Instrukcja obsługi KTM 300 EXC TPI (2018)

KTM Silnik 300 EXC TPI (2018)

Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla KTM 300 EXC TPI (2018) (178 stron) w kategorii Silnik. Ta instrukcja była pomocna dla 5 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek

Strona 1/178
BEDIENINGSHANDLEIDING 2018
250 EXC TPI
250 EXC Six Days TPI
250 XC W TPI
300 EXC TPI
300 EXC Six Days TPI
Artikelnr. 3213645nl
BESTE KTM KLANT,
*3213645nl*
3213645nl
06/2017
BESTE
BESTE
BESTE
BESTEBESTE KTM
KTM
KTM
KTMKTM KLANT,
KLANT,
KLANT,
KLANT,KLANT,
Hartelijk gefeliciteerd met de aankoop van uw KTM-motorfiets. U bent nu in het bezit van een moderne, sportieve
motorfiets en we zijn er zeker van dat u er veel plezier mee zult beleven, mits u de motorfiets goed onderhoudt.
We wensen u veel rijplezier!
Hieronder het serienummer van uw voertuig invullen.
Framenummer ( pag. 15) Dealerstempel
Motornummer ( pag. 15)
Sleutelnummer (alle EXC-modellen) ( pag. 15)
De bedieningshandleiding komt op het tijdstip dat deze ter perse gaat overeen met de nieuwste stand van het
model. Kleine afwijkingen die het resultaat zijn van een constructieve ontwikkeling kunnen echter niet worden
uitgesloten.
Alle hier genoemde gegevens zijn vrijblijvend. KTM Sportmotorcycle GmbH houdt zich het recht voor technische
gegevens, prijzen, kleuren, vormen, materialen, dienst- en serviceverlening, constructies, uitrustingen en der-
gelijke zonder voorafgaande aankondiging en zonder opgave van redenen te wijzigen resp. zonder vergoeding te
annuleren, deze aan te passen aan de plaatselijke situatie of de productie van een bepaald model zonder voor-
afgaande aankondiging te beëindigen. KTM is niet aansprakelijk voor leveringsmogelijkheden, afwijkingen van
afbeeldingen en beschrijvingen, drukfouten en vergissingen. De afgebeelde modellen zijn voor een deel voorzien
van speciale uitrustingen die niet standaard bij de leveringsomvang horen.
© 2017 KTM Sportmotorcycle GmbH, Mattighofen Oostenrijk
Alle rechten voorbehouden
Nadruk, ook gedeeltelijk, en vermenigvuldigingen van welke aard dan ook zijn uitsluitend toegestaan met toe-
stemming van de auteur.
ISO 9001(12 100 6061)
KTM past processen voor kwaliteitsbewaking toe, zoals bedoeld in de internationale norm voor kwa-
liteitsmanagement ISO 9001, die tot een zo hoog mogelijke productkwaliteit leiden.
Afgegeven door: TÜV Management Service
KTM Sportmotorcycle GmbH
Stallhofnerstraße 3
5230 Mattighofen, Oostenrijk
Dit document is geldig voor de volgende modellen:
250 EXC TPI EU (F7303R7)
250 EXC Six Days TPI EU (F7303R2)
250 XC W TPI US (F7375R4)
300 EXC TPI EU (F7403R7)
300 EXC Six Days TPI EU (F7403R2)
INHOUDSOPGAVE
2
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVEINHOUDSOPGAVE
1 SYMBOLEN EN FORMATERINGEN................. 6
1.1 Gebruikte pictogrammen..................... 6
1.2 Gebruikte formatering......................... 6
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN ........................ 7
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik....... 7
2.2 Onjuist gebruik .................................. 7
2.3 Veiligheidsaanwijzingen ...................... 7
2.4 Gevarenniveau en pictogrammen ......... 8
2.5 Waarschuwing voor manipulaties ......... 8
2.6 Veilig gebruik .................................... 8
2.7 Beschermende kleding ....................... 9
2.8 Werkinstructies.................................. 9
2.9 Milieu ............................................. 10
2.10 Bedieningshandleiding ..................... 10
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN ................... 11
3.1 Garantie.......................................... 11
3.2 Verbruiksstoffen, hulpstoffen ............ 11
3.3 Reserveonderdelen, toebehoren ......... 11
3.4 Service ........................................... 11
3.5 Afbeeldingen ................................... 11
3.6 Klantenservice................................. 12
4 AFBEELDING VOERTUIG ............................. 13
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor
(symbolische weergave) .................... 13
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter
(symboolweergave) ........................... 14
5 SERIENUMMERS........................................ 15
5.1 Framenummer................................. 15
5.2 Typeplaatje ..................................... 15
5.3 Sleutelnummer (alle
EXC-modellen)................................. 15
5.4 Motornummer.................................. 15
5.5 Artikelnummer voorvork .................... 16
5.6 Artikelnummer schokdemper............. 16
6 BEDIENINGSELEMENTEN........................... 17
6.1 Koppelingshendel ............................ 17
6.2 Remhendel...................................... 17
6.3 Gashendel....................................... 17
6.4 Stopknop (alle EXC-modellen) ........... 17
6.5 Stopknop (250 XC W TPI US) ........... 18
6.6 Claxonknop (alle EXC-modellen) ........ 18
6.7 Lichtschakelaar (alle
EXC-modellen)................................. 18
6.8 Lichtschakelaar (250 XC W
TPI US) .......................................... 18
6.9 Richtingaanwijzerschakelaar (alle
EXC-modellen)................................. 19
6.10 E-starterknop................................... 19
6.11 Ontstekingscurveschakelaar (alle
Six Days modellen) .......................... 19
6.12 Overzicht controlelampjes (alle
EXC-modellen)................................. 19
6.13 Overzicht controlelampjes
(250 XC W TPI US).......................... 20
6.14 Tankdop openen .............................. 20
6.15 Tankdop sluiten ............................... 21
6.16 2-takt-olietankafsluiting openen ........ 21
6.17 2-takt-olietankafsluiting sluiten ......... 21
6.18 Koude-startknop .............................. 22
6.19 Regelschroef stationair toerental........ 22
6.20 Versnellingshendel ........................... 23
6.21 Kickstarter ...................................... 23
6.22 Rempedaal...................................... 23
6.23 Zijstandaard .................................... 24
6.24 Stuurslot (alle EXC-modellen)............ 24
6.25 Stuur vergrendelen (alle
EXC-modellen)................................. 24
6.26 Stuur ontgrendelen (alle
EXC-modellen)................................. 25
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT .................. 26
7.1 Overzicht gecombineerd instrument ... 26
7.2 Activering en test ............................. 26
7.3 kilometer of mijl instellen ................. 26
7.4 Functies gecombineerd instrument
instellen.......................................... 27
7.5 tijd instellen .................................... 28
7.6 Rondetijd opvragen .......................... 28
7.7 Weergavemodus SPEED (snelheid) .... 29
7.8 Weergavemodus SPEED/H
(bedrijfsuren)................................... 29
7.9 Setupmenu ..................................... 30
7.10 Meeteenheid instellen ...................... 30
7.11 Weergavemodus SPEED/CLK (tijd)..... 31
7.12 Tijd instellen ................................... 31
7.13 Weergavemodus SPEED/LAP
(rondetijd)....................................... 32
7.14 Rondetijd opvragen .......................... 32
7.15 Weergavemodus SPEED/ODO
(odometer) ...................................... 33
7.16 Weergavemodus SPEED/TR1
(tripmaster 1) .................................. 33
7.17 Weergavemodus SPEED/TR2
(tripmaster 2) .................................. 34
7.18 TR2 (tripmaster 2) instellen.............. 34
7.19 Weergavemodus SPEED/A1
(gemiddelde snelheid 1) ................... 35
7.20 Weergavemodus SPEED/A2
(gemiddelde snelheid 2) ................... 35
7.21 Weergavemodus SPEED/S1
(chronometer 1)............................... 36
INHOUDSOPGAVE
3
7.22 Weergavemodus SPEED/S2
(chronometer 2)............................... 36
7.23 Functieoverzicht .............................. 36
7.24 Overzicht voorwaarden voor
activeerbaarheid .............................. 38
8 INBEDRIJFSTELLING.................................. 39
8.1 Aanwijzingen voor eerste
inbedrijfstelling ............................... 39
8.2 Motor inrijden.................................. 40
8.3 Startvermogen van
lithium-ion-accu's bij lage
temperaturen................................... 41
8.4 Voertuig voorbereiden op zwaardere
gebruiksomstandigheden .................. 41
8.5 Voertuig voor rijden op droog zand
voorbereiden.................................... 42
8.6 Voertuig voor rijden op nat zand
voorbereiden.................................... 43
8.7 Voertuig voor rijden op nat en
modderig circuit voorbereiden ........... 44
8.8 Voertuig voor hoge temperaturen of
langzaam rijden voorbereiden ............ 44
8.9 Voertuig voor lage temperaturen of
sneeuw voorbereiden ........................ 45
9 RIJ-INSTRUCTIES....................................... 46
9.1 Controle en onderhoud voor iedere
inbedrijfstelling ............................... 46
9.2 Voertuig starten ............................... 47
9.3 Beginnen met rijden......................... 47
9.4 Schakelen, rijden............................. 48
9.5 Afremmen ....................................... 49
9.6 Stoppen, parkeren............................ 49
9.7 Transporteren .................................. 50
9.8 Brandstof tanken ............................. 50
9.9 2-taktolie tanken.............................. 51
10 SERVICESCHEMA ....................................... 52
10.1 Extra informatie ............................... 52
10.2 Verplichte werkzaamheden................ 52
10.3 Aanbevolen werkzaamheden.............. 53
11 CHASSIS AFSTELLEN ................................. 55
11.1 Basisinstelling chassis voor
bestuurdersgewicht controleren ......... 55
11.2 Ingaande demping schokdemper ....... 55
11.3 Ingaande demping low speed van de
schokdemper instellen...................... 55
11.4 Ingaande demping high speed van
de schokdemper instellen ................. 56
11.5 Uitgaande demping van de
schokdemper instellen...................... 57
11.6 Maat achterwiel zonder belasting
bepalen........................................... 57
11.7 Statische veerweg schokdemper
controleren...................................... 58
11.8 Dynamische veerweg schokdemper
controleren...................................... 58
11.9 Veervoorspanning schokdemper
instellen ...................................... 59
11.10 Dynamische veerweg instellen ....... 60
11.11 Basisinstelling voorvork controleren ... 60
11.12 Ingaande demping voorvork
instellen.......................................... 61
11.13 Uitgaande demping voorvork
instellen.......................................... 62
11.14 Veervoorspanning voorvork instellen
(alle Six Days modellen) ................... 63
11.15 Stuurstand ...................................... 64
11.16 Stuurstand instellen ..................... 64
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS ......... 67
12.1 Motorfiets met hefbok opkrikken ....... 67
12.2 Motorfiets van hefbok nemen ............ 67
12.3 Vorkpoten ontluchten ....................... 67
12.4 Vuilschrapers vorkpoten reinigen ....... 68
12.5 Voorvorkprotector demonteren ........... 68
12.6 Voorvorkprotector monteren............... 69
12.7 Vorkpoten demonteren .................. 69
12.8 Vorkpoten monteren ...................... 70
12.9 Onderste kroonplaat demonteren
(alle EXC/XC W standaardmodellen)... 71‑ ‑
12.10 Onderste kroonplaat demonteren
(alle Six Days modellen) ................... 72
12.11 Onderste kroonplaat monteren
(alle EXC/XC W standaardmodellen)... 73‑ ‑
12.12 Onderste kroonplaat monteren
(alle Six Days modellen) ................... 75
12.13 Balhoofdlagerspeling controleren ....... 78
12.14 Balhoofdlagerspeling instellen ....... 78
12.15 Balhoofdlager smeren ................... 79
12.16 Spatbord voor demonteren ................ 80
12.17 Spatbord voor monteren.................... 80
12.18 Schokdemper demonteren ............. 81
12.19 Schokdemper monteren ................ 81
12.20 Zadel verwijderen............................. 81
12.21 Zadel monteren................................ 82
12.22 Deksel luchtfilterbak demonteren ...... 82
12.23 Deksel luchtfilterbak monteren.......... 83
12.24 Luchtfilter demonteren ................. 83
12.25 Luchtfilter monteren ..................... 84
12.26 Luchtfilter en luchtfilterbak
reinigen ....................................... 84
12.27 Luchtfilterbak-deksel op borging
voorbereiden ................................ 85
12.28 Luchtfilterbak afdichten ................ 85
12.29 Einddemper demonteren................... 85
12.30 Einddemper monteren ...................... 86
INHOUDSOPGAVE
4
12.31 Glasvezelvulling van einddemper
vervangen .................................... 86
12.32 Brandstoftank demonteren ............ 87
12.33 Brandstoftank monteren ................ 89
12.34 Vervuiling ketting controleren ............ 91
12.35 Ketting reinigen ............................... 91
12.36 Kettingspanning controleren ............. 92
12.37 Kettingspanning instellen ................. 92
12.38 Ketting, kettingwiel,
ketting-aandrijfwiel en
kettinggeleiding controleren .............. 93
12.39 Frame controleren ........................ 96
12.40 Achterbrug controleren .................. 96
12.41 Gaskabelplaatsing controleren ........... 96
12.42 Rubberen stuurcovers controleren...... 97
12.43 Uitgangspositie koppelingshendel
instellen.......................................... 97
12.44 Vloeistofpeil hydraulische koppeling
controleren/corrigeren....................... 98
12.45 Vloeistof hydraulische koppeling
verversen ..................................... 99
12.46 Motorbescherming demonteren
(alle Six Days modellen) ................. 100
12.47 Motorbescherming monteren (alle
Six Days modellen) ........................ 100
13 REMSYSTEEM.......................................... 101
13.1 Vrije slag remhendel controleren...... 101
13.2 Vrije slag remhendel instellen (alle
EXC-modellen)............................... 101
13.3 Uitgangspositie remhendel
instellen (250 XC W TPI US)........... 102
13.4 Remschijven controleren................. 102
13.5 Remvloeistofpeil voorwielrem
controleren.................................... 103
13.6 Remvloeistof van de voorwielrem
bijvullen .................................... 103
13.7 Remplaketten van de voorwielrem
controleren.................................... 104
13.8 Remplaketten van de voorwielrem
vervangen .................................. 105
13.9 Vrije slag rempedaal controleren ...... 107
13.10 Uitgangspositie rempedaal
instellen .................................... 107
13.11 Remvloeistofpeil achterwielrem
controleren.................................... 108
13.12 Remvloeistof achterwielrem
bijvullen .................................... 109
13.13 Remplaketten van de
achterwielrem controleren............... 110
13.14 Remplaketten achterwielrem
vervangen .................................. 110
14 WIELEN, BANDEN .................................... 113
14.1 Voorwiel demonteren .................. 113
14.2 Voorwiel monteren ...................... 114
14.3 Achterwiel demonteren ............... 114
14.4 Achterwiel monteren ................... 116
14.5 Bandentoestand controleren............ 117
14.6 Bandenspanning controleren........... 117
14.7 Spaakspanning controleren ............. 118
15 ELEKTRONICA.......................................... 119
15.1 Accu demonteren ....................... 119
15.2 Accu monteren ........................... 120
15.3 Accu laden ................................ 120
15.4 Hoofdzekering vervangen ................ 122
15.5 Zekeringen afzonderlijke
stroomverbruikers vervangen ........... 124
15.6 Koplampkap met koplamp
demonteren................................... 125
15.7 Koplampkap met koplamp
monteren ...................................... 126
15.8 Lamp koplamp vervangen ............... 127
15.9 Knipperlichtlamp vervangen (alle
EXC-modellen)............................... 127
15.10 Koplampstand controleren .............. 128
15.11 Lichtbundelbreedte koplamp
instellen........................................ 129
15.12 Batterij gecombineerd instrument
vervangen...................................... 129
15.13 Diagnosestekker............................. 130
16 KOELSYSTEEM......................................... 131
16.1 Koelsysteem .................................. 131
16.2 Antivries en koelmiddelpeil
controleren.................................... 131
16.3 Koelmiddelpeil controleren ............. 132
16.4 Koelmiddel aftappen .................. 132
16.5 Koelmiddel vullen ...................... 133
17 MOTOR AFSTELLEN ................................. 136
17.1 Gaskabelspeling controleren............ 136
17.2 Gaskabelspeling instellen ............ 136
17.3 Eigenschappen van de gasrespons
instellen .................................... 137
17.4 Stationair toerental instellen ........ 138
17.5 Omgevingsdruk programmeren ........ 139
17.6 Stekkerverbinding
ontstekingscurve............................ 140
17.7 Ontstekingscurve wijzigen ............... 140
17.8 Uitgangspositie versnellingshendel
controleren.................................... 141
17.9 Uitgangspositie van de
versnellingshendel instellen ......... 141
18 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR ......... 142
18.1 Brandstofzeef vervangen ............. 142
18.2 2-taktoliepeil controleren ................ 143
INHOUDSOPGAVE
5
18.3 Oliepomp activeren ..................... 143
18.4 Cardanoliepeil controleren .............. 145
18.5 Cardanolie verversen ................... 145
18.6 Cardanolie bijvullen .................... 147
19 REINIGING, ONDERHOUD......................... 148
19.1 Motorfiets reinigen ......................... 148
19.2 Controle en onderhoud voor rijden
in de winter................................... 149
20 STALLING ................................................ 150
20.1 Stalling......................................... 150
20.2 Inbedrijfname na stalling ................ 151
21 FOUTEN OPSPOREN................................. 152
22 TECHNISCHE GEGEVENS.......................... 155
22.1 Motor............................................ 155
22.1.1 alle 250 modellen ..................... 155
22.1.2 alle 300 modellen ..................... 155
22.2 Aanhaalmomenten motor ................ 156
22.3 Vulhoeveelheden............................ 158
22.3.1 Cardanolie................................. 158
22.3.2 Koelmiddel ............................... 158
22.3.3 Brandstof.................................. 158
22.4 Chassis ......................................... 158
22.5 Elektronica.................................... 159
22.6 Banden......................................... 160
22.7 Voorvork........................................ 160
22.7.1 alle
EXC/XC W standaardmodellen ..... 160‑ ‑
22.7.2 alle Six Days modellen ............... 160
22.8 Schokdemper ................................ 161
22.9 Aanhaalmomenten chassis.............. 162
23 GEBRUIKSSTOFFEN ................................. 164
24 HULPSTOFFEN......................................... 166
25 NORMEN ................................................. 168
26 LIJST MET VAKBEGRIPPEN ...................... 169
27 LIJST MET AFKORTINGEN ........................ 170
28 LIJST MET SYMBOLEN ............................. 171
28.1 Rode pictogrammen ....................... 171
28.2 Gele of oranje pictogrammen........... 171
28.3 Groene en blauwe pictogrammen ..... 171
INDEX ............................................................. 172
1 SYMBOLEN EN FORMATERINGEN
6
1.1 Gebruikte pictogrammen
Hieronder wordt het gebruik van bepaalde pictogrammen toegelicht.
Kenmerkt een verwachte reactie (bijv. van een werkstap handeling of functie).
Kenmerkt een onverwachte reactie (bijv. van een werkstap handeling of functie).
Alle werkzaamheden die met dit pictogram zijn gekenmerkt vereisen vakkennis en technisch
begrip. Laat de werkzaamheden voor uw eigen veiligheid uitvoeren in een geautoriseerde KTM-
garage! Daar wordt uw motorfiets door speciaal geschoolde vakkundige medewerkers met het
benodigde hulpgereedschap optimaal onderhouden.
Kenmerkt de verwijzing naar een pagina (op de aangegeven pagina vindt u meer informatie).
Kenmerkt een aanwijzing met verdere informatie of tips.
Kenmerkt het resultaat uit een test-/controlestap.
Kenmerkt het einde van een werkzaamheid, inclusief eventuele nabewerkingen.
1.2 Gebruikte formatering
Hieronder worden de gebruikte letterformaten verklaard.
Eigennaam Kenmerkt een eigennaam.
Naam®Kenmerkt een beschermde naam.
Merk™ Kenmerkt een merk in het handelsverkeer.
Onderstreepte woorden Verwijzen naar technische details van het voertuig of kenmerken vaktermen
die in de begrippenlijst worden uitgelegd.
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
7
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik
(alle EXC-modellen)
Dit voertuig is zodanig ontworpen en gebouwd dat het gangbare belastingen bij normaal gebruik in wedstrij-
den kan weerstaan. Dit voertuig voldoet aan het geldende reglement en de geldende categorieën van de hoog-
ste internationale motorsportbonden.
Info
Dit voertuig is alleen in de gehomologeerde uitvoering (beperkt vermogen) toegelaten voor het rijden op
de openbare weg.
In de niet-gehomologeerde uitvoering mag dit voertuig uitsluitend worden gebruikt op afgesloten tra-
jecten buiten het openbare wegennet.
Dit voertuig is speciaal ontworpen voor langeafstandsraces op het terrein en niet voor het overwegende
gebruik in de motocross.
(250 XC W TPI US)
Dit voertuig is zodanig ontworpen en gebouwd dat het gangbare belastingen bij normaal gebruik in wedstrij-
den kan weerstaan. Dit voertuig voldoet aan het geldende reglement en de geldende categorieën van de hoog-
ste internationale motorsportbonden.
Info
Dit voertuig is niet goedgekeurd voor het rijden op openbare wegen.
Dit voertuig is speciaal ontworpen voor langeafstandsraces op het terrein en niet voor het overwegende
gebruik in de motocross.
2.2 Onjuist gebruik
Gebruik het voertuig uitsluitend op de beoogde wijze.
Het niet op de beoogde wijze gebruiken van het voertuig kan leiden tot gevaren voor personen, materiaal en
milieu.
Elk gebruik van het voertuig anders dan op de beoogde wijze geldt als onjuist gebruik.
Als onjuist gebruik geldt ook het gebruik van bedrijfs- en hulpmiddelen die niet voldoen aan de vereiste specifica-
ties.
2.3 Veiligheidsaanwijzingen
Voor een veilige omgang met het voertuig dient u zich te houden aan enkele veiligheidsaanwijzingen. Lees deze
handleiding daarom zorgvuldig door. De veiligheidsaanwijzingen zijn geaccentueerd en met links gekoppeld aan
de relevante plaatsen in de tekst.
Info
Op het voertuig zijn op goed zichtbare plaatsen verschillende stickers met aanwijzingen en waarschuwin-
gen aangebracht. Deze stickers met aanwijzingen en waarschuwingen nooit verwijderen. Als deze ontbre-
ken kunt u of andere personen de gevaren niet herkennen en daardoor letsel oplopen.
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
8
2.4 Gevarenniveau en pictogrammen
Gevaar
Waarschuwing voor een gevaar dat direct en met zekerheid overlijden of zwaar blijvend letsel tot gevolg
heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat waarschijnlijk overlijden of zwaar letsel tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Voorzichtig
Waarschuwing voor een gevaar dat mogelijk licht letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaat-
regelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat aanmerkelijke schade aan machine of materiaal tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat schade aan het milieu tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgs-
maatregelen neemt.
2.5 Waarschuwing voor manipulaties
Het is niet toegestaan wijzigingen aan te brengen aan de componenten van de geluidsdemping. De volgende
maatregelen of de realisatie van de betreffende toestanden zijn wettelijk verboden:
1 Verwijderen of buiten werking zetten van systemen of componenten die de geluidsdemping dienen bij een
nieuw voertuig, voordat het wordt verkocht of geleverd aan de eindklant of tijdens de gebruikdsduur van het
voertuig voor andere doeleinden dan voor onderhoud, reparatie of vervanging, evenals
2 het gebruik van het voertuig nadat een dergelijk systeem of een dergelijke component verwijderd of buiten
werking is gezet.
Voorbeelden van wettelijk verboden manipulaties:
1 Verwijderen of doorboren van einddempers, geluidsdempers, bochtstukken of andere componenten, die uit-
laatgassen geleiden.
2 Verwijderen of doorboren van onderdelen van het inlaatluchtsysteem.
3 Gebruik in niet correcte onderhoudstoestand.
4 Vervangen van bewegende onderdelen van het voertuig, onderdelen van het uitlaatsysteem of onderdelen van
het inlaatluchtsysteem door onderdelen die niet door de fabrikant zijn toegelaten.
2.6 Veilig gebruik
Gevaar
Gevaar voor ongevallenBestuurders die niet geschikt zijn voor het verkeer vormen een gevaar voor zich-
zelf en voor anderen.
Rijd niet met het voertuig, als u door alcohol, drugs of medicijnen ongeschikt voor het verkeer bent.
Rijd niet met het voertuig, als u hiertoe fysiek of psychisch niet in staat bent.
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
9
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg
hebben.
Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
Gebruik een geschikte afzuiging, als u de motor in een gesloten ruimte start of laat draaien.
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer
heet.
Raak onderdelen zoals uitlaatsysteem, koeler, motor, stootdemper en remsysteem pas aan, als deze
voertuigcomponenten zijn afgekoeld.
Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Het voertuig uitsluitend in technisch goede staat, op de boogde wijze, en veiligheids- en milieubewust gebruiken.
Het voertuig mag uitsluitend door geïnstrueerde personen worden gebruikt. Voor het wegverkeer is het juiste rijbe-
wijs vereist.
Storingen, die de veiligheid beperken, onmiddellijk in een geautoriseerde KTM-garage laten verhelpen.
De op het voertuig aangebrachte stickers met aanwijzingen en waarschuwingen in acht nemen.
2.7 Beschermende kleding
Waarschuwing
Gevaar voor letselGeen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
Draag bij alle ritten geschikte, beschermende bekleding zoals helm, laarzen, handschoenen alsmede
broek en jas met bescherming.
Draag altijd beschermende kleding die zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke
voorschriften.
Voor uw eigen veiligheid adviseert KTM om het voertuig uitsluitend te gebruiken met geschikte, beschermende
kleding.
2.8 Werkinstructies
Voor enkele werkzaamheden zijn hulpgereedschappen vereist. Deze maken geen deel uit van het voertuig, maar
kunnen worden besteld onder vermelding van de aangegeven nummers tussen haakjes. Voorbeeld: lagertrekker
(15112017000)
Onderdelen die niet kunnen worden hergebruikt (bijvoorbeeld zelfborgende schroeven en moeren, afdichtingen,
dichtringen, keerringen, splitpennen, borgplaten) tijdens de montage door nieuwe onderdelen vervangen.
Voor enkele schroefverbindingen is schroefborging (bijvoorbeeld Loctite®) vereist. Specifieke aanwijzingen van de
fabrikant bij gebruik in acht nemen.
Onderdelen die na de demontage worden hergebruikt, reinigen en controleren op beschadiging en slijtage.
Beschadigde of versleten onderdelen vervangen.
Na een reparatie of servicebeurt controleren of het voertuig verkeersveilig is.
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
10
2.9 Milieu
Door op een verantwoorde manier met uw motorfiets om te gaan kunt u ervoor zorgen dat er geen problemen en
conflicten ontstaan. Om de toekomst van de motorsport veilig te stellen mag u de motorfiets alleen legaal gebrui-
ken, dient u milieubewust te handelen en de rechten van anderen te respecteren.
Houdt u zich bij het afvoeren van oude olie, andere verbruiks- en hulpstoffen en oude onderdelen aan de gel-
dende wet- en regelgeving in het betreffende land.
Omdat motorfietsen niet onder de EU-richtlijn voor de afdanking van oude voertuigen vallen bestaat er geen wet-
telijke regeling voor het afdanken van een oude motorfiets. Uw geautoriseerde KTM-dealer is u graag van dienst.
2.10 Bedieningshandleiding
Lees de bedieningshandleiding beslist goed en volledig door voordat u voor het eerst gaat rijden. In de bedie-
ningshandleiding vindt u veel informatie en tips die bediening, gebruik en onderhoud eenvoudiger maken. Alleen
zo komt u te weten hoe u het voertuig het beste afstelt op uw situatie en hoe u zich tegen letsel kunt bescher-
men.
Bewaar de bedieningshandleiding op een eenvoudig toegankelijke plaats, zodat u deze op ieder moment kunt
raadplegen wanneer dat nodig is.
Neem contact op met een geautoriseerde KTM-dealer wanneer u meer over het voertuig wilt weten of wanneer
tijdens het lezen iets niet duidelijk is.
De bedieningshandleiding is een belangrijk onderdeel van het voertuig en moet bij verkoop aan de nieuwe eige-
naar worden gegeven.
De bedieningshandleiding is bovendien als download op uw geautoriseerde KTM Motorcycles-dealer en op de
KTM Motorcycles-website beschikbaar.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
11
3.1 Garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend in een geautoriseerde KTM-garage
worden uitgevoerd en moeten in het service- en garantieboekje en op worden bevestigd, aangezienKTM Dealer.net
anders de aanspraak op garantie vervalt. Bij schade of gevolgschade, die door manipulaties en/of wijzigingen aan
het voertuig zijn veroorzaakt, bestaat er geen aanspraak op garantie.
Meer informatie over de garantie en de afwikkeling ervan vindt u in het service- en garantieboekje.
3.2 Verbruiksstoffen, hulpstoffen
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
U moet de in de bedieningshandleiding gespecificeerde verbruiks- en hulpstoffen (bijvoorbeeld brand- en smeer-
stoffen) gebruiken.
3.3 Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen reserveonderdelen en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en/of aan-
bevolen en laat deze alleen in een geautoriseerde KTM-garage monteren. Voor andere producten en daardoor ver-
oorzaakte schade is KTM niet aansprakelijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn bij de betreffende beschrijvingen tussen haakjes aangegeven. Uw
geautoriseerde KTM-dealer adviseert u graag.
De actuele KTM PowerParts voor uw voertuig vindt u op de KTM website.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
3.4 Service
Voorwaarde voor storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de
bedieningshandleiding genoemde service, onderhouds- en afstelwerkzaamheden aan de motor en het chassis.
Door een onjuist afgesteld chassis kunnen chassiscomponenten beschadigen of afbreken.
Wanneer het voertuig onder zwaardere omstandigheden wordt gebruikt zoals op zand of op een nat of modderig
traject/terrein, kunnen componenten zoals aandrijving, remsystemen of veringscomponenten duidelijk sneller ver-
slijten. Daarom kan het nodig zijn onderdelen reeds voor het bereiken van de volgende service-interval te controle-
ren of te vervangen.
Het is belangrijk dat u zich strikt houdt aan de voorgeschreven inrijtijden en service-intervallen. De inachtneming
daarvan draagt in belangrijke mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
3.5 Afbeeldingen
De in de handleiding weergegeven afbeeldingen tonen deels speciale uitrustingen.
Voor een betere weergave en toelichting kunnen enkele onderdelen gedemonteerd of niet afgebeeld zijn. Voor de
betreffende beschrijving is het echter niet altijd noodzakelijk dat deze onderdelen worden gedemonteerd. Houdt u
zich aan de aanwijzingen in de tekst.
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
12
3.6 Klantenservice
De geautoriseerde KTM-dealer beantwoordt graag uw vragen over uw voertuig of over KTM.
De lijst met geautoriseerde KTM-dealers vindt u op de KTM-website.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
4 AFBEELDING VOERTUIG
13
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor (symbolische weergave)
E00856-11
1Remhendel ( pag. 17)
2Lichtschakelaar ( pag. 18) (alle EXC-modellen)
2Stopknop ( pag. 17) (alle EXC-modellen)
2Richtingaanwijzerschakelaar ( pag. 19) (alle EXC-modellen)
2Claxonknop ( pag. 18) (alle EXC-modellen)
3Koppelingshendel ( pag. 17)
4Stekkerverbinding ontstekingscurve ( pag. 140)
5Deksel luchtfilterbak
6Zijstandaard ( pag. 24)
7Versnellingshendel ( pag. 23)
4 AFBEELDING VOERTUIG
14
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter (symboolweergave)
E00857-11
1Tankdop
2Gashendel ( pag. 17)
3Framenummer ( pag. 15)
4Kickstarter ( pag. 23)
5Rempedaal ( pag. 23)
6Kijkglas remvloeistof achteraan
5 SERIENUMMERS
15
5.1 Framenummer
401945-10
Het framenummer 1is aan de rechterkant van het balhoofd
gegraveerd.
5.2 Typeplaatje
401946-10
Het typeplaatje 1is aan de voorkant van het balhoofd aange-
bracht.
5.3 Sleutelnummer (alle EXC-modellen)
402247-10
Het sleutelnummer 1voor het stuurslot is ingefreesd in de sleu-
telhanger.
5.4 Motornummer
H01047-10
Het motornummer 1in de linkerkant van de motor boven het
ketting-aandrijfwiel gegraveerd.
5 SERIENUMMERS
16
5.5 Artikelnummer voorvork
401947-10
Het artikelnummer van de voorvork 1is aan de binnenkant van
de asopname gegraveerd.
5.6 Artikelnummer schokdemper
0
0
0
0
0011
401948-10
Het artikelnummer van de schokdemper 1is op het bovenste
deel van de schokdemper boven de stelring naar de motorzijde toe
gegraveerd.
6 BEDIENINGSELEMENTEN
17
6.1 Koppelingshendel
E00817-10
De koppelingshendel is aan de linkerkant van het stuur aange-
bracht.
De koppeling wordt hydraulisch bediend en automatisch bijge-
steld.
6.2 Remhendel
E00818-10
De remhendel is aan de rechterkant van het stuur
aangebracht.
De voorwielrem wordt bediend met de remhendel.
6.3 Gashendel
E00819-10
De gashendel is aan de rechterzijde van het stuur
aangebracht.
6.4 Stopknop (alle EXC-modellen)
E00902-10
De stopknop is links het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Stopknop in uitgangspositie In deze stand is het ontste-
kingscircuit gesloten en kan de motor worden gestart.
Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscir-
cuit onderbroken. Een draaiende motor schakelt uit en een
stilstaande motor schakelt niet in.
6 BEDIENINGSELEMENTEN
18
6.5 Stopknop (250 XC W TPI US)
E00821-10
De stopknop is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Stopknop in uitgangspositie In deze stand is het ontste-
kingscircuit gesloten en kan de motor worden gestart.
Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscir-
cuit onderbroken. Een draaiende motor schakelt uit en een
stilstaande motor schakelt niet in.
6.6 Claxonknop (alle EXC-modellen)
E00902-11
De claxonknop is links aan het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Claxonknop in de uitgangspositie
Claxonknop ingedrukt In deze stand wordt de claxon
bediend.
6.7 Lichtschakelaar (alle EXC-modellen)
E00903-10
De lichtschakelaar is links op het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Dimlicht aan De lichtschakelaar bevindt zich in de
middelste stand. In deze stand zijn het dimlicht en
het achterlicht ingeschakeld.
Groot licht aan Lichtschakelaar naar links gescha-
keld. In deze stand zijn het groot licht en het achter-
licht ingeschakeld.
6.8 Lichtschakelaar (250 XC W TPI US)
E00858-10
De lichtschakelaar bevindt zich links naast het gecombineerde
instrument.
Mogelijke toestanden
Licht uit Lichtschakelaar is tot de aanslag ingedrukt. In
deze stand is het licht uitgeschakeld.
Licht aan Lichtschakelaar tot de aanslag uitgetrokken. In
deze stand zijn het dimlicht en het achterlicht ingeschakeld.
6 BEDIENINGSELEMENTEN
19
6.9 Richtingaanwijzerschakelaar (alle EXC-modellen)
E00902-12
De richtingaanwijzerschakelaar is links aan het stuur aange-
bracht.
Mogelijke toestanden
Richtingaanwijzer uit Richtingaanwijzerschakelaar
bevindt zich in de middelste stand.
Richtingaanwijzer links aan Richtingaanwijzerscha-
kelaar naar links geschakeld.
Richtingaanwijzer rechts aan Richtingaanwijzerscha-
kelaar naar rechts geschakeld.
6.10 E-starterknop
E00824-10
De e-starterknop is aan de rechterzijde van het stuur aange-
bracht.
Mogelijke toestanden
E-starterknop in de uitgangspositie
E-starterknop ingedrukt In deze stand wordt de e-starter
gebruikt.
6.11 Ontstekingscurveschakelaar (alle Six Days modellen)
E00859-10
De ontstekingscurveschakelaar is rechts op het stuur aange-
bracht.
Mogelijke toestanden
Ontstekingscurveschakelaar in stand In deze stand is deI
ontstekingscurve actief.Performance
Ontstekingscurveschakelaar in stand In deze stand is deII
ontstekingscurve actief.Soft
Met de ontstekingscurveschakelaar kan de motorkarakteristiek wor-
den gewijzigd.
Info
De ontstekingscurveschakelaar is in gehmologeerde
(gesmoorde) toestand van de motorfiets zonder functie.
6.12 Overzicht controlelampjes (alle EXC-modellen)
E00860-01
Mogelijke toestanden
Controlelampje groot licht brandt blauw Groot licht
is ingeschakeld.
Controlelampje storing brandt/knippert geel De OBD
heeft een fout in de voertuigelektronica geconsta-
teerd. Volgens de verkeersregels stoppen en contact
opnemen met een geautoriseerde KTM-garage.
6 BEDIENINGSELEMENTEN
20
Controlelampje brandstofpeil brandt geel Brandstof-
peil heeft de reservemarkering bereikt.
Controlelampje richtingaanwijzer knippert groen
Richtingaanwijzer is ingeschakeld.
Waarschuwingslampje oliepeil brandt rood Oliepeil
heeft de markering bereikt. Maximaal nog de res-MIN
terende brandstofvulling leegrijden en bij de volgende
gelegenheid 2 taktolie tanken.
6.13 Overzicht controlelampjes (250 XC W TPI US)
E00858-01
Mogelijke toestanden
Controlelampje groot licht Geen functie
Controlelampje storing brandt/knippert geel De OBD
heeft een fout in de voertuigelektronica geconsta-
teerd. Volgens de verkeersregels stoppen en contact
opnemen met een geautoriseerde KTM-garage.
Controlelampje brandstofpeil brandt geel Brandstof-
peil heeft de reservemarkering bereikt.
Waarschuwingslampje oliepeil brandt rood Oliepeil
heeft de markering bereikt. Maximaal nog de res-MIN
terende brandstofvulling leegrijden en bij de volgende
gelegenheid 2 taktolie tanken.
6.14 Tankdop openen
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
Adem geen brandstofdampen in.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als
brandstof in de ogen zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
Bewaar brandstof correct in een geschikt reservoir en buiten het bereik van kinderen.
6 BEDIENINGSELEMENTEN
21
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
E00929-10
Ontgrendelknop indrukken, tankdop tegen de klok in
draaien en naar boven toe eraf halen.
6.15 Tankdop sluiten
E00930-10
Tankdop plaatsen en met de klok mee draaien, totdat de ont-
grendelknop vergrendelt.
Info
Slang van de brandstoftankontluchting zonder knik-
ken leggen.
6.16 2-takt-olietankafsluiting openen
E00861-10
Klembeugel omhoog klappen.
2-takt-olietankafsluiting tegen de klok in draaien en naar
boven toe afnemen.
6.17 2-takt-olietankafsluiting sluiten
E00861-11
2-takt-olietankafsluiting plaatsen en met de klok mee draaien.
Klembeugel omlaag klappen.
De 2-takt-olietankafsluiting vergrendelt.
6 BEDIENINGSELEMENTEN
22
6.18 Koude-startknop
H02419-10
De koude-startknop is zijdelings aan het smoorklephuis aange-
bracht.
Bij koude motor en lage buitentemperatuur verlengt het
inspuitsysteem de inspuittijd. Om de hogere hoeveelheid brandstof
te verbranden, wordt er extra zuurstof naar de motor geleid, door
het eruit trekken van de koude-startknop.
Info
Bij een warme motor moet de koude-startknop gedeacti-
veerd zijn.
Mogelijke toestanden
Koude-startknop geactiveerd Koude-startknop is er helemaal
uitgetrokken en met ¼ omdraaiing gedraaid.
Koude-startknop gedeactiveerd Koude-startknop is na
opnieuw ¼ slag in uitgangspositie teruggekeerd.
6.19 Regelschroef stationair toerental
H02419-11
De stationaire afstelling van de regelklep is van grote invloed op
het startgedrag, een stabiele stationair en de response bij het gas
geven.
Een motor met een correcte stationaire afstelling start makkelijker
dan een motor met een niet correcte stationaire afstelling.
Het stationaire toerental wordt met de regelschroef stationair toe-
rental afgesteld.
Als de regelschroef stationair toerental met de klok mee wordt
gedraaid, wordt het stationaire toerental lager.
Als de regelschroef stationair toerental tegen de klok in wordt
gedraaid, wordt het stationaire toerental hoger.
6 BEDIENINGSELEMENTEN
23
6.20 Versnellingshendel
401950-10
De versnellingshendel is aan de linkerzijde van de motor
gemonteerd.
401950-11
De positie van de versnellingen kunnen afgelezen worden op de
afbeelding.
De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e versnel-
ling.
6.21 Kickstarter
0
0
0
0
0011
401954-10
De kickstarter is aan de motor rechts aangebracht.
Het bovenste deel van de kickstarter kan worden gezwenkt.
Info
Voordat u gaat rijden moet het bovenste deel van de kick-
starter naar de motor worden gezwenkt.
6.22 Rempedaal
401956-10
Het rempedaal bevindt zich voor de rechter voetsteun.
Met het rempedaal wordt de achterwielrem bediend.
6 BEDIENINGSELEMENTEN
24
6.23 Zijstandaard
401943-10
De zijstandaard bevindt zich aan de linker voertuigzijde.
401944-10
De zijstandaard wordt gebruikt voor het parkeren van de motor-
fiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opge-
klapt en met de rubberband worden vastgezet.
6.24 Stuurslot (alle EXC-modellen)
E00862-10
Het stuurslot is aan de linkerzijde van het balhoofd aange-
bracht.
Met het stuurslot kan het stuur worden geblokkeerd. Sturen en
rijden is dan niet meer mogelijk.
6.25 Stuur vergrendelen (alle EXC-modellen)
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
400732-01
Voertuig parkeren.
Het stuur volledig naar rechts draaien.
Sleutel in het stuurslot steken, naar links draaien, indrukken
en naar rechts draaien. Sleutel eruit trekken.
Het stuur kan niet meer worden bewogen.
Info
De sleutel nooit in het stuurslot laten steken.
6 BEDIENINGSELEMENTEN
25
6.26 Stuur ontgrendelen (alle EXC-modellen)
400731-01
Sleutel in het stuurslot steken, naar links draaien, uittrekken
en naar rechts draaien. Sleutel eruit trekken.
Het stuur kan weer worden bewogen.
Info
De sleutel nooit in het stuurslot laten steken.
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
26
7.1 Overzicht gecombineerd instrument
V00799-01
Met de toets worden menu's geselecteerd en instellingen
uitgevoerd.
Met de toets worden menu's geselecteerd en instellingen
uitgevoerd.
Info
In de leveringstoestand is alleen de weergavemodus
SPEED/H SPEED/ODO en geactiveerd.
7.2 Activering en test
400313-01
Gecombineerd instrument activeren
Het gecombineerde instrument wordt geactiveerd als u op een van
de knoppen drukt of als hij van de wieltoerentalsensor een impuls
ontvangt.
Displaytest
Voor de functiecontrole van het display lichten kort alle indicatie-
segmenten op.
400314-01
WS (wheel size)
Na de functiecontrole van het display wordt kort de wielomtrek WS
(wheel size) weergegeven.
Info
Het cijfer 2205 komt overeen met de omtrek van een 21"-
voorwiel met standaardbanden.
Vervolgens wordt de laatste geselecteerde modus weergegeven.
7.3 kilometer of mijl instellen
Info
Als de eenheid wordt gewisseld, blijft de waarde bewaard en wordt omgerekend naar de geselecteerdeODO
eenheid.
De waarden , , , en worden bij het omstellen gewist.TR1 TR2 A1 A2 S1
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
27
400329-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtson-H
der op het display verschijnt.
Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Het setupmenu wordt met de geactiveerde functies wor-
den weergegeven.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie /Km/h Mph
knippert.
Km/h instellen
Toets indrukken.
Mph instellen
Toets indrukken.
3 - 5 seconden wachten.
De instellingen worden opgeslagen.
Info
Als gedurende 10-12 seconden geen knop wordt inge-
drukt of geen impuls wordt ontvangen van de wieltoe-
rentalsensor, worden de instellingen automatisch opge-
slagen en het setupmenu wordt gesloten.
7.4 Functies gecombineerd instrument instellen
Info
In de leveringstoestand is alleen de weergavemodus SPEED/H SPEED/ODO en geactiveerd.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400318-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtson-H
der op het display verschijnt.
Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Het setupmenu wordt met de geactiveerde functies wor-
den weergegeven.
Info
Als er 10 - 12 seconden geen knop is ingedrukt, wor-
den de instellingen automatisch opgeslagen.
Indien er gedurende 20 seconden geen knop wordt
ingedrukt of geen impuls wordt ontvangen van de wiel-
toerentalsensor, worden de instellingen automatisch
opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de gewenste functie
knippert.
De geselecteerde functie knippert.
Functie activeren
Toets indrukken.
Pictogram blijft op het display staan en de weergave
wisselt naar de volgende functie.
Functie deactiveren
Toets indrukken.
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
28
Pictogram op het display verdwijnt en de weergave
wisselt naar de volgende functie.
7.5 tijd instellen
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400330-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechts-CLK
onder op het display verschijnt.
Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Uurweergave knippert.
Uurweergave met de knop resp. knop instellen.
3 - 5 seconden wachten.
Het volgende segment van de weergave knippert en kan
worden ingesteld.
Door de knop en knop in te drukken kunnen de volgende
segmenten op dezelfde wijze als de uurweergave worden inge-
steld.
Info
De seconden kunnen alleen op nul worden gezet.
Als gedurende 15 - 20 seconden geen knop wordt inge-
drukt of geen impuls wordt ontvangen van de wieltoe-
rentalsensor, worden de instellingen automatisch opge-
slagen en het setupmenu wordt gesloten.
7.6 Rondetijd opvragen
Info
Deze functie kan alleen worden opgeroepen, als de rondetijden zijn gemeten.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400321-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechts-LAP
onder op het display verschijnt.
Toets kort indrukken.
Op de linkerkant van het display wordt weergegeven.LAP 1
De ronden 1 - 10 kunnen met de knop worden opgeroepen.
De knop 3 - 5 seconden ingedrukt houden.
De rondetijden worden gewist.
Toets kort indrukken.
Volgende weergavemodus
Info
Als er een impuls van de wieltoerentalsensor, scha-
kelt de linkerkant van het display terug naar de -SPEED
modus.
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
29
7.7 Weergavemodus SPEED (snelheid)
400317-02
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie linksSPEED
op het display verschijnt.
In de weergavemodus SPEED wordt de actuele snelheid weergege-
ven.
De actuele snelheid kan in of in worden weergegeven.Km/h Mph
Info
Landspecifieke instelling aanpassen.
Zodra er een impuls van het voorwiel komt, schakelt de lin-
kerkant van het display naar de SPEED-modus en wordt de
actuele snelheid weergegeven.
7.8 Weergavemodus SPEED/H (bedrijfsuren)
400316-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtson-H
der op het display verschijnt.
In de weergavemodus worden de bedrijfsuren van de motor weer-H
gegeven.
De bedrijfsurenteller slaat de totale rijtijd op.
Info
De bedrijfsurenteller is nodig om te kunnen voldoen aan de
servicewerkzaamheden.
Als het gecombineerde instrument zich bij het starten in de
weergavemodus bevindt, wisselt het automatisch naar deH
weergavemodus .ODO
De weergavemodus wordt tijdens het rijden onderdrukt.H
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Weergave wisselt naar het setupmenu voor de
functies van het gecombineerde instrument.
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
30
7.9 Setupmenu
400344-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtson-H
der op het display verschijnt.
Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Het setupmenu geeft de geactiveerde functies weer.
Info
De knop zo vaak kort indrukken totdat de gewenste
functie bereikt is.
Als er 20 seconden geen knop is ingedrukt, worden de
instellingen automatisch opgeslagen.
Toets kort
indrukken.
Activeert de knipperende indicatie en gaat naar
de volgende indicatie
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Deactiveert de knipperende indicatie en gaat
naar de volgende indicatie
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
3 - 5 secon-
den wachten.
Wisselt naar de volgende weergave zonder wijzi-
gingen
10 - 12
seconden
wachten.
Setupmenu start, slaat de instellingen op en
wisselt naar of .H ODO
7.10 Meeteenheid instellen
400329-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechtson-H
der op het display verschijnt.
Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie /Km/h Mph
knippert.
In de meeteenheden-modus kan de meeteenheid worden gewij-
zigd.
Info
Als er 5 seconden geen knop is ingedrukt, worden de
instellingen automatisch opgeslagen.
Toets kort
indrukken.
Start van de selectie, activeert de weer-Km/h
gave
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
31
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Activeert weergaveMph
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
3 - 5 secon-
den wachten.
Wisselt naar de volgende weergave, wisselt van
de selectie naar het setupmenu
10 - 12
seconden
wachten.
Slaat het setupmenu op en sluit dit menu
7.11 Weergavemodus SPEED/CLK (tijd)
400319-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechts-CLK
onder op het display verschijnt.
In de weergavemodus CLK wordt de tijd weergegeven.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Weergave wisselt naar het setupmenu voor de
klok.
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7.12 Tijd instellen
400319-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechts-CLK
onder op het display verschijnt.
Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Verhoogt de waarde
Toets kort
indrukken.
Verhoogt de waarde
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Verlaagt de waarde
Toets kort
indrukken.
Verlaagt de waarde
3 - 5 secon-
den wachten.
Wisselt naar de volgende waarde
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
32
10 - 12
seconden
wachten.
SETUP-menu verlaten
7.13 Weergavemodus SPEED/LAP (rondetijd)
400320-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechts-LAP
onder op het display verschijnt.
In de weergavemodus kan met de chronometer maximaal 10LAP
rondetijden worden gemeten.
Info
Als de rondetijd na het indrukken van de toets doorloopt,
zijn 9 geheugenplaatsen gebruikt.
De ronde 10 moet met de toets worden gestopt.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
De chronometer en rondetijd worden terugge-
zet.
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Stopt de klok.
Toets kort
indrukken.
Start de klok of stopt de lopende rondetijd,
slaat deze op en de chronometer start de vol-
gende ronde.
7.14 Rondetijd opvragen
400321-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechts-LAP
onder op het display verschijnt.
Toets kort indrukken.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
De chronometer en rondetijd worden terugge-
zet.
Toets kort
indrukken.
Ronden van 1-10 selecteren
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Volgende rondetijd oproepen.
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
33
7.15 Weergavemodus SPEED/ODO (odometer)
400317-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechts-ODO
onder op het display verschijnt.
In de weergavemodus wordt de totale gereden afstand weerge-ODO
geven.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7.16 Weergavemodus SPEED/TR1 (tripmaster 1)
400323-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechts-TR1
boven op het display verschijnt.
De (tripmaster 1) loopt altijd mee en telt tot 999,9.TR1
Hiermee kan de lengte van het traject tijdens ritten of de afstand
tussen twee tankstops worden gemeten.
TR1 A1 S1is aan (gemiddelde snelheid 1) en (chronometer 1)
gekoppeld.
Info
Als 999,9 wordt overschreden, worden de waarden ,TR1 A1
en automatisch teruggezet op 0,0.S1
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Indicaties , en worden op 0,0 gezet.TR1 A1 S1
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
34
7.17 Weergavemodus SPEED/TR2 (tripmaster 2)
400324-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechts-TR2
boven op het display verschijnt.
De (tripmaster 2) loopt altijd mee en telt tot 999,9.TR2
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Wist waarden en .TR2 A2
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Verlaagt waarde .TR2
Toets kort
indrukken.
Verlaagt waarde .TR2
7.18 TR2 (tripmaster 2) instellen
400324-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechts-TR2
boven op het display verschijnt.
Toets 2 - 3 seconden indrukken tot knippert.TR2
De weergegeven waarde kan handmatig met de toets en de
toets worden ingesteld. Deze functie is praktisch bij ritten op
basis van het roadbook.
Info
De waarde kan ook tijdens het rijden handmatig wor-TR2
den gecorrigeerd met de toets en de toets .
Als 999,9 wordt overschreden, wordt de waarde auto-TR2
matisch teruggezet op 0,0.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Verhoogt waarde .TR2
Toets kort
indrukken.
Verhoogt waarde .TR2
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Verlaagt waarde .TR2
Toets kort
indrukken.
Verlaagt waarde .TR2
10 - 12
seconden
wachten.
Slaat het setupmenu op en sluit het.
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
35
7.19 Weergavemodus SPEED/A1 (gemiddelde snelheid 1)
400325-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechts-A1
boven op het display verschijnt.
A1 (gemiddelde snelheid 1) geeft de gemiddelde snelheid weer op
basis van de berekening van (tripmaster 1) en (chronome-TR1 S1
ter 1) aan.
De berekening van deze waarde wordt geactiveerd met de eerste
impuls van de wieltoerentalsensor en eindigt 3 seconden na de
laatste impuls.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Indicaties , en worden op 0,0 gezet.TR1 A1 S1
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7.20 Weergavemodus SPEED/A2 (gemiddelde snelheid 2)
400326-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechts-A2
boven op het display verschijnt.
A2 (gemiddelde snelheid 2) geeft de gemiddelde snelheid aan op
basis van de actuele snelheid als de chronometer (chronome-S2
ter 2) loopt.
Info
De weergegeven waarde kan afwijken van de daadwerkelijke
gemiddelde snelheid als na het rijden niet is gestopt.S2
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
36
7.21 Weergavemodus SPEED/S1 (chronometer 1)
400327-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechts-S1
boven op het display verschijnt.
S1 TR1 (chronometer 1) geeft de rijtijd weer op basis van en loopt
door als een impuls wordt ontvangen van de wieltoerentalsensor.
De berekening van deze waarde start met de eerste impuls van de
wieltoerentalsensor en eindigt 3 seconden na de laatste impuls.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Indicaties , en worden op 0,0 gezet.TR1 A1 S1
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7.22 Weergavemodus SPEED/S2 (chronometer 2)
400328-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie rechts-S2
boven op het display verschijnt.
S2 (chronometer 2) is een met de hand te bedienen chronometer.
Als op de achtergrond loopt, knippert de weergave op hetS2 S2
display.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Weergaven van en worden op 0,0 gezet.S2 A2
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Start of stopt .S2
7.23 Functieoverzicht
Weergave Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Toets kort
indrukken.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Toets kort
indrukken.
3 - 5 secon-
den wachten.
10 - 12
seconden
wachten.
Weergavemo-
dus SPEED/H
(bedrijfsuren)
Weergave
wisselt naar
het setup-
menu voor de
functies van
het gecom-
bineerde
instrument.
Volgende
weergave-
modus
Geen functie Geen functie
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
37
Weergave Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Toets kort
indrukken.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Toets kort
indrukken.
3 - 5 secon-
den wachten.
10 - 12
seconden
wachten.
Setupmenu Geen functie Activeert de
knipperende
indicatie en
gaat naar
de volgende
indicatie
Geen functie Deactiveert
de knippe-
rende indi-
catie en gaat
naar de vol-
gende indica-
tie
Wisselt naar
de volgende
weergave
zonder wij-
zigingen
Setupmenu
start, slaat de
instellingen
op en wis-
selt naar ofH
ODO.
Meeteenheid
instellen
Geen functie Start van de
selectie, acti-
veert de Km/h
weergave
Geen functie Activeert Mph
weergave
Wisselt naar
de volgende
weergave,
wisselt van
de selec-
tie naar het
setupmenu
Slaat het
setupmenu
op en sluit
dit menu
Weergavemo-
dus SPEED/CLK
(tijd)
Weergave
wisselt naar
het setup-
menu voor de
klok.
Volgende
weergave-
modus
Geen functie Geen functie
Tijd instellen Verhoogt de
waarde
Verhoogt de
waarde
Verlaagt de
waarde
Verlaagt de
waarde
Wisselt naar
de volgende
waarde
SETUP-menu
verlaten
Weergavemo-
dus SPEED/LAP
(rondetijd)
De chrono-
meter en ron-
detijd worden
teruggezet.
Volgende
weergave-
modus
Stopt de
klok.
Start de klok
of stopt de
lopende ron-
detijd, slaat
deze op en
de chrono-
meter start
de volgende
ronde.
Rondetijd
opvragen
De chrono-
meter en ron-
detijd worden
teruggezet.
Ronden van
1-10 selecte-
ren
Geen functie Volgende
rondetijd
oproepen.
Weergavemo-
dus SPEED/ODO
(odometer)
Geen functie Volgende
weergave-
modus
Geen functie Geen functie
Weergavemo-
dus SPEED/TR1
(tripmaster 1)
Indicaties
TR1 A1 , en
S1 worden op
0,0 gezet.
Volgende
weergave-
modus
Geen functie Geen functie
Weergavemo-
dus SPEED/TR2
(tripmaster 2)
Wist waarden
TR2 A2en .
Volgende
weergave-
modus
Verlaagt
waarde .TR2
Verlaagt
waarde .TR2
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
38
Weergave Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Toets kort
indrukken.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Toets kort
indrukken.
3 - 5 secon-
den wachten.
10 - 12
seconden
wachten.
TR2 (tripmas-
ter 2) instellen
Verhoogt
waarde .TR2
Verhoogt
waarde .TR2
Verlaagt
waarde .TR2
Verlaagt
waarde .TR2
Slaat het
setupmenu
op en sluit
het.
Weergavemo-
dus SPEED/A1
(gemiddelde
snelheid 1)
Indicaties
TR1 A1 , en
S1 worden op
0,0 gezet.
Volgende
weergave-
modus
Geen functie Geen functie
Weergavemo-
dus SPEED/A2
(gemiddelde
snelheid 2)
Geen functie Volgende
weergave-
modus
Geen functie Geen functie
Weergavemo-
dus SPEED/S1
(chronome-
ter 1)
Indicaties
TR1 A1 , en
S1 worden op
0,0 gezet.
Volgende
weergave-
modus
Geen functie Geen functie
Weergavemo-
dus SPEED/S2
(chronome-
ter 2)
Weergaven
van enS2 A2
worden op
0,0 gezet.
Volgende
weergave-
modus
Geen functie Start of stopt
S2.
7.24 Overzicht voorwaarden voor activeerbaarheid
Weergave De motorfiets staat
stil.
Menu activeerbaar
Weergavemodus SPEED/H (bedrijfsuren) •
Setupmenu •
Meeteenheid instellen
Tijd instellen
Weergavemodus SPEED/LAP (rondetijd) •
Rondetijd opvragen
Weergavemodus SPEED/TR1 (tripmaster 1)
Weergavemodus SPEED/TR2 (tripmaster 2)
TR2 (tripmaster 2) instellen
Weergavemodus SPEED/A1 (gemiddelde snelheid 1)
Weergavemodus SPEED/A2 (gemiddelde snelheid 2)
Weergavemodus SPEED/S1 (chronometer 1)
Weergavemodus SPEED/S2 (chronometer 2)
8 INBEDRIJFSTELLING
39
8.1 Aanwijzingen voor eerste inbedrijfstelling
Gevaar
Gevaar voor ongevallenBestuurders die niet geschikt zijn voor het verkeer vormen een gevaar voor zich-
zelf en voor anderen.
Rijd niet met het voertuig, als u door alcohol, drugs of medicijnen ongeschikt voor het verkeer bent.
Rijd niet met het voertuig, als u hiertoe fysiek of psychisch niet in staat bent.
Waarschuwing
Gevaar voor letselGeen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
Draag bij alle ritten geschikte, beschermende bekleding zoals helm, laarzen, handschoenen alsmede
broek en jas met bescherming.
Draag altijd beschermende kleding die zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke
voorschriften.
Waarschuwing
Gevaar voor vallenVerschillende profielen van voor- en achterwiel beïnvloeden het rijgedrag.
Verschillende profielen kunnen de controle over het voertuig aanzienlijk moeilijker maken.
Zorg ervoor dat voor- en achterwiel steeds van banden met hetzelfde profiel zijn voorzien.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen niet-aangepaste rijwijze beïnvloedt het rijgedrag.
Pas de rijsnelheid aan de toestand van de rijweg en uw rijvaardigheden aan.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet voertuig is niet geschikt voor het meenemen van een bijrijder.
Neem geen bijrijder mee.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij oververhitting.
Als het rempedaal niet wordt vrijgegeven slijten de remplaketten ononderbroken.
De voet van het rempedaal nemen, als u niet wilt remmen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTotaal gewicht en aslasten beïnvloeden het rijgedrag.
Overschrijd het hoogst toegestane totaalgewicht en de aslasten niet.
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalOnbevoegd handelende personen vormen een gevaar voor zichzelf en voor anderen.
Laat het voertuig nooit zonder opzicht achter, als de motor loopt.
Beveilig het voertuig tegen gebruik door onbevoegden.
Info
Denk er bij het gebruik van de motorfiets aan dat andere mensen last kunnen hebben van teveel lawaai.
Zorg ervoor dat de werkzaamheden van de leveringsinspectie worden uitgevoerd door een geautoriseerde KTM-
garage.
U ontvangt het leveringsdocument en het service- en garantieboekje bij de overdracht van het voertuig.
Voordat u voor het eerst gaat rijden, moet u de volledige bedieningshandleiding goed doorlezen.
Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningselementen.
8 INBEDRIJFSTELLING
40
Uitgangspositie van de koppelingshendel instellen. ( pag. 97)
(alle EXC-modellen)
Vrije slag van de remhendel instellen. ( pag. 101)
(250 XC W TPI US)
Uitgangspositie van de remhendel instellen. ( pag. 102)
Uitgangspositie van het rempedaal instellen. ( pag. 107)
Uitgangspositie van de versnellingshendel instellen. ( pag. 141)
Wen eerst op een hiervoor geschikt terrein aan de omgang met de motorfiets voordat u een veeleisende tocht
onderneemt.
Info
Bij het rijden op het terrein is het raadzaam iemand met een tweede voertuig mee te nemen om elkaar
te assisteren.
Probeer ook eens zo langzaam mogelijk te rijden en staand te rijden, zodat u meer gevoel voor de motorfiets
krijgt.
Maak geen terreinritten die uw vaardigheden en ervaring te boven gaan.
Houd tijdens het rijden het stuur met beide handen vast en laat de voeten op de voetsteunen rusten.
Als u bagage meeneemt moet deze veilig worden vastgezet, zo veel mogelijk in het midden van het voertuig,
en moet het gewicht gelijkmatig zijn verdeeld over het voor- en achterwiel.
Info
Motorfietsen zijn gevoelig voor veranderingen in de gewichtsverdeling.
Het maximaal toegestane totaalgewicht en de maximale asbelasting in acht nemen.
Voorgeschreven waarde
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
Hoogst toegestane asbelasting voor (alle 250 model-
len)
148 kg
Hoogst toegestane asbelasting voor (alle 300 model-
len)
147 kg
Maximale asbelasting achter 190 kg
Spaakspanning controleren. ( pag. 118)
Info
De spaakspanning moet na een half uur rijden worden gecontroleerd.
Motor inrijden. ( pag. 40)
8.2 Motor inrijden
Tijdens de inrijperiode het aangegeven motorvermogen niet overschrijden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal motorvermogen
tijdens de eerste 3 rij-uren < 70 %
tijdens de eerste 5 rij-uren < 100 %
Vol gas geven vermijden!
Regelmatig het stationaire toerental controleren.
8 INBEDRIJFSTELLING
41
Voorgeschreven waarde
Stationair toerental 1.400 … 1.500 1/min
Info
Tijdens de inrijperiode kan het stationaire toerental veranderen.
» Wanneer het stationaire toerental verandert:
Stationair toerental instellen. ( pag. 138)
8.3 Startvermogen van lithium-ion-accu's bij lage temperaturen
402555-01
Lithium-ion-accu's zijn veel lichter dan lood-zuur-accu's, hebben
een lage zelfontlading en bij temperaturen boven 15 °C (60 °F)
meer startvermogen. Het startvermogen van lithium-ion-accu's
neemt bij lage temperaturen meer af dan dat van dan loodaccu's.
Er kunnen verschillende startpogingen nodig zijn. Daartoe 5
seconden de elektrische startknop indrukken en tussendoor 30
seconden wachten. De onderbrekingen zijn noodzakelijk opdat de
ontstane warmte zich kan verdelen over de lithium-ion-accu en de
accu niet beschadigd raakt.
Wanneer de opgeladen lithium-ion-accu (60 °F) bij temperaturen
onder de 15 °C de starter niet of nauwelijks doortrekt, is hij niet
defect, maar moet hij inwendig worden opgewarmd om het start-
vermogen (stroomafgifte) te verhogen.
Het startvermogen neemt toe met de opwarming.
8.4 Voertuig voorbereiden op zwaardere gebruiksomstandigheden
Info
Wanneer het voertuig onder zwaardere omstandigheden wordt gebruikt zoals op zand of op een nat of mod-
derig traject/terrein, kunnen componenten zoals aandrijving, remsystemen of veringscomponenten dui-
delijk sneller verslijten. Daarom kan het nodig zijn onderdelen reeds voor het bereiken van het volgende
service-interval te controleren of te vervangen.
Luchtfilterbak afdichten. ( pag. 85)
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. ( pag. 84)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
Elektrische stekkers controleren op vocht en roest. Controleren of ze goed vastzitten.
» Als ze vochtig, verroest of beschadigd zijn:
Stekker reinigen en drogen, indien nodig vervangen.
Zwaardere gebruiksomstandigheden zijn:
Rijden op droog zand. ( pag. 42)
Rijden op nat zand. ( pag. 43)
Rijden op nat en modderig circuit. ( pag. 44)
Rijden bij hoge temperaturen of langzaam rijden. ( pag. 44)
Rijden bij lage temperaturen of sneeuw. ( pag. 45)
8 INBEDRIJFSTELLING
42
8.5 Voertuig voor rijden op droog zand voorbereiden
M01129-01
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de ver-
eiste waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt
bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat
onder druk.
Open noch de koeler, de koelerslangen
noch andere componenten van het koel-
systeem, als de motor of het koelsysteem
bedrijfswarm zijn.
Laat het koelsysteem en de motor afkoe-
len, alvorens de koeler, de koelerslangen of
andere componenten van het koelsysteem
te openen.
Houd bij verbranding het desbetreffende
deel onmiddellijk onder lauwwarm water.
Radiateurdop vervangen.
M01104-01
Stofbescherming voor luchtfilter monteren.
Stofbescherming voor luchtfilter (79006920000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
M01105-01
Zandbescherming voor luchtfilter monteren.
Zandbescherming voor luchtfilter (79006922000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
8 INBEDRIJFSTELLING
43
600868-01
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 166)
Staalkettingwiel monteren.
Ketting smeren.
Universele oliespray ( pag. 167)
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Voorwaarde
Regelmatig gebruik in zand
Zuigers om de 10 bedrijfsuren vervangen.
8.6 Voertuig voor rijden op nat zand voorbereiden
M01129-01
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de ver-
eiste waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt
bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat
onder druk.
Open noch de koeler, de koelerslangen
noch andere componenten van het koel-
systeem, als de motor of het koelsysteem
bedrijfswarm zijn.
Laat het koelsysteem en de motor afkoe-
len, alvorens de koeler, de koelerslangen of
andere componenten van het koelsysteem
te openen.
Houd bij verbranding het desbetreffende
deel onmiddellijk onder lauwwarm water.
Radiateurdop vervangen.
M01106-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (79006921000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
8 INBEDRIJFSTELLING
44
600868-01
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 166)
Staalkettingwiel monteren.
Ketting smeren.
Universele oliespray ( pag. 167)
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Voorwaarde
Regelmatig gebruik in zand
Zuigers om de 10 bedrijfsuren vervangen.
8.7 Voertuig voor rijden op nat en modderig circuit voorbereiden
M01106-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (79006921000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
600868-01
Staalkettingwiel monteren.
Motorfiets reinigen. ( pag. 148)
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
8.8 Voertuig voor hoge temperaturen of langzaam rijden voorbereiden
M01129-01
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de ver-
eiste waarde:
8 INBEDRIJFSTELLING
45
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt
bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat
onder druk.
Open noch de koeler, de koelerslangen
noch andere componenten van het koel-
systeem, als de motor of het koelsysteem
bedrijfswarm zijn.
Laat het koelsysteem en de motor afkoe-
len, alvorens de koeler, de koelerslangen of
andere componenten van het koelsysteem
te openen.
Houd bij verbranding het desbetreffende
deel onmiddellijk onder lauwwarm water.
Radiateurdop vervangen.
600868-01
Secundaire overbrenging aanpassen aan het circuit.
Info
De transmissieolie wordt snel heet, als de koppeling
wegens een te lange secundaire overbrenging vaak moet
worden bediend.
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 166)
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 132)
8.9 Voertuig voor lage temperaturen of sneeuw voorbereiden
M01106-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (79006921000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
9 RIJ-INSTRUCTIES
46
9.1 Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfstelling
Info
Telkens voordat u gaat rijden controleren of het voertuig in een goede staat is en of er veilig mee kan wor-
den gereden.
Bij het rijden moet het voertuig technisch in een onberispelijke staat zijn.
H02217-01
Cardanoliepeil controleren. ( pag. 145)
Elektrische installatie controleren.
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren.
( pag. 103)
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren.
( pag. 108)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 104)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 110)
Controleren of het remsysteem goed werkt.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 132)
Vervuiling van de ketting controleren. ( pag. 91)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding
controleren. ( pag. 93)
Kettingspanning controleren. ( pag. 92)
Bandentoestand controleren. ( pag. 117)
Bandenspanning controleren. ( pag. 117)
Spaakspanning controleren. ( pag. 118)
Info
De spaakspanning moet regelmatig worden gecontro-
leerd, omdat bij verkeerde spaakspanning de rijveilig-
heid ernstig nadelig wordt beïnvloed.
Vuilschrapers van de vorkpoten reinigen. ( pag. 68)
Vorkpoten ontluchten. ( pag. 67)
Luchtfilter controleren.
Controleren of alle bedieningselementen goed zijn ingesteld en
soepel bewegen.
Alle schroeven, moeren en slangklemmen regelmatig op goed
vastzitten controleren.
Brandstofvoorraad controleren.
2-taktoliepeil controleren. ( pag. 143)
9 RIJ-INSTRUCTIES
47
9.2 Voertuig starten
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg
hebben.
Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
Gebruik een geschikte afzuiging, als u de motor in een gesloten ruimte start of laat draaien.
Aanwijzing
MotorschadeHoge toerentallen bij koude motor hebben een negatief effect op de levensduur van de motor.
Rij de motor altijd met een laag toerental warm.
401944-10
Motorfiets van de zijstandaard nemen en zijstandaard met
de rubberband vastzetten.
Versnelling in vrij schakelen.
Voorwaarde
Omgevingstemperatuur: < 20 °C
Koude-startknop er helemaal uittrekken en met ¼ slag
draaien.
Info
Bij een warme motor moet de koude-startknop
gedeactiveerd zijn.
400733-01
E-startknop indrukken of kickstarter helemaal en krachtig
intrappen.
Info
Geen gas geven.
E-startknop maximaal 5 seconden indrukken. Tot de
volgende startpoging 30 seconden wachten.
Bij temperaturen onder 15 °C (60 °F) kunnen er ver-
schillende startpogingen nodig zijn om de lithium-ion-
accu op te warmen, waardoor het startvermogen wordt
verhoogd.
Tijdens het starten brandt het controlelampje storing.
9.3 Beginnen met rijden
Info
Voordat u gaat rijden het licht inschakelen. Zo wordt u door andere verkeersdeelnemers eerder gezien.
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opgeklapt en met de rubberband worden vastgezet.
Aan de koppelingshendel trekken, in de 1e versnelling zetten, koppelingshendel langzaam op laten komen en
gelijktijdig voorzichtig gas geven.
9 RIJ-INSTRUCTIES
48
9.4 Schakelen, rijden
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTerugschakelen bij een hoog motortoerental blokkeert het achterwiel en overbe-
last de motor.
Schakel bij een hoog toerental niet terug naar een lagere versnelling.
Waarschuwing
MotorschadeZonder 2-takt-olie in de olietank wordt de motor niet gesmeerd.
Als de oliepeil-waarschuwingslamp gaat branden, is de 2-taktolie nog voldoende voor de resterende
brandstoftankvulling.
Rij hooguit nog de resterende brandstofvulling leeg, zodra het oliepeil-waarschuwingslicht brandt.
Vul bij de eerstvolgende gelegenheid eerst 2-taktolie bij, alvorens brandstof te tanken.
– ‑Activeer de oliepomp wanneer de 2 takt-olieslang werd losgetrokken of de 2-taktolietank onbedoeld
volledig leeg werd gereden.
Info
Als u tijdens het rijden ongewone geluiden hoort, meteen stoppen, de motor uitzetten en contact opnemen
met een geautoriseerde KTM-garage.
De 1e versnelling is de start- of bergversnelling.
Als de verhoudingen het toestaan (helling, rijsituatie) kunt u naar een hogere versnelling schakelen. Daarvoor
gelijktijdig koppelingshendel trekken, naar de volgende versnelling schakelen, koppelingshendel vrijgeven en
gas geven.
Als de koude-startknop is geactiveerd, moet deze worden gedeactiveerd als de motor warm is.
Nadat met een volledig opengedraaide gashendel de maximale snelheid is bereikt, deze tot ¾ gas
terugdraaien. Pas uw snelheid aan de weggesteldheid en weersituatie aan. De snelheid verlaagt nauwelijks,
maar er wordt aanmerkelijk minder brandstof verbruikt.
Geef slechts zoveel gas als de motor op dat moment aan kan - het abrupt opentrekken van de gashendel ver-
hoogt het verbruik.
Voor het terugschakelen de motorfiets afremmen en tegelijkertijd gas terugnemen.
Aan de koppelingshendel trekken en naar een lagere versnelling schakelen, koppelingshendel langzaam vrijge-
ven en gas geven resp. nog een keer schakelen.
Zet de motor uit als het voertuig langere tijd stationair draait of stilstaat.
Voorgeschreven waarde
2 min
Voorkom dat de koppeling vaak en gedurende langere tijd gaat slepen. Daardoor verhitten de cardanolie, de
motor en het koelsysteem.
Rijd met een lager toerental in plaats van met een hoger toerental en een slepende koppeling.
9 RIJ-INSTRUCTIES
49
9.5 Afremmen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenDoor te sterk afremmen blokkeren de wielen.
Pas de remwijze aan de rijsituatie en rijwegsituatie aan.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen poreus drukpunt van voor- en/of achterwielrem vermindert de remwerking.
Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVocht en vuil beïnvloeden het remsysteem nadelig.
Rem meerdere keren voorzichtig om de remplaketten en remschijven te drogen en vuil te verwijderen.
Op een zandige, natte of gladde ondergrond moet overwegend de achterwielrem worden gebruikt.
Het remmen moet altijd voor begin van de bocht zijn afgerond. Schakel daarbij ook naar een lagere versnel-
ling afhankelijk van de snelheid.
9.6 Stoppen, parkeren
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalOnbevoegd handelende personen vormen een gevaar voor zichzelf en voor anderen.
Laat het voertuig nooit zonder opzicht achter, als de motor loopt.
Beveilig het voertuig tegen gebruik door onbevoegden.
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer
heet.
Raak onderdelen zoals uitlaatsysteem, koeler, motor, stootdemper en remsysteem pas aan, als deze
voertuigcomponenten zijn afgekoeld.
Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Aanwijzing
MateriaalschadeEen onjuiste handelwijze bij parkeren beschadigt het voertuig.
Als het voertuig wegrolt of omvalt, kan aanzienlijke schade ontstaan.
De onderdelen voor parkeren van het voertuig zijn alleen berekend op het voertuiggewicht.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Zorg ervoor dat niemand op het voertuig gaat zitten wanneer het voertuig op de standaard staat.
Aanwijzing
Gevaar voor brandHete voertuigdelen vormen een brand- en explosiegevaar.
Plaats het voertuig niet in de buurt van licht ontvlambare of explosiegevaarlijke materialen.
Laat het voertuig afkoelen alvorens het te bedekken.
Motorfiets afremmen.
Versnelling in vrij schakelen.
9 RIJ-INSTRUCTIES
50
(alle EXC-modellen)
Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
(250 XC W TPI US)
Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
Motorfiets op vaste ondergrond parkeren.
9.7 Transporteren
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Aanwijzing
Gevaar voor brandHete voertuigdelen vormen een brand- en explosiegevaar.
Plaats het voertuig niet in de buurt van licht ontvlambare of explosiegevaarlijke materialen.
Laat het voertuig afkoelen alvorens het te bedekken.
401475-01
Motor uitzetten.
Motorfiets met spanriemen of andere geschikte bevestigings-
middelen beveiligen tegen omvallen en wegrollen.
9.8 Brandstof tanken
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
Adem geen brandstofdampen in.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als
brandstof in de ogen zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
9 RIJ-INSTRUCTIES
51
Aanwijzing
MateriaalschadeDoor een slechte brandstofkwaliteit vervuilt het brandstoffilter.
In sommige landen en regio's is de beschikbare brandstofkwaliteit en -reinheid eventueel onvoldoende. Dit leidt
tot problemen in het brandstofsysteem.
Tank uitsluitend schone brandstof die aan de aangegeven norm voldoet. (De geautoriseerde KTM-garage is u
graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Tankdop openen. ( pag. 20)
400382-10
Brandstoftank maximaal tot maat met brandstof vullen.
Voorgeschreven waarde
Maat 35 mm
Brandstoftankinhoud
totaal ca.
9 l Brandstof super
loodvrij (ROZ 95)
( pag. 164)
Info
Geen voorgemengde brandstof tanken.
Tankdop sluiten. ( pag. 21)
9.9 2-taktolie tanken
Waarschuwing
MotorschadeZonder 2-takt-olie in de olietank wordt de motor niet gesmeerd.
Als de oliepeil-waarschuwingslamp gaat branden, is de 2-taktolie nog voldoende voor de resterende
brandstoftankvulling.
Rij hooguit nog de resterende brandstofvulling leeg, zodra het oliepeil-waarschuwingslicht brandt.
Vul bij de eerstvolgende gelegenheid eerst 2-taktolie bij, alvorens brandstof te tanken.
– ‑Activeer de oliepomp wanneer de 2 takt-olieslang werd losgetrokken of de 2-taktolietank onbedoeld
volledig leeg werd gereden.
2-takt-olietankafsluiting openen. ( pag. 21)
M01516-10
2-taktolietank tot de onderzijde van de vulopening vullen.
2-taktolietankinhoud
ca.
0,7 l Motorolie 2-takt
( pag. 164)
2-takt-olietankafsluiting sluiten. ( pag. 21)
10 SERVICESCHEMA
52
10.1 Extra informatie
Voor alle verdergaande werkzaamheden, die resulteren uit de verplichte werkzaamheden resp. de aanbevolen
werkzaamheden, moet een extra opdracht worden verstrekt, die ook apart in rekening wordt gebracht.
Afhankelijk van de lokale gebruiksomstandigheden kunnen in uw land afwijkende service-intervallen gelden.
10.2 Verplichte werkzaamheden
om de 10 bedrijfsuren bij gebruik voor sportdoeleinden
om de 40 rij-uren
om de 20 rij-uren
Eenmalig na 5 bedrijfsuren
eenmalig na 1 rij-uur
Foutgeheugen uitlezen met KTM-diagnosetool. ○○●●●
Werking van de elektrische installatie controleren. ● ● ●
Accu controleren en laden. ●●●
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 104) ●●●
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 110) ●●●
Remschijven controleren. ( pag. 102) ●●●
Remkabels controleren op beschadiging en dichtheid. ●●●
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 108) ●●●
Vrije slag van het rempedaal controleren. ( pag. 107) ●●●
Frame controleren. ( pag. 96) ●●●
Achterbrug controleren. ( pag. 96) ●●●
Achterbruglagers op speling controleren. ● ●
Zwenklager op speling controleren. ● ●
Bandentoestand controleren. ( pag. 117) ● ● ●
Bandenspanning controleren. ( pag. 117) ● ● ●
Wiellagers op speling controleren. ●●●
Wielnaven controleren. ●●●
Velgslag controleren. ● ●
Spaakspanning controleren. ( pag. 118) ● ● ●
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 93) ●●●
Kettingspanning controleren. ( pag. 92) ● ● ●
Alle bewegende onderdelen (bijv. zijstandaard, hendels, ketting, ...) smeren en controle-
ren of ze gemakkelijk bewegen.
●●●
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling controleren/corrigeren. ( pag. 98) ●●●
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 103) ●●●
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 101) ●●●
Balhoofdlagerspeling controleren. ( pag. 78) ● ●
Bougie en bougiedop vervangen.
Membraanhuis, membraan en aanzuigflens controleren. ● ●
Cardanolie verversen. ( pag. 145) ○ ●
Alle slangen (bijv. brandstof, radiateur, ontluchting, aftapslangen, ...) en manchet-
ten controleren op scheuren, dichtheid en correcte legging.
● ● ●
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 131) ● ● ●
Kabels controleren op beschadiging en legging zonder knikken. ●●●
10 SERVICESCHEMA
53
om de 10 bedrijfsuren bij gebruik voor sportdoeleinden
om de 40 rij-uren
om de 20 rij-uren
Eenmalig na 5 bedrijfsuren
eenmalig na 1 rij-uur
Bowdenkabels controleren op beschadiging, knikken en instelling. ● ● ●
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. ( pag. 84) ●●●
Glasvezelvulling van einddemper vervangen. ( pag. 86) ● ●
Voorvorkservice uitvoeren.
Schokdemperservice uitvoeren.
Controleren of de schroeven en moeren goed vastzitten. ● ● ●
Brandstofzeef vervangen. ( pag. 142) ● ● ●
Brandstofdruk controleren. ●●●
Koplampinstelling controleren. ( pag. 128) ● ● ●
Stationair controleren. ●●●
Eindcontrole: controleren of het voertuig verkeersveilig is en een proefrit maken. ○○●●●
Na proefrit foutgeheugen uitlezen met KTM-diagnosetool. ○○●●●
Service op invoeren en noteren in het service- en garantieboekje.KTM Dealer.net ○○●●●
Eenmalig interval
Periodiek interval
10.3 Aanbevolen werkzaamheden
om de 40 bedrijfsuren bij gebruik voor sportdoeleinden
om de 10 bedrijfsuren bij gebruik voor sportdoeleinden
jaarlijks
om de 80 rij-uren
om de 40 rij-uren
Eenmalig na 20 rij-uren
Eenmalig na 10 rij-uren
Remvloeistof van de voorwielrem verversen.
Remvloeistof van de achterwielrem vervangen.
Vloeistof van de hydraulische koppeling verversen. ( pag. 99)
Balhoofdlager smeren. ( pag. 79)
Slang van de druksensor reinigen. ● ●
Voorvorkservice uitvoeren.
Schokdemperservice uitvoeren.
Elektrische startinrichting controleren. ● ●
10 SERVICESCHEMA
54
om de 40 bedrijfsuren bij gebruik voor sportdoeleinden
om de 10 bedrijfsuren bij gebruik voor sportdoeleinden
jaarlijks
om de 80 rij-uren
om de 40 rij-uren
Eenmalig na 20 rij-uren
Eenmalig na 10 rij-uren
Brandstoffilter vervangen. ● ●
Zuigers vervangen en cilinders controleren. ● ●
Oliepompen vervangen.
Klein motoronderhoud uitvoeren. (Uitlaatregeling op goede werking en soepel-
heid controleren. Koppeling controleren.)
● ● ● ●
Groot motoronderhoud uitvoeren, inclusief demontage en montage van de
motor. (Drijfstang, drijfstanglager en kruktap vervangen. Cilinderaansluiting van
de druksensor reinigen. Transmissie en versnelling controleren. Alle motorlagers
vervangen.)
● ●
Eenmalig interval
Periodiek interval
11 CHASSIS AFSTELLEN
55
11.1 Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht controleren
Info
Voor de basisinstelling van het chassis eerst de schokdemper en daarna de voorvork instellen.
401030-01
Om optimale rijeigenschappen van de motorfiets te bereiken
en om beschadiging aan voorvork, schokdemper, achterbrug en
frame te voorkomen moeten de basisinstelling en veringscom-
ponenten passen bij het gewicht van de bestuurder.
KTM offroad-motorfietsen zijn in de leveringstoestand inge-
steld op een standaard gewicht van een bestuurder (met com-
plete veiligheidskleding).
Voorgeschreven waarde
Standaard rijgewicht 75 … 85 kg
Als het gewicht van de bestuurder buiten dit bereik ligt moet
de basisinstelling van de veringscomponenten worden aange-
past.
Kleine afwijkingen van het gewicht kunnen door het wijzigen
van de veervoorspanning worden gecompenseerd, bij grotere
afwijkingen moet een aangepaste vering worden gemonteerd.
11.2 Ingaande demping schokdemper
De ingaande demping van de schokdemper is verdeeld in twee bereiken, high speed en low speed.
High- en low speed hebben betrekking op de snelheid waarmee het achterwiel inveert en niet op de rijsnelheid.
De high speed-instelling is bijvoorbeeld van invloed op de landing na een sprong. Het achterwiel veert daarbij snel
in.
De low speed-instelling is bijvoorbeeld van invloed op het rijden over lange hobbels op de ondergrond. Het achter-
wiel veert daarbij langzaam in.
De beide bereiken kunnen apart worden ingesteld, de overgang tussen high en low speed is echter vloeiend.
Daarom zijn wijzigingen in het high speed-bereik van de ingaande demping ook van invloed op het low
speed-bereik en omgekeerd.
11.3 Ingaande demping low speed van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letselDelen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig
uit elkaar wordt genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De low speed-instelling toont haar werking bij het langzaam tot normaal inveren van de schokdemper.
11 CHASSIS AFSTELLEN
56
E00864-10
Stelschroef met een schroevendraaier met de klok mee
draaien tot de laatste voelbare klik.
Info
Schroef niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen
de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping low speed
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien
tegen de klok in verlaagt de demping.
11.4 Ingaande demping high speed van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letselDelen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig
uit elkaar wordt genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De high speed-instelling toont haar werking bij het snel inveren van de schokdemper.
E00865-10
Stelschroef met een steeksleutel tot de aanslag met de
klok mee draaien.
Info
Schroef niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal slagen tegen
de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping high speed
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1 omw
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien
tegen de klok in verlaagt de demping.
11 CHASSIS AFSTELLEN
57
11.5 Uitgaande demping van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letselDelen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig
uit elkaar wordt genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
E00866-10
Stelschroef met de klok mee draaien tot de laatste voel-
bare klik.
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen
de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien
tegen de klok in verlaagt de demping bij het uitveren.
11.6 Maat achterwiel zonder belasting bepalen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 67)
402415-10
Hoofdwerk
Veerwegmal in de achteras positioneren en de afstand tot
de -markering op het achterspatbord meten.SAG
Veerwegmal (00029090100)
Pin voor veerwegmal (00029990010)
Waarde als maat noteren.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 67)
11 CHASSIS AFSTELLEN
58
11.7 Statische veerweg schokdemper controleren
402416-10
Maat Aachterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 57)
De motorfiets met behulp van iemand die assisteert rechtop
houden.
Opnieuw met de veerwegmal de afstand tussen de achteras en
de -markering op het achterspatbord meten.SAG
Waarde als maat Bnoteren.
Info
De statische veerweg is het verschil tussen maat A
en B.
Statische veerweg controleren.
Statische veerweg 35 mm
» Als de statische veerweg kleiner of groter is dan de aange-
geven maat:
Veervoorspanning van de schokdemper instellen.
( pag. 59)
11.8 Dynamische veerweg schokdemper controleren
402417-10
Maat Aachterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 57)
Met behulp van een persoon, die de motorfiets vasthoudt, gaat
de bestuurder met volledige beschermende kleding in een nor-
male zitpositie (voeten op de voetsteunen) op de motorfiets
zitten en beweegt enkele keren op en neer.
De achterwielophanging slingert zo in de juiste positie.
Een tweede persoon meet nu opnieuw met de veerwegmal de
afstand tussen de achteras en de -markering op het achter-SAG
spatbord.
Waarde als maat Cnoteren.
Info
De dynamische veerweg is het verschil tussen maat A
en C.
Dynamische veerweg controleren.
Dynamische veerweg 110 mm
» Als de dynamische veerweg afwijkt van de aangegeven
maat:
Dynamische veerweg instellen. ( pag. 60)
11 CHASSIS AFSTELLEN
59
11.9 Veervoorspanning schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letsel Delen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig
uit elkaar wordt genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Voordat u de veervoorspanning verandert, moet u de huidige instelling noteren - bijv. de veerlengte opme-
ten.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 67)
Schokdemper demonteren. ( pag. 81)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
402405-10
Hoofdwerk
Schroef 1losdraaien.
Stelring 2draaien tot de veer volledig ontspannen is.
Contrasleutel (90129051000)
Totale veerlengte in ontspannen toestand meten.
Veer door het draaien van de stelring 2op de aangegeven
maat Aspannen.
Voorgeschreven waarde
Veervoorspanning
Comfort 8 mm
Standaard 8 mm
Sport 8 mm
Info
Afhankelijk van de statische of dynamische veerweg
kan een hogere of lagere veervoorspanning nodig zijn.
Schroef 1vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stelring
schokdemper
M5 5 Nm
Nawerk
Schokdemper monteren. ( pag. 81)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 67)
11 CHASSIS AFSTELLEN
60
11.10 Dynamische veerweg instellen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 67)
Schokdemper demonteren. ( pag. 81)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
B00292-10
Hoofdwerk
Een passende veer kiezen en monteren.
Voorgeschreven waarde
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65
… 75 kg
60 N/mm
Gewicht bestuurder: 75
… 85 kg
63 N/mm
Gewicht bestuurder: 85
… 95 kg
66 N/mm
Info
De veerconstante staat vermeld op de buitenkant van
de veer.
Nawerk
Schokdemper monteren. ( pag. 81)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 67)
Statische veerweg van de schokdemper controleren.
( pag. 58)
Dynamische veerweg van de schokdemper controleren.
( pag. 58)
Uitgaande demping van de schokdemper instellen.
( pag. 57)
11.11 Basisinstelling voorvork controleren
Info
Bij de voorvork kan om verschillende redenen geen exacte dynamische veerweg worden vastgelegd.
401000-01
Kleinere afwijkingen van het bestuurdersgewicht kunnen net
als bij de schokdemper door de veervoorspanning worden
gecompenseerd.
Als de voorvork echter vaker doorslaat (harde eindaanslag bij
het inveren) moeten beslist hardere vorkveren worden gemon-
teerd om beschadiging aan voorvork en frame te voorkomen.
Als de voorvork na langdurig gebruik hard aanvoelt, moeten de
vorkpoten worden ontlucht.
11 CHASSIS AFSTELLEN
61
11.12 Ingaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische ingaande demping bepaalt het gedrag bij het inveren van de voorvork.
E00323-10
(alle EXC/XC W standaardmodellen)
Witte stelschroef 1tot de aanslag met de klok mee
draaien.
Info
De stelschroef 1bevindt zich aan het bovenste
uiteinde van de linker vorkpoot.
De ingaande demping bevindt zich in de linker
vorkpoot (witte stelschroef). De uitgaandeCOMP
demping bevindt zich in de rechter vorkpoot REB
(rode stelschroef).
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen
de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping,
draaien tegen de klok in verlaagt de demping bij
het inveren.
E00324-10
(alle Six Days modellen)
Witte stelschroef 1tot de aanslag met de klok mee
draaien.
Info
De stelschroef 1bevindt zich aan het bovenste
uiteinde van de linker vorkpoot.
De ingaande demping bevindt zich in de linker
vorkpoot (witte stelschroef). De uitgaandeCOM
demping bevindt zich in de rechter vorkpoot REB
(rode stelschroef).
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen
de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken


Specyfikacje produktu

Marka: KTM
Kategoria: Silnik
Model: 300 EXC TPI (2018)

Potrzebujesz pomocy?

Jeśli potrzebujesz pomocy z KTM 300 EXC TPI (2018), zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą




Instrukcje Silnik KTM

KTM

KTM 200 XC (2008) Instrukcja

15 Października 2024
KTM

KTM 505 SX-F (2008) Instrukcja

14 Października 2024
KTM

KTM 250 XC (2018) Instrukcja

13 Października 2024
KTM

KTM 690 Duke R (2011) Instrukcja

13 Października 2024
KTM

KTM 450 EXC-F (2019) Instrukcja

12 Października 2024
KTM

KTM 350 XC-F (2017) Instrukcja

11 Października 2024
KTM

KTM 85 SX 17/14 (2019) Instrukcja

11 Października 2024
KTM

KTM Freeride E-XC (2020) Instrukcja

11 Października 2024
KTM

KTM 690 Duke (2009) Instrukcja

4 Października 2024

Instrukcje Silnik

Najnowsze instrukcje dla Silnik