Instrukcja obsługi KTM 500 EXC Six Days (2015)
Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla KTM 500 EXC Six Days (2015) (130 stron) w kategorii Silnik. Ta instrukcja była pomocna dla 11 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek
Strona 1/130

BEDIENINGSHANDLEIDING 2015
450 EXC EU
450 EXC Six Days EU
450 EXC Factory Edition EU
450 EXC AU
450 XC-W US
500 EXC EU
500 EXC Six Days EU
500 EXC AU
500 XC-W US
Artikelnr. 3213236nl


BESTE KTM KLANT 1
BESTE
BESTE
BESTE
BESTEBESTE KTM
KTM
KTM
KTMKTM KLANT
KLANT
KLANT
KLANTKLANT
We feliciteren u met uw keuze voor een KTM motorfiets. U bent nu in het bezit van een moderne sportieve motorfiets en we zijn er
zeker van dat u er veel plezier mee zult beleven, mits u de motorfiets goed onderhoudt.
We wensen u veel rijplezier!
Vul hieronder de serienummers van uw voertuig in.
Framenummer ( pag. 12) Stempel dealer
Motornummer ( pag. 12)
Sleutelnummer (Alle EXC- modellen) ( pag. 12)
De bedieningshandleiding komt op het tijdstip dat deze ter perse gaat overeen met de nieuwste stand van het model. Kleine afwijkin-
gen die het resultaat zijn van een constructieve ontwikkeling van de motorfietsen kunnen echter niet worden uitgesloten.
Alle hier genoemde gegevens zijn vrijblijvend. KTM Sportmotorcycle GmbH houdt zich het recht voor technische gegevens, prijzen,
kleuren, vormen, materialen, dienst- en serviceverlening, constructies, uitrustingen en dergelijke zonder voorafgaande aankondiging en
zonder opgave van redenen te wijzigen resp. zonder vergoeding te annuleren, deze aan te passen aan de plaatselijke situatie of de pro-
ductie van een bepaald model zonder voorafgaande aankondiging te beëindigen. KTM is niet aansprakelijk voor leveringsmogelijkhe-
den, afwijkingen van afbeeldingen en beschrijvingen, drukfouten en vergissingen. De afgebeelde modellen zijn voor een deel voorzien
van speciale uitrustingen die niet standaard bij de leveringsomvang horen.
© 2014 KTM Sportmotorcycle GmbH, Mattighofen Oostenrijk
Alle rechten voorbehouden
Nadruk, ook gedeeltelijk, en vermenigvuldigingen van welke aard dan ook zijn uitsluitend toegestaan met toestemming van de auteur.
ISO 9001(12 100 6061)
KTM past processen voor kwaliteitsbewaking toe, zoals bedoeld in de internationale norm voor kwaliteitsmanagement
ISO 9001, die tot een zo hoog mogelijke productkwaliteit leiden.
Afgegeven door: TÜV Management Service
KTM Sportmotorcycle GmbH
5230 Mattighofen, Oostenrijk

INHOUDSOPGAVE 2
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVEINHOUDSOPGAVE
1 SYMBOLEN EN FORMATERINGEN................................ 5
1.1 Gebruikte pictogrammen.................................... 5
1.2 Gebruikte formatering........................................ 5
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN ....................................... 6
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik...................... 6
2.2 Veiligheidsaanwijzingen ..................................... 6
2.3 Gevarenniveau en pictogrammen ........................ 6
2.4 Waarschuwing voor manipulaties ........................ 7
2.5 Veilig gebruik ................................................... 7
2.6 Beschermende kleding ...................................... 7
2.7 Werkinstructies................................................. 7
2.8 Milieu .............................................................. 8
2.9 Bedieningshandleiding ...................................... 8
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN .................................... 9
3.1 Garantie........................................................... 9
3.2 Verbruiksstoffen, hulpstoffen ............................. 9
3.3 Reserveonderdelen, toebehoren .......................... 9
3.4 Service ............................................................ 9
3.5 Afbeeldingen .................................................... 9
3.6 Klantenservice.................................................. 9
4 AFBEELDING VOERTUIG ............................................ 10
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor (symbolische
weergave)....................................................... 10
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter (symbolische
weergave)....................................................... 11
5 SERIENUMMERS....................................................... 12
5.1 Framenummer ................................................ 12
5.2 Typeplaatje .................................................... 12
5.3 Sleutelnummer (Alle EXC- modellen) ................ 12
5.4 Motornummer................................................. 12
5.5 Artikelnummer voorvork ................................... 12
5.6 Artikelnummer schokdemper............................ 13
6 BEDIENINGSELEMENTEN.......................................... 14
6.1 Koppelingshendel ........................................... 14
6.2 Remhendel..................................................... 14
6.3 Gashendel ...................................................... 14
6.4 Stopknop (EXC EU/AU, EXC Factory Edition) ..... 14
6.5 Stopknop (EXC Six Days) ................................. 14
6.6 Stopknop (XC W)............................................. 15‑
6.7 Claxonknop (EXC EU/AU,
EXC Factory Edition) ....................................... 15
6.8 Claxonknop (EXC Six Days) .............................. 15
6.9 Lichtschakelaar (EXC EU/AU,
EXC Factory Edition) ....................................... 15
6.10 Lichtschakelaar (EXC Six Days) ........................ 15
6.11 Lichtschakelaar (XC W).................................... 16‑
6.12 Richtingaanwijzerschakelaar (EXC EU/AU,
EXC Factory Edition) ....................................... 16
6.13 Richtingaanwijzerschakelaar (EXC Six Days) ...... 16
6.14 Noodstopschakelaar (EXC AU).......................... 16
6.15 E-starterknop (EXC Factory Edition, EXC EU,
EXC SIX DAYS, XC-W) ..................................... 16
6.16 E-starterknop (EXC AU) ................................... 17
6.17 Overzicht controlelampjes (Alle EXC-
modellen)....................................................... 17
6.18 Overzicht controlelampjes (XC W) ..................... 17‑
6.19 Tankdop openen ............................................. 17
6.20 Tankdop sluiten .............................................. 18
6.21 Regelschroef stationair toerental....................... 18
6.22 Versnellingshendel .......................................... 18
6.23 Kickstarter ..................................................... 19
6.24 Rempedaal..................................................... 19
6.25 Zijstandaard ................................................... 19
6.26 Stuurslot (Alle EXC- modellen) ......................... 20
6.27 Stuur vergrendelen (Alle EXC- modellen) ........... 20
6.28 Stuur ontgrendelen (Alle EXC- modellen)........... 20
7 TACHOMETER ........................................................... 21
7.1 Overzicht tachometer....................................... 21
7.2 activering en test ............................................ 21
7.3 Kilometer of mijl instellen................................ 21
7.4 Tachometerfuncties instellen ........................... 22
7.5 Tijd instellen .................................................. 22
7.6 Rondetijd opvragen ......................................... 22
7.7 Weergavemodus SPEED (snelheid) ................... 23
7.8 Weergavemodus SPEED/H (rij-uren).................. 23
7.9 Setupmenu .................................................... 24
7.10 Meeteenheid instellen ..................................... 24
7.11 Weergavemodus SPEED/CLK (tijd).................... 25
7.12 Tijd instellen .................................................. 25
7.13 Weergavemodus SPEED/LAP (rondetijd) ............ 25
7.14 Rondetijd opvragen ......................................... 26
7.15 Weergavemodus SPEED/ODO (odometer)........... 26
7.16 Weergavemodus SPEED/TR1 (tripmaster 1) ....... 26
7.17 Weergavemodus SPEED/TR2 (tripmaster 2) ....... 27
7.18 TR2 (Tripmaster 2) instellen ............................ 27
7.19 Weergavemodus SPEED/A1 (gemiddelde
snelheid 1)..................................................... 27
7.20 Weergavemodus SPEED/A2 (gemiddelde
snelheid 2)..................................................... 28
7.21 Weergavemodus SPEED/S1 (chronometer 1)...... 28
7.22 Weergavemodus SPEED/S2 (chronometer 2)...... 28
7.23 Functieoverzicht ............................................. 29
7.24 Overzicht voorwaarden voor activeerbaarheid...... 30
8 INBEDRIJFNAME....................................................... 31
8.1 Aanwijzingen voor eerste inbedrijfname............. 31
8.2 Motor inrijden................................................. 32
8.3 Voertuig voorbereiden op zwaardere
gebruiksomstandigheden ................................. 32
8.4 Voorbereidingen voor rijden op droog zand ......... 33
8.5 Voorbereidingen voor rijden op nat zand ............ 33
8.6 Voorbereidingen voor rijden op nat en modderig
circuit............................................................ 34
8.7 Voorbereidingen voor rijden bij hoge
temperatuur en langzaam rijden ....................... 34
8.8 Voorbereiden op rijden bij lage temperatuur of
sneeuw .......................................................... 34
9 RIJ-INSTRUCTIES...................................................... 35
9.1 Controle en onderhoud voor iedere
inbedrijfname ................................................. 35
9.2 Starten .......................................................... 35
9.3 Beginnen met rijden........................................ 36
9.4 Schakelen, rijden ............................................ 36
9.5 Afremmen ...................................................... 36
9.6 Stoppen, parkeren........................................... 37
9.7 Transport ....................................................... 37
9.8 Brandstof tanken ............................................ 38
10 SERVICESCHEMA ...................................................... 39
10.1 Serviceschema................................................ 39
10.2 Servicewerkzaamheden (als aanvullende
opdracht) ....................................................... 40
11 CHASSIS AFSTELLEN ................................................ 41
11.1 Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht
controleren..................................................... 41
11.2 Ingaande demping schokdemper ...................... 41

INHOUDSOPGAVE 3
11.3 Ingaande demping low speed voor
schokdemper instellen..................................... 41
11.4 Ingaande demping high speed voor
schokdemper instellen..................................... 42
11.5 Uitgaande demping schokdemper instellen........ 42
11.6 Maat achterwiel zonder belasting bepalen ......... 43
11.7 Statische veerweg schokdemper controleren ...... 43
11.8 Dynamische veerweg schokdemper
controleren..................................................... 43
11.9 Veervoorspanning schokdemper instellen ....... 44
11.10 Dynamische veerweg instellen ...................... 44
11.11 Basisinstelling voorvork controleren .................. 45
11.12 Ingaande demping voorvork instellen ................ 45
11.13 Uitgaande demping voorvork instellen ............... 46
11.14 Veervoorspanning voorvork instellen
(EXC EU/AU, EXC Factory Edition, XC W) .......... 47‑
11.15 Stuurpositie.................................................... 48
11.16 Stuurstand instellen .................................... 48
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS ........................ 49
12.1 Motorfiets met hefbok opkrikken ...................... 49
12.2 Motorfiets van hefbok nemen ........................... 49
12.3 Vorkpoten ontluchten ...................................... 49
12.4 Vuilschrapers vorkpoten reinigen ...................... 50
12.5 Voorvorkprotector losmaken.............................. 51
12.6 Voorvorkprotector positioneren.......................... 51
12.7 Vorkpoten demonteren ................................. 51
12.8 Vorkpoten monteren ..................................... 52
12.9 Voorvorkprotector demonteren ....................... 53
12.10 Voorvorkprotector monteren .......................... 53
12.11 Onderste kroonplaat demonteren
(EXC EU/AU, XC W)......................................... 53‑
12.12 Onderste kroonplaat demonteren
(EXC Six Days, EXC Factory Edition) ................. 54
12.13 Onderste kroonplaat monteren (EXC EU/AU,
XC W) ............................................................ 55‑
12.14 Onderste kroonplaat monteren
(EXC Six Days, EXC Factory Edition) ................. 57
12.15 Speling balhoofdlager controleren..................... 59
12.16 Speling balhoofdlager instellen (EXC EU/AU,
XC W) ............................................................ 60‑
12.17 Speling balhoofdlager instellen
(EXC Six Days, EXC Factory Edition) ................. 60
12.18 Balhoofdlager smeren .................................. 61
12.19 Spatbord voor demonteren ............................... 61
12.20 Spatbord voor monteren................................... 61
12.21 Schokdemper demonteren ............................ 62
12.22 Schokdemper monteren ............................... 62
12.23 Zadel verwijderen............................................ 62
12.24 Zadel monteren............................................... 62
12.25 Afdekking luchtfilterbak demonteren................. 63
12.26 Afdekking luchtfilterbak monteren .................... 63
12.27 Luchtfilter demonteren ................................ 63
12.28 Luchtfilter monteren .................................... 63
12.29 Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen ............. 64
12.30 Luchtfilterbak afdichten ............................... 64
12.31 Einddemper demonteren.................................. 65
12.32 Einddemper monteren ..................................... 65
12.33 Glasvezelvulling einddemper vervangen ......... 65
12.34 Brandstoftank demonteren ........................... 67
12.35 Brandstoftank monteren ............................... 68
12.36 Kettingvervuiling controleren............................ 69
12.37 Ketting reinigen .............................................. 69
12.38 Kettingspanning controleren ............................ 70
12.39 Kettingspanning instellen ................................ 70
12.40 Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en
kettinggeleiding controleren ............................. 71
12.41 Frame controleren ....................................... 73
12.42 Achterbrug controleren ................................. 73
12.43 Gaskabellegging controleren............................. 73
12.44 Rubberen stuurcovers controleren..................... 74
12.45 Rubberen stuurcovers vastzetten ...................... 74
12.46 Uitgangspositie koppelingshendel instellen........ 74
12.47 Vloeistofpeil hydraulische koppeling
controleren/corrigeren...................................... 74
12.48 Vloeistof hydraulische koppeling verversen ..... 75
12.49 Motorbescherming demonteren (EXC Six Days,
EXC Factory Edition, EXC AU) .......................... 75
12.50 Motorbescherming monteren (EXC Six Days,
EXC Factory Edition, EXC AU) .......................... 75
13 REMSYSTEEM........................................................... 76
13.1 Vrije slag remhendel controleren....................... 76
13.2 Vrije slag remhendel instellen (Alle EXC-
modellen)....................................................... 76
13.3 Uitgangspositie remhendel instellen (XC W)....... 76‑
13.4 Remschijven controleren.................................. 77
13.5 Remvloeistofpeil voorwielrem controleren .......... 77
13.6 Remvloeistof voorwielrem bijvullen ................ 77
13.7 Remplaketten voorwielrem controleren .............. 78
13.8 Remplaketten voorwielrem vervangen ............ 79
13.9 Vrije slag rempedaal controleren....................... 80
13.10 Uitgangspositie rempedaal instellen .............. 80
13.11 Remvloeistofpeil achterwielrem controleren ....... 81
13.12 Remvloeistof achterwielrem bijvullen ............. 81
13.13 Remplaketten achterwielrem controleren ........... 82
13.14 Remplaketten achterwielrem vervangen ......... 83
14 WIELEN, BANDEN ..................................................... 85
14.1 Voorwiel demonteren ................................... 85
14.2 Voorwiel monteren ....................................... 85
14.3 Achterwiel demonteren ................................ 86
14.4 Achterwiel monteren .................................... 86
14.5 Bandentoestand controleren............................. 87
14.6 Bandenspanning controleren ............................ 88
14.7 Spaakspanning controleren .............................. 88
15 ELEKTRONICA........................................................... 90
15.1 Accu demonteren ........................................ 90
15.2 Accu monteren ............................................ 90
15.3 Accu laden ................................................. 91
15.4 Hoofdzekering vervangen ................................. 92
15.5 Zekeringen afzonderlijke stroomverbruikers
vervangen....................................................... 93
15.6 Koplampkap met koplamp demonteren ............. 93
15.7 Koplampkap met koplamp monteren................. 94
15.8 Lamp koplamp vervangen ................................ 95
15.9 Knipperlichtlamp vervangen (Alle EXC-
modellen)....................................................... 95
15.10 Koplampstand controleren ............................... 96
15.11 Lichtbundelbreedte koplamp instellen............... 96
15.12 Tachometerbatterij vervangen........................... 96
16 KOELSYSTEEM.......................................................... 98
16.1 Koelsysteem................................................... 98
16.2 Antivries en koelmiddelpeil controleren ............. 98
16.3 Koelmiddelpeil controleren .............................. 98
16.4 Koelmiddel aftappen ................................... 99
16.5 Koelmiddel vullen ....................................... 99

2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 8
2.8 Milieu
Door op een verantwoorde manier met uw motorfiets om te gaan kunt u ervoor zorgen dat er geen problemen en conflicten ontstaan.
Om de toekomst van de motorsport veilig te stellen mag u de motorfiets alleen legaal gebruiken, dient u milieubewust te handelen en
de rechten van anderen te respecteren.
Houdt u zich bij het afvoeren van oude olie, andere verbruiks- en hulpstoffen en oude onderdelen aan de geldende wet- en regelgeving
in het betreffende land.
Omdat motorfietsen niet onder de EU-richtlijn voor de afdanking van oude voertuigen vallen bestaat er geen wettelijke regeling voor
het afdanken van een oude motorfiets. Uw geautoriseerde KTM-dealer is u graag van dienst.
2.9 Bedieningshandleiding
Lees de bedieningshandleiding beslist goed en volledig door voordat u voor het eerst gaat rijden. In de bedieningshandleiding vindt
u veel informatie en tips die bediening, gebruik en onderhoud eenvoudiger maken. Alleen zo komt u te weten hoe u het voertuig het
beste afstemt op uw situatie en hoe u zich tegen letsel kunt beschermen.
Bewaar de bedieningshandleiding op een eenvoudig toegankelijke plaats, zodat u deze op ieder moment kunt raadplegen wanneer dat
nodig is.
Neem contact op met een geautoriseerde KTM-dealer wanneer u meer over het voertuig wilt weten of wanneer tijdens het lezen iets
niet duidelijk is.
De bedieningshandleiding is een belangrijk onderdeel van het voertuig en moet bij verkoop aan de nieuwe eigenaar worden gegeven.

3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 9
3.1 Garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend in een geautoriseerde KTM-garage worden uitgevoerd en
moeten in het service- en garantieboekje en op worden bevestigd, aangezien anders de aanspraak op garantie vervalt.KTM Dealer.net
Bij schade of gevolgschade, die door manipulaties en/of wijzigingen aan het voertuig zijn veroorzaakt bestaat er geen aanspraak op
garantie.
Meer informatie over de garantie en de afwikkeling ervan vindt u in het service- en garantieboekje.
3.2 Verbruiksstoffen, hulpstoffen
Waarschuwing
Gevaar voor het milieu Ondeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
–Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
U moet de in de bedieningshandleiding gespecificeerde verbruiks- en hulpstoffen (bijvoorbeeld brand- en smeerstoffen) gebruiken.
3.3 Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen reserveonderdelen en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en/of aanbevolen en laat deze
alleen in een geautoriseerde KTM-garage monteren. Voor andere producten en daardoor veroorzaakte schade is KTM niet aansprake-
lijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn bij de betreffende beschrijvingen tussen haakjes aangegeven. Uw geautoriseerde KTM-
dealer adviseert u graag.
De actuele voor uw voertuig vindt u op de KTM website.KTM PowerParts
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
3.4 Service
Voorwaarde voor storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de bedieningshandleiding
genoemde service, onderhouds- en afstelwerkzaamheden aan de motor en het chassis. Door een onjuist afgesteld chassis kunnen
chassiscomponenten beschadigen of afbreken.
Wanneer het voertuig onder zwaardere omstandigheden wordt gebruikt zoals op zand of op een nat of modderig traject/terrein, kunnen
componenten zoals aandrijving, remsystemen of veringscomponenten duidelijk sneller verslijten. Daarom kan het nodig zijn onderde-
len reeds voor het bereiken van de volgende service-interval te controleren of te vervangen.
Het is belangrijk dat u zich strikt houdt aan de voorgeschreven inrijtijden en service-intervallen. De inachtneming daarvan draagt in
belangrijke mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
3.5 Afbeeldingen
De in de handleiding weergegeven afbeeldingen tonen deels speciale uitrustingen.
Voor een betere weergave en toelichting kunnen enkele onderdelen gedemonteerd of niet afgebeeld zijn. Voor de betreffende beschrij-
ving is het echter niet altijd noodzakelijk dat deze onderdelen worden gedemonteerd. Houdt u zich aan de aanwijzingen in de tekst.
3.6 Klantenservice
De geautoriseerde KTM-dealer beantwoordt graag uw vragen over uw voertuig of over KTM.
De lijst met geautoriseerde KTM-dealers vindt u op de KTM-website.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com

4 AFBEELDING VOERTUIG 10
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor (symbolische weergave)
L00701-10
1 Remhendel ( pag. 14)
2 Koppelingshendel ( pag. 14)
3 Tankdop
4 Versnellingshendel ( pag. 18)
5 Motornummer ( pag. 12)
6 Zijstandaard ( pag. 19)

4 AFBEELDING VOERTUIG 11
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter (symbolische weergave)
L00700-10
1 Stopknop ( pag. 15)
1 Claxonknop ( pag. 15)
1 Lichtschakelaar ( pag. 15)
1 Richtingaanwijzerschakelaar ( pag. 16)
2 Noodstopschakelaar ( pag. 16)
2 E-starterknop ( pag. 16)
3 Gashendel ( pag. 14)
4 Framenummer ( pag. 12)
4 Typeplaatje ( pag. 12)
5 Artikelnummer schokdemper ( pag. 13)
6 Rempedaal ( pag. 19)
7 Kickstarter ( pag. 19)
8 Artikelnummer voorvork ( pag. 12)

5 SERIENUMMERS 12
5.1 Framenummer
401945-10
Het framenummer is in de rechterzijde van het balhoofd gegraveerd.
5.2 Typeplaatje
401946-10
Het typeplaatje is vooraan op het balhoofd aangebracht.
5.3 Sleutelnummer (Alle EXC- modellen)
402247-10
Het sleutelnummer voor het stuurslot is ingefreesd in de sleutelhanger.
5.4 Motornummer
401949-10
Het motornummer is in de linkerzijde van de motor onder het ketting-aandrijfwiel
gegraveerd.
5.5 Artikelnummer voorvork
401947-10
Het artikelnummer van de voorvork is aan de binnenzijde van de asopname gegra-
veerd.

5 SERIENUMMERS 13
5.6 Artikelnummer schokdemper
0
0
0
0
0011
401948-10
Het artikelnummer van de schokdemper is in het bovenste gedeelte van de schok-
demper aan motorzijde boven de stelring gegraveerd.

6 BEDIENINGSELEMENTEN 14
6.1 Koppelingshendel
M00083-10
De koppelingshendel is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
De koppeling wordt hydraulisch bediend en automatisch bijgesteld.
6.2 Remhendel
M00084-10
De remhendel bevindt zich aan de rechterzijde van het stuur.
Met de remhendel wordt de voorwielrem bediend.
6.3 Gashendel
M00085-10
De gashendel is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
6.4 Stopknop (EXC EU/AU, EXC Factory Edition)
B01585-10
De stopknop is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
• Stopknop in de uitgangspositie In deze stand is het ontstekingscircuit geslo-–
ten, de motor kan worden gestart.
• Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken, een–
draaiende motor gaat uit, een stilstaande motor springt niet aan.
6.5 Stopknop (EXC Six Days)
102044-10
De stopknop is links aan het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
• Stopknop in uitgangspositie In deze stand is het ontstekingscircuit gesloten–
en kan de motor worden gestart.
• Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken. Een–
draaiende motor schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet in.

6 BEDIENINGSELEMENTEN 15
6.6 Stopknop (XC W)
‑
‑
‑
‑‑
102046-10
De stopknop is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
• Stopknop in de uitgangspositie In deze stand is het ontstekingscircuit geslo-–
ten, de motor kan worden gestart.
• Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken, een–
draaiende motor gaat uit, een stilstaande motor springt niet aan.
6.7 Claxonknop (EXC EU/AU, EXC Factory Edition)
B01585-11
De claxonknop is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
• Claxonknop in de uitgangspositie
• Claxonknop ingedrukt In deze stand wordt de claxon bediend.–
6.8 Claxonknop (EXC Six Days)
102044-11
De claxonknop is links aan het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
• Claxonknop in de uitgangspositie
• Claxonknop ingedrukt In deze stand wordt de claxon bediend.–
6.9 Lichtschakelaar (EXC EU/AU, EXC Factory Edition)
B01585-12
De lichtschakelaar is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Licht uit Lichtschakelaar naar rechts geschakeld. In deze stand is het–
licht uitgeschakeld.
Dimlicht aan Lichtschakelaar in de middelste stand. In deze stand–
zijn het dimlicht en het achterlicht ingeschakeld.
Groot licht aan Lichtschakelaar is naar links gezwenkt. In deze stand–
zijn het groot licht en het achterlicht ingeschakeld.
6.10 Lichtschakelaar (EXC Six Days)
102045-10
De lichtschakelaar is links aan het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Dimlicht aan Lichtschakelaar in de middelste stand. In deze stand–
zijn het dimlicht en het achterlicht ingeschakeld.
Groot licht aan Lichtschakelaar is tegen de klok in gedraaid. In deze–
stand zijn het groot licht en het achterlicht ingeschakeld.

6 BEDIENINGSELEMENTEN 16
6.11 Lichtschakelaar (XC W)
‑
‑
‑
‑‑
102047-10
De lichtschakelaar bevindt zich links naast de tachometer.
Mogelijke toestanden
• Licht uit Lichtschakelaar is tot de aanslag ingedrukt. In deze stand is het licht–
uitgeschakeld.
• Licht aan Lichtschakelaar tot de aanslag uitgetrokken. In deze stand zijn het–
dimlicht en het achterlicht ingeschakeld.
6.12 Richtingaanwijzerschakelaar (EXC EU/AU, EXC Factory Edition)
M00086-10
De richtingaanwijzerschakelaar is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Richtingaanwijzer uit Richtingaanwijzerschakelaar bevindt zich in de–
middelste stand.
Richtingaanwijzer links aan Richtingaanwijzerschakelaar naar links–
geschakeld.
Richtingaanwijzer rechts aan Richtingaanwijzerschakelaar naar rechts–
geschakeld.
6.13 Richtingaanwijzerschakelaar (EXC Six Days)
102044-12
De richtingaanwijzerschakelaar is links aan het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Richtingaanwijzer uit Richtingaanwijzerschakelaar bevindt zich in de–
middelste stand.
Richtingaanwijzer links aan Richtingaanwijzerschakelaar naar links–
geschakeld.
Richtingaanwijzer rechts aan Richtingaanwijzerschakelaar naar rechts–
geschakeld.
6.14 Noodstopschakelaar (EXC AU)
M00136-10
De noodstopschakelaar is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Ontsteking uit In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken,–
een draaiende motor gaat uit, een stilstaande motor springt niet aan.
Ontsteking aan In deze stand is het ontstekingscircuit gesloten, de–
motor kan worden gestart.
6.15 E-starterknop (EXC Factory Edition, EXC EU, EXC SIX DAYS, XC-W)
M00087-10
De e-starterknop is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
• E-starterknop in de basisstand
• E-starterknop ingedrukt In deze stand wordt de e-starter bediend.–

6 BEDIENINGSELEMENTEN 17
6.16 E-starterknop (EXC AU)
M00136-11
De e-starterknop is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
• E-starterknop in de uitgangspositie
• E-starterknop ingedrukt In deze stand wordt de e-starter bediend.–
6.17 Overzicht controlelampjes (Alle EXC- modellen)
M00088-01
Mogelijke toestanden
Controlelampje voor groot licht brandt blauw Groot licht is ingescha-–
keld.
EFI MILwaarschuwingslampje ( ) brandt/knippert oranje De OBD heeft–
een kritieke emissie- of veiligheidsfout herkend.
Waarschuwingslampje brandstofpeil brandt oranje Brandstofpeil heeft–
de reservemarkering bereikt.
Controlelampje richtingaanwijzer knippert groen Richtingaanwijzer is–
ingeschakeld.
6.18 Overzicht controlelampjes (XC W)
‑
‑
‑
‑‑
102047-01
Mogelijke toestanden
EFI MILwaarschuwingslampje ( ) brandt/knippert oranje De OBD heeft–
een kritieke emissie- of veiligheidsfout herkend.
Waarschuwingslampje brandstofpeil brandt oranje Brandstofpeil heeft–
de reservemarkering bereikt.
6.19 Tankdop openen
Gevaar
Gevaar voor brand Brandstof is licht ontvlambaar.
–Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
–Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Aanwijzingen
voor het tanken van brandstof in acht nemen.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftiging Brandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
–Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Verontreinigde huid meteen reinigen met water en zeep.
Als brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Met brandstof verontreinigde kleding wisselen. Brandstof volgens de
voorschriften bewaren in een jerrycan en uit de buurt van kinderen houden.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieu Ondeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
–Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.

6 BEDIENINGSELEMENTEN 18
M00150-10
–Ontgrendelknop indrukken, tankdop tegen de klok in draaien en naar boven toe
eraf nemen.
6.20 Tankdop sluiten
M00150-11
–Tankdop plaatsen en met de klok mee draaien, totdat de ontgrendelknop vast-
klikt.
Info
Erop letten dat de slang voor het ontluchten van de brandstoftank zon-
der knikken wordt gelegd.
6.21 Regelschroef stationair toerental
L00704-10
De regelschroef stationair toerental bevindt zich linksboven op de regelklep.
De regelschroef stationair toerental heeft 2 functies.
Door deze te draaien kan het stationaire toerental worden geregeld.
Door deze tot de aanslag eruit te trekken kan voor de koude start het stationaire toeren-
tal worden verhoogd.
Mogelijke toestanden
• Toerentalverhoging geactiveerd Regelschroef stationair toerental is tot de aan-–
slag uitgetrokken.
• Toerentalverhoging gedeactiveerd Regelschroef stationair toerental is tot de aan-–
slag ingedrukt.
6.22 Versnellingshendel
401950-10
De versnellingshendel is aan de linkerzijde van de motor gemonteerd.

6 BEDIENINGSELEMENTEN 19
401950-11
De positie van de versnellingen kunnen afgelezen worden op de afbeelding.
De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e versnelling.
6.23 Kickstarter
0
0
0
0
0011
401954-10
De kickstarter is aan de rechterzijde van de motor aangebracht.
De motor kan naar keuze met de kickstarter of met de e-starter worden gestart.
Het bovenste deel van de kickstarter kan worden gezwenkt.
Info
Voordat u gaat rijden moet het bovenste deel van de kickstarter naar de motor
worden gezwenkt.
6.24 Rempedaal
401956-10
Het rempedaal bevindt zich voor de rechter voetsteun.
Met het rempedaal wordt de achterwielrem bediend.
6.25 Zijstandaard
401943-10
De zijstandaard bevindt zich aan de linker voertuigzijde.
401944-10
De zijstandaard wordt gebruikt voor het neerzetten van de motorfiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opgeklapt en met de rubber-
band worden geborgd.

6 BEDIENINGSELEMENTEN 20
6.26 Stuurslot (Alle EXC- modellen)
S00462-10
Het stuurslot is aan de linkerzijde van het balhoofd aangebracht.
Met het stuurslot kan het stuur worden geblokkeerd. Sturen en rijden is dan niet meer
mogelijk.
6.27 Stuur vergrendelen (Alle EXC- modellen)
Aanwijzing
Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
–Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
400732-01
–Voertuig parkeren.
–Het stuur volledig naar rechts draaien.
–Sleutel in het stuurslot steken, naar links draaien, indrukken en naar rechts
draaien. Sleutel eruit trekken.
Het stuur kan niet meer worden bewogen.
Info
De sleutel nooit in het stuurslot laten steken.
6.28 Stuur ontgrendelen (Alle EXC- modellen)
400731-01
–Sleutel in het stuurslot steken, naar links draaien, uittrekken en naar rechts
draaien. Sleutel eruit trekken.
Het stuur kan weer worden bewogen.
Info
De sleutel nooit in het stuurslot laten steken.

7 TACHOMETER 21
7.1 Overzicht tachometer
401761-01
–Met de toets worden verschillende functies aangestuurd.
–Met de toets worden verschillende functies aangestuurd.
Info
In de leveringstoestand is alleen de weergavemodus enSPEED/H SPEED/ODO
geactiveerd.
7.2 activering en test
400313-01
Tachometer activeren
De tachometer wordt geactiveerd als u op een van de toetsen drukt of als hij van de
wieltoerentalsensor een impuls ontvangt.
Displaytest
Voor de functiecontrole van het display lichten kort alle indicatiesegmenten op.
400314-01
WS (wheel size)
Na de functiecontrole van het display wordt kort de wielafmeting WS (wheel size) weer-
gegeven.
Info
Het cijfer 2205 komt overeen met de omtrek van een 21"-voorwiel met stan-
daardbanden.
Vervolgens gaat de weergave naar de laatste geselecteerde modus.
7.3 Kilometer of mijl instellen
Info
Als de eenheid wordt gewisseld, blijft de waarde bewaard en wordt omgerekend naar de geselecteerde eenheid.ODO
De waarden , , , en worden bij het omstellen gewist.TR1 TR2 A1 A2 S1
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400329-01
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsonder op het displayH
verschijnt.
–Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Het setupmenu wordt met de geactiveerde functies worden weergegeven.
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie / knippert.Km/h Mph
Km/h instellen
–Toets indrukken.
Mph instellen
–Toets indrukken.
–3 - 5 seconden wachten
De instellingen worden opgeslagen.
Info
Als er gedurende 10 -12 seconden geen toets wordt ingedrukt of geen
impuls wordt ontvangen van de wieltoerentalsensor, worden de instellingen
automatisch opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.

7 TACHOMETER 22
7.4 Tachometerfuncties instellen
Info
In de leveringstoestand is alleen de weergavemodus en geactiveerd.SPEED/H SPEED/ODO
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400318-01
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsonder op het displayH
verschijnt.
–Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Het setupmenu wordt met de geactiveerde functies worden weergegeven.
Info
Als er 10 -12 seconden geen toets is ingedrukt, worden de instellingen
automatisch opgeslagen.
Als er gedurende 20 seconden geen toets wordt ingedrukt of geen impuls
wordt ontvangen van de wieltoerentalsensor, worden de instellingen automa-
tisch opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de gewenste functie knippert.
De geselecteerde functie knippert.
Functie activeren
–Toets indrukken.
Pictogram blijft op het display staan en de weergave wisselt naar de vol-
gende functie.
Functie deactiveren
–Toets indrukken.
Pictogram op het display verdwijnt en de weergave wisselt naar de volgende
functie.
7.5 Tijd instellen
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400330-01
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsonder op het displayCLK
verschijnt.
–Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Uurweergave knippert.
–Uurweergave met de toets resp. toets instellen.
–3 - 5 seconden wachten
Het volgende segment van de weergave knippert en kan worden ingesteld.
–Door de toets en toets in te drukken kunnen de volgende segmenten op
dezelfde wijze als de uurweergave worden ingesteld.
Info
De seconden kunnen alleen op nul worden gezet.
Als er gedurende 15 -20 seconden geen toets wordt ingedrukt of geen
impuls wordt ontvangen van de wieltoerentalsensor, worden de instellingen
automatisch opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.
7.6 Rondetijd opvragen
Info
Deze functie kan alleen worden opgeroepen, als de rondetijden zijn gemeten.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.

7 TACHOMETER 23
400321-01
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsonder op het displayLAP
verschijnt.
–Toets kort indrukken.
Op de linkerkant van het display wordt weergegeven.LAP 1
–De ronden 1-10 met de toets worden opgeroepen.
–De toets 3-5 seconden ingedrukt houden en de rondetijden worden gewist.
–Toets kort indrukken.
Volgende weergavemodus
Info
Als er een impuls van de wieltoerentalsensor, schakelt de linkerkant van het
display terug naar de -modus.SPEED
7.7 Weergavemodus SPEED (snelheid)
400317-02
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie links op het display ver-SPEED
schijnt.
In de weergavemodus SPEED wordt de actuele snelheid weergegeven.
De actuele snelheid kan in of in worden weergegeven.Km/h Mph
Info
Landspecifieke instelling aanpassen.
Op het moment dat er een impuls van het voorwiel komt, schakelt de linkerkant
van het tachometer-display naar de -modus en wordt de actuele snelheidSPEED
weergegeven.
7.8 Weergavemodus SPEED/H (rij-uren)
400316-01
Voorwaarden
• De motorfiets staat stil.
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsonder op het displayH
verschijnt.
In de weergavemodus worden de rij-uren van de motor weergegeven.H
De bedrijfsurenteller slaat de totale rijtijd op.
Info
De bedrijfsurenteller is nodig om te kunnen voldoen aan de servicewerkzaamhe-
den.
Als de tachometer zich bij het starten in de weergavemodus bevindt, wisseltH
hij automatisch naar de weergavemodus .ODO
De weergavemodus wordt tijdens het rijden onderdrukt.H
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Weergave wisselt naar het setupmenu voor de tachofuncties.
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie

7 TACHOMETER 24
7.9 Setupmenu
400344-01
Voorwaarden
• De motorfiets staat stil.
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsonder op het displayH
verschijnt.
–Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Het setupmenu geeft de geactiveerde functies weer.
Info
zo vaak kort indrukken totdat de gewenste functie bereikt is.
Als er 20 seconden geen toets is ingedrukt, worden de instellingen automatisch
opgeslagen.
Toets kort
indrukken.
Activeert de knipperende indicatie en gaat naar de volgende
indicatie
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Deactiveert de knipperende indicatie en gaat naar de volgende
indicatie
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
3 - 5 seconden
wachten
Wisselt naar de volgende weergave zonder wijzigingen
10 - 12 seconden
wachten
Setupmenu start, slaat de instellingen op en wisselt naar ofH
ODO.
7.10 Meeteenheid instellen
400329-01
Voorwaarden
• De motorfiets staat stil.
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsonder op het displayH
verschijnt.
–Toets 2 - 3 seconden indrukken.
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie / knippert.Km/h Mph
In de meeteenheden-modus kan de meeteenheid worden gewijzigd.
Info
Als er 5 seconden geen toets is ingedrukt, worden de instellingen automatisch
opgeslagen.
Toets kort
indrukken.
Start van de selectie, activeert de -indicatieKm/h
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Activeert weergaveMph
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
3 - 5 seconden
wachten
Wisselt naar de volgende weergave, wisselt van de selectie naar
het setupmenu
10 - 12 seconden
wachten
Slaat het setupmenu op en sluit dit menu

7 TACHOMETER 25
7.11 Weergavemodus SPEED/CLK (tijd)
400319-01
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsonder op het displayCLK
verschijnt.
In de weergavemodus wordt de tijd weergegeven.CLK
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Weergave wisselt naar het setupmenu voor de klok.
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7.12 Tijd instellen
400319-01
Voorwaarden
• De motorfiets staat stil.
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsonder op het displayCLK
verschijnt.
–Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Verhoogt de waarde
Toets kort
indrukken.
Verhoogt de waarde
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Verlaagt de waarde
Toets kort
indrukken.
Verlaagt de waarde
3 - 5 seconden
wachten
Wisselt naar de volgende waarde
10 - 12 seconden
wachten
SETUP-menu verlaten
7.13 Weergavemodus SPEED/LAP (rondetijd)
400320-01
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsonder op het displayLAP
verschijnt.
In de weergavemodus kan met de chronometer maximaal 10 rondetijden wordenLAP
gemeten.
Info
Als de rondetijd na het indrukken van de toets doorloopt, zijn 9 geheugen-
plaatsen gebruikt.
De ronde 10 moet met de toets worden gestopt.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
De chronometer en rondetijd worden teruggezet.
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Stopt de klok.
Toets kort
indrukken.
Start de klok of stopt de lopende rondetijd, slaat deze op en de
chronometer start de volgende ronde.

7 TACHOMETER 26
7.14 Rondetijd opvragen
400321-01
Voorwaarden
• De motorfiets staat stil.
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsonder op het displayLAP
verschijnt.
–Toets kort indrukken.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
De chronometer en rondetijd worden teruggezet.
Toets kort
indrukken.
Ronden van 1-10 selecteren
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Volgende rondetijd oproepen.
7.15 Weergavemodus SPEED/ODO (odometer)
400317-01
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsonder op het displayODO
verschijnt.
In de weergavemodus wordt de totale gereden afstand weergegeven.ODO
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7.16 Weergavemodus SPEED/TR1 (tripmaster 1)
400323-01
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsboven op het displayTR1
verschijnt.
De (tripmaster 1) loopt altijd mee en telt tot 999,9.TR1
Hiermee kan de lengte van het traject tijdens ritten of de afstand tussen twee
tankstops worden gemeten.
TR1 A1 is aan (gemiddelde snelheid 1) en (chronometer 1) gekoppeld.S1
Info
Als 999,9 wordt overschreden, worden de waarden , en TR1 A1 S1 automatisch
teruggezet op 0,0.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Indicaties , en worden op 0,0 gezet.TR1 A1 S1
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie

7 TACHOMETER 27
7.17 Weergavemodus SPEED/TR2 (tripmaster 2)
400324-01
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsboven op het displayTR2
verschijnt.
De (tripmaster 2) loopt altijd mee en telt tot 999,9.TR2
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Wist waarden en .TR2 A2
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Verlaagt waarde .TR2
Toets kort
indrukken.
Verlaagt waarde .TR2
7.18 TR2 (Tripmaster 2) instellen
400324-01
Voorwaarden
• De motorfiets staat stil.
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsboven op het displayTR2
verschijnt.
–Toets 2 - 3 seconden indrukken tot knippert.TR2
De weergegeven waarde kan handmatig met de toets en de toets worden ingesteld.
Deze functie is praktisch bij ritten op basis van het roadbook.
Info
De waarde kan ook tijdens het rijden handmatig worden gecorrigeerd metTR2
de toets en de toets .
Als 999,9 wordt overschreden, wordt de waarde automatisch teruggezet opTR2
0,0.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Verhoogt waarde .TR2
Toets kort
indrukken.
Verhoogt waarde .TR2
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Verlaagt waarde .TR2
Toets kort
indrukken.
Verlaagt waarde .TR2
10 - 12 seconden
wachten
Slaat het setupmenu op en sluit dit menu
7.19 Weergavemodus SPEED/A1 (gemiddelde snelheid 1)
400325-01
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsboven op het displayA1
verschijnt.
A1 (gemiddelde snelheid 1) geeft de gemiddelde snelheid weer op basis van de bereke-
ning van (tripmaster 1) en (chronometer 1) aan.TR1 S1
De berekening van deze waarde wordt geactiveerd met de eerste impuls van de wieltoe-
rentalsensor en eindigt 3 seconden na de laatste impuls.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Indicaties , en worden op 0,0 gezet.TR1 A1 S1
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie

7 TACHOMETER 28
7.20 Weergavemodus SPEED/A2 (gemiddelde snelheid 2)
400326-01
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsboven op het displayA2
verschijnt.
A2 (gemiddelde snelheid 2) geeft de gemiddelde snelheid aan op basis van de actuele
snelheid als de chronometer (chronometer 2) loopt.S2
Info
De weergegeven waarde kan afwijken van de daadwerkelijke gemiddelde snel-
heid als na het rijden niet is gestopt.S2
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7.21 Weergavemodus SPEED/S1 (chronometer 1)
400327-01
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsboven op het displayS1
verschijnt.
S1 (chronometer 1) geeft de rijtijd weer op basis van en loopt door als een impulsTR1
wordt ontvangen van de wieltoerentalsensor.
De berekening van deze waarde start met de eerste impuls van de wieltoerentalsensor
en eindigt 3 seconden na de laatste impuls.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Indicaties , en worden op 0,0 gezet.TR1 A1 S1
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7.22 Weergavemodus SPEED/S2 (chronometer 2)
400328-01
–Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtsboven op het displayS2
verschijnt.
S2 (chronometer 2) is een met de hand te bedienen chronometer.
Als op de achtergrond loopt, knippert de indicatie op het display van de tacho-S2 S2
meter.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Indicaties en worden op 0,0 gezet.S2 A2
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Start of stopt .S2

7 TACHOMETER 29
7.23 Functieoverzicht
Weergave Toets 2 - 3
seconden indruk-
ken.
Toets kort
indrukken.
Toets 2 - 3
seconden indruk-
ken.
Toets kort
indrukken.
3 - 5 seconden
wachten
10 - 12 secon-
den wachten
Weergavemodus
SPEED/H (rij-uren)
Weergave wis-
selt naar het
setupmenu voor
de tachofunc-
ties.
Volgende weer-
gavemodus
Geen functie Geen functie
Setupmenu Geen functie Activeert de
knipperende
indicatie en
gaat naar de
volgende indica-
tie
Geen functie Deactiveert de
knipperende
indicatie en
gaat naar de
volgende indica-
tie
Wisselt naar de
volgende weer-
gave zonder wij-
zigingen
Setupmenu
start, slaat de
instellingen op
en wisselt naar
H ODOof .
Meeteenheid
instellen
Geen functie Start van de
selectie, acti-
veert de -Km/h
indicatie
Geen functie Activeert Mph
weergave
Wisselt naar de
volgende weer-
gave, wisselt
van de selectie
naar het setup-
menu
Slaat het setup-
menu op en
sluit dit menu
Weergavemodus
SPEED/CLK (tijd)
Weergave wis-
selt naar het
setupmenu voor
de klok.
Volgende weer-
gavemodus
Geen functie Geen functie
Tijd instellen Verhoogt de
waarde
Verhoogt de
waarde
Verlaagt de
waarde
Verlaagt de
waarde
Wisselt naar de
volgende waarde
SETUP-menu
verlaten
Weergavemodus
SPEED/LAP (ronde-
tijd)
De chronome-
ter en rondetijd
worden terugge-
zet.
Volgende weer-
gavemodus
Stopt de klok. Start de klok
of stopt de
lopende
rondetijd, slaat
deze op en de
chronometer
start de
volgende ronde.
Rondetijd opvra-
gen
De chronome-
ter en rondetijd
worden terugge-
zet.
Ronden van 1-
10 selecteren
Geen functie Volgende ronde-
tijd oproepen.
Weergavemodus
SPEED/ODO (odo-
meter)
Geen functie Volgende weer-
gavemodus
Geen functie Geen functie
Weergavemodus
SPEED/TR1 (trip-
master 1)
Indicaties ,TR1
A1 S1en wor-
den op 0,0
gezet.
Volgende weer-
gavemodus
Geen functie Geen functie
Weergavemodus
SPEED/TR2 (trip-
master 2)
Wist waarden
TR2 A2en .
Volgende weer-
gavemodus
Verlaagt waarde
TR2.
Verlaagt waarde
TR2.
TR2 (Tripmaster 2)
instellen
Verhoogt waarde
TR2.
Verhoogt waarde
TR2.
Verlaagt waarde
TR2.
Verlaagt waarde
TR2.
Slaat het setup-
menu op en
sluit dit menu
Weergavemodus
SPEED/A1 (gemid-
delde snelheid 1)
Indicaties ,TR1
A1 S1en wor-
den op 0,0
gezet.
Volgende weer-
gavemodus
Geen functie Geen functie
Weergavemodus
SPEED/A2 (gemid-
delde snelheid 2)
Geen functie Volgende weer-
gavemodus
Geen functie Geen functie
Weergavemodus
SPEED/S1 (chrono-
meter 1)
Indicaties ,TR1
A1 S1en wor-
den op 0,0
gezet.
Volgende weer-
gavemodus
Geen functie Geen functie

7 TACHOMETER 30
Weergave Toets 2 - 3
seconden indruk-
ken.
Toets kort
indrukken.
Toets 2 - 3
seconden indruk-
ken.
Toets kort
indrukken.
3 - 5 seconden
wachten
10 - 12 secon-
den wachten
Weergavemodus
SPEED/S2 (chrono-
meter 2)
Indicaties enS2
A2 worden op
0,0 gezet.
Volgende weer-
gavemodus
Geen functie Start of stopt
S2.
7.24 Overzicht voorwaarden voor activeerbaarheid
Weergave De motorfiets staat
stil.
Menu activeerbaar
Weergavemodus (rij-uren) •SPEED/H
Setupmenu •
Meeteenheid instellen •
Tijd instellen •
Weergavemodus (rondetijd) •SPEED/LAP
Rondetijd opvragen •
Weergavemodus (tripmaster 1) •SPEED/TR1
Weergavemodus (tripmaster 2) •SPEED/TR2
TR2 (Tripmaster 2) instellen •
Weergavemodus (gemiddelde snelheid 1) •SPEED/A1
Weergavemodus (gemiddelde snelheid 2) •SPEED/A2
Weergavemodus (chronometer 1) •SPEED/S1
Weergavemodus (chronometer 2) •SPEED/S2

8 INBEDRIJFNAME 32
–Maak geen terreinritten die uw vaardigheden en ervaring te boven gaan.
–Houd tijdens het rijden het stuur met beide handen vast en laat uw voeten op de voetsteunen rusten.
–Als u bagage meeneemt moet deze veilig worden vastgezet, zo veel mogelijk in het midden van het voertuig en het gewicht moet
gelijkmatig zijn verdeeld over het voor- en achterwiel.
Info
Motorfietsen zijn gevoelig voor veranderingen in de gewichtsverdeling.
–Het maximaal toegestane totaalgewicht en de maximale asbelasting in acht nemen.
Voorgeschreven waarde
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
Maximale asbelasting voor 145 kg
Maximale asbelasting achter 190 kg
–Spaakspanning controleren. ( pag. 88)
Info
De spaakspanning moet na een half uur rijden worden gecontroleerd.
–Motor inrijden. ( pag. 32)
8.2 Motor inrijden
–Tijdens de inrijperiode het aangegeven motortoerental en motorvermogen niet overschrijden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal motortoerental
Tijdens het eerste rij-uur 7.000 1/min
Maximaal motorvermogen
Tijdens de eerste 3 rij-uren 75 %≤
–Vol gas geven vermijden!
8.3 Voertuig voorbereiden op zwaardere gebruiksomstandigheden
Info
Wanneer het voertuig onder zwaardere omstandigheden wordt gebruikt zoals op zand of op een nat of modderig traject/terrein,
kunnen componenten zoals aandrijving, remsystemen of veringscomponenten duidelijk sneller verslijten. Daarom kan het nodig
zijn onderdelen reeds voor het bereiken van de volgende service-interval te controleren of te vervangen.
–Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. ( pag. 64)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
–Luchtfilterbak afdichten. ( pag. 64)
–Rubberen stuurcovers vastzetten. ( pag. 74)
–Elektrische stekkers controleren op vocht en roest. Controleren of ze goed vastzitten.
» Als ze vochtig, verroest of beschadigd zijn:
–Stekker reinigen en drogen, indien nodig vervangen.
Zwaardere gebruiksomstandigheden zijn:
–Rijden op droog zand. ( pag. 33)
–Rijden op nat zand. ( pag. 33)
–Rijden op nat en modderig circuit. ( pag. 34)
–Rijden bij hoge temperatuur en langzaam rijden. ( pag. 34)
–Rijden bij lage temperatuur of sneeuw. ( pag. 34)

8 INBEDRIJFNAME 33
8.4 Voorbereidingen voor rijden op droog zand
600869-01
–Stofbescherming voor luchtfilter monteren.
Stofbescherming voor luchtfilter (77206920000)
Info
KTM PowerParts montagehandleiding in acht nemen.
600871-01
–Zandbescherming voor luchtfilter monteren.
Zandbescherming voor luchtfilter (59006022000)
Info
KTM PowerParts montagehandleiding in acht nemen.
600868-01
–Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 122)
–Staalkettingwiel monteren.
Tip
Ketting niet smeren.
–Radiateurlamellen reinigen.
–Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
8.5 Voorbereidingen voor rijden op nat zand
600870-01
–Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (77206921000)
Info
KTM PowerParts montagehandleiding in acht nemen.
600868-01
–Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 122)
–Staalkettingwiel monteren.
Tip
Ketting niet smeren.
–Radiateurlamellen reinigen.
–Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.

8 INBEDRIJFNAME 34
8.6 Voorbereidingen voor rijden op nat en modderig circuit
600870-01
–Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (77206921000)
Info
KTM PowerParts montagehandleiding in acht nemen.
600868-01
–Staalkettingwiel monteren.
–Motorfiets reinigen. ( pag. 106)
–Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
8.7 Voorbereidingen voor rijden bij hoge temperatuur en langzaam rijden
600868-01
–Secundaire overbrenging aanpassen aan het circuit.
Info
De motorolie wordt snel heet, als de koppeling wegens een te lange secun-
daire overbrenging vaak moet worden bediend.
–Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 122)
–Radiateurlamellen reinigen.
–Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
–Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 98)
8.8 Voorbereiden op rijden bij lage temperatuur of sneeuw
600870-01
–Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (77206921000)
Info
KTM PowerParts montagehandleiding in acht nemen.

9 RIJ-INSTRUCTIES 35
9.1 Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname
Info
Voordat u gaat rijden controleren of het voertuig in een goede staat is en of er veilig mee kan worden gereden.
Tijdens het rijden moet het voertuig technisch in een onberispelijke staat zijn.
–Motoroliepeil controleren. ( pag. 102)
–Elektrische installatie controleren.
–Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 77)
–Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 81)
–Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 78)
–Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 82)
–De werking van het remsysteem controleren.
–Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 98)
–Vervuiling van de ketting controleren. ( pag. 69)
–Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 71)
–Kettingspanning controleren. ( pag. 70)
–Toestand van de banden controleren. ( pag. 87)
–Bandenspanning controleren. ( pag. 88)
–Spaakspanning controleren. ( pag. 88)
–Vuilschrapers van de vorkpoten reinigen. ( pag. 50)
–Vorkpoten ontluchten. ( pag. 49)
–Luchtfilter controleren.
–Instelling en bedieningsgemak van alle bedieningselementen controleren.
–Alle schroeven, moeren en slangklemmen regelmatig op goed vastzitten controleren.
–Brandstofvoorraad controleren.
9.2 Starten
Gevaar
Gevaar voor vergiftiging Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
–Als u de motor laat draaien moet u altijd voor voldoende ventilatie zorgen, de motor niet in een gesloten ruimte starten of
laten draaien zonder een geschikte afzuiginstallatie.
Aanwijzing
Beschadiging aan de motor Hoge toerentallen bij koude motor hebben een negatief effect op de levensduur van de motor.
–Motor altijd met een laag toerental warmrijden.
401944-10
–Motorfiets van zijstandaard nemen en de zijstandaard met de rubberband
vastzetten.
–Versnelling in vrij schakelen.
(EXC AU)
–Noodstopschakelaar in de stand schakelen.
Voorwaarde
Omgevingstemperatuur: < 20 °C
–Regelschroef stationair toerental tot de aanslag uittrekken.
400733-01
–E-starterknop indrukken of de kickstarter helemaal en krachtig intrappen.
Info
E-starterknop maximaal 5 seconden indrukken. Ten minste 5 seconden
wachten tot de volgende startpoging.
Tijdens het starten brandt het FI waarschuwingslampje kort voor een functie-
controle.

9 RIJ-INSTRUCTIES 36
9.3 Beginnen met rijden
Info
Bij voertuigen met lichtinstallatie moet u voordat u gaat rijden het licht inschakelen. U wordt dan eerder gezien door de andere
verkeersdeelnemers.
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opgeklapt en met de rubberband worden geborgd.
–Koppelingshendel trekken, in de 1e versnelling zetten, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gelijktijdig voorzichtig gas geven.
9.4 Schakelen, rijden
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Terugschakelen bij hoog motortoerental leidt tot blokkeren van het achterwiel.
–Niet bij hoog motortoerental terugschakelen naar een lagere versnelling. De motor wordt overbelast en het achterwiel kan
blokkeren.
Info
Als u tijdens het rijden ongewone geluiden hoort, moet u meteen stoppen, de motor uitzetten en contact opnemen met een
geautoriseerde KTM-garage.
De 1e versnelling is de start- of bergversnelling.
–Als de verhoudingen het toestaan (helling, rijsituatie) kunt u naar een hogere versnelling schakelen. Daarvoor gelijktijdig koppe-
lingshendel trekken, naar de volgende versnelling schakelen, koppelingshendel vrijgeven en gas geven.
–Nadat met een volledig opengedraaide gashendel de maximale snelheid is bereikt, moet u deze op ¾ gas terugdraaien. De snel-
heid verlaagt nauwelijks, maar er wordt aanmerkelijk minder brandstof verbruikt.
–Geef altijd slechts zoveel gas als de motor op dat moment kan verwerken abrupt opendraaien van de gashendel verhoogt het ver-–
bruik.
–Voor het terugschakelen de remmen en tegelijkertijd gas terugnemen.
–Koppelingshendel trekken en naar een lagere versnelling schakelen, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gas geven resp. nog
een keer schakelen.
–De motor uitzetten als het voertuig langere tijd stationair draait of stilstaat.
Voorgeschreven waarde
≥2 min
–Voorkom dat de koppeling vaak en gedurende langere tijd gaat slepen. Hierdoor wordt de motorolie verwarmd en dus ook de motor
en het koelsysteem.
–Met een lager toerental rijden in plaats van met een hoger toerental en een slepende koppeling.
9.5 Afremmen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Te sterk afremmen leidt tot blokkering van de wielen.
–De wijze van remmen aanpassen aan de rijsituatie en rijwegsituatie.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door poreus drukpunt van de voor- en/of achterwielrem.
–Remsysteem controleren, niet doorrijden. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Verminderde remwerking door nat of vervuild remsysteem.
–Vervuild of nat remsysteem voorzichtig schoon- resp. droogremmen.
–Op een zandige, natte of gladde ondergrond moet overwegend de achterwielrem worden gebruikt.
–Het remmen moet altijd voor begin van de bocht zijn afgerond. Schakel daarbij ook naar een lagere versnelling afhankelijk van de
snelheid.
–Gebruik bij langdurig bergaf rijden de remwerking van de motor. Schakel daarvoor een of twee versnellingen terug, maar overbelast
de motor niet. Zo hoeft u veel minder te remmen en raakt het remsysteem niet oververhit.

9 RIJ-INSTRUCTIES 37
9.6 Stoppen, parkeren
Waarschuwing
Gevaar voor diefstal Gebruik door onbevoegde personen.
–Het voertuig nooit onbeheerd laten staan als de motor draait. Het voertuig tegen onbevoegd gebruik beveiligen.
Waarschuwing
Gevaar voor verbranding Sommige onderdelen van het voertuig worden tijdens het rijden zeer heet.
–Hete onderdelen zoals uitlaatsysteem, radiateur, motor, schokdempers en remsysteem niet aanraken. De onderdelen eerst
laten afkoelen voordat u met werkzaamheden aan deze onderdelen begint.
Aanwijzing
Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
–Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Aanwijzing
Gevaar voor brand Sommige onderdelen van de motorfiets worden bij gebruik van de motorfiets zeer heet.
–Voertuig niet op plaatsen laten staan met licht brandbare en/of ontvlambare materialen. Geen voorwerpen over het warme voertuig
leggen. Het voertuig altijd eerst laten afkoelen.
Aanwijzing
Schade aan materiaal Beschadiging en vernietiging van componenten door overmatige belasting.
–De zijstandaard is alleen geschikt voor het gewicht van de motorfiets. Ga niet op de motorfiets zitten wanneer deze op de zijstan-
daard staat. De zijstandaard of het frame kunnen beschadigen en de motorfiets kan omvallen.
–Motorfiets afremmen.
–Versnelling in vrij schakelen.
(EXC EU/AU, EXC Factory Edition)
–Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
(EXC Six Days)
–Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
(XC W)
‑
‑
‑
‑‑
–Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
–Motorfiets op vaste ondergrond parkeren.
9.7 Transport
Aanwijzing
Gevaar voor beschadiging Het geparkeerde voertuig kan wegrollen en/of omvallen.
–Het voertuig altijd op een vaste en egale ondergrond plaatsen.
Aanwijzing
Gevaar voor brand Sommige onderdelen van de motorfiets worden bij gebruik van de motorfiets zeer heet.
–Voertuig niet op plaatsen laten staan met licht brandbare en/of ontvlambare materialen. Geen voorwerpen over het warme voertuig
leggen. Het voertuig altijd eerst laten afkoelen.
401475-01
–Motor uitzetten.
–Motorfiets met spanriemen of andere geschikte bevestigingsmiddelen beveiligen
tegen omvallen en wegrollen.

9 RIJ-INSTRUCTIES 38
9.8 Brandstof tanken
Gevaar
Gevaar voor brand Brandstof is licht ontvlambaar.
–Tank het voertuig nooit in de buurt van open vuur of brandende sigaretten en schakel de motor bij het tanken altijd uit.
Let er vooral op dat er geen brandstof wordt gemorst op de hete onderdelen van het voertuig. Gemorste brandstof meteen
afvegen.
–Als de brandstof wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uitstromen als de tank te vol zit. Aanwijzingen
voor het tanken van brandstof in acht nemen.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftiging Brandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
–Erop letten dat brandstof niet in aanraking komt met de huid, ogen en kleding. Adem brandstofdampen niet in. Bij contact
met de ogen meteen met water spoelen en een arts raadplegen. Verontreinigde huid meteen reinigen met water en zeep.
Als brandstof is ingeslikt meteen een arts raadplegen. Met brandstof verontreinigde kleding wisselen.
Aanwijzing
Schade aan materiaal Voortijdige slijtage van het brandstoffilter.
–In enkele landen en regio's kan het voorkomen, dat de beschikbare brandstof niet voldoende kwaliteit of zuiverheid heeft. Dit leidt
tot problemen in het brandstofsysteem. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
–Alleen zuivere brandstof tanken, die voldoet aan de aangegeven norm.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieu Ondeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
–Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
–Motor parkeren.
–Tankdop openen. ( pag. 17)
401226-10
–Brandstoftank met brandstof vullen tot maximaal maat .
Voorgeschreven waarde
Maat 35 mm
Brandstoftankin-
houd totaal ca.
(Alle EXC- model-
len)
9 l Brandstof super loodvrij (ROZ 95)
( pag. 120)
Brandstoftankin-
houd totaal ca.
(XC W)‑
8,5 l Brandstof super loodvrij (ROZ 95)
( pag. 120)
–Tankdop sluiten. ( pag. 18)

10 SERVICESCHEMA 39
10.1 Serviceschema
om de 30 rij-uren / na iedere race
om de 15 rij-uren
eenmalig na 1 rij-uur
Foutengeheugen met KTM-diagnosetool uitlezen. ○ ● ●
Werking van de elektrische installatie controleren. ○ ● ●
Accu controleren en laden. ● ●
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 78) ● ●
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 82) ● ●
Remschijven controleren. ( pag. 77) ● ●
Remkabels controleren op beschadiging en lekkage. ● ●
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 81) ● ●
Vrije slag van het rempedaal controleren. ( pag. 80) ● ●
Frame en achterbrug controleren. ● ●
Achterbrugophanging controleren. ●
Zwenklager aan schokdemper boven en onder controleren. ● ●
Toestand van de banden controleren. ( pag. 87) ○ ● ●
Bandenspanning controleren. ( pag. 88) ○ ● ●
Wiellager op speling controleren. ● ●
Wielnaven controleren. ● ●
Velgslag controleren. ○ ● ●
Spaakspanning controleren. ( pag. 88) ○ ● ●
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 71) ● ●
Kettingspanning controleren. ( pag. 70) ○ ● ●
Alle bewegende onderdelen (bijv. zijstandaard, hendels, ketting, ...) smeren en controleren of ze gemakkelijk bewe-
gen.
● ●
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling controleren/corrigeren. ( pag. 74) ● ●
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 77) ● ●
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 76) ● ●
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 59) ○ ● ●
Klepspeling controleren. ○ ●
Koppeling controleren. ●
Motorolie verversen, oliefilter vervangen en oliezeven reinigen. ( pag. 103) ○ ● ●
Alle slangen (bijv. brandstof, radiateur, ontluchting, aftapslangen, ...) en manchetten controleren op scheuren,
dichtheid en correcte legging.
○●●
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 98) ○ ● ●
Kabels controleren op beschadiging en knikvrije legging. ● ●
Bowdenkabels controleren op beschadiging, knikvrije legging en instelling. ○ ● ●
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. ● ●
Glasvezelvulling van einddemper vervangen. ( pag. 65) ●
Controleren of de schroeven en moeren goed vastzitten. ○ ● ●
Koplampstand controleren. ( pag. 96) ○ ● ●
Brandstofzeef vervangen. ( pag. 102) ○ ● ●
Brandstofdruk controleren. ● ●
Stationair toerental instellen. ( pag. 101) ○ ● ●
Controleren of de radiateurventilator werkt. ○ ● ●
Eindcontrole: controleren of het voertuig verkeersveilig is en een proefrit maken. ○ ● ●
Na proefrit foutengeheugen met KTM-diagnosetool uitlezen. ○ ● ●
Service op KTM Dealer.net invoeren en noteren in het service- en garantieboekje. ○ ● ●
○Eenmalig interval

10 SERVICESCHEMA 40
●Periodiek interval
10.2 Servicewerkzaamheden (als aanvullende opdracht)
jaarlijks
om de 135 rij-uren / om de 70 rij-uren na gebruik voor sportdoeleinden
om de 45 rij-uren
eenmalig na 15 rij-uren
Remvloeistof van de voorwielrem verversen. ●
Remvloeistof van de achterwielrem verversen. ●
Vloeistof van de hydraulische koppeling verversen. ( pag. 75) ●
Balhoofdlager smeren. ( pag. 61) ●
Vonkenvanger reinigen. (XC W)‑ ●
Voorvorkservice uitvoeren. (EXC Six Days) ○ ● ●
Voorvorkservice uitvoeren. (EXC EU/AU, EXC Factory Edition, XC‑ ○ ● ●W)
Schokdemperservice uitvoeren. ● ●
Bougie en bougiedop vervangen. ●
Zuigers vervangen. ●
Cilinder controleren/opmeten. ●
Cilinderkop controleren. ●
Kleppen, klepveren en klepveersteunen vervangen. ●
Nokkenas en nokvolger controleren. ●
Drijfstang, drijfstanglager en kruktap vervangen. ●
Aandrijving en versnelling controleren. ●
Oliedrukregelklep controleren. ●
Oliepompen en smeersysteem controleren. ●
Distributie controleren. ●
Alle motorlagers vervangen. ●
○Eenmalig interval
●Periodiek interval

11 CHASSIS AFSTELLEN 41
11.1 Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht controleren
Info
Voor de basisinstelling van het chassis eerst de schokdemper en daarna de voorvork instellen.
401030-01
–Om optimale rijeigenschappen van de motorfiets te bereiken en om beschadiging
aan voorvork, schokdemper, achterbrug en frame te voorkomen moeten de basisin-
stelling en veringscomponenten passen bij het gewicht van de bestuurder.
–KTM offroad-motorfietsen zijn in de leveringstoestand ingesteld op een standaard
gewicht van een bestuurder (met complete veiligheidskleding).
Voorgeschreven waarde
Standaard rijgewicht 75… 85 kg
–Als het gewicht van de bestuurder buiten dit bereik ligt moet de basisinstelling van
de veringscomponenten worden aangepast.
–Kleine afwijkingen van het gewicht kunnen door het wijzigen van de veervoorspan-
ning worden gecompenseerd, bij grotere afwijkingen moet een aangepaste vering
worden gemonteerd.
11.2 Ingaande demping schokdemper
De ingaande demping van de schokdemper is verdeeld in twee bereiken, high speed en low speed.
High- en low speed hebben betrekking op de snelheid waarmee het achterwiel inveert en niet op de rijsnelheid.
De high speed-instelling is van invloed op de landing na een sprong. Het achterwiel veert daarbij snel in.
De low speed-instelling is van invloed op het rijden over lange hobbels op de ondergrond. Het achterwiel veert daarbij langzaam in.
De beide bereiken kunnen apart worden ingesteld, de overgang tussen high en low speed is echter vloeiend. Daarom zijn wijzigingen in
het high speed-bereik van de ingaande demping ook van invloed op het low speed-bereik en omgekeerd.
11.3 Ingaande demping low speed voor schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallen Het demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
–De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De low speed-instelling toont haar werking bij het langzaam tot normaal inveren van de schokdemper.
L02472-10
–Stelschroef met een schroevendraaier met de klok mee draaien tot de laatste
voelbare klik.
Info
Schroef niet losdraaien!
–Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping low speed
Comfort 25 klikken
Standaard 20 klikken
Sport 15 klikken

11 CHASSIS AFSTELLEN 42
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping.
11.4 Ingaande demping high speed voor schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallen Het demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
–De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De high speed-instelling toont haar werking bij het snel inveren van de schokdemper.
L02472-11
–Stelschroef met een dopsleutel met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
Schroef niet losdraaien!
–Afhankelijk van het schokdempertype een aantal slagen tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping high speed
Comfort 2 omw
Standaard 1,5 omw
Sport 1,25 omw
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het inveren.
11.5 Uitgaande demping schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallen Het demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
–De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
101315-10
–Stelschroef met de klok mee draaien tot de laatste voelbare klik.
Info
Schroef niet losdraaien!
–Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping
Comfort 28 klikken
Standaard 24 klikken
Sport 22 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het uitveren.

11 CHASSIS AFSTELLEN 43
11.6 Maat achterwiel zonder belasting bepalen
Voorwerk
–Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 49)
400988-10
Hoofdwerk
–Een zoveel mogelijk loodrechte afstand tussen de achteras en een vast punt meten,
bijv. een markering aan de zijbekleding.
–Waarde als maat noteren.
Nawerk
–Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 49)
11.7 Statische veerweg schokdemper controleren
400989-10
–Maat achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 43)
–De motorfiets met behulp van iemand die assisteert rechtop houden.
–Opnieuw de afstand meten tussen de achteras en het vaste punt.
–Waarde als maat noteren.
Info
De statische veerweg is het verschil tussen maat en .
–Statische veerweg controleren.
Statische veerweg 33… 35 mm
» Als de statische veerweg kleiner of groter is dan de aangegeven maat:
–Veervoorspanning van de schokdemper instellen. ( pag. 44)
11.8 Dynamische veerweg schokdemper controleren
400990-10
–Maat achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 43)
–Met behulp van een persoon, die de motorfiets vasthoudt, gaat de bestuurder met
volledige veiligheidskleding in een normale zitpositie (voeten op de voetsteunen) op
de motorfiets zitten en beweegt enkele keren op en neer.
De achterwielophanging slingert zo in de juiste positie.
–Een andere persoon meet nu opnieuw de afstand tussen de achteras en het vaste
punt.
–Waarde als maat noteren.
Info
De dynamische veerweg is het verschil tussen maat en .
–Dynamische veerweg controleren.
Dynamische veerweg 105… 115 mm
» Als de dynamische veerweg afwijkt van de aangegeven maat:
–Dynamische veerweg instellen. ( pag. 44)

11 CHASSIS AFSTELLEN 44
11.9 Veervoorspanning schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallen Het demonteren van onder druk staande onderdelen kan letsel veroorzaken.
–De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof. Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde
KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Voordat u de veervoorspanning wijzigt moet u de momentele instelling noteren - bijv. de veerlengte meten.
Voorwerk
–Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 49)
–Schokdemper demonteren. ( pag. 62)
–Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
401026-10
Hoofdwerk
–Schroef losdraaien.
–Stelring draaien tot de veer volledig ontspannen is.
Haaksleutel (T106S)
–Totale veerlengte in ontspannen toestand meten.
–Veer door het draaien van de stelring op de aangegeven maat spannen.
Voorgeschreven waarde
Veervoorspanning
Comfort 9 mm
Standaard 9 mm
Sport 9 mm
Info
Afhankelijk van de statische of dynamische veerweg kan een hogere of
lagere veervoorspanning nodig zijn.
–Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stelring schokdemper M5 5 Nm
Nawerk
–Schokdemper monteren. ( pag. 62)
–Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 49)
11.10 Dynamische veerweg instellen
Voorwerk
–Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 49)
–Schokdemper demonteren. ( pag. 62)
–Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
B00292-10
Hoofdwerk
–Een passende veer kiezen en monteren.
Voorgeschreven waarde
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 69 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 72 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 76 N/mm
Info
De veerconstante staat vermeld op de buitenkant van de veer.
Kleine afwijkingen in gewicht kunnen door het wijzigen van de veervoor-
spanning worden gecompenseerd.

11 CHASSIS AFSTELLEN 45
Nawerk
–Schokdemper monteren. ( pag. 62)
–Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 49)
–Statische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 43)
–Dynamische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 43)
–Uitgaande demping van de schokdemper instellen. ( pag. 42)
11.11 Basisinstelling voorvork controleren
Info
Bij de voorvork kan om verschillende redenen geen exacte dynamische veerweg worden vastgelegd.
401000-01
–Kleinere afwijkingen van het bestuurdersgewicht kunnen net als bij de schokdem-
per door de veervoorspanning worden gecompenseerd.
–Als de voorvork echter vaker doorslaat (harde eindaanslag bij het inveren) moeten
beslist hardere vorkveren worden gemonteerd om beschadiging aan voorvork en
frame te voorkomen.
11.12 Ingaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische ingaande demping bepaalt het gedrag bij het inveren van de voorvork.
M00090-10
(EXC EU/AU, EXC Factory Edition, XC W)
‑
‑
‑
‑‑
–Beschermkappen verwijderen.
–Stelschroeven met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroeven bevinden zich aan het onderste uiteinde van de
vorkpoten.
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
–Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping
Comfort 22 klikken
Standaard 20 klikken
Sport 18 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping bij het inveren.
–Beschermkappen monteren.
B01206-11
(EXC Six Days)
–Witte stelschroef tot de aanslag met de klok mee draaien.
Info
De stelschroef bevindt zich aan het bovenste uiteinde van de linker
voorpoot.
De ingaande demping bevindt zich aan de linker vorkpoot COMP
(witte stelschroef). De uitgaande demping bevindt zich aan rechter
vorkpoot (rode stelschroef).REB

11 CHASSIS AFSTELLEN 46
–Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping
Comfort 15 klikken
Standaard 13 klikken
Sport 11 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping bij het inveren.
11.13 Uitgaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische uitgaande demping bepaalt het gedrag bij het uitveren van de voorvork.
M00159-10
(EXC EU/AU, XC W)
‑
‑
‑
‑‑
–Stelschroeven met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroeven bevinden zich aan het bovenste uiteinde van de
vorkpoten.
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
–Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping
Comfort 20 klikken
Standaard 18 klikken
Sport 16 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping bij het uitveren.
S00625-10
(EXC Factory Edition)
–Stelschroeven met de klok mee draaien tot de aanslag.
Info
De stelschroeven bevinden zich aan het bovenste uiteinde van de
vorkpoten.
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
–Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping
Comfort 20 klikken
Standaard 18 klikken
Sport 16 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping bij het uitveren.
Specyfikacje produktu
Marka: | KTM |
Kategoria: | Silnik |
Model: | 500 EXC Six Days (2015) |
Potrzebujesz pomocy?
Jeśli potrzebujesz pomocy z KTM 500 EXC Six Days (2015), zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą
Instrukcje Silnik KTM

15 Października 2024

14 Października 2024

13 Października 2024

13 Października 2024

12 Października 2024

11 Października 2024

11 Października 2024

11 Października 2024

10 Października 2024

4 Października 2024
Instrukcje Silnik
- Silnik Yamaha
- Silnik Triumph
- Silnik Kawasaki
- Silnik Honda
- Silnik Milwaukee
- Silnik Ducati
- Silnik BMW
- Silnik GasGas
- Silnik Suzuki
- Silnik Husqvarna
- Silnik Aprilia
- Silnik Mercedes-Benz
- Silnik Danfoss
- Silnik Texas
- Silnik ELAC
- Silnik Kettler
- Silnik Mitsubishi
- Silnik Indian
- Silnik Piaggio
- Silnik Reebok
- Silnik Juki
- Silnik Beta
- Silnik Bajaj
- Silnik Royal Enfield
- Silnik Sherco
- Silnik Hyosung
- Silnik Benelli
- Silnik Cagiva
- Silnik Metabo
- Silnik Nautilus
- Silnik Mash
- Silnik Hero
- Silnik Victory
- Silnik Emco
- Silnik Chang Jiang
- Silnik Harley Davidson
- Silnik Moto Guzzi
- Silnik Derbi
- Silnik SMC
- Silnik Ridley
- Silnik Anova
- Silnik Zero
- Silnik MV Agusta
- Silnik BodyCraft
- Silnik Mahindra
- Silnik CRRCpro
Najnowsze instrukcje dla Silnik

2 Lutego 2025

15 Stycznia 2025

12 Stycznia 2025

11 Stycznia 2025

10 Stycznia 2025

8 Stycznia 2025

8 Stycznia 2025

3 Stycznia 2025

3 Stycznia 2025

2 Stycznia 2025