Instrukcja obsługi Gardena SILENO minimo 500
Gardena
Robotyczna kosiarka
SILENO minimo 500
Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla Gardena SILENO minimo 500 (52 stron) w kategorii Robotyczna kosiarka. Ta instrukcja była pomocna dla 9 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek
Strona 1/52

gardena.com
Gebruiksaanwijzing
SILENO minimo

Inhoud
Inhoud
Inhoud
InhoudInhoud
1 Inleiding
1.1 Inleiding.................................................................3
1.2 Productoverzicht................................................... 4
1.3 Symbolen op het product...................................... 5
1.4 Symbolen op de accu............................................5
1.5 Algemene gebruiksinstructies............................... 5
1.6 Toetsenbord.......................................................... 5
1.7 Led-statusindicator op het toetsenbord.................6
2 Veiligheid
2.1 Veiligheidsinformatie............................................. 8
2.2 Veiligheidsdefinities...............................................9
2.3 Veiligheidsinstructies voor bediening.................... 9
3 Installatie
3.1 Inleiding - installatie.............................................13
3.2 Belangrijkste onderdelen voor de installatie........13
3.3 Algemene voorbereidingen................................. 13
3.4 Vóór de installatie van de draden........................13
3.5 Montage van het product.................................... 18
3.6 De draad positioneren met krammen..................20
3.7 De begrenzingsdraad of geleidingsdraad
ingraven.................................................................... 21
3.8 De begrenzingsdraad of geleidingsdraad
verlengen.................................................................. 21
3.9 Na de installatie van het product.........................21
3.10 De productinstellingen uitvoeren....................... 21
4 Werking
4.1 De knop ON/OFF................................................ 25
4.2 Product starten....................................................25
4.3 Bedieningsmodi...................................................25
4.4 Product stoppen.................................................. 27
4.5 Het product uitschakelen.....................................27
4.6 De accu opladen................................................. 27
4.7 Maaihoogte aanpassen.......................................28
5 Onderhoud
5.1 Introductie - onderhoud....................................... 29
5.2 Product reinigen.................................................. 29
5.3 Messen vervangen..............................................30
5.4 Firmware-update................................................. 30
5.5 De GARDENA Bluetooth® App updaten............. 31
5.6 Accu.................................................................... 31
5.7 Winterbeurt..........................................................32
6 Probleemoplossing
6.1 Introductie - problemen oplossen........................34
6.2 Foutmeldingen.................................................... 34
6.3 Informatie- en waarschuwingsberichten..............38
6.4 Indicatielampje in het laadstation........................ 39
6.5 Symptomen......................................................... 40
6.6 Breuken in de lusdraad opsporen....................... 41
7 Vervoer, opslag en verwerking
7.1 Transport.............................................................44
7.2 Opslag.................................................................44
7.3 Afvoeren..............................................................44
8 Technische gegevens
8.1 Technische gegevens......................................... 45
8.2 Geregistreerde handelsmerken...........................46
9 Garantie
9.1 Garantievoorwaarden..........................................47
10 EG verklaring van overeenstemming
10.1 EG verklaring van overeenstemming................ 48
2
2
2
22 1585 - 002 - 08.12.2020

1 Inleiding
1 Inleiding
1 Inleiding
1 Inleiding1 Inleiding
1.1 Inleiding
1.1 Inleiding
1.1 Inleiding
1.1 Inleiding1.1 Inleiding
Serienummer:
Serienummer:
Serienummer:
Serienummer:Serienummer:
Pincode:
Pincode:
Pincode:
Pincode:Pincode:
Productregistratiecode:
Productregistratiecode:
Productregistratiecode:
Productregistratiecode:Productregistratiecode:
Het serienummer staat op de productverpakking en op het productplaatje. Zie
Productoverzicht op pagina 4
.
• Gebruik het serienummer om uw product te registreren op www.gardena.com.
1.1.1 Ondersteuning
1.1.1 Ondersteuning
1.1.1 Ondersteuning
1.1.1 Ondersteuning1.1.1 Ondersteuning
Neem contact op met uw GARDENA-service voor
ondersteuning met betrekking tot het GARDENA-
product.
1.1.2 Productbeschrijving
1.1.2 Productbeschrijving
1.1.2 Productbeschrijving
1.1.2 Productbeschrijving1.1.2 Productbeschrijving
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: GARDENA werkt het uiterlijk en de werking
van producten regelmatig bij. Zie
Ondersteuning op
pagina 3
.
Het product is een robotmaaier. Het product bevat een
accu en maait het gras automatisch. Hierbij wisselen
maaien en laden elkaar continu af. Het
bewegingspatroon is willekeurig, wat betekent dat het
gazon gelijkmatig en met minder slijtage wordt gemaaid.
De begrenzingsdraad en de geleidingsdraad regelen de
beweging van het product binnen het werkgebied.
Sensoren in het product detecteren wanneer het product
de begrenzingsdraad nadert. De voorzijde van het
product rijdt altijd een bepaalde afstand voorbij de
begrenzingsdraad voordat het product omkeert.
Wanneer het product een obstakel raakt of de
begrenzingsdraad nadert, kiest het een nieuwe richting.
De gebruiker selecteert de instellingen voor de werking
in de GARDENA Bluetooth® App of met de toetsen op
het toetsenbord. De app en de led-statusindicatoren
tonen de geselecteerde en mogelijke instellingen voor
de werking en de bedieningsmodus van het product.
1.1.2.1 Maaitechniek
1.1.2.1 Maaitechniek
1.1.2.1 Maaitechniek
1.1.2.1 Maaitechniek1.1.2.1 Maaitechniek
Het product is emissievrij, gebruiksvriendelijk en
bespaart energie. Deze regelmatige maaitechniek
verbetert de kwaliteit van het gras en vermindert het
gebruik van meststoffen. Het gras hoeft niet te worden
verzameld.
1.1.2.2 Laadstation zoeken
1.1.2.2 Laadstation zoeken
1.1.2.2 Laadstation zoeken
1.1.2.2 Laadstation zoeken1.1.2.2 Laadstation zoeken
Het product werkt totdat de accu bijna leeg is.
Vervolgens volgt het de geleidingsdraad naar het
laadstation. De geleidingsdraad wordt vanaf het
laadstation naar bijvoorbeeld een afgelegen deel van
het werkgebied of door een smalle doorgang gelegd. De
geleidingsdraad wordt aangesloten op de
begrenzingsdraad waardoor de robotmaaier het
laadstation veel gemakkelijker en sneller kan vinden.
1.1.2.3 GARDENA Bluetooth
1.1.2.3 GARDENA Bluetooth
1.1.2.3 GARDENA Bluetooth
1.1.2.3 GARDENA Bluetooth1.1.2.3 GARDENA Bluetooth®
®
®
®® App
App
App
App App
Het product kan worden bediend met het toetsenbord op
het product en met gebruik van de fabrieksinstellingen
van het product.
Om de instellingen van het product aan te passen, wordt
de GARDENA Bluetooth® App gebruikt. Het product kan
binnen een kort bereik op afstand worden bediend met
Bluetooth®.
1585 - 002 - 08.12.2020 Inleiding - 3
3
3
33

1.2 Productoverzicht
1.2 Productoverzicht
1.2 Productoverzicht
1.2 Productoverzicht1.2 Productoverzicht
1
2
45
7
8
2020
15
13 14
12
11
6
3
9
10
18
16 17 19
21
23 24
22
25
1. Knop ON/OFF
2. Toetsenbord
3. Productplaatje
1
4. Behuizing
5. Voorwielen
6. Stopknop
7. Kap
8. Laadstation
9. Contactplaten
10. Led voor controle van de werking van het
laadstation, de begrenzingsdraad en de
geleidingsdraad
11. Handgreep
12. Chassiskast met elektronica, accu en motoren
13. Maaisysteem
14. Maaischijf
15. Achterwiel
16. Haringen
17. Connector voor de lusdraad
18. Koppelingen voor de lusdraad
19. Schroeven voor bevestiging van het laadstation
20. Voeding 2
21. Lusdraad voor begrenzings- lus en geleidings-
draad
22. Meetlat als hulpmiddel bij het installeren van de
begrenzingsdraad (de meetlat wordt van de doos
losgemaakt)
23. Laagspanningskabel
1Bevindt zich op de behuizing van het product aan de andere kant van de bovenkap.
2Het uiterlijk kan afhankelijk van de markt verschillen.
4
4
4
44 - Inleiding 1585 - 002 - 08.12.2020

24. Bedieningshandleiding en beknopte handleiding
25. Inbussleutel3
1.3 Symbolen op het product
1.3 Symbolen op het product
1.3 Symbolen op het product
1.3 Symbolen op het product1.3 Symbolen op het product
Deze symbolen staan op het product. Bestudeer ze
zorgvuldig.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:WAARSCHUWING: Lees de
gebruikersinstructies voordat
u het product gebruikt.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:WAARSCHUWING: Schakel
het product uit voordat u
werkzaamheden aan het pro-
duct uitvoert of het product
optilt.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:WAARSCHUWING: Bewaar
een veilige afstand tot het
product als dit in gebruik is.
Houd uw handen en voeten
uit de buurt van de roterende
messen.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:WAARSCHUWING: Ga niet
op het product zitten of staan.
Plaats uw handen of voeten
niet in de buurt van of onder
het product.
Gebruik een losse voeding
met de specificaties die op
het typeplaatje naast het
symbool staan vermeld.
Dit product voldoet aan de
geldende EG- richtlijnen.
Het is niet toegestaan om dit product als
normaal huishoudelijk afval af te voeren.
Zorg dat het product wordt gerecycled
volgens de lokale wettelijke voorschriften.
De laagspanningskabel mag niet worden
ingekort, verlengd of gesplitst.
Gebruik geen trimmer in de buurt van de
laagspanningskabel. Wees voorzichtig bij
het knippen van randen waar de kabels
liggen.
1.4 Symbolen op de accu
1.4 Symbolen op de accu
1.4 Symbolen op de accu
1.4 Symbolen op de accu1.4 Symbolen op de accu
Lees de gebruikersinstructies goed door.
Dank de accu niet af door deze in een
vuur te gooien en stel de accu niet bloot
aan een warmtebron.
Dompel de accu niet onder in water.
1.5 Algemene gebruiksinstructies
1.5 Algemene gebruiksinstructies
1.5 Algemene gebruiksinstructies
1.5 Algemene gebruiksinstructies1.5 Algemene gebruiksinstructies
Voor het gemak wordt het volgende systeem in de
bedieningshandleiding gebruikt:
•
Cursief
gedrukte tekst geeft teksten aan die
worden weergegeven op het display of is een
verwijzing naar een ander gedeelte in de
bedieningshandleiding.
• tekst geeft de knoppen op het
Vet gedrukte
Vet gedrukte
Vet gedrukte
Vet gedrukteVet gedrukte
product aan.
1.6 Toetsenbord
1.6 Toetsenbord
1.6 Toetsenbord
1.6 Toetsenbord1.6 Toetsenbord
Gebruik het toetsenbord op het product om een
bedieningsmodus voor het product te selecteren. Houd
de toets 1 seconde of 3 seconden ingedrukt om een
bedieningsmodus in te stellen, zie
Bedieningsmodi op
pagina 25
. De toetsen op het toetsenbord met
knipperende lampjes zijn de beschikbare
bedieningsmodi die u voor het product kunt selecteren.
U moet de pincode voor het product invoeren voordat u
een bedieningsmodus kunt selecteren.
• Gebruik de knop (A) om het product in en
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
uit te schakelen.
• Gebruik de knop (B) om het product naar
Parkeren
Parkeren
Parkeren
ParkerenParkeren
het laadstation te sturen.
• Gebruik de knop (C) om de instellingen te
OK
OK
OK
OKOK
bevestigen die u in de menu's selecteert.
• Gebruik de knop (D) om het product
Start/schema
Start/schema
Start/schema
Start/schemaStart/schema
te starten en een schema in te stellen. Het schema
begint elke dag op dit huidige tijdstip en het
product zal elke dag op de maximale maaitijd
werken.
• Gebruik de knop (E) om het product te
START
START
START
STARTSTART
starten.
3Bevindt zich op de behuizing van het product aan de andere kant van de bovenkap.
1585 - 002 - 08.12.2020 Inleiding - 5
5
5
55

A
B D
E
C
1.7 Led-statusindicator op het toetsenbord
1.7 Led-statusindicator op het toetsenbord
1.7 Led-statusindicator op het toetsenbord
1.7 Led-statusindicator op het toetsenbord1.7 Led-statusindicator op het toetsenbord
De led-statusindicator op het toetsenbord geeft de status van het product weer. De led-statusindicator heeft 2
lichtmodi: knipperend lampje (A) en continu brandend lampje (B).
A
B
Stand-by Stationair
6
6
6
66 - Inleiding 1585 - 002 - 08.12.2020

Wachten op pincode Verkeerde pincode
Maaien volgens het ingestelde
schema
Maaien, in bedieningsmodus
Negeer schema
of
Secun-
dair gebied
Geparkeerd
Fout
1585 - 002 - 08.12.2020 Inleiding - 7
7
7
77

2 Veiligheid
2 Veiligheid
2 Veiligheid
2 Veiligheid2 Veiligheid
2.1 Veiligheidsinformatie
2.1 Veiligheidsinformatie
2.1 Veiligheidsinformatie
2.1 Veiligheidsinformatie2.1 Veiligheidsinformatie
2.1.1 BELANGRIJK. ZORGVULDIG LEZEN
2.1.1 BELANGRIJK. ZORGVULDIG LEZEN
2.1.1 BELANGRIJK. ZORGVULDIG LEZEN
2.1.1 BELANGRIJK. ZORGVULDIG LEZEN2.1.1 BELANGRIJK. ZORGVULDIG LEZEN
VOOR GEBRUIK. BEWAREN OM LATER
VOOR GEBRUIK. BEWAREN OM LATER
VOOR GEBRUIK. BEWAREN OM LATER
VOOR GEBRUIK. BEWAREN OM LATERVOOR GEBRUIK. BEWAREN OM LATER
TE KUNNEN RAADPLEGEN
TE KUNNEN RAADPLEGEN
TE KUNNEN RAADPLEGEN
TE KUNNEN RAADPLEGENTE KUNNEN RAADPLEGEN
De gebruiker is verantwoordelijk voor ongelukken met andere
mensen of beschadigingen van hun eigendommen.
Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen
(waaronder kinderen) met fysieke, zintuiglijke of geestelijke
beperkingen (die van invloed kunnen zijn op het veilig bedienen
van het product), of een gebrek aan kennis en ervaring, tenzij ze
begeleiding bij of aanwijzingen voor het gebruik van het apparaat
hebben ontvangen van een persoon die verantwoordelijk is voor
hun veiligheid.
Het apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en
ouder en andere personen die ondanks hun fysieke, sensorische
of geestelijke handicap of gebrek aan ervaring en kennis onder
toezicht of instructie van een verantwoordelijke persoon in staat
zijn veilig gebruik te maken van het apparaat en op de hoogte zijn
van alle gevaren. Er kunnen plaatselijke regels zijn met betrekking
tot de minimumleeftijd voor het bedienen van dit apparaat.
Kinderen mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen of
onderhouden.
Sluit de voeding nooit aan op een stopcontact als de stekker of het
snoer beschadigd is. Een versleten of beschadigd snoer verhoogt
het risico op een elektrische schok.
Laad de accu alleen op in het meegeleverde laadstation. Onjuist
gebruik kan leiden tot elektrische schokken, oververhitting of
lekkage van corroderende vloeistof uit de accu. Spoelen met
water/neutralisatiemiddel in geval van lekkage van elektrolyt.
Raadpleeg een arts in geval van contact met de ogen.
8
8
8
88 - Veiligheid 1585 - 002 - 08.12.2020

Gebruik alleen originele accu's die door de fabrikant worden
aanbevolen. De veiligheid van het product kan niet worden
gegarandeerd met niet-originele accu's. Gebruik geen niet-
oplaadbare accu's.
Het apparaat moet zijn losgekoppeld van de voeding wanneer de
accu wordt verwijderd.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Het
product kan gevaarlijk
zijn wanneer het
verkeerd wordt gebruikt.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:WAARSCHUWING:
Gebruik het product niet
als personen, met name
kinderen, of huisdieren
zich in het werkgebied
bevinden.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:WAARSCHUWING:
Houd uw handen en
voeten uit de buurt van
de roterende messen.
Plaats uw handen of
voeten nooit in de buurt
van of onder het product
wanneer het is
ingeschakeld.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:WAARSCHUWING:
Roep bij letsel of een
ongeval medische hulp
in.
2.2 Veiligheidsdefinities
2.2 Veiligheidsdefinities
2.2 Veiligheidsdefinities
2.2 Veiligheidsdefinities2.2 Veiligheidsdefinities
Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en
opmerkingen worden gebruikt om te wijzen op
belangrijke delen van de handleiding.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Wordt gebruikt
om te wijzen op de kans op ernstig of fataal
letsel voor de gebruiker of omstanders
wanneer de instructies in de handleiding niet
worden gevolgd.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Wordt gebruikt indien er
een risico bestaat op schade aan het
product en andere eigendommen of aan de
omgeving wanneer de instructies in de
handleiding niet worden gevolgd.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Geven verdere informatie die nodig is in een
bepaalde situatie.
2.3 Veiligheidsinstructies voor
2.3 Veiligheidsinstructies voor
2.3 Veiligheidsinstructies voor
2.3 Veiligheidsinstructies voor2.3 Veiligheidsinstructies voor
bediening
bediening
bediening
bedieningbediening
2.3.1 Gebruik
2.3.1 Gebruik
2.3.1 Gebruik
2.3.1 Gebruik2.3.1 Gebruik
• Het product mag uitsluitend worden gebruikt in
combinatie met door de fabrikant aanbevolen
apparatuur. Elk ander gebruik is onjuist. De
instructies van de fabrikant over bediening/
onderhoud moeten nauwkeurig worden gevolgd.
• Er moeten waarschuwingsborden worden
geplaatst rondom het werkgebied van het product
als het in openbare gebieden wordt gebruikt. De
borden moeten de volgende tekst bevatten:
Waarschuwing! Automatische gazonmaaier! Blijf
Waarschuwing! Automatische gazonmaaier! Blijf
Waarschuwing! Automatische gazonmaaier! Blijf
Waarschuwing! Automatische gazonmaaier! BlijfWaarschuwing! Automatische gazonmaaier! Blijf
uit de buurt van de machine! Houd toezicht op
uit de buurt van de machine! Houd toezicht op
uit de buurt van de machine! Houd toezicht op
uit de buurt van de machine! Houd toezicht opuit de buurt van de machine! Houd toezicht op
kinderen!
kinderen!
kinderen!
kinderen!kinderen!
1585 - 002 - 08.12.2020 Veiligheid - 9
9
9
99

Warning!
Automatic lawnmower!
Keep away from the machine!
Supervise children!
Warning!
Automatic la wnmower!
Keep awa y from the mac hine!
Supervise child ren!
• Gebruik de parkeermodus, zie
Parkeren op pagina
26
of schakel het product uit wanneer personen,
vooral kinderen, of huisdieren zich in het
werkgebied bevinden. Het verdient aanbeveling
het product te programmeren voor gebruik tijdens
uren wanneer geen activiteit in het gebied
plaatsvindt, bijvoorbeeld 's nachts. Zie
Parkeren/
Schema op pagina 26
. Houd er rekening mee dat
bepaalde dieren, bijvoorbeeld egels, 's nachts
actief zijn. Deze diersoorten kunnen potentieel
gewond raken door het product.
• Het product mag uitsluitend worden bediend,
onderhouden en gerepareerd door personen die
volledig vertrouwd zijn met de speciale kenmerken
van en veiligheidsregels voor het product. Lees de
bedieningshandleiding zorgvuldig door en zorg dat
u de instructies hebt begrepen voordat u het
product gebruikt.
• Het is niet toegestaan het originele ontwerp van
het product aan te passen. Alle wijzigingen zijn op
eigen risico.
• Controleer of er geen vreemde voorwerpen zoals
stenen, takken, gereedschappen of speelgoed op
het gazon aanwezig zijn. Als de messen vreemde
voorwerpen raken, kunnen de messen beschadigd
raken. Schakel altijd eerst het product uit met de
knop voordat u een blokkade verwijdert.
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
Controleer het product op schade voordat u het
opnieuw start.
• Als het apparaat abnormaal gaat trillen. Schakel
het product altijd eerst uit met de knop en
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
inspecteer het product op schade voordat u het
opnieuw start.
• Start het product volgens de instructies. Wanneer
het product is ingeschakeld, dient u ervoor te
zorgen dat u uw handen en voeten uit de buurt van
de roterende messen houdt. Plaats uw handen of
voeten nooit onder het product.
• Raak nooit bewegende gevaarlijke onderdelen,
zoals de maaischijf, aan voordat de maaier
volledig tot stilstand is gekomen.
• Til het product nooit op en draag het niet rond
terwijl het is ingeschakeld.
• Sta niet toe dat het product wordt gebruikt door
personen die niet weten hoe het werkt en zich
gedraagt.
• Het product mag nooit in aanraking komen met
personen of andere levende wezens. Als een
persoon of ander levend wezen in de baan van het
product komt, moet dit onmiddellijk worden
gestopt. Zie
Product stoppen op pagina 27
.
• Zet niets boven op het product of het laadstation.
• Voorkom dat het product wordt gebruikt wanneer
de kap, maaischijf of behuizing beschadigd is. De
maaier mag ook niet worden gebruikt als de
messen, schroeven, moeren of kabels defect zijn.
Sluit nooit een beschadigde kabel aan en raak
deze ook niet aan voordat de kabel is
losgekoppeld van de voeding.
• Gebruik het product niet als de knoppen ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
en niet werken.
STOP
STOP
STOP
STOPSTOP
• Schakel het product altijd uit met de knop ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
wanneer het product niet in gebruik is. Het product
kan alleen worden gestart als het product is
ingeschakeld met de knop en de juiste
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
pincode is ingevoerd.
• GARDENA staat niet garant voor volledige
compatibiliteit tussen het product en andere typen
draadloze systemen, zoals afstandsbedieningen,
radio- zenders, ringleidingen, ondergrondse
elektrische afrasteringen of dergelijke.
10
10
10
1010 - Veiligheid 1585 - 002 - 08.12.2020

• Metalen voorwerpen in de bodem (zoals
wapeningsnetten of antimollennetten) kunnen de
robotmaaier tot stilstand brengen. De metalen
voorwerpen kunnen storing van het lussignaal
veroorzaken en de robotmaaier tot stilstand
brengen.
• Bedrijfs- en opslagtemperatuurbereik is 0-50 °C.
Temperatuurbereik voor het opladen is 0-45 °C. Te
hoge temperaturen kunnen schade aan het
product veroorzaken.
2.3.2 Veiligheid bij accu's
2.3.2 Veiligheid bij accu's
2.3.2 Veiligheid bij accu's
2.3.2 Veiligheid bij accu's2.3.2 Veiligheid bij accu's
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Lithium-
ionaccu's kunnen ontploffen of brand
veroorzaken, indien gedemonteerd,
kortgesloten, blootgesteld aan water, brand
of hoge temperaturen. Behandel de accu
voorzichtig, demonteer de accu niet, open
de accu niet en voorkom elektrisch/
mechanisch misbruik. Zet een accu niet in
direct zonlicht.
Voor meer informatie over de accu, raadpleeg
Accu op
pagina 31
2.3.3 Het product optillen en verplaatsen
2.3.3 Het product optillen en verplaatsen
2.3.3 Het product optillen en verplaatsen
2.3.3 Het product optillen en verplaatsen2.3.3 Het product optillen en verplaatsen
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Het product
moet worden uitgeschakeld voordat het
wordt opgetild. Het product is uitgeschakeld
wanneer het indicatielampje op de -
AAN/UIT
AAN/UIT
AAN/UIT
AAN/UITAAN/UIT
knop niet brandt.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Til het product niet op als
het in het laadstation is geparkeerd.
Hierdoor kan het laadstation en/of het
product worden beschadigd. Druk op STOP
STOP
STOP
STOPSTOP
en trek het product uit het laadstation
voordat u het optilt.
Voor het veilig verplaatsen uit of binnen het werkgebied:
1. Druk op de knop om het product te stoppen.
STOP
STOP
STOP
STOPSTOP
2. Druk 3 seconden lang op de knop om het
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
product uit te schakelen.
3. Controleer of het product is uitgeschakeld. Het
indicatielampje op de knop brandt niet
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
wanneer het product is uitgeschakeld. Zie
Led-
statusindicator op het toetsenbord op pagina 6
.
4. Draag het product aan de hendel, met de
maaischijf van uw lichaam af.
1585 - 002 - 08.12.2020 Veiligheid - 11
11
11
1111

2.3.4 Onderhoud
2.3.4 Onderhoud
2.3.4 Onderhoud
2.3.4 Onderhoud2.3.4 Onderhoud
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Het product
moet worden uitgeschakeld voordat er
onderhoudswerkzaamheden aan worden
uitgevoerd. Het product is uitgeschakeld
wanneer het indicatielampje op de -
AAN/UIT
AAN/UIT
AAN/UIT
AAN/UITAAN/UIT
knop niet brandt.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Ontkoppel het
laadstation met de stekker voordat u
reinigings- of onderhoudswerkzaamheden
verricht aan het laadstation of de lusdraad.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Reinig het product niet met
een hogedrukspuit. Gebruik geen
oplosmiddelen voor reiniging.
Inspecteer het product wekelijks en vervang
beschadigde of versleten onderdelen. Zie
Onderhoud op
pagina 29
.
2.3.5 Bij onweer
2.3.5 Bij onweer
2.3.5 Bij onweer
2.3.5 Bij onweer2.3.5 Bij onweer
Om het risico op schade aan de elektrische
componenten in het product en het laadstation te
beperken, adviseren we om alle aansluitingen op het
laadstation (voeding, begrenzingsdraad en
geleidingsdraad) los te koppelen als er kans op onweer
is.
1. Markeer de draden om eenvoudig opnieuw
verbinding te maken. De aansluitingen op het
laadstation zijn gemarkeerd met R, L en GUIDE.
2. Koppel alle aangesloten kabels en de voeding los.
3. Sluit alle kabels en de voeding weer aan als er
geen onweer meer dreigt. Het is belangrijk dat elke
draad op de juiste plaats wordt aangesloten.
12
12
12
1212 - Veiligheid 1585 - 002 - 08.12.2020

3 Installatie
3 Installatie
3 Installatie
3 Installatie3 Installatie
3.1 Inleiding - installatie
3.1 Inleiding - installatie
3.1 Inleiding - installatie
3.1 Inleiding - installatie3.1 Inleiding - installatie
Zie www.gardena.com voor meer informatie over de
installatie en instructievideo's.
Wij raden u aan de firmware bij te werken voordat u het
product installeert, om er zeker van te zijn dat het
product de nieuwste firmware heeft. Zie
Firmware-
update op pagina 30
.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Zorg dat u het
hoofdstuk over veiligheid hebt gelezen en
begrepen voordat u het product monteert.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Gebruik originele
reserveonderdelen en origineel
installatiemateriaal.
3.2 Belangrijkste onderdelen voor de
3.2 Belangrijkste onderdelen voor de
3.2 Belangrijkste onderdelen voor de
3.2 Belangrijkste onderdelen voor de3.2 Belangrijkste onderdelen voor de
installatie
installatie
installatie
installatieinstallatie
De installatie bestaat uit de volgende onderdelen:
• Een robotmaaier die het gazon automatisch maait.
• Een laadstation met 3 functies:
• Controlesignalen door de begrenzingsdraad
verzenden.
• Controlesignalen langs de geleidingsdraad
sturen, zodat het product de geleidingsdraad
naar specifieke afgelegen gebieden in de tuin
kan volgen en terug kan keren naar het
laadstation.
• Het product opladen.
• Een voeding, die is aangesloten tussen het
laadstation en een stopcontact van 100-240 V.
• De lusdraad, die langs de randen van het
werkgebied wordt gelegd en ook rondom
voorwerpen en planten die de robotmaaier niet
mag raken. De lusdraad dient als
begrenzingsdraad en ook als geleidingsdraad.
3.3 Algemene voorbereidingen
3.3 Algemene voorbereidingen
3.3 Algemene voorbereidingen
3.3 Algemene voorbereidingen3.3 Algemene voorbereidingen
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Gaten met water in het
gazon kunnen schade aan het product
veroorzaken.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Lees het hoofdstuk Installatie volledig door
voordat u met de installatie begint. De wijze waarop de
installatie is uitgevoerd, bepaalt hoe goed het product
functioneert. Het is daarom belangrijk om de installatie
zorgvuldig te plannen.
• Maak een blauwdruk van het werkgebied en neem
hierin alle obstakels op. Zo vindt u eenvoudiger de
beste posities voor het laadstation, de
begrenzingsdraad en de geleidingsdraad.
• Breng een markering aan op de blauwdruk waar
het laadstation, de begrenzingsdraad en de
geleidingsdraad moeten worden geplaatst.
• Breng een markering op de blauwdruk aan waar
de geleidingsdraad aansluit op de
begrenzingsdraad. Zie
De geleidingsdraad
installeren op pagina 20
.
• Vul de gaten in het gazon.
• Maai het gras voordat u het product installeert.
Zorg ervoor dat het gras maximaal 4 cm/1.6 inch
is.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: De eerste weken na installatie kan het
waargenomen geluidsniveau bij het maaien van het gras
hoger zijn dan verwacht. Wanneer het product het gras
enige tijd heeft gemaaid, is het waargenomen
geluidsniveau veel lager.
3.4 Vóór de installatie van de draden
3.4 Vóór de installatie van de draden
3.4 Vóór de installatie van de draden
3.4 Vóór de installatie van de draden3.4 Vóór de installatie van de draden
U kunt kiezen om de draden met staken te bevestigen of
om ze in te graven. U kunt de 2 procedures voor
hetzelfde werkgebied gebruiken.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Graaf de begrenzingsdraad
en de geleidingsdraad in indien u een
verticuteermachine gebruikt in het
werkgebied om te voorkomen dat ze
beschadigd raken.
3.4.1 Onderzoeken waar het laadstation
3.4.1 Onderzoeken waar het laadstation
3.4.1 Onderzoeken waar het laadstation
3.4.1 Onderzoeken waar het laadstation3.4.1 Onderzoeken waar het laadstation
moet worden geplaatst
moet worden geplaatst
moet worden geplaatst
moet worden geplaatstmoet worden geplaatst
• Zorg voor minimaal 2 m/6.6 ft vrije ruimte vóór het
laadstation. Zie
Onderzoeken waar de
geleidingsdraad moet worden gelegd op pagina
18
.
• Houd een minimum aan van 30 cm / 12 inch vrije
ruimte rechts en links van het midden van het
laadstation.
1585 - 002 - 08.12.2020 Installatie - 13
13
13
1313

60- cm / 24- in.
• Plaats het laadstation in de buurt van een
stopcontact.
• Plaats het laadstation op een vlakke ondergrond.
• De bodemplaat van het laadstation mag niet
gebogen zijn.
Max 3 cm/1.2"
Max 3 cm/1.2"
Max +/- 2 cm / 0.8 in.
• Als het werkgebied twee delen heeft die zijn
gescheiden door een steile helling, raden wij aan
het laadstation op het laagste deel te plaatsen.
• Plaats het laadstation in een gebied met
bescherming tegen de zon.
• Als het laadstation op een eiland is geplaatst, dient
u ervoor te zorgen dat u de geleidingsdraad met
het eiland verbindt. Zie
Een eiland maken op
pagina 17
.
3.4.2 Onderzoeken waar de voeding moet
3.4.2 Onderzoeken waar de voeding moet
3.4.2 Onderzoeken waar de voeding moet
3.4.2 Onderzoeken waar de voeding moet3.4.2 Onderzoeken waar de voeding moet
worden geplaatst
worden geplaatst
worden geplaatst
worden geplaatstworden geplaatst
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: U mag de
laagspanningskabel niet doorsnijden of
verlengen. Er bestaat een gevaar voor
elektrische schokken.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Zorg ervoor dat de messen
op het product niet de laagspanningskabel
doorsnijden.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Plaats de
laagspanningskabel niet in een spoel of
onder de plaat van het laadstation. De
bobine veroorzaakt interferentie met het
signaal van het laadstation.
• Plaats de voeding in een gebied met een dak en
bescherming tegen de zon en de regen.
• Plaats de voeding in een gebied met een goede
luchtstroom.
• Gebruik een aardlekschakelaar met een
afschakelstroom van maximaal 30 mA wanneer u
de voeding aansluit op het stopcontact.
Laagspanningskabels van verschillende lengtes zijn
verkrijgbaar als accessoires.
14
14
14
1414 - Installatie 1585 - 002 - 08.12.2020

3.4.3 Onderzoeken waar u de
3.4.3 Onderzoeken waar u de
3.4.3 Onderzoeken waar u de
3.4.3 Onderzoeken waar u de3.4.3 Onderzoeken waar u de
begrenzingsdraad plaatst
begrenzingsdraad plaatst
begrenzingsdraad plaatst
begrenzingsdraad plaatstbegrenzingsdraad plaatst
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Er dient een obstakel van
minimaal 15 cm/6 inch hoog tussen de
begrenzingsdraad en waterpartijen,
hellingen, afgronden of openbare wegen te
staan. Dit voorkomt schade aan het product.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Laat het product niet
werken op grind.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Maak geen scherpe
bochten wanneer u de begrenzingsdraad
installeert.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Voor een zorgvuldige
werking zonder geluid isoleert u alle
obstakels zoals bomen, wortels en stenen.
De begrenzingsdraad moet als een lus om het
werkgebied worden geplaatst. De sensoren in het
product detecteren wanneer het product de
begrenzingsdraad nadert en het product een andere
richting selecteert. Alle delen van het werkgebied
moeten zich op maximaal 15 m/50 ft van de
begrenzingsdraad bevinden.
Om de verbinding tussen de geleidingsdraad en de
begrenzingsdraad eenvoudiger te maken, is het
raadzaam een oogje te maken op de plaats waar de
geleidingsdraad wordt aangesloten. Maak het oogje met
circa 20 cm/8 inch van de begrenzingsdraad.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Maak een blauwdruk van het werkgebied
voordat u de begrenzingsdraad en de geleidingsdraad
installeert.
D
E
B
C
F
A
• Plaats de begrenzingsdraad rond de hele
werkzone (A). Pas de afstand tussen de
begrenzingsdraad en de obstakels aan.
• Zet de begrenzingsdraad 35 cm/14 inch (B) van
een hindernis af die meer dan 3.5 cm/1.4 inch
hoog is.
35 cm /14
"
> 3.5 cm / 1.4
"
• Zet de begrenzingsdraad 30 cm/12 inch (C) van
een obstakel af dat 1-3.5 cm/0.4-1.4 inch hoog is.
1-3.5 cm / 0.4-1.4"
30 cm / 12 "
• Zet de begrenzingsdraad 10 cm/4 inch (D) van een
hindernis af die kleiner is dan 1 cm/0.4 inch.
1585 - 002 - 08.12.2020 Installatie - 15
15
15
1515

3.4.3.3 Een eiland maken
3.4.3.3 Een eiland maken
3.4.3.3 Een eiland maken
3.4.3.3 Een eiland maken3.4.3.3 Een eiland maken
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Kruis geen gedeelte van de
begrenzingsdraad over een ander gedeelte.
De begrenzingsdraadgedeelten moeten
evenwijdig lopen.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Kruis de geleidingsdraad
niet over de begrenzingsdraad.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Isoleer of verwijder
obstakels die lager zijn dan 15 cm/5.9 inch.
Isoleer of verwijder obstakels met een lichte
helling, zoals stenen, bomen en wortels. Dit
voorkomt schade aan de messen van het
product.
Isoleer gebieden in het werkgebied met de
begrenzingsdraad om een eiland te maken. We raden
aan alle stabiele objecten in het werkgebied te isoleren.
Sommige obstakels kunnen tegen een botsing, zoals
bomen en struiken die hoger zijn dan 15 cm/5.9 inch.
Het product botst tegen het obstakel en selecteert
vervolgens een nieuwe richting.
• Plaats de begrenzingsdraad op en rond het
obstakel om een eiland te maken.
• Plaats de 2 stukken begrenzingsdraad die naar en
van het eiland lopen dicht bij elkaar. Hierdoor loopt
het product over de draad.
• Zet de 2 stukken begrenzingsdraad in dezelfde
staak vast.
0 cm / 0
"
3.4.3.4 Een bijgebied maken
3.4.3.4 Een bijgebied maken
3.4.3.4 Een bijgebied maken
3.4.3.4 Een bijgebied maken3.4.3.4 Een bijgebied maken
Maak een bijgebied (B) als het werkgebied 2 gebieden
heeft die niet zijn verbonden met een doorgang. Het
werkgebied met het laadstation is het hoofdgebied (A).
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Het product moet handmatig worden
verplaatst tussen het hoofdgebied en het secundaire
gebied.
B
A
• Plaats de begrenzingsdraad rond het bijgebied (B)
om een eiland te maken. Zie
Een eiland maken op
pagina 17
.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: De begrenzingsdraad moet als 1 lus
rond het gehele werkgebied (A + B) worden
geplaatst.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Wanneer het product gras maait in het
bijgebied, moet de modus
Bijgebied
worden
geselecteerd. Zie
Bijgebied op pagina 26
.
1585 - 002 - 08.12.2020 Installatie - 17
17
17
1717

3.4.4 Onderzoeken waar de
3.4.4 Onderzoeken waar de
3.4.4 Onderzoeken waar de
3.4.4 Onderzoeken waar de3.4.4 Onderzoeken waar de
geleidingsdraad moet worden gelegd
geleidingsdraad moet worden gelegd
geleidingsdraad moet worden gelegd
geleidingsdraad moet worden gelegdgeleidingsdraad moet worden gelegd
Leg de geleidingsdraad van het laadstation door het
werkgebied en sluit deze aan op de begrenzingsdraad.
F
D
C E
A
B
• Plaats de geleidingsdraad in een lijn op minimaal 1
m/3.3 ft afstand vóór het laadstation (A).
• Plaats de geleidingsdraad minimaal 30 cm /1 inch
van de begrenzingsdraad (B).
• Startpunt (C). Zie
Start punt op pagina 23
.
• Minimale afstand 60 cm/2 ft. loodrecht op de
geleidingsdraad (D).
• Waar de geleidingsdraad op de begrenzingsdraad
is aangesloten (E).
• Doorrijbreedte (F). Het product loopt altijd links van
de geleidingsdraad, gezien in de richting van het
laadstation. Zorg voor zo veel mogelijk vrije ruimte
links van de geleidingsdraad. De doorrijbreedte
mag maximaal 1.2 m / 4 ft zijn.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Het product beweegt altijd binnen de
doorrijbreedte, maar de afstand tot de
geleidingsdraad wordt afgewisseld.
3.4.5 Voorbeelden van werkgebieden
3.4.5 Voorbeelden van werkgebieden
3.4.5 Voorbeelden van werkgebieden
3.4.5 Voorbeelden van werkgebieden3.4.5 Voorbeelden van werkgebieden
• Als het laadstation in een klein gebied (A) wordt
geplaatst, zorgt u ervoor dat de afstand tot de
begrenzingsdraad minimaal 2 m/6.6 ft vóór het
laadstation bedraagt.
• Als het werkgebied een doorgang (B) zonder
geleidingsdraad heeft, is de minimale afstand
tussen de begrenzingsdraden 2 m / 6.5 ft. Als er
wel een geleidingsdraad is aangebracht in de
doorgang, is de minimale afstand tussen de
geleidingsdraden 60 cm / 24 inch. Gebruik de
functie
Maaien in een doorgang
om de doorgang
te maaien, zie
Tuindekking en Maaien in een
doorgang op pagina 22
.
• Als het werkgebied gebieden heeft die door middel
van een smalle doorgang (B) met elkaar zijn
verbonden, kunt u het product zodanig instellen
dat dit eerst de geleidingsdraad volgt en deze dan
na een bepaalde afstand (C) verlaat. De
instellingen kunnen worden gewijzigd in
Tuindekking en Maaien in een doorgang op pagina
22
.
• Indien het werkgebied een bijgebied (D) omvat,
raadpleegt u
Bijgebied op pagina 26
. Zet het
product in het bijgebied en selecteer
de modus
Bijgebied
.
B
D
A
C
3.5 Montage van het product
3.5 Montage van het product
3.5 Montage van het product
3.5 Montage van het product3.5 Montage van het product
3.5.1 Installatiegereedschappen
3.5.1 Installatiegereedschappen
3.5.1 Installatiegereedschappen
3.5.1 Installatiegereedschappen3.5.1 Installatiegereedschappen
• Hamer/kunststof hamer: om het plaatsen van de
krammen te vereenvoudigen.
• Kantensnijder/rechte spade: om de
begrenzingsdraad te begraven.
• Combinatietang: voor het knippen van de
begrenzingsdraad en het samenknijpen van de
connectoren.
• Instelbare tang: voor het samenknijpen van de
koppelingen.
3.5.2 Laadstation monteren
3.5.2 Laadstation monteren
3.5.2 Laadstation monteren
3.5.2 Laadstation monteren3.5.2 Laadstation monteren
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Volg de
nationale voorschriften voor elektrische
veiligheid.
18
18
18
1818 - Installatie 1585 - 002 - 08.12.2020

WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Het product
mag alleen worden gebruikt met de
voedingseenheid die is geleverd door
GARDENA.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Zet de voeding
niet op een hoogte waar er een risico
bestaat dat deze in het water komt te staan.
Zet de voeding niet op de grond.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Kapsel de
voeding niet in. Condenswater kan de
voeding beschadigen en het risico op
elektrische schokken vergroten.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Risico van
elektrische schok. Gebruik altijd een
aardlekschakelaar (RCD) met een
afschakelstroom van maximaal 30 mA bij het
aansluiten van de voeding op het
stopcontact. Van toepassing voor USA/
Canada. Als de voedingseenheid buiten is
opgesteld: Risico van elektrische schok.
Alleen aansluiten op een afgedekt GFCI-
stopcontact (RCD), klasse A, dat voorzien is
van een behuizing die waterdicht is,
ongeacht of de kap van de aansluitstekker is
geplaatst.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Het is niet toegestaan om
nieuwe gaten in de plaat van het laadstation
te maken.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Plaats uw voeten niet op de
bodemplaat van het laadstation.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: De
voedingskabel en verlengkabel moeten zich
buiten het werkgebied bevinden om schade
aan de kabels te voorkomen.
Gebruik bij het aansluiten van de voeding altijd een
stopcontact dat is aangesloten op een
aardlekschakelaar (RCD).
1. Lees en begrijp de instructies over waar u het
laadstation moet plaatsen. Zie
Onderzoeken waar
het laadstation moet worden geplaatst op pagina
13
.
2. Plaats het laadstation in het geselecteerde gebied.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Bevestig het laadstation pas met de
schroeven aan de grond als de geleidingsdraad is
geïnstalleerd. Zie
De geleidingsdraad installeren
op pagina 20
.
3. Sluit de laagspanningskabel aan op het
laadstation.
4. Zet de voeding op een minimale hoogte van 30
cm/12 inch.
min 30 cm / 12”
5. Sluit de voedingskabel aan op een stopcontact van
100-240 V.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Wanneer het laadstation is aangesloten,
kunt u het product opladen. Plaats het product in
het laadstation terwijl de begrenzingsdraad en
geleidingsdraad worden gelegd. Schakel het
product in om het op te laden. Zie
De knop
ON/OFF op pagina 25
. Ga pas verder met de
productinstellingen als de installatie is voltooid.
6. Plaats de laagspanningskabel met staken in de
grond of graaf de kabel in. Zie
De draad
positioneren met krammen op pagina 20
of
De
begrenzingsdraad of geleidingsdraad ingraven op
pagina 21
.
7. Sluit de draden aan op het laadstation nadat de
installatie van de begrenzingsdraad en de
geleidingsdraad is voltooid. Zie
De
begrenzingsdraad installeren op pagina 19
en
De
geleidingsdraad installeren op pagina 20
.
8. Bevestig het laadstation aan de grond met de
meegeleverde schroeven nadat de
geleidingsdraad is geïnstalleerd. Zie
De
geleidingsdraad installeren op pagina 20
.
3.5.3 De begrenzingsdraad installeren
3.5.3 De begrenzingsdraad installeren
3.5.3 De begrenzingsdraad installeren
3.5.3 De begrenzingsdraad installeren3.5.3 De begrenzingsdraad installeren
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Wikkel resterende draad
niet op tot een spoel. De spoel veroorzaakt
interferentie met het product.
1. Plaats de begrenzingsdraad rond het volledige
werkgebied. Start en voltooi de installatie achter
het laadstation.
2. Open de connector en leg de begrenzingsdraad in
de connector.
1585 - 002 - 08.12.2020 Installatie - 19
19
19
1919

3. Sluit de connector met een tang.
4. Snijd de begrenzingsdraad 1-2 cm/0.4-0.8 inch
boven elke connector.
5. Druk de rechterconnector op de metalen pen van
het laadstation met de markering "R".
6. Druk de linkerconnector op de metalen pen van
het laadstation met de markering "L".
3.5.4 De geleidingsdraad installeren
3.5.4 De geleidingsdraad installeren
3.5.4 De geleidingsdraad installeren
3.5.4 De geleidingsdraad installeren3.5.4 De geleidingsdraad installeren
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Een tweeaderige kabel of
een kroonsteentje geïsoleerd met
isolatietape levert geen adequate lassen op.
Het vocht in de grond zorgt ervoor dat de
draden gaan oxideren, waardoor het circuit
na een tijdje wordt onderbroken.
1. Open de connector en leg de draad in de
connector.
2. Sluit de connector met een tang.
3. Knip de geleidingsdraad 1-2 cm/0.4-0.8 inch boven
elke connector af.
4. Druk de geleidingsdraad door de sleuf in de plaat
van het laadstation.
5. Druk de connector op de metalen pen van het
laadstation met de markering "G".
6. Ontkoppel het laadstation van het stopcontact.
7. Plaats het uiteinde van de geleidingsdraad in het
oogje op de begrenzingsdraad.
8. Knip de begrenzingsdraad door met een
draadtang.
9. Sluit de geleidingsdraad met behulp van een
koppeling op de begrenzingsdraad aan.
a) Plaats de 2 uiteinden van de
begrenzingsdraad en het uiteinde van de
geleidingsdraad in de koppeling.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Zorg ervoor dat u de
draaduiteinden kunt zien door het
transparante gedeelte van de koppeling.
b) Duw met een waterpomptang op het dopje
van de koppeling om de draden in de
koppeling te bevestigen.
10. Bevestig de geleidingsdraad aan de grond met
behulp van staken of begraaf de geleidingsdraad
in de grond. Zie
De draad positioneren met
krammen op pagina 20
of
De begrenzingsdraad
of geleidingsdraad ingraven op pagina 21
.
11. Sluit het laadstation aan op het stopcontact.
3.6 De draad positioneren met
3.6 De draad positioneren met
3.6 De draad positioneren met
3.6 De draad positioneren met3.6 De draad positioneren met
krammen
krammen
krammen
krammenkrammen
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Zorg ervoor dat de staken
de begrenzingsdraad en de geleidingsdraad
tegen de grond houden.
20
20
20
2020 - Installatie 1585 - 002 - 08.12.2020

OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: De kabelisolatie kan
beschadigd raken wanneer het gras meteen
na de installatie te kort wordt gemaaid.
Beschadigingen aan de isolatie zorgen
soms pas weken of maanden later voor
problemen.
1. Plaats de begrenzingsdraad en de geleidingsdraad
op de grond.
2. Zet de staken maximaal 100 cm/40 inch van
elkaar.
3. Bevestig de staken in de grond met een (kunststof)
hamer.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: De draad is na enkele weken overgroeid met
gras en niet meer zichtbaar.
3.7 De begrenzingsdraad of
3.7 De begrenzingsdraad of
3.7 De begrenzingsdraad of
3.7 De begrenzingsdraad of3.7 De begrenzingsdraad of
geleidingsdraad ingraven
geleidingsdraad ingraven
geleidingsdraad ingraven
geleidingsdraad ingravengeleidingsdraad ingraven
• Snijd met een kantsnijder of een rechte schop een
groef in de grond.
• Plaats de begrenzingsdraad of de geleidingsdraad
1-20 cm/0.4-8 inch in de grond.
3.8 De begrenzingsdraad of
3.8 De begrenzingsdraad of
3.8 De begrenzingsdraad of
3.8 De begrenzingsdraad of3.8 De begrenzingsdraad of
geleidingsdraad verlengen
geleidingsdraad verlengen
geleidingsdraad verlengen
geleidingsdraad verlengengeleidingsdraad verlengen
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Verleng de begrenzingsdraad of
geleidingsdraad als deze te kort is voor het werkgebied.
Gebruik originele reserveonderdelen, bijvoorbeeld
koppelingen.
1. Ontkoppel het laadstation van het stopcontact.
2. Knip de begrenzingsdraad of geleidingsdraad af
met een draadtang op de plaats waar het
verlengstuk moet worden geplaatst.
3. Voeg draad toe aan de locatie waar het
verlengstuk moet worden geplaatst.
4. Plaats de begrenzingsdraad of de geleidingsdraad
in positie.
5. Plaats de draaduiteinden in een koppeling.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Zorg ervoor dat u de uiteinden van de
begrenzingsdraad of de geleidingsdraad door het
transparante gedeelte van de koppeling heen kunt
zien.
6. Duw met een waterpomptang op het dopje van de
koppeling om de draden in de koppeling te
bevestigen.
7. Positioneer de begrenzingsdraad of de
geleidingsdraad met staken.
8. Sluit het laadstation aan op het stopcontact.
3.9 Na de installatie van het product
3.9 Na de installatie van het product
3.9 Na de installatie van het product
3.9 Na de installatie van het product3.9 Na de installatie van het product
3.9.1 Visuele controle van het laadstation
3.9.1 Visuele controle van het laadstation
3.9.1 Visuele controle van het laadstation
3.9.1 Visuele controle van het laadstation3.9.1 Visuele controle van het laadstation
uitvoeren
uitvoeren
uitvoeren
uitvoerenuitvoeren
1. Controleer of de led-indicator op het laadstation
groen brandt.
2. Als de led-indicator niet groen is, controleert u de
installatie. Zie
Indicatielampje in het laadstation op
pagina 39
en
Laadstation monteren op pagina 18
.
3.10 De productinstellingen uitvoeren
3.10 De productinstellingen uitvoeren
3.10 De productinstellingen uitvoeren
3.10 De productinstellingen uitvoeren3.10 De productinstellingen uitvoeren
Gebruik de GARDENA Bluetooth® App om alle
instellingen voor het product in te stellen. De functies
hebben fabrieksinstellingen die van toepassing zijn voor
de meeste werkgebieden, maar de instellingen kunnen
worden aangepast aan de omstandigheden van elk
werkgebied.
3.10.1 De GARDENA Bluetooth
3.10.1 De GARDENA Bluetooth
3.10.1 De GARDENA Bluetooth
3.10.1 De GARDENA Bluetooth3.10.1 De GARDENA Bluetooth®
®
®
®® App
App
App
App App
downloaden en koppelen
downloaden en koppelen
downloaden en koppelen
downloaden en koppelendownloaden en koppelen
De GARDENA Bluetooth® App is een gratis app voor uw
mobiele apparaat. De GARDENA Bluetooth
® App wordt
gebruikt voor het instellen en bedienen van het product.
De interactie met het product op de korte afstand wordt
Bluetooth® genoemd. Wanneer de koppeling tussen het
product en de app is bevestigd, hebt u toegang tot de
1585 - 002 - 08.12.2020 Installatie - 21
21
21
2121

menu's en functies zolang u zich op korte afstand
bevindt (Bluetooth®).
1. Download de GARDENA Bluetooth® App op uw
mobiele apparaat.
2. Schakel het product uit en weer in.
3. Koppel de GARDENA Bluetooth® App aan het
product.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: De Bluetooth®-koppelmodus is
gedurende 3 minuten actief.
4. Voer de pincode in. Zie
Pincode op pagina 24
.
3.10.2 De schema-instellingen uitvoeren
3.10.2 De schema-instellingen uitvoeren
3.10.2 De schema-instellingen uitvoeren
3.10.2 De schema-instellingen uitvoeren3.10.2 De schema-instellingen uitvoeren
U kunt het schema op 3 verschillende manieren
instellen:
• Gebruik de GARDENA ondersteunde planning
waarbij u de grootte van uw werkgebied invoert en
de planningswizard een toepasselijk rooster
weergeeft.
• Gebruik de handmatige planning om het schema
handmatig in te stellen of aan te passen.
• Gebruik de knop om een dagelijks
Start/schema
Start/schema
Start/schema
Start/schemaStart/schema
schema in te stellen dat elke dag op dit huidige
tijdstip begint en waarbij het product elke dag op
de maximale maaitijd zal werken. Zie
Het product
instellen voor gebruik in de modus Hoofdgebied en
een dagelijks schema maken op pagina 26
.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Maai het gazon niet verder
dan nodig is om slijtage aan het product en
het gazon te voorkomen.
3.10.2.1 Een schatting van de benodigde bedrijfstijd
3.10.2.1 Een schatting van de benodigde bedrijfstijd
3.10.2.1 Een schatting van de benodigde bedrijfstijd
3.10.2.1 Een schatting van de benodigde bedrijfstijd3.10.2.1 Een schatting van de benodigde bedrijfstijd
maken
maken
maken
makenmaken
Als het werkgebied kleiner is dan de maximale
productcapaciteit, stelt u het schema in om schade aan
het gazon en slijtage van het product te verminderen.
Het product heeft een maximale maaitijd per dag. U kunt
de bedrijfstijd van het product in het schema instellen.
De bedrijfstijd omvat maaien, zoeken en opladen. De
bedrijfstijd kan om veel redenen verschillen, bijvoorbeeld
de indeling van het werkgebied, de grasgroei en de
leeftijd van de accu. Wanneer het product de maximale
maaitijd per dag heeft bereikt, wordt het bericht
Vandaag maaien voltooid
weergegeven in de app.
De onderstaande tabel vermeldt de aanbevolen
bedrijfstijden voor enkele voorbeelden van
werkgebieden. Als het resultaat niet bevredigend is,
moet u de bedrijfstijd verlengen.
Gebied, m
Gebied, m
Gebied, m
Gebied, mGebied, m2
2
2
22 Aanbevolen bedrijfstijd, h
Aanbevolen bedrijfstijd, h
Aanbevolen bedrijfstijd, h
Aanbevolen bedrijfstijd, hAanbevolen bedrijfstijd, h
250 4-5
500 10-11
3.10.3 Tuindekking en Maaien in een
3.10.3 Tuindekking en Maaien in een
3.10.3 Tuindekking en Maaien in een
3.10.3 Tuindekking en Maaien in een3.10.3 Tuindekking en Maaien in een
doorgang
doorgang
doorgang
doorgangdoorgang
Als het werkgebied afgelegen delen bevat die via smalle
doorgangen met elkaar zijn verbonden, zijn de functies
Tuindekking
en
Maaien in een doorgang
handig om alle
delen van het gazon goed te maaien. De functie
Tuindekking
wordt gebruikt om het product te geleiden
naar verafgelegen delen van het werkgebied. De functie
CorridorCut
wordt gebruikt voor het maaien van smalle
doorgangen. Er moet een geleidingsdraad geïnstalleerd
zijn om deze functies te kunnen gebruiken. U kunt
maximaal 3 afgelegen delen instellen.
Met de functie
Tuindekking
volgt het product eerst de
geleidingsdraad, verlaat deze vervolgens na een
bepaalde afstand en begint het gazon te maaien.
Gebied A, ongeveer 50%
Gebied B, ongeveer 30%
Gebied C, ongeveer 20%
A
C
B
De functie
Maaien in een doorgang
is geschikt voor het
maaien van smalle doorgangen met een breedte van 60
cm - 1.5 m / 2 inch - 4.9 ft. Het product beweegt in een
patroon om de doorgangsbreedte te bestrijken. Het
product start met
CorridorCut
op de ingestelde afstand
van het laadstation. Wanneer het product het einde van
de smalle doorgang bereikt, gaat het product door met
het gazon op de normale wijze te maaien.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Om te voorkomen dat het gras in de smalle
doorgang afgesleten raakt GARDENA, is het raadzaam
om een laag percentage in te stellen voor de functie
CorridorCut
.
Met de fabrieksinstellingen volgt het product de
geleidingsdraad 20% van de tijd gedurende 99 m / 325
22
22
22
2222 - Installatie 1585 - 002 - 08.12.2020

ft, of totdat het product het aansluitpunt op de
begrenzingsdraad bereikt. In de resterende tijd begint
het product op het beginpunt met maaien. In de
fabrieksinstellingen is de functie
Maaien in een
doorgang
uitgeschakeld.
3.10.4 De functie Rijd over draad
3.10.4 De functie Rijd over draad
3.10.4 De functie Rijd over draad
3.10.4 De functie Rijd over draad3.10.4 De functie Rijd over draad
De voorkant van het product beweegt altijd op een
bepaalde afstand langs de begrenzingsdraad.
Vervolgens beweegt het product naar achteren en
verandert het van richting. De fabrieksinstelling is 32 cm/
12 inch. U kunt een afstand van 20-40 cm/ 8-15 inch
selecteren.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Als u de afstand voor
Rijd over draad
wijzigt,
verandert de afstand langs de begrenzingsdraad in alle
delen van het werkgebied.
3.10.5 Start punt
3.10.5 Start punt
3.10.5 Start punt
3.10.5 Start punt3.10.5 Start punt
Via deze functie bepaalt u hoe ver het product vanuit het
laadstation langs de geleidingsdraad rijdt voordat het
met maaien begint. De fabrieksinstelling is 60 cm/2 ft.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Het product volgt nauwkeurig de
geleidingsdraad van het laadstation naar het startpunt.
Houd een zo kort mogelijk afstand aan tot het startpunt
om het risico op spoorvorming op het gazon te
verminderen.
Als het laadstation in een kleine ruimte wordt geplaatst,
bijvoorbeeld onder een veranda, stelt u het beginpunt in
waar de afstand tot de begrenzingsdraad minimaal 60
cm / 2 ft is.
BA
A) Startpunt
B) Minimale afstand 60 cm/2 ft (loodrecht op de
geleidingsdraad).
3.10.6 SensorControl
3.10.6 SensorControl
3.10.6 SensorControl
3.10.6 SensorControl3.10.6 SensorControl
SensorControl
past de maaitijd automatisch aan de
groei van het gras aan. Het product mag niet meer dan
volgens de schema-instellingen worden gebruikt.
Wanneer u
SensorControl
gebruikt, kunt u instellen hoe
vaak het product het gras maait. Er zijn 3
frequentieniveaus:
Laag
,
Midden
en
Hoog
. Hoe hoger
de frequentie, hoe gevoeliger het product is voor de
grasgroei. Dat betekent dat het product langer mag
werken als het gras langer is.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Bij gebruik van
SensorControl
is het
raadzaam om zoveel mogelijk bedrijfstijd beschikbaar te
maken voor
SensorControl
. Beperk het schema niet
meer dan nodig is. Controleer ook of de maaischijf
schoon is en of de messen in goede staat verkeren.
De eerste activiteit van de dag wordt ingesteld op basis
van de schema-instellingen. Het product voltooit altijd 1
maaicyclus waarna
SensorControl
selecteert of het
product blijft werken of niet. In de fabrieksinstelling is
deze functie uitgeschakeld.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op:
SensorControl
wordt gereset als het product
langer dan 50 uur stilstaat of als een
Reset van alle
gebruikersinstellingen
wordt uitgevoerd.
SensorControl
blijft ongewijzigd als een
Reset van schema-instellingen
wordt uitgevoerd.
3.10.7 Botsingen tegen het maaierhuis
3.10.7 Botsingen tegen het maaierhuis
3.10.7 Botsingen tegen het maaierhuis
3.10.7 Botsingen tegen het maaierhuis3.10.7 Botsingen tegen het maaierhuis
vermijden
vermijden
vermijden
vermijdenvermijden
Als u een maaierhuis hebt geïnstalleerd
4, neemt de
slijtage van het product en het maaierhuis af wanneer u
Botsingen tegen het huis vermijden
selecteert. In de
fabrieksinstelling is deze functie uitgeschakeld.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Als
Botsingen tegen het huis vermijden
is
geselecteerd, kan dit ertoe leiden dat het gras rond het
laadstation niet wordt gemaaid.
3.10.8 ECO-modus
3.10.8 ECO-modus
3.10.8 ECO-modus
3.10.8 ECO-modus3.10.8 ECO-modus
Wanneer de
ECO-modus
is geactiveerd, schakelt deze
het signaal uit in de begrenzingslus, de geleidingsdraad
en het laadstation wanneer het product geparkeerd staat
of wordt opgeladen. In de fabrieksinstelling is deze
functie uitgeschakeld.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Gebruik de
ECO-modus
om energie te
besparen en interferentie met andere apparatuur, zoals
ringleidingen of garagedeuren, te voorkomen.
4Verkrijgbaar als accessoire
1585 - 002 - 08.12.2020 Installatie - 23
23
23
2323

Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Om het product handmatig in het werkgebied
te starten, drukt u op de knop voordat u het
STOP
STOP
STOP
STOPSTOP
product uit het laadstation verwijdert. Zo niet, dan kan
het product niet worden gestart in het werkgebied.
3.10.9 Vorstsensor
3.10.9 Vorstsensor
3.10.9 Vorstsensor
3.10.9 Vorstsensor3.10.9 Vorstsensor
Het gras is extra gevoelig voor slijtage als het terrein
met rijp is bedekt. Als de
Vorstsensor
is geactiveerd,
mag het product het gras niet maaien als de
temperatuur lager is dan 5 °C / 41 °F. In de
fabrieksinstelling is deze functie uitgeschakeld.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: De vorstsensor bevindt zich in het chassis en
er kan een vertraging zijn ten opzichte van de
omgevingstemperatuur.
3.10.10 Nieuw lussignaal
3.10.10 Nieuw lussignaal
3.10.10 Nieuw lussignaal
3.10.10 Nieuw lussignaal3.10.10 Nieuw lussignaal
Het lussignaal wordt willekeurig geselecteerd om een
unieke koppeling tussen het product en het laadstation
te creëren. In zeldzame gevallen kan het nodig zijn om
een nieuw signaal te genereren, bijvoorbeeld als twee
aangrenzende installaties signalen gebruiken die erg op
elkaar lijken. Plaats het product in het laadstation
voordat u een nieuw lussignaal maakt.
3.10.11 Pincode
3.10.11 Pincode
3.10.11 Pincode
3.10.11 Pincode3.10.11 Pincode
De pincode is een combinatie van 4 toetsen op het
toetsenbord.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: De knop , de knop , de
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF Parkeren
Parkeren
Parkeren
ParkerenParkeren
knop en de knop kunnen in de
Start
Start
Start
StartStart Start/schema
Start/schema
Start/schema
Start/schemaStart/schema
pincode worden opgenomen.
3.10.11.1 De fabriekspincode invoeren
3.10.11.1 De fabriekspincode invoeren
3.10.11.1 De fabriekspincode invoeren
3.10.11.1 De fabriekspincode invoeren3.10.11.1 De fabriekspincode invoeren
1. Druk op de knop (A).
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
2. Druk op de knop (B).
Start/schema
Start/schema
Start/schema
Start/schemaStart/schema
3. Druk op de knop (C).
Start
Start
Start
StartStart
4. Druk op de knop (D).
Parkeren
Parkeren
Parkeren
ParkerenParkeren
A
D B
C
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: U kunt de pincode wijzigen in de GARDENA
Bluetooth®-app.
3.10.12 Alle gebruikersinstellingen resetten
3.10.12 Alle gebruikersinstellingen resetten
3.10.12 Alle gebruikersinstellingen resetten
3.10.12 Alle gebruikersinstellingen resetten3.10.12 Alle gebruikersinstellingen resetten
Gebruik deze functie om alle gebruikersinstellingen te
resetten.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op:
Pincode, Lussignaal
en
Berichten
worden niet
gereset wanneer u
Alle gebruikersinstellingen resetten
selecteert.
24
24
24
2424 - Installatie 1585 - 002 - 08.12.2020

4 Werking
4 Werking
4 Werking
4 Werking4 Werking
4.1 De knop ON/OFF
4.1 De knop ON/OFF
4.1 De knop ON/OFF
4.1 De knop ON/OFF4.1 De knop ON/OFF
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Lees de
veiligheidsinstructies zorgvuldig door
voordat u het product start.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Houd uw
handen en voeten uit de buurt van de
roterende messen. Plaats uw handen of
voeten niet in de buurt van of onder het
product wanneer het is ingeschakeld.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Gebruik het
product niet als personen, met name
kinderen, of huisdieren zich in het
werkgebied bevinden.
• Druk 3 seconden lang op de knop om het
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
product in te schakelen. Het product is actief
wanneer het indicatielampje op het toetsenbord
brandt.
• Druk 3 seconden lang op de knop om het
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
product uit te schakelen.
• Het product is in de energiebesparende modus als
het indicatielampje knippert. Druk 3 seconden lang
op de knop om het product in te
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
schakelen.
4.1.1 Het indicatielampje
4.1.1 Het indicatielampje
4.1.1 Het indicatielampje
4.1.1 Het indicatielampje4.1.1 Het indicatielampje
De indicatielampjes op het toetsenbord geven de
bedieningsmodus van het product weer, zie
Led-
statusindicator op het toetsenbord op pagina 6
.
4.2 Product starten
4.2 Product starten
4.2 Product starten
4.2 Product starten4.2 Product starten
1. Druk 3 seconden lang op de knop .
AAN/UIT
AAN/UIT
AAN/UIT
AAN/UITAAN/UIT
2. Gebruik het toetsenbord om de pincode in te
voeren. Zie
Pincode op pagina 24
.
3. Selecteer de gewenste bedieningsmodus en
bevestig. Zie
Bedieningsmodi op pagina 25
.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: De eerste weken na installatie kan het
waargenomen geluidsniveau bij het maaien van het gras
hoger zijn dan verwacht. Wanneer het product het gras
enige tijd heeft gemaaid, is het waargenomen
geluidsniveau veel lager.
4.3 Bedieningsmodi
4.3 Bedieningsmodi
4.3 Bedieningsmodi
4.3 Bedieningsmodi4.3 Bedieningsmodi
De volgende bedieningsmodi zijn beschikbaar:
•
Hoofdgebied
•
Bijgebied
•
Parkeren
•
Parkeren / Schema
•
Negeer schema
•
Intens maaien
4.3.1 Hoofdgebied
4.3.1 Hoofdgebied
4.3.1 Hoofdgebied
4.3.1 Hoofdgebied4.3.1 Hoofdgebied
Hoofdgebied
is de standaardbedieningsmodus waarbij
het product automatisch maait en wordt opgeladen.
4.3.1.1 Het product instellen voor gebruik in de modus
4.3.1.1 Het product instellen voor gebruik in de modus
4.3.1.1 Het product instellen voor gebruik in de modus
4.3.1.1 Het product instellen voor gebruik in de modus4.3.1.1 Het product instellen voor gebruik in de modus
Hoofdgebied
Hoofdgebied
Hoofdgebied
HoofdgebiedHoofdgebied
U kunt dit instellen via het dashboard in de app of met
het toetsenbord op het product:
1. Druk op .
STOP
STOP
STOP
STOPSTOP
2. Druk 1 seconde op de knop .
Start/schema
Start/schema
Start/schema
Start/schemaStart/schema
3. Druk op de knop .
OK
OK
OK
OKOK
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Als er geen vast schema is, wordt een
dagelijks schema ingesteld. Het schema begint elke dag
op dit huidige tijdstip en het product zal elke dag op de
maximale maaitijd werken.
1585 - 002 - 08.12.2020 Werking - 25
25
25
2525

3. Druk op de knop .
OK
OK
OK
OKOK
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Als u de bedieningsmodus van het product
wilt wijzigen, drukt u op de knop . Het product
STOP
STOP
STOP
STOPSTOP
staat dan in de stationaire modus waarin u een
bedieningsmodus kunt instellen.
4.3.5 Negeer schema
4.3.5 Negeer schema
4.3.5 Negeer schema
4.3.5 Negeer schema4.3.5 Negeer schema
Selecteer
Negeer schema
om de schema-instellingen
tijdelijk te negeren. U kunt ervoor kiezen om de schema-
instellingen gedurende 3 uur te negeren. Het product
kan niet worden ingesteld om langer te maaien dan de
maximale maaitijd per dag.
4.3.5.1 Het schema negeren
4.3.5.1 Het schema negeren
4.3.5.1 Het schema negeren
4.3.5.1 Het schema negeren4.3.5.1 Het schema negeren
U kunt dit instellen via het dashboard in de app of met
het toetsenbord op het product:
1. Druk op .
STOP
STOP
STOP
STOPSTOP
2. Druk 1 seconde op de knop .
Start
Start
Start
StartStart
3. Druk op de knop .
OK
OK
OK
OKOK
4.3.6 Intens maaien
4.3.6 Intens maaien
4.3.6 Intens maaien
4.3.6 Intens maaien4.3.6 Intens maaien
Gebruik de functie
Intens maaien
om snel een gebied te
maaien waar het gras minder is gemaaid dan elders op
het gazon. U moet het product handmatig verplaatsen
naar het geselecteerde gebied. Deze bedieningsmodus
kan alleen worden ingesteld in de app.
Intens maaien betekent dat het product in een
spiraalvormig patroon werkt om het gras te maaien in
het gebied waar het is gestart. Wanneer dit is gebeurd,
schakelt het product automatisch terug naar
Hoofdgebied
of
Bijgebied
.
4.4 Product stoppen
4.4 Product stoppen
4.4 Product stoppen
4.4 Product stoppen4.4 Product stoppen
1. Druk op de knop boven op het product.
STOP
STOP
STOP
STOPSTOP
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Als u op de knop drukt, wordt het
STOP
STOP
STOP
STOPSTOP
product in de stationaire modus gezet. Het product stopt
en de maaimotor stopt.
4.5 Het product uitschakelen
4.5 Het product uitschakelen
4.5 Het product uitschakelen
4.5 Het product uitschakelen4.5 Het product uitschakelen
1. Druk op .
STOP
STOP
STOP
STOPSTOP
2. Druk 3 seconden lang op de knop .
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
3. Het product wordt uitgeschakeld.
4. Controleer of het indicatielampje op het
toetsenbord niet brandt.
4.6 De accu opladen
4.6 De accu opladen
4.6 De accu opladen
4.6 De accu opladen4.6 De accu opladen
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Laad het
product alleen op met een laadstation dat
daarvoor bedoeld is. Onjuist gebruik kan
leiden tot elektrische schokken,
oververhitting of lekkage van corroderende
vloeistof uit de accu.
Bij lekkage van elektrolyt spoelt u deze weg
met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts
indien de elektrolyt in aanraking komt met
uw ogen etc.
1585 - 002 - 08.12.2020 Werking - 27
27
27
2727

Wanneer het product nieuw is of langere tijd is
opgeslagen, is de accu mogelijk leeg en moet deze vóór
gebruik worden geladen. In de modus
Hoofdgebied
wisselt het product automatisch tussen maaien en
opladen.
1. Druk op de knop om het product te
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
starten.
2. Plaats het product zo ver mogelijk in het
laadstation. Controleer of het product en het
laadstation zijn aangesloten. Zie Contact- en
laadstrips in
Productoverzicht op pagina 4
4.7 Maaihoogte aanpassen
4.7 Maaihoogte aanpassen
4.7 Maaihoogte aanpassen
4.7 Maaihoogte aanpassen4.7 Maaihoogte aanpassen
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: In de eerste week na een
nieuwe installatie moet de maaihoogte
worden ingesteld op MAX om schade aan
de lusdraad te voorkomen. Hierna kan de
maaihoogte elke week geleidelijk worden
verlaagd totdat de gewenste maaihoogte is
bereikt.
De maaihoogte is in 3 stappen verstelbaar. Stap 1 is de
laagste hoogte, stap 2 is de middelste hoogte en stap 3
is de hoogste hoogte. De stappen 1-3 zijn gemarkeerd
op de maaischijf. De fabrieksinstelling voor de
maaihoogte is 3.
4.7.1 De maaihoogte aanpassen
4.7.1 De maaihoogte aanpassen
4.7.1 De maaihoogte aanpassen
4.7.1 De maaihoogte aanpassen4.7.1 De maaihoogte aanpassen
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Draag
veiligheidshandschoenen.
1. Druk 3 seconden lang op de knop om het
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
product uit te schakelen.
2. Controleer of het product is uitgeschakeld. Het
indicatielampje op de knop brandt niet
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
wanneer het product is uitgeschakeld. Zie
Led-
statusindicator op het toetsenbord op pagina 6
.
3. Trek de bovenkap met de hand rechtsom omhoog
en verwijder deze.
4. Verwijder de inbussleutel die aan de behuizing van
het product is bevestigd.
5. Draai het product ondersteboven.
6. Verwijder de 2 schroeven van de maaischijf.
7. Til de maaischijf omhoog.
8. Monteer de maaischijf op de as. Selecteer een
maaihoogte en lijn de 2 gaten op de maaischijf uit
met de 2 gaten in de as.
9. Breng de 2 schroeven aan in de maaischijf om
deze op de as te bevestigen.
10. Plaats de inbussleutel terug op de behuizing van
het product.
11. Bevestig de bovenkap op het product.
28
28
28
2828 - Werking 1585 - 002 - 08.12.2020

5 Onderhoud
5 Onderhoud
5 Onderhoud
5 Onderhoud5 Onderhoud
5.1 Introductie - onderhoud
5.1 Introductie - onderhoud
5.1 Introductie - onderhoud
5.1 Introductie - onderhoud5.1 Introductie - onderhoud
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Het product
moet worden uitgeschakeld voordat er
onderhoudswerkzaamheden worden
uitgevoerd. Het product is uitgeschakeld
wanneer de led-statusindicator niet brandt.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Draag
veiligheidshandschoenen.
Voor een betere werking en langere levensduur,
controleert en reinigt u het product regelmatig en
vervangt u versleten onderdelen. Alle onderhoud en
reparaties moeten worden uitgevoerd volgens de
instructies van GARDENA. Zie
Garantie op pagina 47
.
Na de ingebruikname van het product moet u de
maaischijf en de messen één keer per week
inspecteren. Als de mate van slijtage in deze periode
laag is, kan het controle-interval worden vergroot.
Het is belangrijk dat de maaischijf soepel draait. De
randen van de messen mogen niet beschadigd zijn. De
levensduur van de messen kan sterk uiteenlopen en
hangt bijvoorbeeld af van:
• de rijtijd en de grootte van het werkgebied.
• de grassoort en seizoensgebonden groei.
• grond, zand en het gebruik van kunstmest.
• de aanwezigheid van voorwerpen zoals
dennenappels, afgewaaide vruchten, speelgoed,
gereedschap, stenen, wortels en dergelijke.
De normale levensduur is 4 tot 7 weken bij gebruik
onder gunstige voorwaarden. Zie
Messen vervangen op
pagina 30
voor het vervangen van de messen.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Werken met botte messen geeft een slechter
maairesultaat. Het gras wordt niet goed gemaaid en er
is meer energie nodig, waardoor het product een kleiner
oppervlak dan normaal kan maaien.
5.2 Product reinigen
5.2 Product reinigen
5.2 Product reinigen
5.2 Product reinigen5.2 Product reinigen
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Reinig het product niet met
een hogedrukspuit. Gebruik geen
oplosmiddelen voor reiniging.
Het product werkt niet naar behoren op hellingen als de
wielen door gras worden geblokkeerd. Gebruik een
zachte borstel om het product schoon te maken.
GARDENA adviseert een speciale set voor reiniging en
onderhoud als accessoire. Neem contact op met uw
GARDENA-service.
5.2.1 Chassis en maaischijf
5.2.1 Chassis en maaischijf
5.2.1 Chassis en maaischijf
5.2.1 Chassis en maaischijf5.2.1 Chassis en maaischijf
Inspecteer de maaischijf en de messen één keer per
week.
1. Druk op .
STOP
STOP
STOP
STOPSTOP
2. Druk 3 seconden lang op de knop om het
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
product uit te schakelen.
3. Controleer of het indicatielampje op het
toetsenbord niet brandt.
4. Als het product vuil is, maakt u het schoon met een
borstel of een waterslang. Gebruik geen
hogedrukreiniger.
5. Til het product op z'n kant.
6. Reinig de maaischijf en het chassis met
bijvoorbeeld een afwasborstel. Controleer ook of
de maaischijf vrij kan draaien ten opzichte van de
voetbeschermer. Controleer ook of de messen
intact zijn en vrij kunnen draaien.
5.2.2 Wielen
5.2.2 Wielen
5.2.2 Wielen
5.2.2 Wielen5.2.2 Wielen
Reinigen rondom de wielen. Gras op de wielen kan van
invloed zijn op de wijze waarop het product op hellingen
werkt.
5.2.3 De behuizing van het product
5.2.3 De behuizing van het product
5.2.3 De behuizing van het product
5.2.3 De behuizing van het product5.2.3 De behuizing van het product
Gebruik een vochtige, zachte spons of doek om de
behuizing van het product te reinigen. Als de behuizing
van het product vuil is, gebruik dan een milde
zeepoplossing om deze te reinigen.
5.2.4 Laadstation
5.2.4 Laadstation
5.2.4 Laadstation
5.2.4 Laadstation5.2.4 Laadstation
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Ontkoppel de
voeding van het stopcontact voordat u
onderhoudswerkzaamheden verricht, of het
laadstation of de voeding reinigt.
1585 - 002 - 08.12.2020 Onderhoud - 29
29
29
2929

Ontdoe het laadstation regelmatig van gras, bladeren,
takjes en andere objecten die het dokken kunnen
belemmeren.
5.3 Messen vervangen
5.3 Messen vervangen
5.3 Messen vervangen
5.3 Messen vervangen5.3 Messen vervangen
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Gebruik altijd
messen en schroeven van het juiste type.
GARDENA kan de veiligheid alleen
garanderen als originele messen worden
gebruikt. Als u alleen de messen vervangt
en de schroef opnieuw gebruikt, kan er
slijtage aan de schroef optreden tijdens het
maaien. De messen kunnen vervolgens uit
de behuizing losraken en ernstig letsel
veroorzaken.
Vervang veiligheidshalve versleten of beschadigde
onderdelen. Zelfs als de messen intact zijn, moeten ze
regelmatig worden vervangen voor het beste
maairesultaat en een laag energieverbruik. De 3
messen en de schroeven moeten allemaal op hetzelfde
moment worden vervangen zodat het maaisysteem
uitgebalanceerd blijft. Gebruik originele messen van
GARDENA waarop het H-logo met het kroontje staat,
raadpleeg
Garantie op pagina 47
.
5.3.1 Messen vervangen
5.3.1 Messen vervangen
5.3.1 Messen vervangen
5.3.1 Messen vervangen5.3.1 Messen vervangen
1. Druk op .
STOP
STOP
STOP
STOPSTOP
2. Druk 3 seconden lang op de knop om het
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
product uit te schakelen.
3. Controleer of het indicatielampje op het
toetsenbord uit is.
4. Draai het product ondersteboven. Plaats het
product op een zachte en schone ondergrond om
krassen op het product te voorkomen.
5. Verwijder de 3 schroeven. Gebruik een platte of
kruiskopschroevendraaier.
6. Verwijder alle messen en schroeven.
7. Breng nieuwe messen en schroeven aan.
8. Zorg ervoor dat de messen vrij kunnen draaien.
5.4 Firmware-update
5.4 Firmware-update
5.4 Firmware-update
5.4 Firmware-update5.4 Firmware-update
Als het onderhoud wordt uitgevoerd door de GARDENA-
service, worden beschikbare firmware-updates door de
servicemonteur naar het product gedownload.
Eigenaren van GARDENA-producten kunnen de
firmware updaten als dit door GARDENA wordt
geïnitieerd. Geregistreerde gebruikers zullen in dat
geval op de hoogte gesteld worden.
5.4.1 De firmware bijwerken
5.4.1 De firmware bijwerken
5.4.1 De firmware bijwerken
5.4.1 De firmware bijwerken5.4.1 De firmware bijwerken
1. Verwijder de rubberen plug.
2. Sluit een USB-printerkabel (USB A- en USB B-
contacten) aan op het product en op uw computer.
De USB-printerkabel is verkrijgbaar als accessoire.
3. Ga naar www.gardena.com, zoek en download de
firmware-updatetool en volg de instructies.
4. Verwijder de USB-printerkabel.
30
30
30
3030 - Onderhoud 1585 - 002 - 08.12.2020

5. Breng de rubberen plug aan en zorg ervoor dat
deze volledig afdicht.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Zorg ervoor dat de
rubberen plug volledig afdicht om vocht te
voorkomen.
5.5 De GARDENA Bluetooth
5.5 De GARDENA Bluetooth
5.5 De GARDENA Bluetooth
5.5 De GARDENA Bluetooth5.5 De GARDENA Bluetooth®
®
®
®® App
App
App
App App
updaten
updaten
updaten
updatenupdaten
GARDENA werkt de GARDENA Bluetooth® App
regelmatig bij. Update de app in de App Store of in
Google Play om er zeker van te zijn dat u de nieuwste
versie hebt.
5.6 Accu
5.6 Accu
5.6 Accu
5.6 Accu5.6 Accu
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Laad het
product alleen op met een laadstation dat
daarvoor bedoeld is. Onjuist gebruik kan
leiden tot elektrische schokken,
oververhitting of lekkage van corroderende
vloeistof uit de accu. Bij lekkage van
elektrolyt spoelt u deze weg met water.
Raadpleeg onmiddellijk een arts indien de
elektrolyt in aanraking komt met uw ogen
etc.
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: Gebruik alleen
originele accu's die door de fabrikant worden
aanbevolen. De veiligheid van het product
kan niet worden gegarandeerd met andere
accu's. Gebruik geen niet-oplaadbare
batterijen.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: De accu moet een
volledige cyclus worden geladen vóór de
winteropslag. Als de accu niet volledig is
opgeladen, kan hij beschadigd raken en in
sommige gevallen onbruikbaar worden.
Als de rijtijd van het product tussen twee laadbeurten
korter dan is normaal, geeft dit aan dat de accu oud
wordt en uiteindelijk moet worden vervangen.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: De levensduur van de accu hangt af van de
lengte van het seizoen en het aantal uren dat het
product dagelijks actief is. Een lang seizoen of veel
bedrijfsuren per dag betekent dat de accu vaker moet
worden vervangen. De accu is in orde zolang het
product blijft zorgen voor een goed gemaaid gazon.
5.6.1 De accu vervangen of verwijderen
5.6.1 De accu vervangen of verwijderen
5.6.1 De accu vervangen of verwijderen
5.6.1 De accu vervangen of verwijderen5.6.1 De accu vervangen of verwijderen
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Raak de printplaten niet
aan.
1. Druk 3 seconden lang op de knop om het
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
product uit te schakelen.
2. Controleer of het product is uitgeschakeld. Het
indicatielampje op de knop brandt niet
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFF
ON/OFFON/OFF
wanneer het product is uitgeschakeld. Zie
Led-
statusindicator op het toetsenbord op pagina 6
.
3. Draai het product ondersteboven. Plaats het
product op een zachte en schone ondergrond om
krassen op het product te voorkomen.
4. Verwijder de 10 schroeven met een Torx 20.
5. Til de onderste helft van het chassis voorzichtig op
en plaats het naast de bovenste helft van het
chassis.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Wees voorzichtig: de
kabel is aangesloten op de
hoofdprintplaat.
6. Verwijder de schroef van de accuhouder.
1585 - 002 - 08.12.2020 Onderhoud - 31
31
31
3131

7. Druk op de klemmen en til de accuhouder op.
8. Verwijder de accu.
9. Koppel de kabel naar de accu los.
10. Sluit de kabel aan op een nieuwe accu.
11. Plaats de nieuwe accu in het product.
12. Installeer de accuhouder en de schroef.
13. Verwijder de afdichtstrip uit de bovenste helft van
het chassis.
14. Breng een nieuwe afdichtstrip aan in de bovenste
helft van het chassis. Lijn één uiteinde van de
afdichtstrip uit met de markering op het chassis.
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET:
OPGELET: OPGELET: Breng een afdichtstrip
van 5 mm aan. Een afdichtstrip met de
verkeerde afmetingen of een onjuiste
montage kan lekkages veroorzaken.
15. Leg de afdichtstrip verder rechtsom rond de
onderste helft van het chassis.
16. Leg het tweede uiteinde van de afdichtstrip over
het eerste uiteinde en leid het vervolgens het
kanaal uit.
17. Bevestig de afdichtstrip in de houder.
18. Monteer de bovenste helft van het chassis en
bevestig de 10 schroeven (Torx 20).
5.7 Winterbeurt
5.7 Winterbeurt
5.7 Winterbeurt
5.7 Winterbeurt5.7 Winterbeurt
Breng uw product voor een servicebeurt naar uw
GARDENA-service voordat u het opslaat voor de winter.
Regelmatig winteronderhoud houdt het product in goede
32
32
32
3232 - Onderhoud 1585 - 002 - 08.12.2020

staat en zorgt ervoor dat dit het nieuwe seizoen optimaal
en storingvrij kan beginnen.
Een servicebeurt omvat gewoonlijk het volgende:
• Grondige reiniging van de behuizing, het chassis,
de maaischijf en alle andere bewegende delen.
• Testen van de functies en componenten van het
product.
• Controle en eventuele vervanging van aan slijtage
onderhevige onderdelen, zoals messen en lagers.
• Testen van de accucapaciteit van het product en
een aanbeveling voor vervanging van de accu
indien nodig.
• Als er nieuwe firmware beschikbaar is, wordt het
product bijgewerkt.
1585 - 002 - 08.12.2020 Onderhoud - 33
33
33
3333

Melding
Melding
Melding
MeldingMelding Oorzaak
Oorzaak
Oorzaak
OorzaakOorzaak Actie
Actie
Actie
ActieActie
Lege accu
Het product kan het laadstation niet vinden. Verander de positie van de begeleidings-
draad. Zie
De geleidingsdraad installeren op
pagina 20
.
De accu is aan het einde van de levenscy-
clus.
Vervang de accu. Zie
Accu op pagina 31
.
De antenne van het laadstation is defect. Controleer of het indicatielampje in het laad-
station rood knippert. Zie
Indicatielampje in
het laadstation op pagina 39
.
De laadplaatjes op het product of de contact-
plaatjes op het laadstation zijn defect als ge-
volg van corrosie.
Reinig de laad- en contactplaatjes met fijn
schuurlinnen. Als het probleem zich blijft
voordoen, neemt u contact op met uw GAR-
DENA-service.
Verkeerde pincode
Er is een verkeerde pincode ingevoerd. Voer de juiste pincode in. Neem contact op
met uw GARDENA-service als u de pincode
bent vergeten.
Geen aandrijving
Het product is ergens in vastgeraakt en slipt. Maak het product vrij en verhelp de oorzaak
van het probleem. Als nat gras de oorzaak is,
wacht dan tot het gazon droog is voordat u
het product opnieuw gebruikt.
Het werkgebied bevat een steile helling. Steile hellingen moeten worden geïsoleerd.
Zie
Onderzoeken waar u de begrenzings-
draad plaatst op pagina 15
.
De geleidingsdraad is niet diagonaal gelegd
op de helling.
Zorg ervoor dat de geleidingsdraad diago-
naal over de helling wordt aangebracht. Zie
Onderzoeken waar de geleidingsdraad moet
worden gelegd op pagina 18
.
Wielmotor overbe-
last, links/rechts
Er zit gras of ander materiaal rond het aan-
drijfwiel.
Verwijder gras of materiaal van het aandrijf-
wiel.
Probleem met bots-
sensor
De voorwielen van het product zijn geblok-
keerd.
Maak het product vrij en verhelp de oorzaak
van het probleem. Als het probleem zich blijft
voordoen, neemt u contact op met uw GAR-
DENA-service.
Laadstation geblok-
keerd
Er is geen goed contact tussen de laadplaa-
tjes op het product en de contactplaatjes op
het laadstation. Het product heeft een aantal
pogingen gedaan om op te laden.
Plaats het product in het laadstation en con-
troleer of de laadplaatjes en de contactplaa-
tjes contact maken.
Een voorwerp verhindert dat het product het
laadstation inrijdt.
Verwijder het voorwerp.
Het laadstation is gekanteld of verbogen. Zet de bodemplaat op een vlakke onder-
grond.
De geleidingsdraad is niet correct geïnstal-
leerd.
Breng de geleidingsdraad op de juiste wijze
aan. Zie
De geleidingsdraad installeren op
pagina 20
.
Vast in laadstation
Een voorwerp verhindert dat het product het
laadstation uitrijdt.
Verwijder het voorwerp.
1585 - 002 - 08.12.2020 Probleemoplossing - 35
35
35
3535

Melding
Melding
Melding
MeldingMelding Oorzaak
Oorzaak
Oorzaak
OorzaakOorzaak Actie
Actie
Actie
ActieActie
Op zijn kop
Het product bevindt zich in een verkeerde
positie, het product kantelt te veel of staat
ondersteboven.
Plaats het product in de juiste positie.
Opgetild
De tilsensor is geactiveerd omdat het product
is opgetild.
Controleer of de behuizing van het product
vrij rond het chassis kan bewegen. Verwijder
of creëer een eiland rondom voorwerpen die
er mogelijk de oorzaak van zijn dat het chas-
sis wordt opgetild. Als het probleem zich blijft
voordoen, neemt u contact op met uw GAR-
DENA-service.
Aandrijfwielprobleem,
rechts/links
Er zit gras of ander materiaal rond het aan-
drijfwiel.
Reinig de wielen en het gebied rondom de
wielen.
Elektronisch pro-
bleem
Tijdelijk probleem met de elektronica of firm-
ware van het product.
Start het product opnieuw op. Als het pro-
bleem zich blijft voordoen, neemt u contact
op met uw GARDENA-service.
Lussensorprobleem,
voor/achter
Kantelsensorpro-
bleem
Tijdelijk probleem
Onjuiste subappa-
raatcombinatie
Tijdelijk accupro-
bleem
Veiligheidsfunctie de-
fect
Probleem met laad-
systeem
Verkeerd type accu. Gebruik originele accu's die door de fabrikant
worden aanbevolen.
Accuprobleem
Tijdelijk probleem met de accu of firmware
van het product.
Start het product opnieuw op. Als het pro-
bleem zich blijft voordoen, neemt u contact
op met uw GARDENA-service.
Verkeerd type accu. Gebruik originele accu's die door de fabrikant
worden aanbevolen.
Accutemperatuur bui-
ten de limietwaarden
De temperatuur in de accu is te hoog of te
laag om het maaien te starten.
De temperatuur in de accu ligt niet binnen de
bedrijfslimieten en het laden/maaien is ge-
stopt. Het laden/maaien begint wanneer de
temperatuur weer binnen de limieten is geko-
men.
Laadstroom te hoog
Onjuiste of defecte voeding. Start het product opnieuw op. Als het pro-
bleem zich blijft voordoen, neemt u contact
op met uw GARDENA-service.
36
36
36
3636 - Probleemoplossing 1585 - 002 - 08.12.2020

Melding
Melding
Melding
MeldingMelding Oorzaak
Oorzaak
Oorzaak
OorzaakOorzaak Actie
Actie
Actie
ActieActie
Geen lussignaal
De voedings- of laagspanningskabel is niet
aangesloten.
Als de led-statusindicator op het laadstation
niet brandt, betekent dit dat er geen voeding
is. Controleer de aansluiting op het stopcon-
tact en de aardlekschakelaar. Controleer of
de laagspanningskabel is aangesloten op het
laadstation.
De voedings- of laagspanningskabel is be-
schadigd of niet aangesloten.
Vervang de voeding of de laagspanningska-
bel.
De begrenzingsdraad is niet aangesloten op
het laadstation.
Sluit de begrenzingsdraad aan op het laad-
station. Vervang de stekkers indien deze be-
schadigd zijn. Zie
De begrenzingsdraad in-
stalleren op pagina 19
.
De begrenzingsdraad is beschadigd. Controleer de led-statusindicator op het laad-
station. Als de begrenzingsdraad beschadigd
is, vervangt u het beschadigde gedeelte door
een nieuwe begrenzingsdraad.
Het product heeft geprobeerd te starten,
maar bevindt zich niet in het laadstation en
de
ECO-modus
is ingeschakeld.
Plaats het product in het laadstation en start
het product.
Een gedeelte van de begrenzingsdraad be-
vindt zich over het andere gedeelte van de
begrenzingsdraad van en naar een eiland.
Leg de begrenzingsdraad in de juiste richting
rond het eiland. Zie
De begrenzingsdraad in-
stalleren op pagina 19
.
Probleem met de koppeling tussen het pro-
duct en het laadstation.
Plaats het product in het laadstation en maak
een nieuw lussignaal. Zie
Nieuw lussignaal
op pagina 24
.
Interferentie door metalen voorwerpen zoals
hekwerk, wapeningsstaal of ondergrondse
kabels in de buurt.
Verplaats de begrenzingsdraad en/of maak
eilanden in het werkgebied om de signaal-
sterkte te verhogen.
Het product bevindt zich te ver van de be-
grenzingsdraad.
Breng de begrenzingsdraad zo aan dat alle
delen van het werkgebied zich minimaal 15
m/50 ft. van de begrenzingsdraad bevinden.
Maaier gekanteld
Het product is meer gekanteld dan de maxi-
male hoek.
Verplaats het product naar een vlak gebied.
1585 - 002 - 08.12.2020 Probleemoplossing - 37
37
37
3737

6.3 Informatie- en waarschuwingsberichten
6.3 Informatie- en waarschuwingsberichten
6.3 Informatie- en waarschuwingsberichten
6.3 Informatie- en waarschuwingsberichten6.3 Informatie- en waarschuwingsberichten
De informatieberichten in de onderstaande tabel worden weergegeven in de app. Neem contact op met uw
GARDENA-service als dezelfde melding vaak wordt weergegeven.
Melding
Melding
Melding
MeldingMelding Oorzaak
Oorzaak
Oorzaak
OorzaakOorzaak Actie
Actie
Actie
ActieActie
Lage accuspanning
Het product kan het laadstation niet vinden. Verander de positie van de begeleidings-
draad. Zie
De geleidingsdraad installeren op
pagina 20
.
De accu is aan het einde van de levenscy-
clus.
Vervang de accu. Zie
Accu op pagina 31
.
De antenne van het laadstation is defect. Controleer of het indicatielampje in het laad-
station rood knippert. Zie
Indicatielampje in
het laadstation op pagina 39
.
De laadplaatjes op het product of de contact-
plaatjes op het laadstation zijn defect als ge-
volg van corrosie.
Reinig de laad- en contactplaatjes met fijn
schuurlinnen. Indien het probleem zich blijft
voordoen, neem dan contact op met uw er-
kende servicedealer.
Instellingen hersteld Alle gebruikersinstellingen resetten
is uitge-
voerd.
Normaal gebruik van het product.
Begeleiding niet ge-
vonden
De geleidingsdraad is niet aangesloten op
het laadstation.
Sluit de geleidingsdraad aan op het laadstati-
on. Zie
De geleidingsdraad installeren op pa-
gina 20
.
Schade aan de geleidingsdraad. Vervang het beschadigde gedeelte door een
nieuwe geleidingsdraad.
De geleidingsdraad is niet aangesloten op de
begrenzingslus.
Sluit de geleidingsdraad juist aan op de be-
grenzingslus. Zie
De geleidingsdraad instal-
leren op pagina 20
.
Lussignaal gemaakt
Nieuw lussignaal gewijzigd. Normaal gebruik van het product.
Moet handmatig la-
den
Het product staat in de bedieningsmodus
Bij-
gebied
.
Plaats het product in het laadstation.
Volgende start
hh:mm
De schema-instelling belet het product om te
werken.
Wijzig de schema-instellingen. Zie
Parkeren/
Schema op pagina 26
.
Het product heeft gemaaid gedurende de
maximale maaitijd per dag.
Normaal gebruik van het product.
De maaiwerkzaam-
heden voor vandaag
zijn afgerond
Het product heeft gemaaid gedurende de
maximale maaitijd per dag.
Normaal gebruik van het product. Zie
Parke-
ren/Schema op pagina 26
.
Verbinding NIET ver-
anderd
Het lussignaal is niet gewijzigd vanwege een
fout.
Maak meerdere keren een
nieuw lussignaal
.
Zie
Nieuw lussignaal op pagina 24
. Als het
probleem zich blijft voordoen, neemt u con-
tact op met uw GARDENA-service.
38
38
38
3838 - Probleemoplossing 1585 - 002 - 08.12.2020

6.4 Indicatielampje in het laadstation
6.4 Indicatielampje in het laadstation
6.4 Indicatielampje in het laadstation
6.4 Indicatielampje in het laadstation6.4 Indicatielampje in het laadstation
Het indicatielampje in het laadstation moet continu groen branden of knipperen voor een correcte installatie. Als dit
niet het geval is, volgt u de instructies in de onderstaande probleemoplossingstabel.
Neem voor meer informatie contact op met uw GARDENA-service.
Licht
Licht
Licht
LichtLicht Oorzaak
Oorzaak
Oorzaak
OorzaakOorzaak Actie
Actie
Actie
ActieActie
Constant groen licht Goede signalen. Normaal gebruik van het product.
Groen knipperend
lampje
De signalen zijn goed en de
ECO-modus
is
ingeschakeld.
Normaal gebruik van het product. Zie
ECO-
modus op pagina 23
.
Blauw knipperend
licht
De begrenzingsdraad is niet aangesloten op
het laadstation.
Zorg ervoor dat de begrenzingsdraad correct
is aangebracht in het laadstation. Zie
De be-
grenzingsdraad installeren op pagina 19
.
Schade aan de begrenzingsdraad. Lokaliseer de plaats van de schade. Vervang
het beschadigde gedeelte door een nieuwe
begrenzingsdraad.
Geel knipperend licht De geleidingsdraad is niet aangesloten op
het laadstation.
Zorg ervoor dat de geleidingsdraad correct is
aangebracht in het laadstation. Zie
De gelei-
dingsdraad installeren op pagina 20
Schade aan de geleidingsdraad. Lokaliseer de plaats van de schade. Vervang
het beschadigde gedeelte door een nieuwe
geleidingsdraad.
Rood knipperend
lampje
Interferentie in de antenne van het laadstati-
on.
Neem contact op met uw GARDENA-service.
Constant rood licht Storing in de printplaat of onjuiste voeding in
het laadstation. De storing moet worden ver-
holpen door uw GARDENA-service
Neem contact op met uw GARDENA-service.
1585 - 002 - 08.12.2020 Probleemoplossing - 39
39
39
3939

6.5 Symptomen
6.5 Symptomen
6.5 Symptomen
6.5 Symptomen6.5 Symptomen
Als het product niet normaal werkt, raadpleegt u de onderstaande symptomentabel. Neem contact op met uw
GARDENA-service als u de oorzaak van de storing niet kunt vinden.
Symptomen
Symptomen
Symptomen
SymptomenSymptomen Oorzaak
Oorzaak
Oorzaak
OorzaakOorzaak Actie
Actie
Actie
ActieActie
Het product heeft
moeite met koppelen.
De geleidingsdraad is niet in een rechte lijn
naar en op de juiste afstand tot het laadstati-
on geplaatst.
Controleer de installatie van het laadstation.
Zie
Laadstation monteren op pagina 18
.
De geleidingsdraad is niet in de sleuf in de
plaat van het laadstation geplaatst.
Zorg ervoor dat de geleidingsdraad in een
rechte lijn en in de sleuf in de plaat van het
laadstation is geplaatst. Zie
De geleidings-
draad installeren op pagina 20
.
Het laadstation is niet op een vlakke onder-
grond geplaatst.
Plaats het laadstation op een vlakke onder-
grond. Zie
Onderzoeken waar het laadstation
moet worden geplaatst op pagina 13
.
Het product maait op
het verkeerde tijdstip.
De start- en stoptijden voor het maaien zijn
onjuist.
Wijzig de schema-instellingen. Zie
Een
schatting van de benodigde bedrijfstijd ma-
ken op pagina 22
.
Het product trilt. Het maaisysteem is niet in balans vanwege
beschadigde messen.
Controleer de messen en schroeven en ver-
vang ze indien nodig. Zie
Messen vervangen
op pagina 30
.
Het maaisysteem is niet in balans vanwege
te veel messen in dezelfde positie.
Controleer of er bij elke schroef slechts één
mes is gemonteerd.
Er zijn messen met verschillende dikte op het
product gemonteerd.
Controleer of de messen een verschillende
dikte hebben en vervang ze indien nodig.
Het product werkt,
maar de maaischijf
draait niet.
Het product zoekt naar het laadstation of rijdt
naar het beginpunt.
Normale werking van het product. De maai-
schijf draait niet als het product het laadstati-
on zoekt.
Het product werkt
minder lang dan ge-
woonlijk tussen laad-
cycli.
De maaischijf is geblokkeerd door gras of an-
der materiaal.
Verwijder en reinig de maaischijf. Zie
Product
reinigen op pagina 29
.
De accu is aan het einde van de levenscy-
clus.
Vervang de accu. Zie
Accu op pagina 31
.
Botte messen. Er is meer energie nodig bij
het maaien van het gras.
Vervang de messen. Zie
Messen vervangen
op pagina 30
.
De maaitijd en de
laadtijd zijn korter
dan normaal.
De accu is aan het einde van de levenscy-
clus.
Vervang de accu. Zie
Accu op pagina 31
.
Het product staat
urenlang geparkeerd
in het laadstation.
Het product heeft gemaaid gedurende de
maximale maaitijd per dag.
Normale werking van het product. Zie
Een
schatting van de benodigde bedrijfstijd ma-
ken op pagina 22
.
Er is op de knop gedrukt. Voer de pincode in en druk op de knop .
STOP
STOP
STOP
STOPSTOP OK
OK
OK
OKOK
Druk op de knop .
Start
Start
Start
StartStart
De parkeermodus is ingeschakeld. Wijzig de bedieningsmodus. Zie
Bedienings-
modi op pagina 25
.
Het product werkt niet als de temperatuur
van de accu te hoog of te laag is.
Zorg er voor dat het laadstation in een tegen
zonlicht beschermde omgeving is geplaatst.
40
40
40
4040 - Probleemoplossing 1585 - 002 - 08.12.2020

Symptomen
Symptomen
Symptomen
SymptomenSymptomen Oorzaak
Oorzaak
Oorzaak
OorzaakOorzaak Actie
Actie
Actie
ActieActie
Ongelijkmatige maai-
resultaten.
Het product werkt gedurende een gering
aantal uren per dag.
Verleng de maaitijd. Zie
Een schatting van
de benodigde bedrijfstijd maken op pagina
22
.
Door de vorm van het werkgebied moeten de
instellingen voor
Tuindekking
worden aange-
past om alle delen van het werkgebied te
dekken.
Wijzig de instellingen van de gebieden waar
het product begint te maaien en hoe vaak er
moet worden gemaaid. Zie
Tuindekking en
Maaien in een doorgang op pagina 22
.
Het werkgebied is te groot. Verklein de grootte van het werkgebied of
breid het schema uit. Zie
Een schatting van
de benodigde bedrijfstijd maken op pagina
22
.
Botte messen. Vervang alle messen. Zie
Messen vervangen
op pagina 30
.
Lang gras ten opzichte van de ingestelde
maaihoogte.
Verhoog de maaihoogte en verlaag deze ver-
volgens wanneer het gras korter is.
Grasophoping bij de maaischijf of rond de
motoras.
Verwijder het opgehoopte gras en maak het
product schoon. Zie
Product reinigen op pa-
gina 29
.
De laadstatus van de
accu is hoog, maar
het product gaat te-
rug naar het laadsta-
tion.
Om te voorkomen dat het product in een
klein gebied geblokkeerd raakt, volgt het de
geleidingsdraad naar het laadstation.
Normale werking van het product.
6.6 Breuken in de lusdraad opsporen
6.6 Breuken in de lusdraad opsporen
6.6 Breuken in de lusdraad opsporen
6.6 Breuken in de lusdraad opsporen6.6 Breuken in de lusdraad opsporen
Breuken in de lusdraad zijn meestal te wijten aan
onbedoelde fysieke beschadigingen van de draad,
bijvoorbeeld door het gebruik van een schop bij het
tuinieren. In landen met nachtvorst kan de draad ook
beschadigd raken door scherpe stenen die in de grond
bewegen. Breuken in de draad kunnen ook worden
veroorzaakt door overmatig strekken tijdens het
installeren.
De kabelisolatie kan worden beschadigd wanneer het
gras meteen na de installatie te kort wordt gemaaid.
Beschadigingen aan de isolatie zorgen soms pas weken
of maanden later voor problemen. Om dit te voorkomen,
moet u de eerste weken na het installeren altijd de
maximale maaihoogte selecteren en de maaihoogte
vervolgens elke tweede week een stap verlagen totdat
de gewenste maaihoogte is bereikt.
Een foutieve las in de lusdraad kan soms weken nadat
de las werd gemaakt voor problemen zorgen. Een
foutieve las kan onder meer worden veroorzaakt doordat
de koppeling niet stevig genoeg werd samengedrukt met
behulp van een tang of doordat een koppeling van een
mindere kwaliteit dan de originele koppeling werd
gebruikt. Controleer eerst alle bij u bekende lassen
voordat u verdergaat met het oplossen van problemen.
Een draadbreuk kan worden opgespoord door de
afstand van de lus waar de breuk kan zijn opgetreden
steeds te halveren, totdat er nog maar een kort stuk
draad over is.
De volgende methode werkt niet wanneer de
ECO-
modus
actief is. Zorg dat de
ECO-modus
eerst wordt
uitgeschakeld. Zie
ECO-modus op pagina 23
.
1. Controleer of het indicatielampje in het laadstation
blauw knippert, wat een breuk in de
begrenzingslus aangeeft. Zie
Indicatielampje in het
laadstation op pagina 39
.
2. Controleer of de aansluitingen van de
begrenzingsdraad naar het laadstation correct zijn
aangesloten en niet zijn beschadigd. Controleer of
het indicatielampje in het laadstation nog steeds
blauw knippert.
1585 - 002 - 08.12.2020 Probleemoplossing - 41
41
41
4141

R
GUIDE
L
POWER
3. Verwissel de aansluitingen van de geleidingsdraad
en de begrenzingsdraad in het laadstation.
Begin door aansluiting L en GUIDE te verwisselen.
Als het indicatielampje geel knippert, bevindt de
breuk zich ergens in de begrenzingsdraad tussen
L en het punt waar de geleidingsdraad is
aangesloten op de begrenzingsdraad (dikke
zwarte lijn op de afbeelding).
GUIDE L
Guide
Om de storing te verhelpen hebt u
begrenzingsdraad, connectoren en koppelingen
nodig:
a) Als de vermoedelijk defecte begrenzingsdraad
kort is, dan kunt u het gemakkelijkst de hele
begrenzingsdraad vervangen tussen L en het punt
waar de geleidingsdraad is aangesloten op de
begrenzingsdraad (dikke zwarte lijn).
b) Als de vermoedelijk defecte begrenzingsdraad
lang is (dikke zwarte lijn), ga dan als volgt te werk:
Zet L en GUIDE terug in hun oorspronkelijke
posities. Koppel daarna R los. Sluit een nieuwe
lusdraad aan op R. Sluit het andere uiteinde van
de nieuwe lusdraad aan op een punt in het midden
van het vermoedelijk defecte deel van de draad.
R
Als het indicatielampje nu geel knippert, bevindt de
breuk zich ergens in de draad tussen het
losgekoppelde uiteinde en het punt waar de
nieuwe draad is aangesloten (dikke zwarte lijn
hieronder). Verplaats de aansluiting voor de
nieuwe draad in dat geval dichter bij het
losgekoppelde uiteinde (grofweg in het midden van
het verdachte draaddeel) en controleer opnieuw of
het indicatielampje groen is.
42
42
42
4242 - Probleemoplossing 1585 - 002 - 08.12.2020

Ga zo verder totdat er nog een heel kort stuk
draad over is, wat het verschil betekent tussen een
constant groen licht en een knipperend blauw licht.
Volg vervolgens de instructies in stap 5 hieronder.
4. Als het indicatielampje in stap 3 hierboven blauw
blijft knipperen: Zet L en GUIDE terug in hun
oorspronkelijke posities. Verwissel vervolgens R
en GUIDE. Als het indicatielampje nu continu
groen brandt koppel dan L los en sluit een nieuwe
begrenzingsdraad aan op L. Sluit het andere
uiteinde van de nieuwe draad aan op een punt in
het midden van het vermoedelijk defecte deel van
de draad. Volg dezelfde procedure als bij 3a) en
3b) hierboven.
5. Wanneer de breuk is gevonden, moet het
beschadigde deel worden vervangen door een
nieuw stuk draad. Gebruik altijd originele
koppelingen.
1585 - 002 - 08.12.2020 Probleemoplossing - 43
43
43
4343

7 Vervoer, opslag en verwerking
7 Vervoer, opslag en verwerking
7 Vervoer, opslag en verwerking
7 Vervoer, opslag en verwerking7 Vervoer, opslag en verwerking
7.1 Transport
7.1 Transport
7.1 Transport
7.1 Transport7.1 Transport
De meegeleverde Li-ion-accu's voldoen aan de
wettelijke vereisten voor gevaarlijke goederen.
• Neem alle van toepassing zijnde nationale
voorschriften in acht.
• Neem de bijzondere voorschriften op de
verpakking en labels voor commercieel transport in
acht. Dit geldt ook voor derden en expediteurs.
7.2 Opslag
7.2 Opslag
7.2 Opslag
7.2 Opslag7.2 Opslag
• Laad het product volledig op. Zie
De accu opladen
op pagina 27
.
• Schakel het product uit. Zie
De knop ON/OFF op
pagina 25
.
• Reinig het product. Zie
Product reinigen op pagina
29
.
• Bewaar het product in een droge, vorstvrije ruimte.
• Laat het product met alle wielen op een vlakke
ondergrond staan tijdens opslag.
• Als u het laadstation binnen zet, koppelt u de
voeding en alle connectoren los van het
laadstation. Plaats het uiteinde van elke
connectordraad in de beschermingsdoos.
Let op:
Let op:
Let op:
Let op: Let op: Als u het laadstation buiten zet, koppelt
u de voeding en de connectoren niet los.
• Neem contact op met uw GARDENA-service voor
informatie over de beschikbare accessoires voor
opslag van uw product.
7.3 Afvoeren
7.3 Afvoeren
7.3 Afvoeren
7.3 Afvoeren7.3 Afvoeren
• Neem de plaatselijk geldende wet- en regelgeving
voor recycling in acht.
• Raadpleeg
Accu op pagina 31
voor vragen over
het verwijderen van de accu.
44
44
44
4444 - Vervoer, opslag en verwerking 1585 - 002 - 08.12.2020

8 Technische gegevens
8 Technische gegevens
8 Technische gegevens
8 Technische gegevens8 Technische gegevens
8.1 Technische gegevens
8.1 Technische gegevens
8.1 Technische gegevens
8.1 Technische gegevens8.1 Technische gegevens
Afmetingen
Afmetingen
Afmetingen
AfmetingenAfmetingen SILENO minimo
SILENO minimo
SILENO minimo
SILENO minimoSILENO minimo
Lengte, cm/inch 52 / 20,5
Breedte, cm/inch 34 / 13,4
Hoogte, cm/inch 22 / 8,7
Gewicht, kg/lb 6,1 / 13,4
Elektrisch systeem
Elektrisch systeem
Elektrisch systeem
Elektrisch systeemElektrisch systeem SILENO minimo
SILENO minimo
SILENO minimo
SILENO minimoSILENO minimo
Accu, lithium-ion 18 V/2,0 Ah art.nr. 590 21 42-02, 590 21 42-04
Accu, lithium-ion 18,25 V/2,0 Ah art.nr. 590 21 42-03
Voeding (28 V DC), V AC 100-240
Lengte laagspanningskabel, m / ft. 3 / 9,8
Gemiddeld energieverbruik bij maximaal gebruik 4 kWh/maand bij een 500 mo-
del werkgebied van 2000 m
2
Laadstroom, A DC 1 / 1,3
Type voedingseenheid5ADP-40BR XX, ADP 28EW XX,
FW7313/28/D/XX/Y/1.3/PI,
FW7313/28/D/XX/Y/1.3, ADP 28AR
XX, FW7313/28/D/XX/Y/1.0/PI,
FW7313/28/D/XX/Y/1.0
Gemiddelde maaitijd, min 70
Gemiddelde laadtijd, min 75/60
Antenne begrenzingsdraad
Antenne begrenzingsdraad
Antenne begrenzingsdraad
Antenne begrenzingsdraadAntenne begrenzingsdraad SILENO minimo
SILENO minimo
SILENO minimo
SILENO minimoSILENO minimo
Bedrijfsfrequentieband, Hz 100-80000
Maximaal magnetisch veld
6 , dBuA/m 82
Max. radiofrequentievermogen
7 , mW bij 60 m <25
Geluidsemissie gemeten in de omgeving als geluidsvermogen
Geluidsemissie gemeten in de omgeving als geluidsvermogen
Geluidsemissie gemeten in de omgeving als geluidsvermogen
Geluidsemissie gemeten in de omgeving als geluidsvermogenGeluidsemissie gemeten in de omgeving als geluidsvermogen
8SILENO minimo
SILENO minimo
SILENO minimo
SILENO minimoSILENO minimo
Gemeten geluidsvermogensniveau, dB (A) 58
Onzekerheidsmarge geluidsemissies K
WA , dB (A) 2
Geluidsdrukniveau bij het oor van de gebruiker
9 , dB (A) 50
5XX, YY kunnen willekeurige alfanumerieke tekens zijn of leeg zijn voor marketingdoeleinden, geen technische
verschillen.
6Gemeten conform EN 303 447.
7Maximaal actief uitgangsvermogen naar antennes in de frequentieband waarop de radioapparatuur is inge-
steld.
8Bepaald overeenkomstig richtlijn 2006/42/EG en norm EN 50636-2-107.
9Onzekerheidsmarge geluidsdrukniveau K
pA 2-4 dB (A)
1585 - 002 - 08.12.2020 Technische gegevens - 45
45
45
4545

Maaien
Maaien
Maaien
MaaienMaaien SILENO minimo
SILENO minimo
SILENO minimo
SILENO minimoSILENO minimo
Maaisysteem 3 scharnierende messen
Toerental maaimotor, t/min 2670
Energieverbruik tijdens maaien, W +/- 20% 20
Maaihoogte, cm/inch 2-4,5 / 0,8-1,8
Maaibreedte, cm/inch 16 / 6,3
Smalst mogelijke doorgang, cm/inch 60 / 24
Maximale helling voor maaigebied, % 25
Maximale helling voor begrenzingsdraad, % 10
Maximale lengte begrenzingsdraad, m / ft 300/980
Maximale lengte begeleidingslus
10 , m / ft. 150 / 490
IP-classificatie
IP-classificatie
IP-classificatie
IP-classificatieIP-classificatie SILENO minimo
SILENO minimo
SILENO minimo
SILENO minimoSILENO minimo
Product IPX5
Laadstation IPX5
Voeding IP44
Bluetooth
Bluetooth
Bluetooth
BluetoothBluetooth®
®
®
®® SILENO minimo
SILENO minimo
SILENO minimo
SILENO minimoSILENO minimo
Bedrijfsfrequentieband, MHz 2400 - 2484
Maximaal uitgezonden vermogen, dBm 8
Husqvarna AB staat niet garant voor volledige compatibiliteit tussen het product en andere typen draadloze systemen,
zoals afstandsbedieningen, radiozenders, ringleidingen, ondergrondse elektrische afrasteringen of dergelijke.
De producten zijn geproduceerd in Engeland of Tsjechië. Zie de informatie op het productplaatje. Zie
Inleiding op
pagina 3
.
8.2 Geregistreerde handelsmerken
8.2 Geregistreerde handelsmerken
8.2 Geregistreerde handelsmerken
8.2 Geregistreerde handelsmerken8.2 Geregistreerde handelsmerken
Het
Bluetooth®
-woordmerk en de logo’s zijn geregistreerde handelsmerken die eigendom zijn van
Bluetooth SIG, inc.
en het gebruik van deze merken door GARDENA vindt plaats onder licentie.
10 De geleidingslus is de lus die wordt gevormd door de geleidingsdraad en het gedeelte van de begrenzings-
draad vanaf aansluiting met de geleidingsdraad naar de rechter aansluiting op het laadstation.
46
46
46
4646 - Technische gegevens 1585 - 002 - 08.12.2020

9 Garantie
9 Garantie
9 Garantie
9 Garantie9 Garantie
9.1 Garantievoorwaarden
9.1 Garantievoorwaarden
9.1 Garantievoorwaarden
9.1 Garantievoorwaarden9.1 Garantievoorwaarden
De GARDENA-garantie dekt de werking van dit product
gedurende een periode van 2 jaar vanaf de
aankoopdatum. De garantie dekt ernstige materiaal- of
productiefouten. Binnen de garantieperiode zullen wij
kosteloos het product vervangen of repareren, indien
aan de volgende voorwaarden is voldaan:
• Het product en het laadstation mogen uitsluitend
worden gebruikt overeenkomstig de instructies in
deze bedieningshandleiding. Deze
fabrieksgarantie heeft geen invloed op aanspraken
op garantie van dealers/verkopers.
• Eindgebruikers of onbevoegde derden mogen
geen pogingen doen om het product te repareren.
Voorbeelden van defecten die niet onder de garantie
vallen:
• Schade veroorzaakt door binnendringen van water
als gevolg van gebruik van een hogedrukreiniger,
of het in water onderdompelen, bijvoorbeeld
wanneer door hevige regen waterplassen zijn
ontstaan.
• Schade veroorzaakt door blikseminslag.
• Schade veroorzaakt door onjuiste accu-opslag of
onjuist gebruik van de accu.
• Schade veroorzaakt door het gebruik van een
andere accu dan een originele accu van
GARDENA.
• Schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van
andere onderdelen dan originele
reserveonderdelen en accessoires van
GARDENA, zoals messen en installatiemateriaal.
• Schade aan de lusdraad.
• Schade die wordt veroorzaakt door wijzigingen die
niet zijn toegestaan of geknoei met het product of
de voeding ervan.
De messen en wielen worden beschouwd als
verbruiksartikelen en vallen niet onder de garantie.
Als uw GARDENA-product een defect vertoont, neem
dan contact op met de GARDENA-service voor verdere
instructies. Zorg ervoor dat u het betalingsbewijs en het
serienummer van het product bij de hand hebt wanneer
u contact opneemt met de GARDENA-service.
1585 - 002 - 08.12.2020 Garantie - 47
47
47
4747

10 EG verklaring van overeenstemming
10 EG verklaring van overeenstemming
10 EG verklaring van overeenstemming
10 EG verklaring van overeenstemming10 EG verklaring van overeenstemming
10.1 EG verklaring van
10.1 EG verklaring van
10.1 EG verklaring van
10.1 EG verklaring van10.1 EG verklaring van
overeenstemming
overeenstemming
overeenstemming
overeenstemmingovereenstemming
Husqvarna AB
Husqvarna AB
Husqvarna AB
Husqvarna ABHusqvarna AB, SE–561 82 Huskvarna, Zweden, tel.:
+46-36-146500, verklaart dat de robotmaaiers
GARDENA SILENO minimo
GARDENA SILENO minimo
GARDENA SILENO minimo
GARDENA SILENO minimoGARDENA SILENO minimo met serienummers vanaf
2020 week 46 (het jaartal en de week staan duidelijk op
het productplaatje vermeld, gevolgd door het
serienummer) voldoen aan de volgende eisen van de
RICHTLIJNEN VAN DE RAAD inclusief toegepaste
normen.
• Richtlijn "betreffende machines" .
2006/42/EG
2006/42/EG
2006/42/EG
2006/42/EG2006/42/EG
• EN 60335-1:2012
EN 60335-1:2012
EN 60335-1:2012
EN 60335-1:2012EN 60335-1:2012
• EN 50636-2-107:2015
EN 50636-2-107:2015
EN 50636-2-107:2015
EN 50636-2-107:2015EN 50636-2-107:2015
• .
EN 62233:2008
EN 62233:2008
EN 62233:2008
EN 62233:2008EN 62233:2008
• Richtlijn betreffende "beperking van het gebruik
van bepaalde gevaarlijke stoffen" :
2011/65/EU
2011/65/EU
2011/65/EU
2011/65/EU2011/65/EU
• EN IEC 63000:2018
EN IEC 63000:2018
EN IEC 63000:2018
EN IEC 63000:2018EN IEC 63000:2018
• Richtlijn "betreffende radioapparatuur"
2014/53/EU
2014/53/EU
2014/53/EU
2014/53/EU2014/53/EU.
Veiligheid
Veiligheid
Veiligheid
VeiligheidVeiligheid
• Zie richtlijn hierboven.
2006/42/EG
2006/42/EG
2006/42/EG
2006/42/EG2006/42/EG
Elektromagnetische compatibiliteit
Elektromagnetische compatibiliteit
Elektromagnetische compatibiliteit
Elektromagnetische compatibiliteitElektromagnetische compatibiliteit
• EN 55032:2015
EN 55032:2015
EN 55032:2015
EN 55032:2015EN 55032:2015
• V2.2.3
ETSI EN 301 489-1
ETSI EN 301 489-1
ETSI EN 301 489-1
ETSI EN 301 489-1ETSI EN 301 489-1
• V3.1.1
ETSI EN 301 489-17
ETSI EN 301 489-17
ETSI EN 301 489-17
ETSI EN 301 489-17ETSI EN 301 489-17
Efficiënt gebruik van het spectrum
Efficiënt gebruik van het spectrum
Efficiënt gebruik van het spectrum
Efficiënt gebruik van het spectrumEfficiënt gebruik van het spectrum
• V1.2.1_0.1.14
Concept ETSI EN 303 447
Concept ETSI EN 303 447
Concept ETSI EN 303 447
Concept ETSI EN 303 447Concept ETSI EN 303 447
• V2.1.1
ETSI EN 300 328
ETSI EN 300 328
ETSI EN 300 328
ETSI EN 300 328ETSI EN 300 328
48
48
48
4848 - EG verklaring van
overeenstemming
1585 - 002 - 08.12.2020
Specyfikacje produktu
Marka: | Gardena |
Kategoria: | Robotyczna kosiarka |
Model: | SILENO minimo 500 |
Potrzebujesz pomocy?
Jeśli potrzebujesz pomocy z Gardena SILENO minimo 500, zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą
Instrukcje Robotyczna kosiarka Gardena

27 Września 2024

15 Września 2024

8 Września 2024

30 Sierpnia 2024

29 Sierpnia 2024

29 Sierpnia 2024

23 Sierpnia 2024

17 Sierpnia 2024

16 Sierpnia 2024

15 Sierpnia 2024
Instrukcje Robotyczna kosiarka
- Robotyczna kosiarka Worx
- Robotyczna kosiarka Stiga
- Robotyczna kosiarka Black & Decker
- Robotyczna kosiarka Einhell
- Robotyczna kosiarka Husqvarna
- Robotyczna kosiarka Yard Force
- Robotyczna kosiarka AL-KO
- Robotyczna kosiarka Flymo
- Robotyczna kosiarka Robomow
- Robotyczna kosiarka McCulloch
- Robotyczna kosiarka Ambrogio
- Robotyczna kosiarka Anova
- Robotyczna kosiarka Mastech
Najnowsze instrukcje dla Robotyczna kosiarka

1 Stycznia 2025

29 Grudnia 2024

21 Grudnia 2024

21 Grudnia 2024

18 Grudnia 2024

4 Grudnia 2024

13 Października 2024

8 Października 2024

8 Października 2024

8 Października 2024