Instrukcja obsługi Husqvarna TC 125 (2017)

Husqvarna Silnik TC 125 (2017)

Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla Husqvarna TC 125 (2017) (139 stron) w kategorii Silnik. Ta instrukcja była pomocna dla 5 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek

Strona 1/139
BEDIENINGSHANDLEIDING 2017
TC 125
TC 250
TX 300
Artikelnr. 3402094nl
BESTE HUSQVARNA MOTORCYCLES-KLANT, 1
*3402094nl*
3402094nl
04/2016
BESTE
BESTE
BESTE
BESTEBESTE HUSQVARNA MOTORCYCLES-KLANT,
HUSQVARNA MOTORCYCLES-KLANT,
HUSQVARNA MOTORCYCLES-KLANT,
HUSQVARNA MOTORCYCLES-KLANT,HUSQVARNA MOTORCYCLES-KLANT,
We wensen u veel geluk met uw keuze voor een Husqvarna-motorfiets. U bent nu in het bezit van een moderne sportieve motorfiets
en we zijn er zeker van dat u er veel plezier mee zult beleven, mits u de motorfiets goed onderhoudt.
We wensen u veel rijplezier!
Hieronder het serienummer van uw voertuig invullen.
Framenummer ( pag. 12) Dealerstempel
Motornummer ( pag. 12)
De bedieningshandleiding komt op het tijdstip dat deze ter perse gaat overeen met de nieuwste stand van het model. Kleine afwij-
kingen die het resultaat zijn van een constructieve ontwikkeling kunnen echter niet worden uitgesloten.
Alle hier genoemde gegevens zijn vrijblijvend. Husqvarna Motorcycles GmbH houdt zich het recht voor technische gegevens, prij-
zen, kleuren, vormen, materialen, dienst- en serviceverlening, constructies, uitrustingen en dergelijke zonder voorafgaande aan-
kondiging en zonder opgave van redenen te wijzigen resp. zonder vergoeding te annuleren, deze aan te passen aan de plaatselijke
situatie of de productie van een bepaald model zonder voorafgaande aankondiging te beëindigen. Husqvarna Motorcycles is niet
aansprakelijk voor leveringsmogelijkheden, afwijkingen van afbeeldingen en beschrijvingen, drukfouten en vergissingen. De afge-
beelde modellen zijn voor een deel voorzien van speciale uitrustingen die niet standaard bij de leveringsomvang horen.
© 2016 Husqvarna Motorcycles GmbH, Mattighofen Oostenrijk
Alle rechten voorbehouden
Nadruk, ook gedeeltelijk, en reproductie op welke wijze dan ook uitsluitend met schriftelijke toestemming van de auteur.
ISO 9001(12 100 6061)
Husqvarna Motorcycles past kwaliteitsborgingsprocessen toe in de zin van de internationale kwaliteitsmanagements-
norm ISO 9001 om een zo hoog mogelijke productkwaliteit te bereiken.
Afgegeven door: TÜV Management Service
Husqvarna Motorcycles GmbH
5230 Mattighofen, Oostenrijk
Dit document is geldig voor de volgende modellen:
TC 125 (F2101Q0)
TC 250 (F2301Q1)
TX 300 (F2401Q5)
INHOUDSOPGAVE 2
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVEINHOUDSOPGAVE
1 SYMBOLEN EN FORMATERINGEN ................................. 5
1.1 Gebruikte pictogrammen...................................... 5
1.2 Gebruikte formatering........................................... 5
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN .......................................... 6
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik ...................... 6
2.2 Veiligheidsaanwijzingen ........................................ 6
2.3 Gevarenniveau en pictogrammen......................... 6
2.4 Waarschuwing voor manipulaties......................... 6
2.5 Veilig gebruik ........................................................ 7
2.6 Beschermende kleding ......................................... 7
2.7 Werkinstructies ..................................................... 7
2.8 Milieu..................................................................... 8
2.9 Bedieningshandleiding.......................................... 8
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN....................................... 9
3.1 Garantie ................................................................ 9
3.2 Verbruiksstoffen, hulpstoffen................................ 9
3.3 Reserveonderdelen, toebehoren .......................... 9
3.4 Service .................................................................. 9
3.5 Afbeeldingen......................................................... 9
3.6 Klantenservice ...................................................... 9
4 AFBEELDING VOERTUIG................................................ 10
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor (symbolische
weergave)............................................................ 10
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter (symbolische
weergave)............................................................ 11
5 SERIENUMMERS............................................................ 12
5.1 Framenummer..................................................... 12
5.2 Typeplaatje ......................................................... 12
5.3 Motornummer ..................................................... 12
5.4 Artikelnummer voorvork...................................... 12
5.5 Artikelnummer schokdemper.............................. 13
6 BEDIENINGSELEMENTEN.............................................. 14
6.1 Koppelingshendel............................................... 14
6.2 Remhendel.......................................................... 14
6.3 Gashendel........................................................... 14
6.4 Stopknop ............................................................ 14
6.5 E-starterknop (TX 300)........................................ 14
6.6 Tankdop openen................................................. 15
6.7 Tankdop sluiten .................................................. 15
6.8 Brandstofkraan (Alle TC-modellen)..................... 16
6.9 Brandstofkraan (TX 300) ..................................... 16
6.10 Choke.................................................................. 17
6.11 Versnellingshendel.............................................. 17
6.12 Kickstarter........................................................... 18
6.13 Rempedaal.......................................................... 18
6.14 Plug-in standaard (Alle TC-modellen)................. 18
6.15 Zijstandaard (TX 300).......................................... 18
6.16 Bedrijfsurenteller................................................. 19
7 INBEDRIJFNAME ............................................................ 20
7.1 Aanwijzingen voor eerste inbedrijfname ............. 20
7.2 Motor inrijden...................................................... 21
7.3 Voertuig voorbereiden op zwaardere
gebruiksomstandigheden ................................... 21
7.4 Voorbereidingen voor rijden op droog zand ....... 22
7.5 Voorbereidingen voor rijden op nat zand............ 23
7.6 Voorbereidingen voor rijden op nat en
modderig circuit.................................................. 24
7.7 Voorbereidingen voor rijden bij hoge
temperaturen en langzaam rijden ....................... 24
7.8 Voorbereidingen voor rijden bij lage
temperatuur of sneeuw....................................... 25
8 RIJ-INSTRUCTIES........................................................... 26
8.1 Controle en onderhoud voor iedere
inbedrijfname ...................................................... 26
8.2 Starten ................................................................ 26
8.3 Beginnen met rijden............................................ 27
8.4 Schakelen, rijden ................................................ 27
8.5 Afremmen ........................................................... 28
8.6 Stoppen, parkeren .............................................. 28
8.7 Transport............................................................. 29
8.8 Brandstof tanken ................................................ 29
9 SERVICESCHEMA .......................................................... 31
9.1 Alle TC-modellen ................................................ 31
9.1.1 Extra informatie .............................................. 31
9.1.2 Verplichte werkzaamheden............................ 31
9.1.3 Aanbevolen werkzaamheden ......................... 32
9.2 TX 300................................................................. 32
9.2.1 Extra informatie .............................................. 32
9.2.2 Verplichte werkzaamheden............................ 32
9.2.3 Aanbevolen werkzaamheden ......................... 33
10 CHASSIS AFSTELLEN .................................................... 34
10.1 Basisinstelling chassis voor
bestuurdersgewicht controleren......................... 34
10.2 Luchtvering AER 48 ............................................ 34
10.3 Ingaande demping schokdemper....................... 35
10.4 Ingaande demping low speed van de
schokdemper instellen........................................ 35
10.5 Ingaande demping high speed van de
schokdemper instellen........................................ 35
10.6 Uitgaande demping van de schokdemper
instellen............................................................... 36
10.7 Maat achterwiel zonder belasting bepalen......... 37
10.8 Statische veerweg schokdemper controleren .... 37
10.9 Dynamische veerweg schokdemper
controleren.......................................................... 38
10.10 Veervoorspanning schokdemper instellen ...... 38
10.11 Dynamische veerweg instellen ........................ 39
10.12 Basisinstelling voorvork controleren................... 39
10.13 Voorvorkluchtdruk instellen ................................ 40
10.14 Ingaande demping voorvork instellen................. 41
10.15 Uitgaande demping voorvork instellen ............... 41
10.16 Stuurstand .......................................................... 42
10.17 Stuurstand instellen ........................................ 42
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS......................... 44
11.1 Motorfiets met hefbok opkrikken........................ 44
11.2 Motorfiets van hefbok nemen............................. 44
11.3 Vorkpoten ontluchten ......................................... 45
11.4 Vuilschrapers vorkpoten reinigen ....................... 45
11.5 Vorkpoten demonteren ................................... 45
11.6 Vorkpoten monteren ....................................... 46
11.7 Voorvorkprotector demonteren .......................... 46
11.8 Voorvorkprotector monteren .............................. 47
11.9 Onderste kroonplaat demonteren ................... 47
11.10 Onderste kroonplaat monteren ....................... 48
11.11 Speling balhoofdlager controleren...................... 49
11.12 Balhoofdlagerspeling instellen ........................ 50
11.13 Balhoofdlager smeren ..................................... 50
11.14 Startnummerbord demonteren ........................... 51
11.15 Startnummerbord monteren ............................... 51
INHOUDSOPGAVE 3
11.16 Spatbord vooraan demonteren........................... 51
11.17 Spatbord vooraan monteren............................... 52
11.18 Schokdemper demonteren ............................. 52
11.19 Schokdemper monteren ................................. 53
11.20 Zadel verwijderen................................................ 55
11.21 Zadel monteren................................................... 56
11.22 Deksel luchtfilterbak demonteren ....................... 56
11.23 Deksel luchtfilterbak monteren ........................... 57
11.24 Luchtfilter demonteren .................................... 58
11.25 Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen ................ 58
11.26 Luchtfilter monteren ........................................ 59
11.27 Luchtfilterbak afdichten .................................. 59
11.28 Einddemper demonteren.................................... 59
11.29 Einddemper monteren ........................................ 60
11.30 Glasvezelvulling van einddemper
vervangen ........................................................ 60
11.31 Zijbekleding rechts demonteren ......................... 61
11.32 Zijbekleding rechts monteren ............................. 62
11.33 Brandstoftank demonteren ............................. 62
11.34 Brandstoftank monteren ................................. 64
11.35 Vervuiling ketting controleren ............................. 65
11.36 Ketting reinigen................................................... 65
11.37 Kettingspanning controleren............................... 66
11.38 Kettingspanning instellen.................................... 66
11.39 Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en
kettinggeleiding controleren ............................... 67
11.40 Frame controleren ........................................... 69
11.41 Achterbrug controleren ................................... 69
11.42 Gaskabellegging controleren.............................. 69
11.43 Rubberen stuurcovers controleren ..................... 70
11.44 Uitgangspositie koppelingshendel instellen ....... 70
11.45 Vloeistofpeil hydraulische koppeling
controleren/corrigeren ........................................ 71
11.46 Vloeistof hydraulische koppeling verversen .... 71
12 REMSYSTEEM................................................................ 73
12.1 Vrije slag remhendel controleren ........................ 73
12.2 Uitgangspositie van de handremhendel
instellen............................................................... 73
12.3 Remschijven controleren .................................... 73
12.4 Remvloeistofpeil voorwielrem controleren.......... 74
12.5 Remvloeistof van de voorwielrem bijvullen ..... 74
12.6 Remplaketten voorwielrem controleren.............. 75
12.7 Remplaketten van de voorwielrem
vervangen ........................................................ 75
12.8 Vrije slag rempedaal controleren ........................ 77
12.9 Uitgangspositie van het rempedaal
instellen ........................................................... 77
12.10 Remvloeistofpeil achterwielrem controleren....... 78
12.11 Remvloeistof achterwielrem bijvullen .............. 79
12.12 Remplaketten achterwielrem controleren........... 80
12.13 Remplaketten achterwielrem vervangen ......... 80
13 WIELEN, BANDEN........................................................... 82
13.1 Voorwiel demonteren ...................................... 82
13.2 Voorwiel monteren .......................................... 82
13.3 Achterwiel demonteren ................................... 83
13.4 Achterwiel monteren ....................................... 84
13.5 Bandentoestand controleren .............................. 85
13.6 Bandenspanning controleren.............................. 85
13.7 Spaakspanning controleren................................ 86
14 ELEKTRONICA................................................................ 87
14.1 Accu demonteren (TX 300) ............................. 87
14.2 Accu monteren (TX 300).................................. 87
14.3 Accu laden (TX 300) ........................................ 88
14.4 Hoofdzekering vervangen (TX 300)..................... 89
15 KOELSYSTEEM............................................................... 91
15.1 Koelsysteem ....................................................... 91
15.2 Radiateurafdekking (TC 125) .............................. 91
15.3 Radiateurafdekking monteren (TC 125) .............. 91
15.4 Radiateurafdekking demonteren (TC 125) .......... 92
15.5 Antivries en koelmiddelpeil controleren.............. 92
15.6 Koelmiddelpeil controleren ................................. 93
15.7 Koelmiddel aftappen ....................................... 94
15.8 Koelmiddel vullen ............................................ 94
16 MOTOR AFSTELLEN....................................................... 97
16.1 Gaskabelspeling controleren .............................. 97
16.2 Gaskabelspeling instellen ............................... 97
16.3 Carburateurinstelling........................................... 98
16.4 Carburateur - stationair..................................... 100
16.5 Carburateur - stationair afstellen .................. 100
16.6 Vlotterkamer carburateur aftappen ............... 101
16.7 Stekkerverbinding van de
ontstekingscurveaanpassing ............................ 102
16.8 Ontstekingscurve wijzigen ................................ 103
16.9 Uitgangspositie versnellingshendel
controleren........................................................ 103
16.10 Uitgangspositie versnellingshendel
instellen ......................................................... 103
16.11 Motorkarakteristiek - hulpveer (TC 250,
TX 300).............................................................. 104
16.12 Motorkarakteristiek hulpveer instellen
(TC 250, TX 300) ............................................... 104
17 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR ......................... 106
17.1 Cardanoliepeil controleren................................ 106
17.2 Cardanolie verversen .................................... 106
17.3 Cardanolie bijvullen ....................................... 108
18 REINIGING, ONDERHOUD ........................................... 109
18.1 Motorfiets reinigen............................................ 109
19 STALLING...................................................................... 110
19.1 Stalling .............................................................. 110
19.2 Inbedrijfname na stalling................................... 110
20 FOUTEN OPSPOREN.................................................... 111
21 TECHNISCHE GEGEVENS............................................ 113
21.1 Motor ................................................................ 113
21.1.1 TC 125.......................................................... 113
21.1.2 TC 250.......................................................... 113
21.1.3 TX 300 .......................................................... 114
21.2 Aanhaalmomenten motor ................................. 114
21.2.1 TC 125.......................................................... 114
21.2.2 TC 250.......................................................... 115
21.2.3 TX 300 .......................................................... 116
21.3 Carburateur....................................................... 118
21.3.1 TC 125.......................................................... 118
21.3.2 Carburateur - basisinstelling zandtrajecten
(TC 125) ........................................................ 118
21.3.3 Carburateur afstellen (TC 125) ..................... 119
21.3.4 TC 250.......................................................... 120
21.3.5 Carburateur - basisinstelling zandtrajecten
(TC 250) ........................................................ 120
21.3.6 Carburateur afstellen (TC 250) ..................... 121
INHOUDSOPGAVE 4
21.3.7 TX 300 .......................................................... 122
21.3.8 Carburateur afstellen (TX 300) .................. 122
21.4 Vulhoeveelheid.................................................. 123
21.4.1 Cardanolie .................................................... 123
21.4.2 Koelmiddel ................................................... 123
21.4.3 Brandstof...................................................... 123
21.5 Chassis ............................................................. 123
21.6 Elektronica ........................................................ 124
21.6.1 TX 300 .......................................................... 124
21.7 Banden.............................................................. 124
21.8 Voorvork............................................................ 124
21.8.1 TC 125.......................................................... 124
21.8.2 TC 250.......................................................... 125
21.8.3 TX 300 .......................................................... 125
21.9 Schokdemper ................................................... 125
21.9.1 TC 125.......................................................... 125
21.9.2 TC 250.......................................................... 126
21.9.3 TX 300 .......................................................... 126
21.10 Aanhaalmomenten chassis............................... 127
22 GEBRUIKSSTOFFEN .................................................... 129
23 HULPSTOFFEN............................................................. 131
24 NORMEN....................................................................... 132
25 LIJST MET AFKORTINGEN........................................... 133
INDEX .................................................................................... 134
1 SYMBOLEN EN FORMATERINGEN 5
1.1 Gebruikte pictogrammen
Hieronder wordt het gebruik van bepaalde pictogrammen toegelicht.
Kenmerkt een verwachte reactie (bijv. van een werkstap handeling of functie).
Kenmerkt een onverwachte reactie (bijv. van een werkstap handeling of functie).
Alle werkzaamheden die met dit pictogram zijn gekenmerkt vereisen vakkennis en technisch begrip. Laat de
werkzaamheden voor uw eigen veiligheid uitvoeren in een geautoriseerde Husqvarna Motorcycles-garage!
Daar wordt uw motorfiets door speciaal geschoolde vakkundige medewerkers met het benodigde hulpgereed-
schap optimaal onderhouden.
Kenmerkt de verwijzing naar een pagina (op de aangegeven pagina vindt u meer informatie).
Kenmerkt een aanwijzing met verdere informatie of tips.
Kenmerkt het resultaat uit een test-/controlestap.
1.2 Gebruikte formatering
Hieronder worden de gebruikte letterformaten verklaard.
Eigennaam Kenmerkt een eigennaam.
Naam®Kenmerkt een beschermde naam.
Merk™ Kenmerkt een merk in het handelsverkeer.
Onderstreepte woorden Verwijzen naar technische details van het voertuig of kenmerken vaktermen die in de
begrippenlijst worden uitgelegd.
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 6
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik
(Alle TC-modellen)
De sportmotorfietsen van Husqvarna zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd dat ze bestand zijn tegen de gangbare belastin-
gen bij normaal gebruik in wedstrijden. De motorfietsen voldoen aan het geldende reglement en de geldende categorieën van
de hoogste internationale motorsportbonden.
Info
De motorfiets mag uitsluitend worden gebruikt op afgesloten trajecten buiten het openbare wegennet.
(TX 300)
De sportmotorfietsen van Husqvarna zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd dat ze bestand zijn tegen de gangbare belastin-
gen bij normaal gebruik in wedstrijden. De motorfietsen voldoen aan het geldende reglement en de geldende categorieën van
de hoogste internationale motorsportbonden.
Info
De motorfiets is speciaal ontworpen voor langeafstands-races en niet in de eerste plaats gebouwd voor het overwe-
gende gebruik in motorcross-races.
2.2 Veiligheidsaanwijzingen
Voor een veilige omgang met het voertuig dient u zich te houden aan enkele veiligheidsaanwijzingen. Lees deze handleiding
daarom zorgvuldig door. De veiligheidsaanwijzingen zijn geaccentueerd en met links gekoppeld aan de relevante plaatsen in de
tekst.
Info
Op het voertuig zijn op goed zichtbare plaatsen verschillende stickers met aanwijzingen en waarschuwingen aangebracht.
Deze stickers met aanwijzingen en waarschuwingen nooit verwijderen. Als deze ontbreken kunt u of andere personen de
gevaren niet herkennen en daardoor letsel oplopen.
2.3 Gevarenniveau en pictogrammen
Gevaar
Waarschuwing voor een gevaar dat direct en met zekerheid overlijden of zwaar blijvend letsel tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat waarschijnlijk overlijden of zwaar letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgs-
maatregelen neemt.
Voorzichtig
Waarschuwing voor een gevaar dat mogelijk licht letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat aanmerkelijke schade aan machine of materiaal tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgs-
maatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat schade aan het milieu tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
2.4 Waarschuwing voor manipulaties
Het is niet toegestaan wijzigingen aan te brengen aan de componenten van de geluidsdemping. De volgende maatregelen of de
realisatie van de betreffende toestanden zijn wettelijk verboden:
1 Verwijderen of buiten werking zetten van systemen of componenten die de geluidsdemping dienen bij een nieuw voertuig, voor-
dat het wordt verkocht of geleverd aan de eindklant of tijdens de gebruikdsduur van het voertuig voor andere doeleinden dan
voor onderhoud, reparatie of vervanging, evenals
2 het gebruik van het voertuig nadat een dergelijk systeem of een dergelijke component verwijderd of buiten werking is gezet.
Voorbeelden van wettelijk verboden manipulaties:
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 7
1 Verwijderen of doorboren van einddempers, geluidsdempers, bochtstukken of andere componenten, die uitlaatgassen geleiden.
2 Verwijderen of doorboren van onderdelen van het inlaatluchtsysteem.
3 Gebruik in niet correcte onderhoudstoestand.
4 Vervangen van bewegende onderdelen van het voertuig, onderdelen van het uitlaatsysteem of onderdelen van het inlaatlucht-
systeem door onderdelen die niet door de fabrikant zijn toegelaten.
2.5 Veilig gebruik
Gevaar
Gevaar voor ongevallenBestuurders die niet geschikt zijn voor het verkeer vormen een gevaar voor zichzelf en voor
anderen.
Rijd niet met het voertuig, als u door alcohol, drugs of medicijnen ongeschikt voor het verkeer bent.
Rijd niet met het voertuig, als u hiertoe fysiek of psychisch niet in staat bent.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
Gebruik een geschikte afzuiging, als u de motor in een gesloten ruimte start of laat draaien.
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Raak onderdelen zoals uitlaatsysteem, koeler, motor, stootdemper en remsysteem pas aan, als deze voertuigcomponen-
ten zijn afgekoeld.
Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Het voertuig uitsluitend in technisch goede staat, op de boogde wijze, en veiligheids- en milieubewust gebruiken.
Het voertuig mag uitsluitend door geïnstrueerde personen worden gebruikt.
Storingen die de veiligheid beperken, onmiddellijk door een geautoriseerde Husqvarna Motorcycles-garage laten verhelpen.
De op het voertuig aangebrachte stickers met aanwijzingen en waarschuwingen in acht nemen.
2.6 Beschermende kleding
Waarschuwing
Gevaar voor letselGeen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
Draag bij alle ritten geschikte, beschermende bekleding zoals helm, laarzen, handschoenen alsmede broek en jas met
bescherming.
Draag altijd beschermende kleding die zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke voorschriften.
Voor uw eigen veiligheid adviseert Husqvarna Motorcycles om het voertuig uitsluitend met geschikte beschermende kleding te
gebruiken.
2.7 Werkinstructies
Voor enkele werkzaamheden zijn hulpgereedschappen vereist. Deze maken geen deel uit van het voertuig, maar kunnen worden
besteld onder vermelding van de aangegeven nummers tussen haakjes. Voorbeeld: lagertrekker (15112017000)
Bij de montage moeten onderdelen die niet meer kunnen worden gebruikt (bijvoorbeeld zelfborgende schroeven en moeren, afdich-
tingen, pakkingen, keerringen, splitpennen of borgplaten) door nieuwe onderdelen worden vervangen.
Voor enkele schroefverbindingen is een schroevenlijm (bijvoorbeeld Loctite®) vereist. Bij het gebruik moeten de specifieke aanwij-
zingen van de fabrikant worden gevolgd.
Onderdelen die na de demontage weer worden gebruikt, moeten worden gereinigd en gecontroleerd op beschadiging en slijtage.
Beschadigde of versleten onderdelen vervangen.
Na een reparatie of servicebeurt moet worden gecontroleerd of er veilig kan worden gereden met het voertuig.
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 8
2.8 Milieu
Door op een verantwoorde manier met uw motorfiets om te gaan kunt u ervoor zorgen dat er geen problemen en conflicten ont-
staan. Om de toekomst van de motorsport veilig te stellen mag u de motorfiets alleen legaal gebruiken, dient u milieubewust te
handelen en de rechten van anderen te respecteren.
Houdt u zich bij het afvoeren van oude olie, andere verbruiks- en hulpstoffen en oude onderdelen aan de geldende wet- en regelge-
ving in het betreffende land.
Omdat motorfietsen niet onder de EU-richtlijn voor de afdanking van oude voertuigen vallen bestaat er geen wettelijke regeling voor
het afdanken van een oude motorfiets. Uw geautoriseerde Husqvarna Motorcycles-dealer is u graag van dienst.
2.9 Bedieningshandleiding
Lees de bedieningshandleiding beslist goed en volledig door voordat u voor het eerst gaat rijden. In de bedieningshandleiding vindt
u veel informatie en tips die bediening, gebruik en onderhoud eenvoudiger maken. Alleen zo komt u te weten hoe u het voertuig het
beste afstelt op uw situatie en hoe u zich tegen letsel kunt beschermen.
Bewaar de bedieningshandleiding op een eenvoudig toegankelijke plaats, zodat u deze op ieder moment kunt raadplegen wanneer
dat nodig is.
Neem contact op met een geautoriseerde Husqvarna Motorcycles-dealer als u meer over het voertuig wilt weten of als tijdens het
lezen iets niet duidelijk is.
De bedieningshandleiding is een belangrijk onderdeel van het voertuig en moet bij verkoop aan de nieuwe eigenaar worden gege-
ven.
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 9
3.1 Garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend door een erkende Husqvarna Motorcycles-dealer wor-
den uitgevoerd en moeten zowel in het service- en garantieboekje als in Husqvarna Motorcycles Dealer.net worden bevestigd,
omdat anders de aanspraak op garantie vervalt. Bij schade of gevolgschade, die door manipulaties en/of wijzigingen aan het voer-
tuig zijn veroorzaakt bestaat er geen aanspraak op garantie.
Meer informatie over de garantie en de afwikkeling ervan vindt u in het service- en garantieboekje.
3.2 Verbruiksstoffen, hulpstoffen
Waarschuwing
Gevaar voor het milieu Ondeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
U moet de in de bedieningshandleiding gespecificeerde verbruiks- en hulpstoffen (bijvoorbeeld brand- en smeerstoffen) gebruiken.
3.3 Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen reserveonderdelen en toebehoren die door Husqvarna Motorcycles zijn vrijgegeven en/of
aanbevolen en laat deze alleen in een geautoriseerde Husqvarna Motorcycles-garage monteren. Voor andere producten en daar-
door veroorzaakte schade is Husqvarna Motorcycles niet aansprakelijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn bij de betreffende beschrijvingen tussen haakjes aangegeven. Uw geautoriseerde
Husqvarna Motorcycles-dealer adviseert u graag.
Het nieuwste Husqvarna Motorcycles-toebehoren voor uw voertuig is te vinden op de Husqvarna Motorcycles-website.
Internationale Husqvarna Motorcycles-website: www.husqvarna-motorcycles.com
3.4 Service
Voorwaarde voor storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de bedieningshandlei-
ding genoemde service, onderhouds- en afstelwerkzaamheden aan de motor en het chassis. Door een onjuist afgesteld chassis
kunnen chassiscomponenten beschadigen of afbreken.
Wanneer het voertuig onder zwaardere omstandigheden wordt gebruikt zoals op zand of op een nat of modderig traject/terrein,
kunnen componenten zoals aandrijving, remsystemen of veringscomponenten duidelijk sneller verslijten. Daarom kan het nodig zijn
onderdelen reeds voor het bereiken van de volgende service-interval te controleren of te vervangen.
Het is belangrijk dat u zich strikt houdt aan de voorgeschreven inrijtijden en service-intervallen. De inachtneming daarvan draagt in
belangrijke mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
3.5 Afbeeldingen
De in de handleiding weergegeven afbeeldingen tonen deels speciale uitrustingen.
Voor een betere weergave en toelichting kunnen enkele onderdelen gedemonteerd of niet afgebeeld zijn. Voor de betreffende
beschrijving is het echter niet altijd noodzakelijk dat deze onderdelen worden gedemonteerd. Houdt u zich aan de aanwijzingen in
de tekst.
3.6 Klantenservice
De geautoriseerde Husqvarna Motorcycles-dealer beantwoordt graag uw vragen over uw voertuig of over Husqvarna Motorcycles.
De lijst met geautoriseerde Husqvarna Motorcycles-dealers vindt u op de Husqvarna Motorcycles-website.
Internationale Husqvarna Motorcycles-website: www.husqvarna-motorcycles.com
4 AFBEELDING VOERTUIG 10
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor (symbolische weergave)
H01551-10
1 Tankdop
2 Deksel luchtfilterbak
3 Plug-in standaard ( pag. 18)
4 Versnellingshendel ( pag. 17)
5 Motornummer ( pag. 12)
6 Choke ( pag. 17)
7 Brandstofkraan ( pag. 16)
4 AFBEELDING VOERTUIG 11
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter (symbolische weergave)
H01550-10
1 Koppelingshendel ( pag. 14)
2 Stopknop ( pag. 14)
3 Voorvork luchtdrukinstelling
4 Voorvorkinstelling ingaande demping
5 Gashendel ( pag. 14)
6 Remhendel ( pag. 14)
7 Kickstarter ( pag. 18)
8 Rempedaal ( pag. 18)
9 Schokdemperinstelling ingaande demping
10 Schokdemperinstelling uitgaande demping
11 Kijkglas remvloeistof achter
5 SERIENUMMERS 12
5.1 Framenummer
401945-10
Het framenummer is aan de rechterzijde van het balhoofd gegraveerd.
5.2 Typeplaatje
401946-10
Het typeplaatje is aan de voorzijde van het balhoofd aangebracht.
5.3 Motornummer
401949-10
(TC 125)
Het motornummer is in de linkerkant van de motor onder het
ketting-aandrijfwiel gegraveerd.
H01047-10
(TC 250, TX 300)
Het motornummer in de linkerkant van de motor boven het
ketting-aandrijfwiel gegraveerd.
5.4 Artikelnummer voorvork
401947-10
Het artikelnummer van de voorvork is aan de binnenzijde van de asopname
gegraveerd.
5 SERIENUMMERS 13
5.5 Artikelnummer schokdemper
0
0
0
0
0011
401948-10
Het artikelnummer van de schokdemper is op het bovenste deel van de schok-
demper boven de stelring naar de motorzijde toe gegraveerd.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 14
6.1 Koppelingshendel
F00223-10
De koppelingshendel is aan de linkerkant van het stuur aangebracht.
De koppeling wordt hydraulisch bediend en automatisch bijgesteld.
6.2 Remhendel
F00225-11
De remhendel is aan de rechterkant van het stuur aangebracht.
De voorwielrem wordt bediend met de remhendel.
6.3 Gashendel
F00225-10
De gashendel is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
6.4 Stopknop
F00224-10
De stopknop is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Stopknop in uitgangspositie In deze stand is het ontstekingscircuit gesloten
en kan de motor worden gestart.
Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken. Een
draaiende motor schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet in.
6.5 E-starterknop (TX 300)
F00226-10
De e-starterknop is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
E-starterknop in de uitgangspositie
E-starterknop ingedrukt In deze stand wordt de e-starter gebruikt.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 15
6.6 Tankdop openen
Gevaar
Gevaar voor brand Brandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftiging Brandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
Adem geen brandstofdampen in.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als brandstof in de ogen
zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
Bewaar brandstof correct in een geschikt reservoir en buiten het bereik van kinderen.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieu Ondeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
F00227-10
(Alle TC-modellen)
Tankdop tegen de klok in draaien en naar boven toe verwijderen.
F00228-10
(TX 300)
Ontgrendelknop indrukken, tankdop tegen de klok in draaien en naar
boven toe verwijderen.
6.7 Tankdop sluiten
F00227-11
(Alle TC-modellen)
Tankdop erop zetten en met de klok mee draaien tot de brandstoftank
goed gesloten is.
Info
Slang van de brandstoftankontluchting zonder knikken leggen.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 16
F00229-10
(TX 300)
Tankdop erop zetten en met de klok mee draaien tot de ontgrendelknop
vergrendelt.
Info
Slang van de brandstoftankontluchting zonder knikken leggen.
6.8 Brandstofkraan (Alle TC-modellen)
F00230-10
De brandstofkraan bevindt zich aan de linkerzijde van de brandstoftank.
Met de draaihendel op de brandstofkraan wordt de brandstoftoevoer naar de car-
burateur geopend of gesloten.
Mogelijke toestanden
Brandstoftoevoer gesloten Nu kan er geen brandstof van de brandstof-OFF –
tank naar de carburateur stromen.
Brandstoftoevoer geopend Er kan brandstof van de brandstoftank naar deON –
carburateur stromen. De brandstoftank wordt helemaal geleegd.
6.9 Brandstofkraan (TX 300)
F00231-10
De brandstofkraan bevindt zich aan de linkerzijde van de brandstoftank.
Met de draaihendel op de brandstofkraan wordt de brandstoftoevoer naar de car-
burateur geopend of gesloten.
Mogelijke toestanden
Brandstoftoevoer gesloten Nu kan er geen brandstof van de brandstof-OFF –
tank naar de carburateur stromen.
Brandstoftoevoer geopend Er kan brandstof van de brandstoftank naar deON –
carburateur stromen. De brandstoftank wordt tot op de reserve geleegd.
Toevoer reservebrandstof geopend Er kan brandstof van de brandstof-RES –
tank naar de carburateur stromen. De brandstoftank wordt helemaal geleegd.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 17
6.10 Choke
F00232-10
(TC 125)
De chokeknop is aan de linkerkant van de carburateur aangebracht.
F00233-10
(TC 250)
De chokeknop is aan de linkerkant van de carburateur aangebracht.
F00234-10
(TX 300)
De chokeknop is aan de linkerkant van de carburateur aangebracht.
Als de chokefunctie is geactiveerd wordt er in de carburateur een opening vrijgege-
ven waardoor de motor extra brandstof kan aanzuigen. Daardoor ontstaat een rijker
brandstof-luchtmengsel dat voor de koude start nodig is.
Info
Bij een warme motor moet de chokefunctie gedeactiveerd zijn.
Mogelijke toestanden
Chokefunctie geactiveerd Chokeknop is tot de aanslag uitgetrokken.
Chokefunctie gedeactiveerd Chokeknop is tot de aanslag ingedrukt.
6.11 Versnellingshendel
401950-10
De versnellingshendel is aan de linkerkant van de motor gemonteerd.
401950-11
(TC 125)
De positie van de versnellingen kan afgelezen worden van de afbeelding.
De neutrale of stationaire stand bevindt zich tussen de 1e en 2e versnelling.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 18
401950-13
(TC 250, TX 300)
De positie van de versnellingen kan afgelezen worden van de afbeelding.
De neutrale of stationaire stand bevindt zich tussen de 1e en 2e versnelling.
6.12 Kickstarter
0
0
0
0
0011
401954-10
De kickstarter is aan de motor rechts aangebracht.
Het bovenste deel van de kickstarter kan worden gezwenkt.
Info
Voordat u gaat rijden moet het bovenste deel van de kickstarter naar de motor
worden gezwenkt.
6.13 Rempedaal
401956-10
Het rempedaal bevindt zich voor de rechter voetsteun.
Met het rempedaal wordt de achterwielrem bediend.
6.14 Plug-in standaard (Alle TC-modellen)
0
0
0
0
0011
402001-10
De opname voor de plug-in standaard is de linkerzijde van de steekas.
De plug-in standaard wordt gebruikt voor het parkeren van de motorfiets.
Info
De plug-in standaard verwijderen voordat u gaat rijden.
6.15 Zijstandaard (TX 300)
401943-10
De zijstandaard bevindt zich aan de linker voertuigzijde.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 19
401944-10
De zijstandaard wordt gebruikt voor het neerzetten van de motorfiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opgeklapt en met de rub-
berband worden vastgezet.
6.16 Bedrijfsurenteller
K00483-10
De bedrijfsurenteller is voor het stuur aangebracht.
Hij geeft de totale bedrijfsuren van de motor aan.
De bedrijfsurenteller begint te tellen als de motor wordt gestart en hij stopt als de
motor wordt uitgeschakeld.
Info
Op de bedrijfsurenteller kan niets worden gewist of ingesteld.
7 INBEDRIJFNAME 21
Probeer ook eens zo langzaam mogelijk te rijden en staand te rijden zodat u meer gevoel voor de motorfiets krijgt.
Maak geen terreinritten die uw vaardigheden en ervaring te boven gaan.
Houd tijdens het rijden het stuur met beide handen vast en laat de voeten op de voetsteunen rusten.
Neem geen bagage mee.
Houdt u zich aan het maximaal toegestane totaalgewicht en de maximale asbelasting.
Voorgeschreven waarde
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
Maximale asbelasting voor 145 kg
Maximale asbelasting achter 190 kg
Spaakspanning controleren. ( pag. 86)
Info
De spaakspanning moet na een half uur rijden worden gecontroleerd.
Motor inrijden. ( pag. 21)
7.2 Motor inrijden
Tijdens de inrijperiode het aangegeven motorvermogen niet overschrijden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal motorvermogen
tijdens de eerste 3 rij-uren < 70 %
tijdens de eerste 5 rij-uren < 100 %
Vol gas geven vermijden!
7.3 Voertuig voorbereiden op zwaardere gebruiksomstandigheden
Info
Wanneer het voertuig onder zwaardere omstandigheden wordt gebruikt, zoals op zand of op een nat of modderig
traject/terrein, kunnen componenten zoals aandrijving, remsystemen of veringscomponenten duidelijk sneller verslijten.
Daarom kan het nodig zijn onderdelen reeds voor het bereiken van het volgende service-interval te controleren of te
vervangen.
Luchtfilterbak afdichten. ( pag. 59)
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. ( pag. 58)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
Elektrische stekkers controleren op vocht en roest. Controleren of ze goed vastzitten.
» Als ze vochtig, verroest of beschadigd zijn:
Stekker reinigen en drogen, indien nodig vervangen.
Zwaardere gebruiksomstandigheden zijn:
Rijden op droog zand. ( pag. 22)
Rijden op nat zand. ( pag. 23)
Rijden op nat en modderig circuit. ( pag. 24)
Rijden bij hoge temperaturen en langzaam rijden. ( pag. 24)
Rijden bij lage temperatuur of sneeuw. ( pag. 25)
7 INBEDRIJFNAME 22
7.4 Voorbereidingen voor rijden op droog zand
M01129-01
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de vereiste waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Open noch de koeler, de koelerslangen noch andere compo-
nenten van het koelsysteem, als de motor of het koelsysteem
bedrijfswarm zijn.
Laat het koelsysteem en de motor afkoelen, alvorens de koeler,
de koelerslangen of andere componenten van het koelsysteem
te openen.
Houd bij verbranding het desbetreffende deel onmiddellijk
onder lauwwarm water.
Radiateurdop vervangen.
M01272-01
Stofbescherming voor luchtfilter monteren.
Stofbescherming voor luchtfilter (79006920000)
Info
Montagehandleiding voor Husqvarna Motorcycles-toebehoren in acht
nemen.
M01273-01
Zandbescherming voor luchtfilter monteren.
Zandbescherming voor luchtfilter (79006922000)
Info
Montagehandleiding voor Husqvarna Motorcycles-toebehoren in acht
nemen.
M01107-01
Carburateur en sproeiers afstellen.
Info
De geautoriseerde Husqvarna Motorcycles-garage kan u adviseren over
de juiste afstelling van de carburateur.
600868-01
Ketting reinigen.
Staalkettingwiel monteren.
Tip
Ketting niet smeren.
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Voorwaarde
Regelmatig gebruik in zand
Zuigers om de 10 bedrijfsuren vervangen.
7 INBEDRIJFNAME 24
7.6 Voorbereidingen voor rijden op nat en modderig circuit
M01274-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (79006921000)
Info
Montagehandleiding voor Husqvarna Motorcycles-toebehoren in acht
nemen.
M01107-01
Carburateur en sproeiers afstellen.
Info
De geautoriseerde Husqvarna Motorcycles-garage kan u adviseren over
de juiste afstelling van de carburateur.
600868-01
Staalkettingwiel monteren.
Motorfiets reinigen. ( pag. 109)
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
7.7 Voorbereidingen voor rijden bij hoge temperaturen en langzaam rijden
M01129-01
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de voorgeschreven
waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Open noch de koeler, de koelerslangen noch andere compo-
nenten van het koelsysteem, als de motor of het koelsysteem
bedrijfswarm zijn.
Laat het koelsysteem en de motor afkoelen, alvorens de koeler,
de koelerslangen of andere componenten van het koelsysteem
te openen.
Houd bij verbranding het desbetreffende deel onmiddellijk
onder lauwwarm water.
Radiateurdop vervangen.
600868-01
Secundaire overbrenging aanpassen aan het circuit.
Info
De motorolie wordt snel heet, als de koppeling wegens een te lange
secundaire overbrenging vaak moet worden bediend.
Ketting reinigen.
Radiateurlamellen reinigen.
7 INBEDRIJFNAME 25
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 93)
7.8 Voorbereidingen voor rijden bij lage temperatuur of sneeuw
M01274-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (79006921000)
Info
Montagehandleiding voor Husqvarna Motorcycles-toebehoren in acht
nemen.
M01107-01
Carburateur en sproeiers afstellen.
Info
De geautoriseerde Husqvarna Motorcycles-garage kan u adviseren over
de juiste afstelling van de carburateur.
8 RIJ-INSTRUCTIES 26
8.1 Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname
Info
Voordat u gaat rijden controleren of het voertuig in een goede staat is en of er veilig mee kan worden gereden.
Tijdens het rijden moet het voertuig technisch in een onberispelijke staat zijn.
Cardanoliepeil controleren. ( pag. 106)
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 74)
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 78)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 75)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 80)
Controleren of het remsysteem werkt.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 93)
Vervuiling van de ketting controleren. ( pag. 65)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 67)
Kettingspanning controleren. ( pag. 66)
Bandentoestand controleren. ( pag. 85)
Bandenspanning controleren. ( pag. 85)
Spaakspanning controleren. ( pag. 86)
Vuilschrapers van de vorkpoten reinigen. ( pag. 45)
Vorkpoten ontluchten. ( pag. 45)
Luchtfilter controleren.
Instelling en bedieningsgemak van alle bedieningselementen controleren.
Alle schroeven, moeren en slangklemmen regelmatig op goed vastzitten controleren.
Brandstofvoorraad controleren.
8.2 Starten
Gevaar
Gevaar voor vergiftiging Uitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
Gebruik een geschikte afzuiging, als u de motor in een gesloten ruimte start of laat draaien.
Aanwijzing
Motorschade Hoge toerentallen bij koude motor hebben een negatief effect op de levensduur van de motor.
Rij de motor altijd met een laag toerental warm.
Info
Als de motorfiets niet goed start kan dat worden veroorzaakt door oude brandstof in de vlotterkamer. De licht ontvlambare
stoffen in de brandstof vervluchtigen als de motorfiets langere tijd stilstaat.
Als de vlotterkamer met verse ontsteekbare brandstof is gevuld zal de motor meteen starten.
Motorfiets staat meer dan 1 week stil
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. ( pag. 101)
(Alle TC-modellen)
Draaihendel op de brandstofkraan in stand draaien. (afbeelding F00230-10 pag. 16)ON
Er kan brandstof van de brandstoftank naar de carburateur stromen.
Plug-in standaard verwijderen.
Versnelling in vrij schakelen.
Voorwaarde
Motor koud
Chokeknop tot de aanslag uittrekken.
Kickstarter krachtig en volledig intrappen.
Info
Geen gas geven.
8 RIJ-INSTRUCTIES 27
(TX 300)
Draaihendel op de brandstofkraan in stand draaien. (afbeelding F00231-10 pag. 16)ON
Er kan brandstof van de brandstoftank naar de carburateur stromen.
Motorfiets van de zijstandaard nemen.
Versnelling in vrij schakelen.
Voorwaarde
Motor koud
Chokeknop tot de aanslag uittrekken.
E-starterknop indrukken of de kickstarter helemaal en krachtig intrappen.
Info
Geen gas geven.
8.3 Beginnen met rijden
Info
Voor het rijden moet de plug-in-standaard worden verwijderd.
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opgeklapt en met de rubberband worden vastgezet.
Aan de koppelingshendel trekken, in de 1e versnelling zetten, koppelingshendel langzaam op laten komen en gelijktijdig voor-
zichtig gas geven.
8.4 Schakelen, rijden
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Terugschakelen bij een hoog motortoerental blokkeert het achterwiel en overbelast de motor.
Schakel bij een hoog toerental niet terug naar een lagere versnelling.
Info
Als u tijdens het rijden ongewone geluiden hoort, meteen stoppen, de motor uitzetten en contact opnemen met een geauto-
riseerde Husqvarna Motorcycles-garage.
De 1e versnelling is de start- of bergversnelling.
Als de verhoudingen het toestaan (helling, rijsituatie) kunt u naar een hogere versnelling schakelen. Daarvoor gelijktijdig koppe-
lingshendel trekken, naar de volgende versnelling schakelen, koppelingshendel vrijgeven en gas geven.
Als de chokefunctie is geactiveerd, moet deze worden gedeactiveerd als de motor warm is.
Nadat met een volledig opengedraaide gashendel de maximale snelheid is bereikt, deze tot ¾ gas terugdraaien. Pas uw snel-
heid aan de weggesteldheid en weersituatie aan. De snelheid verlaagt nauwelijks, maar er wordt aanmerkelijk minder brandstof
verbruikt.
Geef slechts zoveel gas als de motor op dat moment aan kan - het abrupt opentrekken van de gashendel verhoogt het verbruik.
Voor het terugschakelen de motorfiets afremmen en tegelijkertijd gas terugnemen.
Aan de koppelingshendel trekken en naar een lagere versnelling schakelen, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gas geven
resp. nog een keer schakelen.
Zet de motor uit als het voertuig langere tijd stationair draait of stilstaat.
Voorgeschreven waarde
≥ 2 min
Voorkom dat de koppeling vaak en gedurende langere tijd gaat slepen. Daardoor verhit de motorolie, de motor en het koelsys-
teem.
Rijd met een lager toerental in plaats van met een hoger toerental en een slepende koppeling.
8 RIJ-INSTRUCTIES 28
8.5 Afremmen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Door te sterk afremmen blokkeren de wielen.
Pas de remwijze aan de rijsituatie en rijwegsituatie aan.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Een poreus drukpunt van voor- en/of achterwielrem vermindert de remwerking.
Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde Husqvarna Motorcycles-
garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallen Vocht en vuil beïnvloeden het remsysteem nadelig.
Rem meerdere keren voorzichtig om de remplaketten en remschijven te drogen en vuil te verwijderen.
Op een zandige, natte of gladde ondergrond moet overwegend de achterwielrem worden gebruikt.
Het remmen moet altijd voor begin van de bocht zijn afgerond. Schakel daarbij ook naar een lagere versnelling afhankelijk van
de snelheid.
Gebruik bij langdurig bergaf rijden de remwerking van de motor. Schakel daarvoor een of twee versnellingen terug, maar over-
belast de motor niet. Zo hoeft u veel minder te remmen en raakt het remsysteem niet oververhit.
8.6 Stoppen, parkeren
Waarschuwing
Gevaar voor diefstal Onbevoegd handelende personen vormen een gevaar voor zichzelf en voor anderen.
Laat het voertuig nooit zonder opzicht achter, als de motor loopt.
Beveilig het voertuig tegen gebruik door onbevoegden.
Waarschuwing
Gevaar voor verbranding Sommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Raak onderdelen zoals uitlaatsysteem, koeler, motor, stootdemper en remsysteem pas aan, als deze voertuigcomponen-
ten zijn afgekoeld.
Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Aanwijzing
Materiaalschade Een onjuiste handelwijze bij parkeren beschadigt het voertuig.
Als het voertuig wegrolt of omvalt, kan aanzienlijke schade ontstaan.
De onderdelen voor parkeren van het voertuig zijn alleen berekend op het voertuiggewicht.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Zorg ervoor dat niemand op het voertuig gaat zitten wanneer het voertuig op de standaard staat.
Aanwijzing
Gevaar voor brand Hete voertuigdelen vormen een brand- en explosiegevaar.
Plaats het voertuig niet in de buurt van licht ontvlambare of explosiegevaarlijke materialen.
Laat het voertuig afkoelen alvorens het te bedekken.
Motorfiets afremmen.
Versnelling in vrij schakelen.
Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
(Alle TC-modellen)
Draaihendel op de brandstofkraan in stand draaien. (afbeelding F00230-10 pag. 16)OFF
Voertuig op plug-in standaard zetten.
(TX 300)
Draaihendel op de brandstofkraan in stand draaien. (afbeelding F00231-10 pag. 16)OFF
Voertuig op zijstandaard zetten.
8 RIJ-INSTRUCTIES 29
8.7 Transport
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Aanwijzing
Gevaar voor brandHete voertuigdelen vormen een brand- en explosiegevaar.
Plaats het voertuig niet in de buurt van licht ontvlambare of explosiegevaarlijke materialen.
Laat het voertuig afkoelen alvorens het te bedekken.
401475-01
Motor uitzetten.
Motorfiets met spanriemen of andere geschikte bevestigingsmiddelen beveiligen
tegen omvallen en wegrollen.
8.8 Brandstof tanken
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
Adem geen brandstofdampen in.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als brandstof in de ogen
zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Motor uitzetten.
Tankdop openen. ( pag. 15)
AA
401522-10
Brandstoftank maximaal tot maat met brandstof vullen.
Voorgeschreven waarde
Maat 35 mm
Brandstoftankin-
houd totaal
ca. (Alle TC-
modellen)
7 l Superbrandstof loodvrij (98 octaan)
gemengd met 2-takt motorolie (1:40)
( pag. 130) (TC 125)
8 RIJ-INSTRUCTIES 30
Brandstoftankin-
houd totaal
ca. (Alle TC-
modellen)
7 l Superbrandstof loodvrij (95 octaan)
gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
( pag. 130) (TC 250)
Brandstoftank-
inhoud totaal ca.
(TX 300)
10 l Superbrandstof loodvrij (95 octaan)
gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
( pag. 130)
Motorolie 2-takt ( pag. 129)
Tankdop sluiten. ( pag. 15)
9 SERVICESCHEMA 31
9.1 Alle TC-modellen
9.1.1 Extra informatie
Voor alle verdergaande werkzaamheden, die resulteren uit de verplichte werkzaamheden resp. de aanbevolen werkzaamheden,
moet een extra opdracht worden verstrekt, die ook apart in rekening wordt gebracht.
9.1.2 Verplichte werkzaamheden
om de 20 rij-uren
om de 10 rij-uren / na iedere race
eenmalig na 1 rij-uur
Cardanolie verversen. (TC 125) ● ●
Cardanolie verversen. (TC 250)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 75) ● ●
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 80) ● ●
Remschijven controleren. ( pag. 73) ● ●
Remkabels controleren op beschadiging en dichtheid. ● ●
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 78) ● ●
Vrije slag van het rempedaal controleren. ( pag. 77) ● ●
Frame en achterbrug controleren. ● ●
Achterbruglagers controleren.
Zwenklager aan schokdemper boven controleren. ● ●
Schokdemperbevestiging controleren. ● ●
Bandentoestand controleren. ( pag. 85) ○ ● ●
Bandenspanning controleren. ( pag. 85) ○ ● ●
Wiellagers op speling controleren. ● ●
Wielnaven controleren. ● ●
Velgslag controleren. ○ ● ●
Spaakspanning controleren. ( pag. 86) ○ ● ●
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 67) ● ●
Kettingspanning controleren. ( pag. 66) ○ ● ●
Alle bewegende onderdelen (bijv. hendels, ketting enz.) smeren en controleren of ze soepel bewegen. ● ●
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling controleren/corrigeren. ( pag. 71) ● ●
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 74) ● ●
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 73) ● ●
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 49) ○ ● ●
Bougie en bougiedop vervangen. (TC 125) ● ●
Bougie en bougiedop vervangen. (TC 250)
Alle slangen (bijv. brandstof, radiateur, ontluchting, aftapslangen, ...) en manchetten controleren op scheuren,
dichtheid en correcte legging.
○●●
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 92) ○ ● ●
Kabels controleren op beschadiging en legging zonder knikken. ● ●
Bowdenkabels controleren op beschadiging, knikken en instelling. ○ ● ●
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. ( pag. 58) ● ●
Glasvezelvulling van einddemper vervangen. ( pag. 60)
Controleren of de schroeven en moeren goed vastzitten. ○ ● ●
Stationair controleren. ○ ● ●
Eindcontrole: controleren of het voertuig verkeersveilig is en een proefrit maken. ○ ● ●
Service op Husqvarna Motorcycles Dealer.net invoeren en noteren in het service- en garantieboekje. ○ ● ●
Eenmalig interval
Periodiek interval
9 SERVICESCHEMA 32
9.1.3 Aanbevolen werkzaamheden
jaarlijks
om de 40 rij-uren
Eenmalig na 20 rij-uren / om de 20 rij-uren
om de 10 rij-uren / na iedere race
Eenmalig na 10 rij-uren
Remvloeistof van de voorwielrem verversen.
Remvloeistof van de achterwielrem verversen.
Vloeistof van de hydraulische koppeling verversen. ( pag. 71)
Balhoofdlager smeren. ( pag. 50)
Carburateurcomponenten controleren/instellen. ● ●
Voorvorkservice uitvoeren. ○ ●
Schokdemperservice uitvoeren. ○ ●
Klein motoronderhoud uitvoeren. (Zuigers vervangen, cilinders en Z-maat controleren (bij zwaardere
gebruiksomstandigheden. Inlaatmembraan controleren. Koppeling controleren.)
●●●
Gemiddelde motorservice uitvoeren. (Zuigers vervangen, cilinders en Z-maat controleren. Uitlaatrege-
ling op goede werking en soepelheid controleren.)
● ●
Groot motoronderhoud uitvoeren, inclusief demontage en montage van de motor. (Drijfstang,
drijfstanglager en kruktap vervangen. Aandrijving en versnelling controleren. Alle motorlagers
vervangen.)
Eenmalig interval
Periodiek interval
9.2 TX 300
9.2.1 Extra informatie
Voor alle verdergaande werkzaamheden, die resulteren uit de verplichte werkzaamheden resp. de aanbevolen werkzaamheden,
moet een extra opdracht worden verstrekt, die ook apart in rekening wordt gebracht.
9.2.2 Verplichte werkzaamheden
om de 40 rij-uren / na iedere race
om de 20 rij-uren
eenmalig na 1 rij-uur
Accu controleren en laden. ● ●
Cardanolie verversen. ● ●
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 75) ● ●
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 80) ● ●
Remschijven controleren. ( pag. 73) ● ●
Remkabels controleren op beschadiging en dichtheid. ● ●
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 78) ● ●
Vrije slag van het rempedaal controleren. ( pag. 77) ● ●
Frame en achterbrug controleren. ● ●
Achterbruglagers controleren.
Zwenklager aan schokdemper boven controleren. ● ●
Schokdemperbevestiging controleren. ● ●
Bandentoestand controleren. ( pag. 85) ○ ● ●
Bandenspanning controleren. ( pag. 85) ○ ● ●
Wiellagers op speling controleren. ● ●
Wielnaven controleren. ● ●
Velgslag controleren. ○ ● ●
Spaakspanning controleren. ( pag. 86) ○ ● ●
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 67) ● ●
Kettingspanning controleren. ( pag. 66) ○ ● ●
9 SERVICESCHEMA 33
om de 40 rij-uren / na iedere race
om de 20 rij-uren
eenmalig na 1 rij-uur
Alle bewegende onderdelen (bijv. hendels, ketting enz.) smeren en controleren of ze soepel bewegen. ● ●
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling controleren/corrigeren. ( pag. 71) ● ●
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 74) ● ●
Vrije slag van de remhendel controleren. ( pag. 73) ● ●
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 49) ○ ● ●
Bougie en bougiedop vervangen. ● ●
Alle slangen (bijv. brandstof, radiateur, ontluchting, aftapslangen, ...) en manchetten controleren op scheuren,
dichtheid en correcte legging.
○●●
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 92) ○ ● ●
Kabels controleren op beschadiging en legging zonder knikken. ● ●
Bowdenkabels controleren op beschadiging, knikken en instelling. ○ ● ●
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. ( pag. 58) ● ●
Glasvezelvulling van einddemper vervangen. ( pag. 60) ● ●
Controleren of de schroeven en moeren goed vastzitten. ○ ● ●
Stationair controleren. ○ ● ●
Eindcontrole: controleren of het voertuig verkeersveilig is en een proefrit maken. ○ ● ●
Service op Husqvarna Motorcycles Dealer.net invoeren en noteren in het service- en garantieboekje. ○ ● ●
Eenmalig interval
Periodiek interval
9.2.3 Aanbevolen werkzaamheden
jaarlijks
om de 80 rij-uren / om de 40 rij-uren na gebruik voor sportdoeleinden
om de 40 rij-uren / na iedere race
om de 20 rij-uren
Eenmalig na 10 rij-uren
Remvloeistof van de voorwielrem verversen.
Remvloeistof van de achterwielrem verversen.
Vloeistof van de hydraulische koppeling verversen. ( pag. 71)
Balhoofdlager smeren. ( pag. 50)
Voorvorkservice uitvoeren. ● ●
Schokdemperservice uitvoeren. ● ●
Starttandwiel controleren. ● ●
Inlaatmembraan controleren. ● ● ●
Carburateurcomponenten controleren/instellen. ● ●
Klein motoronderhoud uitvoeren. (Uitlaatregeling op goede werking en soepelheid controleren. Koppe-
ling controleren.)
● ●
Groot motoronderhoud uitvoeren, inclusief demontage en montage van de motor. (Zuigers vervangen
en cilinders controleren. Drijfstang, drijfstanglager en kruktap vervangen. Aandrijving en versnelling
controleren. Alle motorlagers vervangen.)
Eenmalig interval
Periodiek interval
10 CHASSIS AFSTELLEN 35
10.3 Ingaande demping schokdemper
De ingaande demping van de schokdemper is verdeeld in twee bereiken, high speed en low speed.
High- en low speed hebben betrekking op de snelheid waarmee het achterwiel inveert en niet op de rijsnelheid.
De high speed-instelling is bijvoorbeeld van invloed op de landing na een sprong. Het achterwiel veert daarbij snel in.
De low speed-instelling is bijvoorbeeld van invloed op het rijden over lange hobbels op de ondergrond. Het achterwiel veert daarbij
langzaam in.
De beide bereiken kunnen apart worden ingesteld, de overgang tussen high en low speed is echter vloeiend. Daarom zijn wijzigin-
gen in het high speed-bereik van de ingaande demping ook van invloed op het low speed-bereik en omgekeerd.
10.4 Ingaande demping low speed van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letselDelen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig uit elkaar wordt
genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde Husqvarna Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Info
De low speed-instelling toont haar werking bij het langzaam tot normaal inveren van de schokdemper.
H01520-10
Stelschroef met een schroevendraaier met de klok mee draaien tot de laatste
voelbare klik.
Info
Schroef niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping low speed (TC 125)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping low speed (TC 250)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Ingaande demping low speed (TX 300)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping.
10.5 Ingaande demping high speed van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letselDelen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig uit elkaar wordt
genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde Husqvarna Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Info
De high speed-instelling toont haar werking bij het snel inveren van de schokdemper.
10 CHASSIS AFSTELLEN 36
H01521-10
Stelschroef met een steeksleutel tot de aanslag met de klok mee draaien.
Info
Schroef niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal slagen tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping high speed (TC 125)
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1,5 omw
Ingaande demping high speed (TC 250)
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1,5 omw
Ingaande demping high speed (TX 300)
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1,5 omw
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping.
10.6 Uitgaande demping van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letselDelen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig uit elkaar wordt
genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde Husqvarna Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
H01522-10
Stelschroef met de klok mee draaien tot de laatste voelbare klik.
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping (TC 125)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Uitgaande demping (TC 250)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Uitgaande demping (TX 300)
Comfort 17 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 13 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping bij het uitveren.
10 CHASSIS AFSTELLEN 37
10.7 Maat achterwiel zonder belasting bepalen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 44)
402415-10
Hoofdwerk
Veerwegmal in de achteras positioneren en de afstand tot de -markering opSAG
het achterspatbord meten.
Veerwegmal (00029090500)
Pin voor veerwegmal (00029990010)
Waarde als maat noteren.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 44)
10.8 Statische veerweg schokdemper controleren
402416-10
Maat achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 37)
De motorfiets met behulp van iemand die assisteert rechtop houden.
Opnieuw met de veerwegmal de afstand tussen de achteras en
de -markering op het achterspatbord meten.SAG
Waarde als maat noteren.
Info
De statische veerweg is het verschil tussen maat en .
Statische veerweg controleren.
Statische veerweg (TC 125) 35 mm
Statische veerweg (TC 250) 35 mm
Statische veerweg (TX 300) 35 mm
» Als de statische veerweg kleiner of groter is dan de aangegeven maat:
Veervoorspanning van de schokdemper instellen. ( pag. 38)
10 CHASSIS AFSTELLEN 38
10.9 Dynamische veerweg schokdemper controleren
402417-10
Maat achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 37)
Met behulp van een persoon, die de motorfiets vasthoudt, gaat de bestuurder
met volledige beschermende kleding in een normale zitpositie (voeten op de voet-
steunen) op de motorfiets zitten en beweegt enkele keren op en neer.
De achterwielophanging slingert zo in de juiste positie.
Een tweede persoon meet nu opnieuw met de veerwegmal de afstand tussen de
achteras en de -markering op het achterspatbord.SAG
Waarde als maat noteren.
Info
De dynamische veerweg is het verschil tussen maat en .
Dynamische veerweg controleren.
Voorgeschreven waarde
Dynamische veerweg (TC 125) 105 mm
Dynamische veerweg (TC 250) 105 mm
Dynamische veerweg (TX 300) 105 mm
» Als de dynamische veerweg afwijkt van de aangegeven maat:
Dynamische veerweg instellen. ( pag. 39)
10.10 Veervoorspanning schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letselDelen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig uit elkaar wordt
genomen.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde Husqvarna Motorcycles-garage is u graag van dienst.)
Info
Voordat u de veervoorspanning verandert, moet u de huidige instelling noteren - bijv. de veerlengte opmeten.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 44)
Schokdemper demonteren. ( pag. 52)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
402659-10
Hoofdwerk
Schroef losdraaien.
Stelring draaien tot de veer volledig ontspannen is.
Haaksleutel (T106S)
Totale veerlengte in ontspannen toestand meten.
Veer door het draaien van de stelring op de aangegeven maat spannen.
Voorgeschreven waarde
Veervoorspanning (TC 125) 6 mm
Veervoorspanning (TC 250) 5 mm
Veervoorspanning (TX 300) 7 mm
Info
Afhankelijk van de statische of dynamische veerweg kan een hogere of
lagere veervoorspanning nodig zijn.
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stelring schokdemper M5 5 Nm
10 CHASSIS AFSTELLEN 39
Nawerk
Schokdemper monteren. ( pag. 53)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 44)
10.11 Dynamische veerweg instellen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 44)
Schokdemper demonteren. ( pag. 52)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
B00292-10
Hoofdwerk
Een passende veer kiezen en monteren.
Voorgeschreven waarde
Veerconstante (TC 125)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 36 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 39 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 42 N/mm
Veerconstante (TC 250)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 39 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 42 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 45 N/mm
Veerconstante (TX 300)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 39 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 42 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 45 N/mm
Info
De veerconstante staat vermeld op de buitenkant van de veer.
Nawerk
Schokdemper monteren. ( pag. 53)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 44)
Statische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 37)
Dynamische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 38)
Uitgaande demping van de schokdemper instellen. ( pag. 36)
10.12 Basisinstelling voorvork controleren
Info
Bij de voorvork kan om verschillende redenen geen exacte dynamische veerweg worden vastgelegd.
401000-01
Kleinere afwijkingen van het bestuurdersgewicht kunnen worden gecompenseerd
door de vorkluchtdruk.
Als de voorvork echter vaker doorslaat (harde eindaanslag bij het inveren) moet
de vorkluchtdruk volgens de voorschriften worden verhoogd om beschadiging
aan voorvork en frame te voorkomen.
Als de voorvork na langdurig gebruik hard aanvoelt, moeten de vorkpoten worden
ontlucht.
10 CHASSIS AFSTELLEN 40
10.13 Voorvorkluchtdruk instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenWijzigingen aan de instelling van het chassis kunnen het rijgedag sterk beïnvloeden.
Extreme wijzigingen in de basisinstelling van het chassis kunnen het rijgedrag aanzienlijk verslechteren en componenten
overbelasten.
Voer instellingen alleen binnen het aanbevolen bereik uit.
Rij na wijzigingen eerst langzaam, om het rijgedrag te kunnen inschatten.
Info
De luchtdruk op zijn vroegst 5 minuten na het uitzetten van de motor onder dezelfde omstandigheden controleren of instel-
len.
De luchtvering bevindt zich in de linker vorkpoot. De in- en uitgaande demping bevinden in de rechter vorkpoot.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 44)
K00475-10
Hoofdwerk
Beschermkap verwijderen.
Vorkpomp helemaal in elkaar schuiven.
Vorkpomp (79412966000)
Info
De vorkpomp wordt bij de motor meegeleverd.
Vorkpomp op de linker vorkpoot aansluiten.
De weergave van de vorkpomp wordt automatisch ingeschakeld.
Bij het aansluiten ontsnapt wat lucht uit de vorkpoot.
Info
Dit komt door het volume van de slang en is geen defect van de vorkpomp
of voorvork.
Meegeleverde handleiding voor Husqvarna Motorcycles-toebehoren in
acht nemen.
Luchtdruk volgens de richtlijn instellen.
Voorgeschreven waarde
Luchtdruk (TC 125) 8,2 bar
Luchtdruk (TC 250) 10,2 bar
Luchtdruk (TX 300) 9,6 bar
Verandering in de luchtdruk stapsge-
wijs met
0,2 bar
Minimale luchtdruk 7 bar
Maximale luchtdruk 15 bar
Info
Luchtdruk nooit buiten de aangegeven grenswaarden instellen.
Voorvorkpomp van de linker voorvorkpoot loskoppelen.
Bij het loskoppelen ontsnapt overdruk uit de slang, niet uit de vorkpoot.
De weergave van de voorvorkpomp schakelt zichzelf na 80 seconden auto-
matisch uit.
Beschermkap monteren.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 44)
10 CHASSIS AFSTELLEN 42
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping bij het uitveren.
Beschermkap monteren.
10.16 Stuurstand
H01188-10
De boringen op de stuuradapters zijn op een afstand van het midden geplaatst.
Afstand boorgaten A 3,5 mm
Het stuur kan in 2 verschillende posities worden gemonteerd. Daardoor is het moge-
lijk, het stuur in de aangenaamste positie voor de bestuurder te zetten.
10.17 Stuurstand instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen gerepareerd stuur vormt een veiligheidsrisico.
Als het stuur werd verbogen of uitgelijnd, treedt materiaalmoeheid op. Hierdoor kan het stuur breken.
Vervang het stuur, als het stuur is verbogen of beschadigd.
Voorwerk
Stuurbescherming verwijderen.
H01189-10
Hoofdwerk
Schroeven verwijderen. Stuurklem demonteren. Stuur verwijderen en opzij
leggen.
Info
Componenten door afdekken tegen beschadiging beschermen.
Kabels en leidingen niet knikken.
Schroeven verwijderen. Stuuradapters verwijderen.
Rubberen bussen positioneren en moeren van onderaf erdoor steken.
Stuuradapters in de gewenste positie zetten.
Info
De stuuradapters zijn aan één zijde langer en hoger.
Stuuradapters links en rechts gelijkmatig positioneren.
Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuuradapter M10 40 Nm Loctite®243™
Stuur positioneren.
Info
Erop letten dat de kabels en leidingen correct worden gelegd.
Stuurklem positioneren.
Schroeven monteren, maar nog niet vastdraaien.
Stuurklem met schroeven eerst aan de langere, hogere zijde van de stuur-
adapters tegen elkaar schroeven.
Schroeven gelijkmatig vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuurplaat M8 20 Nm
10 CHASSIS AFSTELLEN 43
Nawerk
Stuurbescherming monteren.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 44
11.1 Motorfiets met hefbok opkrikken
Aanwijzing
MateriaalschadeEen onjuiste handelwijze bij parkeren beschadigt het voertuig.
Als het voertuig wegrolt of omvalt, kan aanzienlijke schade ontstaan.
De onderdelen voor parkeren van het voertuig zijn alleen berekend op het voertuiggewicht.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Zorg ervoor dat niemand op het voertuig gaat zitten wanneer het voertuig op de standaard staat.
401942-01
Motorfiets bij frame onder de motor opkrikken.
Hefbok (81329955100)
Beide wielen hebben geen contact met de grond.
Motorfiets beveiligen tegen omvallen.
11.2 Motorfiets van hefbok nemen
Aanwijzing
MateriaalschadeEen onjuiste handelwijze bij parkeren beschadigt het voertuig.
Als het voertuig wegrolt of omvalt, kan aanzienlijke schade ontstaan.
De onderdelen voor parkeren van het voertuig zijn alleen berekend op het voertuiggewicht.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Zorg ervoor dat niemand op het voertuig gaat zitten wanneer het voertuig op de standaard staat.
0
0
0
0
0011
402001-10
(Alle TC-modellen)
Motorfiets van hefbok nemen.
Hefbok verwijderen.
Voor het parkeren van de motorfiets de plug-in standaard in de linkerkant
van de steekas steken.
Info
De plug-in standaard verwijderen voordat u gaat rijden.
401943-10
(TX 300)
Motorfiets van hefbok nemen.
Hefbok verwijderen.
Voor het parkeren van de motorfiets de zijstandaard met de voet tot de
bodem uitklappen en belasten met de motorfiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard worden opgeklapt en met de
rubberband worden vastgezet.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 45
11.3 Vorkpoten ontluchten
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 44)
H01182-12
Hoofdwerk
Ontluchtingsschroeven losdraaien.
Als de druk te hoog is, dan verdwijnt de overtollige druk uit de binnenruimte
van de voorvork.
Ontluchtingsschroeven vastdraaien.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 44)
11.4 Vuilschrapers vorkpoten reinigen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 44)
Voorvorkprotector demonteren. ( pag. 46)
E00260-10
Hoofdwerk
Vuilschrapers aan beide vorkpoten omlaag schuiven.
Info
De vuilschrapers schrapen stof en grof vuil van de binnenpoot af. In de
loop van de tijd kan er vuil achter te vuilschrapers terechtkomen. Als deze
vervuiling niet wordt verwijderd, kunnen de daarachter liggende oliekeer-
ringen gaan lekken.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven vermindert de
remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel.
Vuilschrapers en binnenpoten van beide vorkpoten reinigen en smeren met olie.
Universele oliespray ( pag. 131)
Vuilschrapers terugduwen in de inbouwpositie.
Overtollige olie verwijderen.
Nawerk
Voorvorkprotector monteren. ( pag. 47)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 44)
11.5 Vorkpoten demonteren
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 44)
Voorwiel demonteren. ( pag. 82)
H01524-10
Hoofdwerk
Schroeven verwijderen en klem eraf halen.
Schroeven verwijderen en remklauw eraf halen.
Remklauw met remkabel spanningsloos opzij hangen.
Info
Remhendel niet bedienen als het voorwiel is gedemonteerd.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 48
11.10 Onderste kroonplaat monteren
102146-10
Hoofdwerk
Lagers en afdichtelementen reinigen, op beschadiging controleren en invetten.
Smeervet met hoge viscositeit ( pag. 131)
Onderste kroonplaat met vorkbuis plaatsen. Bovenste balhoofdlager monteren.
Controleren of de balhoofdafdichting boven correct is gepositioneerd.
Beschermingsring en O-ring erop schuiven.
H01529-10
Bovenste kroonplaat met stuur positioneren.
Schroef monteren, maar nog niet vastdraaien.
H01182-11
Vorkpoten positioneren.
De ontluchtingsschroef van de rechter vorkpoot is naar voren geplaatst.
De klep van de linker vorkpoot is vooruit gericht.
Info
Aan het bovenste einde van de vorkpoten zijn aan de zijkant groeven inge-
freesd. De tweede ingefreesde groef (van boven) moet door de bovenkant
van de bovenste kroonplaat worden afgesloten.
De luchtvering bevindt zich in de linker vorkpoot. De in- en uitgaande
demping bevinden in de rechter vorkpoot.
H01525-12
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef kroonplaat onder M8 12 Nm
H01530-10
Schroef vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 12 Nm
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 49
H01531-10
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 20 Nm Loctite®243™
H01525-13
Met een kunststofhamer zacht op de bovenste kroonplaat kloppen om spanning
te voorkomen.
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Kabelboom en koppelingskabel vastzetten met kabelhouder .
H01526-11
Remklauw positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite®243™
Remkabel en klem positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Nawerk
Spatbord vooraan monteren. ( pag. 52)
Startnummerbord monteren. ( pag. 51)
Voorwiel monteren. ( pag. 82)
Controleren of de kabelboom, bowdenkabels, rem- en koppelingskabel vrij kun-
nen bewegen en of ze goed zijn gelegd.
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 49)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 44)
Stuurbescherming monteren.
11.11 Speling balhoofdlager controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerkeerde speling van het balhoofdlager beïnvloedt het rijgedrag negatief en beschadigt compo-
nenten.
Corrigeer onjuiste speling van het balhoofdlager onmiddellijk. (De geautoriseerde Husqvarna Motorcycles-garage is u
graag van dienst.)
Info
Als voor langere tijd met speling in het balhoofdlager wordt gereden beschadigen de lagers en daardoor ook de lagerhou-
ders in het frame.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 44)
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 50
H01167-01
Hoofdwerk
Stuur in rechtuitstand zetten. Vorkpoten in rijrichting voor- en achteruit bewegen.
Er mag geen speling voelbaar zijn bij het balhoofd.
» Als er een voelbare speling optreedt:
Balhoofdlagerspeling instellen. ( pag. 50)
Stuur over het gehele stuurbereik heen en weer bewegen.
Het stuur moet gemakkelijk over het volledige bereik kunnen bewegen. Er
mogen geen blokkeringen worden gevoeld.
» Als blokkeringen voelbaar zijn:
Balhoofdlagerspeling instellen. ( pag. 50)
Balhoofdlager controleren en indien nodig vervangen.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 44)
11.12 Balhoofdlagerspeling instellen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 44)
Stuurbescherming verwijderen.
H01532-10
Hoofdwerk
Schroeven losdraaien.
Schroef verwijderen.
Schroef losdraaien en weer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 12 Nm
Met een kunststofhamer zacht op de bovenste kroonplaat kloppen om spanning
te voorkomen.
Schroeven vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 20 Nm Loctite®243™
Nawerk
Speling balhoofdlager controleren. ( pag. 49)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 44)
Stuurbescherming monteren.
11.13 Balhoofdlager smeren
800010-10
Onderste kroonplaat demonteren. ( pag. 47)
Onderste kroonplaat monteren. ( pag. 48)
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 51
11.14 Startnummerbord demonteren
H01533-10
Schroef verwijderen.
Schroef verwijderen, remkabelgeleiding en startnummerbord verwijderen.
11.15 Startnummerbord monteren
S01297-10
Remkabel en remkabelgeleiding aan het startnummerbord positioneren.
Schroef monteren en vastdraaien.
Startnummerbord positioneren.
De uitsteeksels grijpen in het spatbord.
Schroef monteren en vastdraaien.
11.16 Spatbord vooraan demonteren
Voorwerk
Startnummerbord demonteren. ( pag. 51)
H01535-10
Hoofdwerk
Schroeven en verwijderen. Spatbord vooraan verwijderen.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 53
H01539-10
Schroeven verwijderen.
Voetremcilinder van de drukstang trekken.
H01540-01
Verbindingsschakel van de ketting verwijderen.
Ketting verwijderen.
H01541-10
Moer verwijderen en achterbrugbout eruit trekken.
Achterbrug naar achteren schuiven en tegen omvallen beveiligen.
H01542-10
Schokdemper vasthouden en schroef verwijderen.
Schokdemper voorzichtig naar onder toe verwijderen.
11.19 Schokdemper monteren
H01543-10
Hoofdwerk
Schokdemper voorzichtig van beneden af in het voertuig positioneren.
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
boven
M10 60 Nm Loctite®2701™
H01544-10
Achterbrug positioneren en achterbrugbouten monteren.
Info
Op de vlakke plaats letten.
Moer monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer achterbrugbout M16x1,5 100 Nm
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 54
H01540-01
Ketting monteren.
Ketting met schakel verbinden.
Voorgeschreven waarde
De gesloten zijde van de kettingslotborging moet in de looprichting wijzen.
H01545-10
Voetremcilinder positioneren.
De drukstang grijpt in de voetremcilinder.
De vuilschraper is correct gepositioneerd.
Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
H01546-10
Haakse hendel en verbindingshendel positioneren.
Schroefverbinding monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer verbindingshendel aan haakse
hendel
M14x1,5 80 Nm
Info
Op de vlakke plaats letten.
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
onder
M10 60 Nm Loctite®2701™
Info
Het wiel iets optillen. Zo kan de schroef gemakkelijker worden gemon-
teerd.
H01536-11
Framebescherming links en rechts positioneren.
Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef framebescherming M5 3 Nm
Schroeven met ringen monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef framebescherming M5 3 Nm
Kabelbinders monteren.
Vrije slag van het rempedaal controleren. ( pag. 77)
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 44)
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 55
11.20 Zadel verwijderen
Voorwerk
Deksel luchtfilterbak demonteren. ( pag. 56)
F00237-10
Hoofdwerk
(Alle TC-modellen)
Schroef verwijderen.
Zadel naar achteren trekken en naar boven toe verwijderen.
F00107-10
(TX 300)
Schroef verwijderen.
Zadel naar achteren trekken en naar boven toe verwijderen.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 56
11.21 Zadel monteren
F00238-10
Hoofdwerk
(Alle TC-modellen)
Zadel vooraan aan de flensbus van de brandstoftank en achteraan in de hou-
der haken.
Zadel naar voren schuiven.
Ervoor zorgen dat het zadel goed vergrendeld is.
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
F00108-10
(TX 300)
Zadel vooraan aan de flensbus van de brandstoftank en achteraan in de hou-
der haken.
Zadel naar voren schuiven.
Ervoor zorgen dat het zadel goed vergrendeld is.
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Nawerk
Deksel luchtfilterbak monteren. ( pag. 57)
11.22 Deksel luchtfilterbak demonteren
F00242-10
(Alle TC-modellen)
Deksels van luchtfilterbak in de bereiken , en naar de zijkant toe
eraf trekken en naar voren toe verwijderen.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 57
F00245-10
(TX 300)
Deksels van luchtfilterbak in de bereiken , en naar de zijkant toe
eraf trekken en naar voren toe verwijderen.
11.23 Deksel luchtfilterbak monteren
F00243-10
(Alle TC-modellen)
Deksels van luchtfilterbak op de flensbussen en positioneren en naar
achteren schuiven.
Deksels van luchtfilterbak in de bereiken , en vastklikken.
F00244-10
(TX 300)
Deksels van luchtfilterbak op de flensbussen en positioneren en naar
achteren schuiven.
Deksels van luchtfilterbak in de bereiken , en vastklikken.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 58
11.24 Luchtfilter demonteren
Aanwijzing
MotorschadeOngefilterde aanzuiglucht heeft een negatief effect op de levensduur van de motor.
Zonder luchtfilter dringt stof en vuil in de motor.
Gebruik het voertuig nooit zonder luchtfilter.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Voorwerk
Deksel luchtfilterbak demonteren. ( pag. 56)
F00246-10
Hoofdwerk
(Alle TC-modellen)
Bevestigingslip losmaken. Luchtfilter met luchtfilterhouder verwijderen.
Luchtfilter van luchtfilterhouder verwijderen.
F00247-10
(TX 300)
Bevestigingslip losmaken. Luchtfilter met luchtfilterhouder verwijderen.
Luchtfilter van luchtfilterhouder verwijderen.
11.25 Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
Luchtfilter niet reinigen met brandstof of petroleum, aangezien deze middelen de schuimstof aanvreten.
Voorwerk
Deksel luchtfilterbak demonteren. ( pag. 56)
Luchtfilter demonteren. ( pag. 58)
K00518-01
Hoofdwerk
Luchtfilter in een speciale reinigingsvloeistof grondig wassen en goed laten dro-
gen.
Luchtfilter reinigingsmiddel ( pag. 131)
Info
Luchtfilter alleen uitdrukken, in geen geval uitwringen.
Droog luchtfilter smeren met hoogwaardige filterolie.
Olie voor luchtfilters van schuimstof ( pag. 131)
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 60
F00249-10
Hoofdwerk
(TC 125)
Schroeven met ringen verwijderen.
Einddemper aan de rubbermof van bochtstuk af trekken.
F00250-10
(TC 250, TX 300)
Schroeven met ringen verwijderen.
Einddemper aan de rubbermof van bochtstuk af trekken.
11.29 Einddemper monteren
F00249-11
Hoofdwerk
(TC 125)
Einddemper in de rubbermof positioneren.
Schroeven met ringen monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
F00250-11
(TC 250, TX 300)
Einddemper in de rubbermof positioneren.
Schroeven met ringen monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Nawerk
Zijbekleding rechts monteren. ( pag. 62)
11.30 Glasvezelvulling van einddemper vervangen
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingHet uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Laat het uitlaatsysteem afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Info
Na enige tijd vervluchtigen de vezels van het glasvezel naar buiten, de demper "brandt" uit.
Naast een hoger geluidsniveau verandert daardoor ook de vermogenskarakteristiek.
Voorwerk
Zijbekleding rechts demonteren. ( pag. 61)
Einddemper demonteren. ( pag. 59)
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 61
402580-11
Hoofdwerk
Schroeven verwijderen. Binnenpoot eruit trekken.
Glasvezelvulling uit binnenpoot trekken.
Onderdelen die weer worden gemonteerd reinigen en controleren of deze
beschadigd zijn.
Nieuwe glasvezelvulling op de binnenpoot monteren.
Buitenpoot met de nieuwe glasvezelvulling over de binnenpoot schuiven.
Alle schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroeven aan einddemper M5 7 Nm
Nawerk
Einddemper monteren. ( pag. 60)
Zijbekleding rechts monteren. ( pag. 62)
11.31 Zijbekleding rechts demonteren
H01561-10
(Alle TC-modellen)
Schroef verwijderen.
Zijbekleding in de bereiken en naar de zijkant toe eraf trekken en naar
voren toe verwijderen.
H01562-10
(TX 300)
Schroef verwijderen.
Zijbekleding in de bereiken en naar de zijkant toe eraf trekken en naar
voren toe verwijderen.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 62
11.32 Zijbekleding rechts monteren
H01563-10
(Alle TC-modellen)
Zijbekleding op de flensbussen en positioneren en naar achteren
schuiven.
Zijbekleding in de bereiken en vastklikken.
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M5 5 Nm
H01564-10
(TX 300)
Zijbekleding op de flensbussen en positioneren en naar achteren
schuiven.
Zijbekleding in de bereiken en vastklikken.
Schroef monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M5 5 Nm
11.33 Brandstoftank demonteren
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 63
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
Adem geen brandstofdampen in.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als brandstof in de ogen
zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
Bewaar brandstof correct in een geschikt reservoir en buiten het bereik van kinderen.
Voorwerk
(Alle TC-modellen)
Draaihendel op de brandstofkraan in stand draaien.OFF
(afbeelding F00230-10 pag. 16)
(TX 300)
Draaihendel op de brandstofkraan in stand draaien.OFF
(afbeelding F00231-10 pag. 16)
Deksel luchtfilterbak demonteren. ( pag. 56)
Zadel verwijderen. ( pag. 55)
Zijbekleding rechts demonteren. ( pag. 61)
H01413-12
Hoofdwerk
Brandstofslang eraf trekken.
Info
Uit de brandstofslang kan nog wat resterende brandstof stromen.
Schroeven verwijderen.
H01414-12
(Alle TC-modellen)
Schroef met rubberbus verwijderen.
Slang van de brandstoftankontluchting van de tankdop trekken.
F00113-12
(TX 300)
Schroef met rubberbus verwijderen.
Slang van de brandstoftankontluchting van de tankdop trekken.
H01415-10
Beide spoilers naar de zijkant van de radiateurbevestiging trekken en brandstof-
tank naar boven toe verwijderen.
11 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 64
11.34 Brandstoftank monteren
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
Adem geen brandstofdampen in.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als brandstof in de ogen
zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
H01415-11
Hoofdwerk
Controleren of gaskabel correct is gelegd. ( pag. 69)
Brandstoftank positioneren en beide spoilers aan de zijkant van de radiateurbe-
vestiging vasthaken.
Erop letten dat er geen kabels of bowdenkabels klem raken of worden bescha-
digd.
H01414-11
(Alle TC-modellen)
Slang voor brandstoftankontluchting erop steken.
Schroef met rubberbus monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
F00113-11
(TX 300)
Slang voor brandstoftankontluchting erop steken.
Schroef met rubberbus monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm


Specyfikacje produktu

Marka: Husqvarna
Kategoria: Silnik
Model: TC 125 (2017)

Potrzebujesz pomocy?

Jeśli potrzebujesz pomocy z Husqvarna TC 125 (2017), zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą




Instrukcje Silnik Husqvarna

Instrukcje Silnik

Najnowsze instrukcje dla Silnik