekomen.
–Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
–Bewaar brandstof correct in een geschikt reservoir en buiten het bereik van kinderen.
Hoofdwerk
–Gaskabellegging controleren. ( pag. 60)
K00216-11
–Brandstoftank positioneren en beide spoilers aan de zijkant
van de radiateurbevestiging vasthaken.
–Erop letten dat er geen kabels of bowdenkabels klem raken of
worden beschadigd.
–Brandstofslang monteren.

SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 11
55
V00234-10
–Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven
chassis
M6 10 Nm
V00213-11
–Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven
chassis
M6 10 Nm
–Slang van de brandstoftankontluchting in de vorkbuis positio-
neren.
Nawerk
–Zadel monteren. ( pag. 49)
11.30 Kettingvervuiling controleren
400678-01
–Ketting controleren op grove vervuiling.
» Als de ketting erg vuil is:
–Ketting reinigen. ( pag. 55)
11.31 Ketting reinigen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Smeermiddel op de banden vermindert de grip van de banden.
–Verwijder smeermiddel met een geschikt reinigingsmiddel van de banden.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Olie of vet op de remschijven vermindert de remwerking.
–Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
–Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieu Probleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
–Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven
wijze af.

11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
56
Info
De levensduur van de ketting is voor een groot deel afhankelijk van het onderhoud.
Voorwerk
–Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 39)
400725-01
Hoofdwerk
–Grove vervuiling afspoelen met een zachte waterstraal.
–Verbruikte smeerresten met een kettingreiniger verwijderen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 111)
–Na het drogen kettingspray aanbrengen.
Kettingspray offroad ( pag. 111)
Nawerk
–Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 39)
11.32 Kettingspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Een verkeerde kettingspanning beschadigt componenten en leidt tot ongevallen.
Als de ketting te strak gespannen is, sluiten de ketting, het ketting-aandrijfwiel, het kettingwiel alsmede
transmissie- en achterwiellagers sneller. Sommige componenten kunnen bij overbelasting scheuren of
breken.
Als de ketting te los is, kan de ketting van het ketting-aandrijfwiel of van het kettingwiel vallen. Hierdoor
blokkeert het achterwiel of wordt de motor beschadigd.
–Controleer de kettingspanning regelmatig.
–Stel de kettingspanning in zoals voorgeschreven.
Voorwerk
–Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 39)
V00235-10
Hoofdwerk
–Ketting aan het einde van het onderste glijblok naar boven
duwen en de kettingspanning bepalen.
Info
Het bovenste deel van de ketting moet daarbij
gespannen zijn.
Kettingen slijten niet altijd gelijkmatig, daarom moet
de meting op verschillende plekken van de ketting wor-
den herhaald.
Kettingspanning 5 … 8 mm
» Als de kettingspanning niet overeenkomt met de voorge-
schreven waarde:
–Kettingspanning instellen. ( pag. 57)
Nawerk
–Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 39)

11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
58
400227-01
Hoofdwerk
–Versnelling in vrij schakelen.
–Kettingwiel en ketting-aandrijfwiel op slijtage controleren.
» Als kettingwiel of ketting-aandrijfwiel versleten zijn:
–Aandrijfset vervangen.
Info
Ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en ketting moe-
ten altijd samen worden vervangen.
Bij het monteren van de sluitschakel moet de
gesloten zijde van de borging altijd naar de
looprichting wijzen.
–Ketting controleren op slijtage.
» Als de ketting versleten is:
–Aandrijfset vervangen.
Info
Als een nieuwe ketting wordt gemonteerd,
moeten ook het kettingwiel en het
ketting-aandrijfwiel worden vervangen.
Nieuwe kettingen slijten op een oud, versleten
kettingwiel resp. ketting-aandrijfwiel sneller.
H00130-10
–Afdekking ketting-aandrijfwiel controleren op slijtage.
» Wanneer de afdekking van het ketting-aandrijfwiel in het
gemarkeerde bereik is doorgesleten:
–Afdekking ketting-aandrijfwiel vervangen.
–Controleren of de afdekking van het ketting-aandrijfwiel goed
vastzit.
» Als de afdekking ketting-aandrijfwiel loszit:
–Afdekking van het ketting-aandrijfwiel vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef afdekking
ketting-
aandrijfwiel
M6 10 Nm

SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 11
59
V00214-10
–Glijblok controleren op slijtage.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op
dezelfde hoogte of onder het bovenste glijblok bevindt:
–Bovenste glijblok vervangen.
–Controleren of het glijblok goed vastzit.
» Als het glijblok loszit:
–Glijblok vastzetten.
V00215-10
–Onderste glijblok op slijtage controleren.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op
dezelfde hoogte of onder onderste glijblok bevindt:
–Onderste glijblok vervangen.
–Controleren of het onderste glijblok goed vastzit.
» Als het onderste glijblok loszit:
–Onderste glijblok vastzetten.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven
chassis
M8 25 Nm
400985-01
–Kettinggeleiding controleren op slijtage.
Info
De slijtage is herkenbaar aan de voorkant van de ket-
tinggeleiding.
» Wanneer het lichtgekleurde deel van de kettinggeleiding is
versleten:
–Kettinggeleiding vervangen.

11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
60
H00131-01
–Controleren of de kettinggeleiding goed vastzit.
» Als de kettinggeleiding loszit:
–Kettinggeleiding vastzetten.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven
chassis
M6 10 Nm
Nawerk
–Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 39)
11.35 Frame controleren
601599-01
–Controleren of het frame scheuren heeft of vervormd is.
» Als het frame door een mechanische krachtinwerking
scheuren of vervormingen heeft:
–Frame vervangen.
Info
Een frame dat door een mechanische krachtin-
werking is beschadigd, altijd vervangen. KTM
staat niet toe dat frames worden gerepareerd.
11.36 Achterbrug controleren
V00216-01
–Achterbrug op beschadiging, scheurvorming en vervorming
controleren.
» Als de achterbrug beschadigd, gescheurd of vervormd is:
–Achterbrug vervangen.
Info
Een beschadigde achterbrug altijd vervangen.
KTM staat niet toe dat de achterbrug wordt
gerepareerd.
11.37 Gaskabellegging controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen De gaskabel kan bij verkeerde montage uit de geleiding glijden.
De gasschuif wordt dan niet meer gesloten; de snelheid kan niet meer worden gecontroleerd.
–Controleer of de montage van de gaskabel en de speling van de gaskabel aan de voorschriften vol-
doen.
Voorwerk
–Zadel afnemen. ( pag. 49)
–Kartelschroef op de brandstofkraan met de klok mee draaien
tot de aanslag.
–Brandstoftank demonteren. ( pag. 53)

SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 11
61
V00218-01
Hoofdwerk
–Gaskabellegging controleren.
De gaskabel moet aan de achterkant van het stuur, achter
de koelmiddelslang en links op het frame gelegd zijn.
» Als de gaskabel niet op de voorgeschreven wijze is gelegd:
–Gaskabel correct leggen.
Nawerk
–Brandstoftank monteren. ( pag. 54)
–Zadel monteren. ( pag. 49)
11.38 Rubberen stuurcovers controleren
401197-01
–Rubberen stuurcovers aan stuur controleren op beschadiging
en slijtage. Controleren of de stuurcovers goed vastzitten.
» Als een rubberen stuurcover is beschadigd of versleten, of
loszit:
–Rubberen stuurcover vervangen.
Handvatlijm (00062030051) ( pag. 111)
–Rubberen stuurcover extra vastzetten. ( pag. 61)
11.39 Rubberen stuurcover extra vastzetten
Voorwerk
–Rubberen stuurcovers controleren. ( pag. 61)
401198-01
Hoofdwerk
–Rubberen stuurcover met borgdraad aan twee punten vastzet-
ten.
Borgdraad (54812016000)
Draadbuigtang (U6907854)
De getwiste draadeinden wijzen van de handvlakken weg
en zijn naar de rubberen stuurcover toe gebogen.
11.40 Uitgangspositie koppelingshendel instellen
S02399-10
–Uitgangspositie van de koppelinghendel met de stelschroef
aan de grootte van de hand van de bestuurder aanpassen.

11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
62
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid,
komt de koppelingshendel verder van het stuur af te
staan.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid,
komt de koppelingshendel dichter bij het stuur te
staan.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen
geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
11.41 Vloeistofpeil hydraulische koppeling controleren
Info
Het vloeistofpeil stijgt naarmate de koppelingsplaten zijn versleten.
S02400-10
–Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische
koppeling in een horizontale positie zetten.
–Vloeistofpeil controleren op het kijkglas .
»Als het vloeistofpeil onder de markering van het kijk-
glas is gedaald:
–Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
( pag. 62)
11.42 Vloeistofpeil hydraulische koppeling corrigeren
Waarschuwing
Huidirritaties Remvloeistof veroorzaakt huidirritaties.
–Bewaar remvloeistof buiten het bereik van kinderen.
–Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
–Voorkom contact van remvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
–Raadpleeg onmiddellijk een arts, als remvloeistof werd ingeslikt.
–Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
–Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de
ogen zijn gekomen.
–Wissel uw kleding, als er remvloeistof op is gekomen.
Info
Het vloeistofpeil stijgt naarmate de koppelingplaten zijn versleten.
Nooit remvloeistof DOT 5 gebruiken. Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtin-
gen en koppelingsleidingen zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Zorg ervoor dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen, omdat remvloeistof lak
aantast.
Uitsluitend schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken.
Specyfikacje produktu
Marka: | KTM |
Kategoria: | Silnik |
Model: | 65 SX (2019) |
Potrzebujesz pomocy?
Jeśli potrzebujesz pomocy z KTM 65 SX (2019), zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą
Instrukcje Silnik KTM

15 Października 2024

14 Października 2024

13 Października 2024

13 Października 2024

12 Października 2024

11 Października 2024

11 Października 2024

11 Października 2024

10 Października 2024

4 Października 2024
Instrukcje Silnik
- Silnik Yamaha
- Silnik Triumph
- Silnik Kawasaki
- Silnik Honda
- Silnik Milwaukee
- Silnik Ducati
- Silnik BMW
- Silnik GasGas
- Silnik Suzuki
- Silnik Husqvarna
- Silnik Aprilia
- Silnik Mercedes-Benz
- Silnik Danfoss
- Silnik Texas
- Silnik ELAC
- Silnik Kettler
- Silnik Mitsubishi
- Silnik Indian
- Silnik Piaggio
- Silnik Reebok
- Silnik Juki
- Silnik Beta
- Silnik Bajaj
- Silnik Royal Enfield
- Silnik Sherco
- Silnik Hyosung
- Silnik Benelli
- Silnik Cagiva
- Silnik Metabo
- Silnik Nautilus
- Silnik Mash
- Silnik Hero
- Silnik Victory
- Silnik Emco
- Silnik Chang Jiang
- Silnik Harley Davidson
- Silnik Moto Guzzi
- Silnik Derbi
- Silnik SMC
- Silnik Ridley
- Silnik Anova
- Silnik Zero
- Silnik MV Agusta
- Silnik BodyCraft
- Silnik Mahindra
- Silnik CRRCpro
Najnowsze instrukcje dla Silnik

2 Lutego 2025

15 Stycznia 2025

12 Stycznia 2025

11 Stycznia 2025

10 Stycznia 2025

8 Stycznia 2025

8 Stycznia 2025

3 Stycznia 2025

3 Stycznia 2025

2 Stycznia 2025