Instrukcja obsługi Epson WorkForce Pro WF-3720DWF
Przeczytaj poniżej 📖 instrukcję obsługi w języku polskim dla Epson WorkForce Pro WF-3720DWF (231 stron) w kategorii drukarka. Ta instrukcja była pomocna dla 4 osób i została oceniona przez 2 użytkowników na średnio 4.5 gwiazdek
Strona 1/231

Gebruikershandleiding
NPD5601-00 NL

Auteursrecht
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of in enige
vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier,
zonder voorafgaande schrielijke toestemming van Seiko Epson Corporation. Alle patentaansprakelijkheid met
betrekking tot het gebruik van de informatie in dit document wordt afgewezen. Evenmin wordt enige
aansprakelijkheid aanvaard voor schade, voortvloeiende uit het gebruik van de informatie in dit document. De
hierin beschreven informatie is alleen bedoeld voor gebruik bij dit Epson-product. Epson is niet verantwoordelijk
voor het gebruik van deze informatie bij andere producten.
Seiko Epson Corporation noch zijn lialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld door de koper van dit product
of derden voor schade, verlies, kosten of uitgaven die de koper of derden oplopen ten gevolge van al dan niet
foutief gebruik of misbruik van dit product of onbevoegde wijzigingen en herstellingen, of (met uitzondering van
de VS) het zich niet strikt houden aan de gebruiks- en onderhoudsvoorschrien van Seiko Epson Corporation.
Seiko Epson Corporation noch zijn lialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld voor schade of problemen
voortvloeiend uit het gebruik van andere dan originele onderdelen of verbruiksgoederen kenbaar als Original
Epson Products of Epson Approved Products by Seiko Epson Corporation.
Seiko Epson Corporation kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade voortvloeiende uit
elektromagnetische storingen die plaatsvinden door het gebruik van andere interfacekabels dan kenbaar als Epson
Approved Products by Seiko Epson Corporation.
© 2016 Seiko Epson Corporation. All rights reserved.
De inhoud van deze handleiding en de specicaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving
worden gewijzigd.
Gebruikershandleiding
Auteursrecht
2

Handelsmerken
❏EPSON
®
is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON EXCEED YOUR VISION of EXCEED YOUR VISION is
een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
❏Epson Scan 2 soware is based in part on the work of the Independent JPEG Group.
❏libti
Copyright © 1988-1997 Sam Leer
Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
Permission to use, copy, modify, distribute, and sell this soware and its documentation for any purpose is
hereby granted without fee, provided that (i) the above copyright notices and this permission notice appear in
all copies of the soware and related documentation, and (ii) the names of Sam Leer and Silicon Graphics
may not be used in any advertising or publicity relating to the soware without the specic, prior written
permission of Sam Leer and Silicon Graphics.
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS-IS" AND WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS,
IMPLIED OR OTHERWISE, INCLUDING WITHOUT LIMITATION, ANY WARRANTY OF
MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE.
IN NO EVENT SHALL SAM LEFFLER OR SILICON GRAPHICS BE LIABLE FOR ANY SPECIAL,
INCIDENTAL, INDIRECT OR CONSEQUENTIAL DAMAGES OF ANY KIND, OR ANY DAMAGES
WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS, WHETHER OR NOT ADVISED
OF THE POSSIBILITY OF DAMAGE, AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, ARISING OUT OF OR IN
CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THIS SOFTWARE.
❏Microso
®
, Windows
®
, and Windows Vista
®
are registered trademarks of Microso Corporation.
❏Apple, Macintosh, Mac OS, OS X, Bonjour, Safari, iPad, iPhone, iPod touch, and iTunes are trademarks of Apple
Inc., registered in the U.S. and other countries. AirPrint and the AirPrint logo are trademarks of Apple Inc.
❏Google Cloud Print™, Chrome™, Chrome OS™, and Android™ are trademarks of Google Inc.
❏Adobe and Adobe Reader are either registered trademarks or trademarks of Adobe Systems Incorporated in the
United States and/or other countries.
❏e N-Mark is a trademark or registered trademark of NFC Forum, Inc. in the United States and in other
countries.
❏Intel
®
is a registered trademark of Intel Corporation.
❏Algemene opmerking: andere productnamen vermeld in deze uitgave, dienen uitsluitend als identicatie en
kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaars. Epson maakt geen enkele aanspraak op enige
rechten op deze handelsmerken.
Gebruikershandleiding
Handelsmerken
3

Inhoudsopgave
Auteursrecht
Handelsmerken
Over deze handleiding
Introductie tot de handleidingen. . . . . . . . . . . . . . . .9
Markeringen en symbolen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding. . . . . . 10
Referenties voor besturingssystemen. . . . . . . . . . . . 10
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Printeradviezen en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . 12
Adviezen en waarschuwingen voor het
instellen/gebruik van de printer. . . . . . . . . . . . . 12
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer met een draadloze verbinding. . . . 13
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van het touchscreen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Uw persoonlijke gegevens beschermen. . . . . . . . . . 13
Basisprincipes van printer
Namen en functies van onderdelen. . . . . . . . . . . . . 14
Bedieningspaneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Druktoetsen en lampjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Conguratie basisscherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Touchscreenbewerkingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Pictogrammen op het lcd-scherm. . . . . . . . . . . . 19
Tekens invoeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Animaties bekijken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Uw favoriete instellingen vastleggen als
voorinstelling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Menuopties voor Voorinstelling. . . . . . . . . . . . . 22
Netwerkinstellingen
Typen netwerkverbindingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Ethernet-verbinding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
Wi-Fi-verbinding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig
toegangspunt). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Een computer verbinden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Een smart device verbinden. . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Wi-Fi-instellingen congureren op de printer. . . . . 26
Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren. . . . .27
Wi-Fi-instellingen congureren via de
drukknopinstelling (WPS). . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Wi-Fi-instellingen congureren via de
pincode-instelling (WPS). . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct
(Eenvoudig AP) congureren. . . . . . . . . . . . . . . 30
Geavanceerde netwerkinstellingen maken. . . . . . 31
De status van de netwerkverbinding controleren. . . 33
Netwerkpictogram. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
De gedetailleerde netwerkinformatie
controleren op het bedieningspaneel. . . . . . . . . . 33
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken. . . . . 34
Een netwerkstatusvel afdrukken. . . . . . . . . . . . . 38
Toegangspunten vervangen of toevoegen. . . . . . . . .39
De verbindingsmethode met een computer
wijzigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het
bedieningspaneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel. . . . . . .41
Verbinding Wi-Fi Direct (Eenvoudig
Toegangspunt) verbreken vanaf het
bedieningspaneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
De netwerkinstellingen herstellen op het
bedieningspaneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Papier laden
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking. . . . .43
Beschikbaar papier en capaciteiten. . . . . . . . . . . . . 44
Lijst met papiertypen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Papier in de Papiercassette laden. . . . . . . . . . . . . . .46
Originelen plaatsen
Beschikbare originelen voor de ADF. . . . . . . . . . . . 50
Originelen op de ADF plaatsen. . . . . . . . . . . . . . . .50
Originelen in de ADF plaatsen om ze 2-op-1
te kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen. . . . . . . 52
Contactpersonen beheren
Contacten registreren of bewerken. . . . . . . . . . . . . 54
Contactgroepen registreren of bewerken. . . . . . . . . 54
Contacten registreren op een computer. . . . . . . . . . 55
Items voor het instellen van de bestemming. . . . .56
Bestemmingen als groep registreren. . . . . . . . . . 57
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
4

Contacten importeren en exporteren via een
computer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
Contacten exporteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
Contacten importeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Afdrukken
Afdrukken via het bedieningspaneel. . . . . . . . . . . . 59
JPEG-bestanden afdrukken vanaf een
geheugenapparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
TIFF-bestanden afdrukken vanaf een
geheugenapparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Menuopties voor Geheugenapp. . . . . . . . . . . . . .60
Afdrukken vanaf een computer. . . . . . . . . . . . . . . .62
Basisprincipes — Windows. . . . . . . . . . . . . . . . .62
Basisprincipes — Mac OS X. . . . . . . . . . . . . . . . 64
Dubbelzijdig afdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Meerdere pagina's op één vel afdrukken. . . . . . . 68
Afdruk aanpassen aan papierformaat. . . . . . . . . 69
Meerdere bestanden samen afdrukken (alleen
voor Windows). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Eén aeelding afdrukken op meerdere vellen
om een poster te maken (alleen voor Windows). . 72
Geavanceerde functies gebruiken voor
afdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Foto's afdrukken met Epson Easy Photo Print. . . 81
Afdrukken met Smart Devices. . . . . . . . . . . . . . . . 81
Epson iPrint gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .81
AirPrint gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .84
Afdrukken annuleren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85
Afdrukken annuleren — Bedieningspaneel. . . . . 85
Afdrukken annuleren - Windows. . . . . . . . . . . . 85
Afdrukken annuleren - Mac OS X. . . . . . . . . . . .85
Kopiëren
Normaal kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Basis menu-opties voor kopiëren. . . . . . . . . . . . 87
Geavanceerde menu-opties voor kopiëren. . . . . . 88
Scannen
Scannen via het bedieningspaneel. . . . . . . . . . . . . .90
Scannen naar een netwerkmap of FTP-server. . . 90
Scannen naar e-mailbericht. . . . . . . . . . . . . . . . 92
Scannen naar een computer (Event Manager). . . 95
Scannen naar een geheugenapparaat. . . . . . . . . . 99
Scannen naar de cloud. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Scannen naar een computer (WSD). . . . . . . . . .103
Scannen vanaf een computer. . . . . . . . . . . . . . . . .105
Scannen met Epson Scan 2. . . . . . . . . . . . . . . . 105
Scannen met smart-apparaten. . . . . . . . . . . . . . . .108
Epson iPrint installeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Scannen met Epson iPrint. . . . . . . . . . . . . . . . .108
Scannen door smart-apparaten voor de NFC-
labelte houden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Faxen
Een faxbericht instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Aansluiten op een telefoonlijn. . . . . . . . . . . . . .111
Basisinstellingen voor faxberichten
congureren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Faxberichten verzenden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
Basishandelingen bij het verzenden van faxen. . 118
Verschillende manieren om faxberichten te
verzenden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
Faxberichten ontvangen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
De ontvangstmodus instellen. . . . . . . . . . . . . . 123
Verschillende manieren om faxberichten te
ontvangen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
Ontvangen faxen opslaan. . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Andere faxfuncties gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . 129
Een faxrapport en -lijst afdrukken. . . . . . . . . . . 129
Beveiligingsinstellingen voor faxberichten. . . . . 130
Menuopties voor de modus Fax. . . . . . . . . . . . . . .130
Ontvanger. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
Faxinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .131
Meer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Menuopties voor Faxinstellingen. . . . . . . . . . . . . .133
Fax-aansl. controleren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Wizard faxinstelling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Ontvangstinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .133
Rapportinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Basisinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .135
Veiligheidsinstel.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
Menuopties voor Gebruikersinstellingen. . . . . . . . 137
Menuopties voor Postvak IN. . . . . . . . . . . . . . . . .137
Inktpatronen vervangen
Het inktpeil controleren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
Het inktpeil controleren — Bedieningspaneel. . 138
Het inktpeil controleren - Windows. . . . . . . . . .138
Het inktpeil controleren - Mac OS X. . . . . . . . . 138
Codes van de cartridges. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
Voorzorgsmaatregelen voor inktpatronen. . . . . . . 139
Cartridges vervangen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken. . . . . . . . . . . . 142
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken - Windows. 143
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
5

Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken —
Mac OS X. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Zwarte inkt besparen als de zwarte inkt bijna op
is (uitsluitend voor Windows). . . . . . . . . . . . . . . . 144
De printer onderhouden
De printkop controleren en reinigen. . . . . . . . . . . 146
De printkop controleren en schoonmaken —
Bedieningspaneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
De printkop controleren en reinigen —
Windows. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
De printkop controleren en schoonmaken —
Mac OS X. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
De printkop uitlijnen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
De printkop uitlijnen — Bedieningspaneel. . . . .148
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken. . . . . 149
De automatische documentinvoer (ADF)
schoonmaken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .150
De Scannerglasplaat reinigen. . . . . . . . . . . . . . . . 151
Stroom besparen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Energie besparen – Bedieningspaneel. . . . . . . . 152
Menuopties voor Instel.
Menuopties voor Algemene instellingen. . . . . . . . 154
Basisinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .154
Printerinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
Netwerkinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157
Webservice-instellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Menuopties voor Voorraadstatus. . . . . . . . . . . . . .159
Menuopties voor Onderhoud. . . . . . . . . . . . . . . . 159
PrintkopControle spuitm.:. . . . . . . . . . . . . . . . 159
Printkop reinigen:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
Printkop uitlijnen:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
Vervangen patronen:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
Papiergeleider reinigen:. . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
Menuopties voor Statusv.afdrukk.. . . . . . . . . . . . . 160
Statusblad conguratie:. . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
Statusblad voorraad:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .160
Blad gebruiksgeschiedenis:. . . . . . . . . . . . . . . . 160
Menuopties voor Afdrukteller. . . . . . . . . . . . . . . . 160
Menuopties voor Gebruikersinstellingen. . . . . . . . 161
Menuopties voor Standaardinst. herstellen. . . . . . .161
Menuopties voor Firmware-update. . . . . . . . . . . . 161
Bijwerken:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
Melding:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
Netwerkservice en
softwareinformatie
De service van Epson Connect. . . . . . . . . . . . . . . 162
Web Cong. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162
Webconguratie uitvoeren op een webbrowser. 163
Web Cong uitvoeren op Windows. . . . . . . . . . 163
Web Cong uitvoeren op Mac OS X. . . . . . . . . 164
Windows-printerdriver. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .164
Instellingen voor de Windows-printerdriver
beperken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165
Bedieningsinstellingen voor Windows-
printerdriver congureren. . . . . . . . . . . . . . . . 166
Mac OS X-printerdriver. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166
Bedieningsinstellingen voor Mac OS X-
printerdriver congureren. . . . . . . . . . . . . . . . 166
Epson Scan 2 (scannerstuurprogramma). . . . . . . . 167
Epson Event Manager. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .168
PC-FAX-driver (faxdriver). . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
FAX Utility. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
Epson Easy Photo Print. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
EPSON Soware Updater. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
EpsonNet Cong. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
Toepassingen verwijderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . .171
Toepassingen verwijderen — Windows. . . . . . . 171
Toepassingen verwijderen - Mac OS X. . . . . . . .172
Toepassingen installeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .172
Toepassingen en rmware bijwerken. . . . . . . . . . . 173
De printerrmware bijwerken via het
bedieningspaneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Problemen oplossen
De printerstatus controleren. . . . . . . . . . . . . . . . . 175
Berichten op het display bekijken. . . . . . . . . . . 175
De printerstatus controleren – Windows. . . . . . 176
De printerstatus controleren — Mac OS X. . . . . 176
De sowarestatus controleren. . . . . . . . . . . . . . . .177
Vastgelopen papier verwijderen. . . . . . . . . . . . . . .177
Papier wordt niet goed ingevoerd. . . . . . . . . . . . . 178
Papier loopt vast. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .178
Papier wordt schuin ingevoerd. . . . . . . . . . . . . 178
Er worden meerdere vellen papier tegelijk
uitgevoerd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
Origineel wordt niet in ADF ingevoerd. . . . . . . 178
Problemen met stroomtoevoer en
bedieningspaneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
De stroom wordt niet ingeschakeld. . . . . . . . . . 179
De stroom wordt niet uitgeschakeld. . . . . . . . . 179
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
6

Stroom schakelt automatisch uit. . . . . . . . . . . . 180
Het display wordt donker. . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Het touchscreen reageert niet. . . . . . . . . . . . . . 180
Kan niet afdrukken vanaf een computer. . . . . . . . 180
Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
Kan geen verbinding maken vanaf apparaten
terwijl de netwerkinstellingen correct zijn. . . . . 181
De SSID controleren waarmee de printer is
verbonden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
De SSID voor de computer controleren. . . . . . . 184
De printer kan opeens niet afdrukken via een
netwerkverbinding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
De printer kan opeens niet afdrukken via een
USB-verbinding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
Kan niet afdrukken vanaf een iPhone of iPad. . . . . 186
Afdrukproblemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186
De afdruk is gekrast of er ontbreken kleuren. . . 186
Er verschijnen strepen of onverwachte kleuren. .187
Gekleurde streepvorming zichtbaar met een
tussenafstand van ongeveer 1.1 cm. . . . . . . . . . 187
Onscherpe afdrukken, verticale strepen of
verkeerde uitlijning. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 188
Afdrukkwaliteit is slecht. . . . . . . . . . . . . . . . . . 188
Papier vertoont vlekken of is bekrast. . . . . . . . . 189
Vlekken op het papier bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . . .190
Afgedrukte foto's zijn plakkerig. . . . . . . . . . . . .190
Aeeldingen of foto's worden afgedrukt met
de verkeerde kleuren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Kan niet afdrukken zonder marges. . . . . . . . . . 191
Randen van de aeelding vallen weg bij het
randloos afdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Positie, formaat of marges van de afdruk zijn
niet juist. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar. . 192
De afgedrukte aeelding is omgekeerd. . . . . . . 192
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken. . . . .193
Op de gekopieerde afdruk verschijnen
ongelijke kleuren, vegen, vlekken of rechte
lijnen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .193
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel
"moiré" genoemd) op de gekopieerde
aeelding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193
De achterkant van het origineel is te zien op
de gekopieerde aeelding. . . . . . . . . . . . . . . . .193
Het probleem kon niet worden opgelost. . . . . . .194
Overige afdrukproblemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . .194
Afdrukken verloopt te traag. . . . . . . . . . . . . . . 194
Afdrukken vertraagt aanzienlijk tijdens het
continu afdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
Kan het afdrukken niet annuleren vanaf een
computer met Mac OS X 10.6.8. . . . . . . . . . . . .195
Kan niet beginnen met scannen. . . . . . . . . . . . . . 195
Problemen met gescande aeeldingen. . . . . . . . . 196
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken, enzovoort
worden weergegeven bij scannen vanaf de
glasplaat van de scanner. . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
Rechte lijnen verschijnen bij het scannen
vanaf ADF. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
De aeeldingskwaliteit is ruw. . . . . . . . . . . . . .196
De oset schijnt door in de achtergrond van
aeeldingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
De tekst is onscherp. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Moiré-patronen (webachtige schaduwen)
verschijnen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Kan het juiste gebied niet scannen op de
glasplaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Tekst wordt niet correct herkend wanneer ik
opsla als een Searchable PDF. . . . . . . . . . . . . . .198
Problemen in gescande aeelding kunnen
niet worden opgelost. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
Andere scanproblemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .199
Scansnelheid is laag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199
Kan de gescande aeelding niet via e-mail
verzenden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199
Scannen stopt bij het scannen naar een PDF/
Multi-TIFF. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199
Problemen met verzenden en ontvangen van
faxen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Kan geen fax verzenden of ontvangen. . . . . . . . 200
Kan geen faxen versturen. . . . . . . . . . . . . . . . . 201
Kan geen faxen verzenden naar opgegeven
ontvanger. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Kan geen faxen verzenden op speciek tijdstip. .202
Kan geen faxberichten ontvangen. . . . . . . . . . . 202
Kan ontvangen faxen niet opslaan op een
geheugenapparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
Foutmelding geheugen vol. . . . . . . . . . . . . . . . 203
Verzonden fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 204
Faxen worden op verkeerde grootte verzonden. .204
Ontvangen fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 204
Ontvangen faxen worden niet afgedrukt. . . . . . 205
Pagina's zijn blanco of er wordt slechts een
klein deel van de tekst afgedrukt op de
tweede pagina van ontvangen faxen. . . . . . . . . .205
Andere faxproblemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .205
Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon. . . . 205
Antwoordapparaat kan geen gesprekken
aannemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
Faxnummer van de zender wordt niet op
ontvangen faxberichten weergegeven of het
nummer is fout. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
7

Overige problemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .206
Lichte elektrische schok wanneer u de printer
aanraakt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 206
Printer maakt veel lawaai tijdens werking. . . . . 206
Datum en tijd zijn verkeerd. . . . . . . . . . . . . . . 206
Geheugenapparaat wordt niet herkend. . . . . . . 206
Kan gegevens niet opslaan op een
geheugenapparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
Soware wordt geblokkeerd door een rewall
(alleen Windows). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
"!" wordt weergegeven in het fotoselectiescherm 207
Bijlage
Technische specicaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
Printer specicaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
Scannerspecicaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209
Interfacespecicaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209
Faxspecicaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 210
Lijst met netwerkfuncties. . . . . . . . . . . . . . . . . 210
Wi-Fi-specicaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
Ethernetspecicaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .212
Beveiligingsprotocol. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213
Ondersteunde services van derden. . . . . . . . . . 213
Specicaties van extern USB-apparaat. . . . . . . . 213
Ondersteunde gegevensspecicaties. . . . . . . . . 213
Dimensies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 214
Elektrische specicaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . 214
Omgevingsspecicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . .215
Systeemvereisten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 215
Regelgevingsinformatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 216
Normen en goedkeuringen. . . . . . . . . . . . . . . . 216
De Duitse blauwe engel. . . . . . . . . . . . . . . . . . 217
Beperkingen op het kopiëren. . . . . . . . . . . . . . 217
De printer vervoeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 218
Toegang tot een extern USB-apparaat verkrijgen
via een computer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219
Een e-mailserver gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . 220
E-mailserver congureren. . . . . . . . . . . . . . . . 220
Instelscherm e-mailserver. . . . . . . . . . . . . . . . .221
Een verbinding met een e-mailserver
controleren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 222
Hulp vragen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .224
Technische ondersteuning (website). . . . . . . . . 224
Contact opnemen met de klantenservice van
Epson. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
8

Over deze handleiding
Introductie tot de handleidingen
De volgende handleidingen worden meegeleverd met uw Epson-printer. Naast de handleidingen kunt u ook de
verschillende hulpmogelijkheden op de printer zelf of in de toepassingen raadplegen.
❏Belangrijke veiligheidsvoorschrien (gedrukte handleiding)
Bevat instructies om deze printer veilig te gebruiken.
❏Hier beginnen (gedrukte handleiding)
Bevat informatie over het instellen van de printer, het installeren van de soware, het gebruik van de printer
enzovoort.
❏Gebruikershandleiding (digitale handleiding)
Deze handleiding. Biedt algehele informatie en instructies voor het gebruik van de printer, voor
netwerkinstellingen wanneer de printer in een netwerk wordt gebruikt en voor het oplossen van problemen.
U kunt de meest recente versie van de bovenstaande handleidingen in uw bezit krijgen op de volgende manieren.
❏Gedrukte handleiding
Ga naar de ondersteuningssite van Epson Europe (http://www.epson.eu/Support) of de wereldwijde
ondersteuningssite van Epson (http://support.epson.net/).
❏Digitale handleiding
Start EPSON Soware Updater op uw computer. EPSON Soware Updater controleert of er updates
beschikbaar zijn voor Epson-toepassingen of digitale handleidingen en laat u vervolgens de meest recente versie
downloaden.
Gerelateerde informatie
&“EPSON Soware Updater” op pagina 170
Markeringen en symbolen
!
Let op:
Instructies die zorgvuldig moeten worden gevolgd om lichamelijk letsel te voorkomen.
c
Belangrijk:
Instructies die moeten worden gevolgd om schade aan het apparaat te voorkomen.
Opmerking:
Biedt aanvullende informatie en referentiegegevens.
&
Gerelateerde informatie
Koppelingen naar de verwante paragrafen.
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
9

Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding
❏Screenshots van de schermen van de printerdriver en Epson Scan 2 (scannerdriver) zijn van Windows 10 of Mac
OS X v10.11.x. De inhoud die op de schermen wordt weergegeven, is aankelijk van het model en de situatie.
❏Aeeldingen van de printer gebruikt in deze handleiding dienen uitsluitend als voorbeeld. Er zijn kleine
verschillen tussen elk model, maar de gebruiksmethode blij hetzelfde.
❏Sommige menu-items op de display variëren naargelang het model en de instellingen.
Referenties voor besturingssystemen
Windows
In deze handleiding verwijzen termen zoals "Windows 10", "Windows 8.1", "Windows 8", "Windows 7", "Windows
Vista", "Windows XP", "Windows Server 2012 R2", "Windows Server 2012", "Windows Server 2008 R2", "Windows
Server 2008", "Windows Server 2003 R2", en "Windows Server 2003" naar de volgende besturingssystemen.
Bovendien wordt "Windows" gebruikt om alle versies ervan aan te duiden.
❏Microso
®
Windows
®
10 besturingssysteem
❏Microso
®
Windows
®
8.1 besturingssysteem
❏Microso
®
Windows
®
8 besturingssysteem
❏Microso
®
Windows
®
7 besturingssysteem
❏Microso
®
Windows Vista
®
besturingssysteem
❏Microso
®
Windows
®
XP besturingssysteem
❏Microso
®
Windows
®
XP Professional x64 Edition besturingssysteem
❏Microso
®
Windows Server
®
2012 R2 besturingssysteem
❏Microso
®
Windows Server
®
2012 besturingssysteem
❏Microso
®
Windows Server
®
2008 R2 besturingssysteem
❏Microso
®
Windows Server
®
2008 besturingssysteem
❏Microso
®
Windows Server
®
2003 R2 besturingssysteem
❏Microso
®
Windows Server
®
2003 besturingssysteem
Mac OS X
In deze handleiding verwijst "Mac OS X v10.11.x" naar OS X El Capitan, "Mac OS X v10.10.x" naar OS X Yosemite,
"Mac OS X v10.9.x" naar OS X Mavericks en "Mac OS X v10.8.x" verwijst naar OS X Mountain Lion. Bovendien
wordt "Mac OS X" gebruikt om te verwijzen naar "Mac OS X v10.11.x", "Mac OS X v10.10.x", "Mac OS X v10.9.x",
"Mac OS X v10.8.x", "Mac OS X v10.7.x" en "Mac OS X v10.6.8".
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
10

Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies
Lees en volg deze instructies om deze printer veilig te gebruiken. Bewaar deze handleiding voor latere
raadplegingen. Let ook op al de waarschuwingen en instructies die op de printer staan.
❏Sommige van de symbolen die gebruikt worden op uw printer zijn bedoeld om de veiligheid en het juiste
gebruik van de printer te garanderen. Bezoek de volgende website voor de betekenis van de symbolen.
http://support.epson.net/symbols
❏Gebruik alleen het netsnoer dat met de printer is meegeleverd en gebruik het snoer niet voor andere apparatuur.
Gebruik van andere snoeren met deze printer of gebruik van het meegeleverde netsnoer met andere apparatuur
kan leiden tot brand of elektrische schokken.
❏Zorg ervoor dat het netsnoer voldoet aan de relevante plaatselijke veiligheidsnormen.
❏Haal het netsnoer, de stekker, de printer, de scanner of de accessoires nooit uit elkaar en probeer deze
onderdelen nooit zelf te wijzigen of te repareren, tenzij zoals uitdrukkelijk staat beschreven in de handleidingen
van het apparaat.
❏Trek in de volgende gevallen de stekker uit het stopcontact en laat het onderhoud aan een onderhoudstechnicus
over:
Als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als er vloeistof in de printer is gekomen, als de printer is gevallen of
als de behuizing beschadigd is, als de printer niet normaal werkt of als er een duidelijke wijziging in de
prestaties optreedt. Wijzig geen instellingen als hiervoor in de gebruiksaanwijzing geen instructies worden
gegeven.
❏Zet het apparaat in de buurt van een wandstopcontact waar u de stekker gemakkelijk uit het stopcontact kunt
halen.
❏Plaats of bewaar de printer niet buiten en zorg ervoor dat de printer niet wordt blootgesteld aan vuil, stof, water
of hittebronnen. Vermijd plaatsen die onderhevig zijn aan schokken, trillingen, hoge temperaturen of
luchtvochtigheid.
❏Zorg ervoor dat u geen vloeistoen op de printer morst en pak de printer niet met natte handen vast.
❏Houd de printer ten minste 22 cm verwijderd van pacemakers. De radiogolven die door deze printer worden
uitgezonden, kunnen een negatieve invloed hebben op de werking van pacemakers.
❏Neem contact op met uw leverancier als het display beschadigd is. Als u vloeistof uit het display op uw handen
krijgt, was ze dan grondig met water en zeep. Als u vloeistof uit het display in uw ogen krijgt, moet u uw ogen
onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u ondanks grondig spoelen problemen
krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
❏Vermijd het gebruik van de telefoon tijdens onweer. Er bestaat een minieme kans op elektrische schokken door
bliksem.
❏Gebruik voor het melden van een gaslek geen telefoon in de directe omgeving van het lek.
❏Wees voorzichtig met gebruikte cartridges. Er kan inkt rond de inkttoevoer kleven.
❏Als u inkt op uw huid krijgt, wast u de plek grondig met water en zeep.
❏Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
❏Als er inkt in uw mond terechtkomt, raadpleegt u direct een arts.
❏Haal de cartridge niet uit elkaar, omdat u inkt in uw ogen of op uw huid kunt krijgen.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
11

❏Schud de cartridges niet te hard en laat ze niet vallen. Wees ook voorzichtig dat u ze niet ineendrukt of hun
etiket scheurt. Omdat hierdoor inkt kan lekken.
❏Houd cartridges buiten het bereik van kinderen.
Printeradviezen en waarschuwingen
Lees en volg deze instructies om schade aan de printer of uw eigendommen te voorkomen. Bewaar deze
handleiding voor toekomstig gebruik.
Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/gebruik van de
printer
❏De openingen in de behuizing van de printer niet blokkeren of afdekken.
❏Gebruik alleen het type stroombron dat staat vermeld op het etiket op de printer.
❏Gebruik geen stopcontacten in dezelfde groep als fotokopieerapparaten, airconditioners of andere apparaten die
regelmatig worden in- en uitgeschakeld.
❏Gebruik geen stopcontacten die met een wandschakelaar of een automatische timer kunnen worden in- en
uitgeschakeld.
❏Plaats het hele computersysteem uit de buurt van apparaten die elektromagnetische storing kunnen
veroorzaken, zoals luidsprekers of basisstations van draagbare telefoons.
❏Plaats het netsnoer zodanig dat geen slijtage, inkepingen, rafels, plooien en knikken kunnen optreden. Plaats
geen voorwerpen op het netsnoer en plaats het netsnoer zodanig dat niemand erop kan stappen. Let er vooral
op dat snoeren mooi recht blijven aan de uiteinden en de punten waar deze de transformator in- en uitgaan.
❏Als u een verlengsnoer gebruikt voor de printer, mag de totale stroombelasting in ampère van alle aangesloten
apparaten niet hoger zijn dan de maximale belasting voor het verlengsnoer. Zorg er bovendien voor dat het
totaal van de ampèrewaarden van alle apparaten die zijn aangesloten op het wandstopcontact, niet hoger is dan
de maximumwaarde die is toegestaan voor het stopcontact.
❏Als u de printer in Duitsland gebruikt, moet u rekening houden met het volgende: de installatie van het gebouw
moet beschikken over een stroomonderbreker van 10 of 16 A om de printer te beschermen tegen kortsluiting en
stroompieken.
❏Let bij het aansluiten van de printer op een computer of ander apparaat, op de juiste richting van de stekkers
van de kabel. Elke stekker kan maar op één manier in het apparaat worden gestoken. Wanneer u een stekker op
een verkeerde manier in het apparaat steekt, kunnen beide apparaten die via de kabel met elkaar verbonden
zijn, beschadigd raken.
❏Plaats de printer op een vlakke, stabiele ondergrond die groter is dan de printer zelf. De printer werkt niet goed
als deze scheef staat.
❏Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
❏Laat boven de printer voldoende ruimte vrij om het deksel volledig te kunnen openen.
❏Zorg ervoor dat aan de voorkant van de printer voldoende ruimte is voor het papier dat uit de printer komt.
❏Vermijd plaatsen met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. Houd de printer ook uit de
buurt van direct zonlicht, fel licht of warmtebronnen.
❏Steek geen voorwerpen door de openingen in de printer.
❏Steek uw hand niet in de printer tijdens het afdrukken.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
12

❏Raak de witte, platte kabel binnen in de printer niet aan.
❏Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare stoen in of in de buurt van de printer. Dit kan brand veroorzaken.
❏Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u de printer beschadigen.
❏Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten.
❏Let erop dat u nooit te hard op de scannerglasplaat drukt wanneer u er een origineel op legt.
❏Zet de printer altijd uit met de knop
P
. Trek de stekker niet uit het stopcontact en sluit de stroom naar het
stopcontact niet af zolang het lampje
P
nog knippert.
❏Controleer voordat u de printer vervoert of de printkop zich in de uitgangspositie bevindt (uiterst rechts) en of
de cartridges aanwezig zijn.
❏Als u de printer gedurende langere tijd niet gebruikt, trek dan de stekker uit het stopcontact.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer met een
draadloze verbinding
❏Radiogolven van deze printer kunnen nadelige gevolgen hebben voor de werking van medische elektronische
apparatuur, waardoor deze apparatuur defect kan raken. Wanneer u deze printer gebruikt in een medische
instelling of in de buurt van medische apparatuur, volg dan de aanwijzingen van het bevoegd personeel van de
medische instelling en volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op de medische apparatuur zelf staan.
❏Radiogolven uit deze printer kunnen de werking van automatisch gestuurde apparaten, zoals automatische
deuren of een brandalarm, storen en kunnen tot ongevallen leiden als gevolg van storing. Volg alle
waarschuwingen en aanwijzingen die op deze apparatuur zijn aangeduid wanneer u deze printer gebruikt in de
buurt van automatisch aangestuurde apparaten.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van het touchscreen
❏Het lcd-scherm kan een paar kleine heldere of donkere puntjes vertonen en is mogelijk niet overal even helder.
Dit is normaal en wil geenszins zeggen dat het beschadigd is.
❏Maak het lcd-scherm alleen schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen vloeibare of chemische
reinigingsmiddelen.
❏De afdekplaat van het touchscreen kan breken bij zware schokken. Neem contact op met uw leverancier als het
display barst of breekt. Raak het gebroken glas niet aan en probeer dit niet te verwijderen.
❏Raak het touchscreen zachtjes met uw vinger aan. Druk niet te hard en gebruik niet uw nagels.
❏Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals balpennen of scherpe potloden om handelingen uit te voeren.
❏De werking van het touchscreen kan verminderen als gevolg van condensatie in het touchscreen veroorzaakt
door plotselinge schommelingen in temperatuur of luchtvochtigheid.
Uw persoonlijke gegevens beschermen
Als u de printer aan iemand anders gee of wilt weggooien, kunt u het geheugen als volgt wissen: selecteer Instel.
> Standaardinst. herstellen > Alle gegevens en instellingen wissen op het bedieningspaneel.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
13

Basisprincipes van printer
Namen en functies van onderdelen
ADeksel van ADF (Automatic Document Feeder —
Papierlade van de automatische documentinvoer)
Open dit om vastgelopen originelen te verwijderen uit
de ADF.
BInvoerlade van de ADF Hiermee worden originelen automatisch ingevoerd.
CZijgeleider van de ADF Zorgt ervoor dat originelen recht in de printer worden
ingevoerd. Schuif naar de rand van de originelen.
DADF-documentsteun Ondersteunt originelen die groter zijn dan A4-formaat.
EUitvoerlade van de ADF Bevat de originelen die van de ADF worden uitgevoerd.
FPapiercassette Laadt papier.
AUitvoerlade Opvanglade voor het papier dat uit de printer komt.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
14

BZijgeleiders Hiermee wordt het papier recht in de printer ingevoerd.
Schuif deze naar de randen van het papier.
CPapiercassette Laadt papier.
ADocumentdeksel Houdt extern licht tegen tijdens het scannen.
BScannerglasplaat Plaats de originelen.
CBedieningspaneel Geeft de status van de printer weer en maakt het
mogelijk printerinstellingen te congureren.
DExterne USB-poort Aansluiting van geheugenapparaten.
AScannereenheid Scant de geplaatste originelen. Open de eenheid om
inktpatronen te vervangen of papier dat in de printer is
vastgelopen, te verwijderen.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
15

BCartridgehouder Installeer de inktpatronen. Inkt komt uit de
spuitkanaaltjes van de printkop.
AAchterpaneel Verwijderen bij het verwijderen van vastgelopen
papier.
BLAN-poort Voor aansluiting van een LAN-kabel.
CUSB-poort Voor aansluiting van een USB-kabel.
DNetaansluiting Voor aansluiting van het netsnoer.
ELijnpoort Voor aansluiting van een telefoonlijn.
FEXT.-poort Voor aansluiting van externe telefoontoestellen.
Bedieningspaneel
Druktoetsen en lampjes
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
16

AHiermee schakelt u de printer in of uit.
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat.
BHoud een smart device tegen deze markering aan om rechtstreeks af te drukken of te scannen.
CGaat branden wanneer ontvangen documenten die nog niet gelezen, afgedrukt of opgeslagen zijn, in het
geheugen van de printer staan.
DHiermee wordt het scherm Voorraadstatus weergegeven.
U kunt het (geschatte) inktpeil controleren. U kunt ook de inktcartridges vervangen of het Statusblad voorraad
afdrukken.
EHiermee wordt het scherm Netwerkverbindingsinstellingen weergegeven.
Tik op het pictogram om de instellingen te controleren en te wijzigen.
FHiermee wordt het scherm Geluidsinstellingen apparaat weergegeven. U kunt Dempen en Stille modus
instellen. Vanaf dit scherm kunt u tevens het menu Geluid openen.
GHiermee wordt de lijst weergegeven van instellingen die zijn geregistreerd in de Voorinstelling.
U kunt ook nieuwe favoriete instellingen registreren.
HHiermee opent u het startscherm.
IHiermee geeft u menu's en berichten weer.
JHiermee worden de oplossingen weergegeven wanneer u problemen ondervindt.
Gerelateerde informatie
&“Geluid:” op pagina 154
&“Uw favoriete instellingen vastleggen als voorinstelling” op pagina 21
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
17

Conguratie basisscherm
AHierop worden items aangegeven die voor de printer als pictogram zijn ingesteld. Tik om de huidige instellingen te
controleren of elk instellingenmenu te openen.
Deze actiebalk wordt alleen op het startscherm weergegeven.
BHiermee wordt elke modus weergegeven.
CTussen tabbladen wisselen.
DGeeft de instellingsitems aan. Tik op elk item om de instellingen te congureren of te wijzigen.
De items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar. Tik op het item om te controleren waarom dit niet
beschikbaar is.
EHiermee voert u de huidige instellingen uit. Beschikbare functies variëren afhankelijk van elke modus.
Deze actiebalk wordt alleen op het tabblad met basisinstellingen weergegeven.
Touchscreenbewerkingen
Het touchscreen is compatibel met de volgende bewerkingen.
Tikken Druk op de items of pictogrammen of selecteer deze.
Vegen Veeg snel over het scherm.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
18

Schuiven Houd de items vast en verplaats ze.
Pictogrammen op het lcd-scherm
De volgende pictogrammen worden op het display weergegeven naargelang de status van de printer.
Geeft de status van de verbruiksartikelen aan.
Tik op het pictogram om het geschatte inktpeil te controleren. U kunt ook de inktcartridges vervangen of
het Statusblad voorraad afdrukken.
Geeft de status van de netwerkverbinding aan.
Tik op het pictogram om de instellingen te controleren en te wijzigen. Dit is de snelkoppeling naar het
volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Wi-Fi instellen
De printer is niet verbonden met een bekabeld (ethernet-)netwerk of de verbinding is verbroken.
De printer is verbonden met een bekabeld (ethernet-)netwerk.
De printer is niet verbonden met een draadloos (wi-)netwerk.
De printer zoekt naar een SSID, het IP-adres is niet ingesteld of er is een probleem met het
draadloze (wi-)netwerk.
De printer is verbonden met een draadloos (wi-)netwerk.
Het aantal balkjes geeft de sterkte van de verbinding weer. Hoe meer balkjes, des te sterker de
verbinding is.
De printer is niet verbonden met een draadloos (wi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct
(eenvoudig toegangspunt).
De printer is verbonden met een draadloos (wi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt).
Hiermee wordt het scherm Geluidsinstellingen apparaat weergegeven. U kunt Dempen en Stille
modus instellen.
Vanaf dit scherm kunt u tevens het menu Geluid openen. Dit is de snelkoppeling naar het volgende
menu.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Geluid
Hiermee wordt aangegeven of Stille modus is ingesteld voor de printer. Wanneer deze functie is
ingeschakeld, wordt het geluid dat door de printer wordt gemaakt gedempt. De afdruksnelheid
kan hierdoor verminderen. Het geluid wordt mogelijk niet gedempt, afhankelijk van het
geselecteerde papiertype en de gekozen afdrukkwaliteit.
Hiermee wordt de lijst weergegeven van instellingen die zijn geregistreerd in de Voorinstelling.
U kunt ook nieuwe favoriete instellingen registreren.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
19

Hiermee wordt het scherm Informatie faxgegevens weergegeven.
Geeft aan dat er aanvullende informatie is. Tik op het pictogram om het bericht weer te geven.
Geeft aan dat er een probleem is met de items. Tik op het pictogram om te zien hoe u het probleem kunt
oplossen.
Geeft aan dat er gegevens zijn die nog niet zijn gelezen, afgedrukt of opgeslagen. Het weergegeven
getal geeft het aantal gegevensitems weer.
Gerelateerde informatie
&“Geluid:” op pagina 154
&“Uw favoriete instellingen vastleggen als voorinstelling” op pagina 21
Tekens invoeren
Wanneer u contactpersonen registreert, netwerkinstellingen congureert, etc. kunt u tekens en symbolen invoeren
via het sowaretoetsenbordscherm.
Opmerking:
Beschikbare pictogrammen variëren naargelang de instelling.
AGeeft het aantal tekens weer.
BVerplaatst de cursor naar de invoerpositie.
CHiermee schakelt u tussen hoofdletters en kleine letters, of cijfers en symbolen.
DHiermee schakelt u tussen tekentypes. U kunt alfanumerieke tekens, symbolen en speciale tekens, zoals umlauten
en accenten gebruiken.
EHiermee wijzigt u de indeling van het toetsenbord.
FHiermee voert u veelgebruikte e-maildomeinadressen of URL's in door het item te selecteren.
GHiermee typt u een spatie.
HHiermee voert u een teken in.
IHiermee wist u het teken links van de cursor.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
20

Animaties bekijken
Op het lcd-scherm kunt u animaties bekijken van bedieningsinstructies, zoals het laden van papier of het
verwijderen van vastgelopen papier.
❏Tik op rechts op het lcd-scherm. Het scherm Hulp wordt weergegeven. Tik op Hoe en selecteer de items die
u wilt bekijken.
❏Tik op Hoe onder aan het bedieningsscherm. De contextgevoelige animatie wordt weergegeven.
AGeeft het totale aantal stappen en het nummer van de huidige stap weer.
In het voorbeeld hierboven wordt stap 2 van 6 stappen weergegeven.
BHiermee keert u terug naar de vorige stap.
CGeeft de voortgang in de huidige stap aan. De animatie wordt herhaald wanneer de voortgangsbalk het einde
bereikt.
DHiermee gaat u naar de volgende stap.
Uw favoriete instellingen vastleggen als
voorinstelling
U kunt vaak gebruikte kopieer-, fax- en scaninstellingen opslaan als voorinstelling.
Als u een voorinstelling wilt opslaan, tikt u in het startscherm op , tikt u op Nieuwe toevoegen en selecteer u
vervolgens de functie waarvoor u een voorinstelling wilt opslaan. Congureer de benodigde instellingen, tik op
en voer vervolgens een naam in voor de voorinstelling.
Om een opgeslagen voorinstelling te laden, selecteer de voorinstelling in de lijst.
U kunt het huidige adres en de huidige instellingen ook vastleggen door op het bedieningspaneel van de printer
voor elke functie op het scherm op te tikken.
Als u de vastgelegde instellingen wilt wijzigen, wijzigt u de instellingen op het scherm voor elke functie en tikt u op
op het bedieningspaneel van de printer. Tik op Huidige instellingen registreren > Registreren op
voorinstellingen en selecteer vervolgens het doel dat u wilt overschrijven.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
21

Menuopties voor Voorinstelling
Tik op op de vastgelegde voorinstelling om de details van de geregistreerde instellingen weer te geven. U kunt
de geregistreerde naam wijzigen door op de naam te tikken in het detailscherm.
:
Wis de geregistreerde voorinstelling.
Gebruik deze instelling:
Laad de geregistreerde voorinstelling.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
22

Netwerkinstellingen
Typen netwerkverbindingen
U kunt de volgende verbindingsmethoden gebruiken.
Ethernet-verbinding
Verbind de printer met een hub met behulp van een Ethernet-kabel.
Gerelateerde informatie
&“Geavanceerde netwerkinstellingen maken” op pagina 31
Wi-Fi-verbinding
Sluit de printer en de computer of het smart device aan op het toegangspunt. Dit is de meest gebruikelijke manier
van verbinden voor netwerken thuis en op kantoor waar de Wi-Fi-verbindingen worden verzorgd door een
toegangspunt.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
23

Gerelateerde informatie
&“Een computer verbinden” op pagina 24
&“Een smart device verbinden” op pagina 26
&“Wi-Fi-instellingen congureren op de printer” op pagina 26
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
Gebruik deze verbindingsmethode wanneer u thuis of op kantoor geen Wi-Fi hebt of wanneer u de printer en het
smart device rechtstreeks met elkaar wilt verbinden. In deze modus fungeert de printer als toegangspunt en kunt u
maximaal vier apparaten met de printer verbinden zonder dat u een apart toegangspunt nodig hebt. Smart devices
die rechtstreeks met de printer zijn verbonden kunnen echter niet met elkaar communiceren via de printer.
Opmerking:
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) is een verbindingsmodus die is ontwikkeld als vervanging voor de ad-
hocmodus.
De printer kan tegelijk verbinding hebben via Wi-Fi of Ethernet en Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt). Als u
echter een netwerkverbinding start in Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) wanneer de printer verbinding hee
via Wi-Fi, wordt de Wi-Fi-verbinding tijdelijk verbroken.
Gerelateerde informatie
&“Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) congureren” op pagina 30
Een computer verbinden
Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U
kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
❏Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
❏Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een computer met een schijfstation.)
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
24

De verbindingsmethoden selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven en selecteer vervolgens de
gewenste methode om de printer met de computer te verbinden.
❏Wi nd ow s
Selecteer het verbindingstype en klik vervolgens op Volgende.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
25

❏Mac OS X
Selecteer het verbindingstype.
Volg de instructies op het scherm. De benodigde soware wordt geïnstalleerd.
Een smart device verbinden
U kunt de printer gebruiken vanaf een smart device wanneer u de printer verbindt met hetzelfde Wi-Fi-netwerk
(SSID) als het smart device. Als u de printer wilt gebruiken vanaf een smart device, stelt u dit in vanaf de volgende
website. Open de website vanaf een smart device waarmee u verbinding wilt maken met de printer.
http://epson.sn > Instellen
Opmerking:
Als u tegelijkertijd een computer en een smart device met de printer wilt verbinden, wordt aangeraden als eerste de
computer te verbinden.
Wi-Fi-instellingen congureren op de printer
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u op verschillende manieren de netwerkinstellingen congureren.
Kies de verbindingsmethode die overeenkomt met uw omgeving en de voorwaarden die u gebruikt. Als u beschikt
over de informatie voor het toegangspunt, zoals de SSID en het wachtwoord, kunt u de instellingen handmatig
congureren. Als het toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de instellingen congureren met
drukknopinstellingen.
Nadat de printer verbinding hee gemaakt met het netwerk, maakt u verbinding tussen de printer en het apparaat
dat u wilt gebruiken (computer, smart device, tablet, enz.)
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
26

Gerelateerde informatie
&“Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren” op pagina 27
&“Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 28
&“Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 29
&“Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) congureren” op pagina 30
Handmatig Wi-Fi-instellingen congureren
U kunt de gegevens die voor de verbinding met een toegangspunt nodig zijn handmatig opgeven op het
bedieningspaneel van de printer. Voor het handmatig instellen hebt u de SSID en het wachtwoord van het
toegangspunt nodig.
Opmerking:
Als u een toegangspunt met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label
vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neem dan contact op met de persoon die het toegangspunt hee
ingesteld of raadpleeg de documentatie van het toegangspunt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op het pictogram Wi-Fi (aanbevolen) of het pictogram Router.
3. Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wijzig naar Wi-
Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4. Tik op Wizard Wi-Fi instellen.
5. Selecteer de SSID van het toegangspunt.
Opmerking:
❏Als de SSID waarmee u verbinding wilt maken, niet wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer, tikt
u op Opnieuw zoeken om de lijst te vernieuwen. Als deze nog steeds niet wordt weergegeven, tikt u op Handmatig
invoeren en voert u de SSID vervolgens rechtstreeks in.
❏Als u de SSID niet kent, controleer dan of deze vermeld staat op het label van het toegangspunt. Als u het
toegangspunt gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u de SSID die op het label staat.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
27

6. Tik op het veld Voer wachtwoord in en voer vervolgens het wachtwoord in.
Opmerking:
❏Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
❏Als u het wachtwoord niet kent, controleer dan of het vermeld staat op het label van het toegangspunt. Als u het
toegangspunt gebruikt met zijn standaardinstellingen, gebruikt u het wachtwoord dat op het label staat. Het
wachtwoord kan ook een sleutel of wachtwoordzin worden genoemd.
❏Als u het wachtwoord voor het toegangspunt niet kent, raadpleegt u de documentatie die bij het toegangspunt is
geleverd of neemt u contact op met de persoon die dit hee ingesteld.
7. Als u klaar bent, tikt u op Start installatie.
8. Tik op OK om af te sluiten.
Opmerking:
Als u geen verbinding kunt maken, laadt u normaal papier op A4-formaat en tikt u op Controlerapport afdrukken om
een netwerkverbindingsrapport af te drukken.
9. Tik op Sluiten op het instellingenscherm voor netwerkverbindingen.
Gerelateerde informatie
&“Tekens invoeren” op pagina 20
&“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33
&“Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren ” op pagina 181
Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)
U kunt automatisch een Wi-Fi-netwerk instellen door op een knop op het toegangspunt te drukken. Als aan de
volgende voorwaarden is voldaan, kunt u deze manier van instellen gebruiken.
❏Het toegangspunt is compatibel met WPS (Wi-Fi Protected Setup).
❏De huidige Wi-Fi-verbinding is tot stand gebracht door op een knop op het toegangspunt te drukken.
Opmerking:
Als u de knop niet kunt vinden of als u instelt met behulp van de soware, raadpleeg dan de documentatie van het
toegangspunt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op het pictogram Wi-Fi (aanbevolen) of het pictogram Router.
3. Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wijzig naar Wi-
Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4. Tik op Instellen met drukknop (WPS).
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
28

5. Houd de [WPS]-knop ingedrukt op het toegangspunt tot het beveiligingslampje knippert.
Als u niet weet waar de [WPS]-knop zit, of als het toegangspunt geen knoppen hee, raadpleeg dan de
documentatie van het toegangspunt voor meer informatie.
6. Tik op Start installatie.
7. Tik op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een keer.
Als het nog steeds niet werkt, druk dan een netwerkverbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8. Tik op Sluiten op het instellingenscherm voor netwerkverbindingen.
Gerelateerde informatie
&“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33
&“Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 181
Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)
U kunt automatisch verbinding maken met een toegangspunt door gebruik te maken van een pincode. U kunt deze
methode gebruiken als uw toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt. Gebruik een computer om een
pincode in te voeren in het toegangspunt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op het pictogram Wi-Fi (aanbevolen) of het pictogram Router.
3. Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wijzig naar Wi-
Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4. Tik op Overige > Instellen met PIN (WPS)
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
29

5. Gebruik uw computer om de pincode (acht cijfers) die op het bedieningspaneel van de printer wordt
weergegeven in te voeren in het toegangspunt. U hebt hier twee minuten de tijd voor.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt voor meer informatie over het invoeren van een pincode.
6. Tik op Start installatie.
7. Tik op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan het toegangspunt opnieuw, zet het dichter bij de printer en probeer het nog een keer.
Als het nog steeds niet werkt, druk dan een verbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8. Tik op Sluiten op het instellingenscherm voor netwerkverbindingen.
Gerelateerde informatie
&“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33
&“Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren ” op pagina 181
Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP)
congureren
Deze methode maakt het mogelijk om de printer rechtstreeks, dus zonder toegangspunt, te verbinden met andere
apparaten. De printer fungeert zelf als toegangspunt.
c
Belangrijk:
Wanneer u een computer of smart device verbindt met de printer met de Wi-Fi Direct-verbinding (Eenvoudig AP),
is de printer verbonden met hetzelfde Wi-Fi-netwerk (SSID) als de computer of het smart device en vindt
communicatie tussen de beide apparaten plaats. Omdat de computer of het smart device automatisch wordt
verbonden met het andere verbindbare Wi-Fi-netwerk als de printer wordt uitgeschakeld, wordt niet opnieuw
verbinding gemaakt met het vorige Wi-Fi-netwerk als de printer wordt ingeschakeld. Maak vanuit de computer of
het smart device opnieuw verbinding met de SSID van de printer voor Wi-Fi Direct-verbinding (Eenvoudig AP). Als
u niet steeds opnieuw verbinding wilt maken wanneer u de printer in- of uitschakelt, wordt aangeraden een Wi-Fi-
netwerk te gebruiken door de printer te verbinden met een toegangspunt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op het pictogram Wi-Fi Direct.
3. Tik op Start de instelling.
Als u Wi-Fi-instellingen hebt gecongureerd, wordt gedetailleerde verbindingsinformatie weergegeven. Ga
naar stap 5.
4. Tik op Start installatie.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
30

5. Kijk op het bedieningspaneel van de printer welke SSID en welk wachtwoord worden weergegeven. Selecteer
op het netwerkverbindingsscherm van de computer of het Wi-Fi-scherm van het smart device de SSID die op
het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om verbinding te maken.
Opmerking:
U kunt de verbindingsmethode controleren op de website. Scan met een smart device de QR-code die op het
bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de website te openen, of voer de URL (http://epson.sn) in op de
computer en ga naar Instellen.
6. Voer op de computer of het smart device het wachtwoord in dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel
van de printer.
7. Nadat de verbinding is gemaakt, tikt u op OK of Sluiten op het bedieningspaneel van de printer.
Opmerking:
U kunt de verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) ook congureren met een smart device. Zie Tips op de
volgende website.
http://epson.sn > Ondersteuning
Gerelateerde informatie
&“De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 33
&“Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 181
Geavanceerde netwerkinstellingen maken
U kunt de naam van het netwerkapparaat, TCP/IP-instellingen, de proxyserver enzovoort aanpassen. Controleer
de netwerkomgeving voordat u wijzigingen aanbrengt.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd.
3. Tik op het menu-item dat u wilt congureren en selecteer vervolgens de waarden of geef deze op.
Gerelateerde informatie
&“Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 31
Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren
Selecteer het menu-item dat u wilt congureren en selecteer vervolgens de waarden of geef deze op.
❏Apparaatnaam
U kunt de volgende tekens gebruiken.
❏Tekenlimiet: 2 t/m 15 (u moet minstens 2 tekens invoeren)
❏Toegestane tekens: A t/m Z, a t/m z, 0 t/m 9, -.
❏Tekens die u niet bovenaan kunt gebruiken: 0 t/m 9, -.
❏Tekens die u niet onderaan kunt gebruiken: -
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
31

❏TCP/IP
❏Auto
Selecteer deze optie wanneer u thuis een toegangspunt gebruikt of wanneer u het IP-adres automatisch laat
toewijzen via DHCP.
❏Handmatig
Selecteer deze optie wanneer u niet wilt dat het IP-adres van de printer wordt gewijzigd. Voer de adressen in
voor IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway, en congureer de instellingen voor de DNS-server,
aankelijk van uw netwerkomgeving.
❏Proxy-server
❏Niet gebr.
Selecteer deze optie wanneer u de printer gebruikt in een thuisnetwerk.
❏Gebr.
Selecteer deze optie wanneer u in uw netwerkomgeving een proxyserver gebruikt en u dit wilt instellen in de
printer. Voer het adres en poortnummer van de proxyserver in.
❏E-mailserver
❏Serverinstellingen
U kunt de server selecteren via Uit, POP voor SMTP of SMTP-AUTH.
❏Verbinding controleren
U kunt de verbinding voor de e-mailserver controleren. Wanneer een fout optreedt tijdens het uitvoeren van
Verbinding controleren raadpleegt u de uitleg van de Verbinding controleren-melding.
❏IPv6-adres
❏Inschakelen
Selecteer deze optie wanneer u een IPv6-adres gebruikt.
❏Uitschakelen
Selecteer deze optie wanneer u een IPv4-adres gebruikt.
❏MS netwerk delen
❏Inschakelen
Gebruik MS Network-service.
❏Uitschakelen
Hiermee schakelt u de MS Network-service uit.
❏Bestanden deln
Hiermee schakelt u de functie voor bestandsdeling in of uit.
❏link Speed & Duplex
Selecteer de juiste Ethernet-snelheid en duplex-instelling. Als u een andere instelling dan Auto selecteert,
controleert u of de instelling overeenkomt met de instellingen op de hub die u gebruikt.
❏Auto
❏10BASE-T Half Duplex
❏10BASE-T Full Duplex
❏100BASE-TX Half Duplex
❏100BASE-TX Full Duplex
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
32

Gerelateerde informatie
&“Meldingen die worden weergegeven tijdens Verbinding controleren” op pagina 222
De status van de netwerkverbinding controleren
U kunt de netwerkstatus als volgt controleren.
Netwerkpictogram
U kunt de status van de netwerkverbinding en kracht van het radiosignaal controleren aan de hand van het
netwerkpictogram op het startscherm van de printer.
Gerelateerde informatie
&“Pictogrammen op het lcd-scherm” op pagina 19
De gedetailleerde netwerkinformatie controleren op het
bedieningspaneel
Wanneer uw printer verbinding hee met het netwerk, kunt u ook andere netwerkgerelateerde informatie bekijken
door de netwerkmenu's te selecteren die u wilt controleren.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus.
3. Als u deze informatie wilt controleren, selecteert u de menu's die u wilt nakijken.
❏Status vast netwerk/Wi-Fi
Gee de netwerkinformatie weer (apparaatnaam, verbinding, signaalsterkte, IP-adres ophalen, enz.) voor
ethernet- of Wi-Fi-verbindingen.
❏Wi-Fi Direct-status
Gee weer of Wi-Fi Direct is in- of uitgeschakeld, en de SSID, het wachtwoord enzovoort voor Wi-Fi
Direct-verbindingen.
❏Status e-mailserver
Gee de netwerkinformatie voor de e-mailserver weer.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
33

❏statusvel
Drukt een netwerkstatusblad af. De informatie voor ethernet, Wi-Fi, Wi-Fi Direct enzovoort wordt op 2 of
meer pagina's afgedrukt.
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken
U kunt een netwerkverbindingsrapport afdrukken om de status tussen de printer en het toegangspunt te
controleren.
1. Papier laden.
2. Tik op het startscherm op Instel..
3. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding.
De verbindingscontrole wordt gestart.
4. Tik op Controlerapport afdrukken.
5. Tik op Afdrukken om het netwerkverbindingsrapport af te drukken.
Als er een fout is opgetreden, controleer dan het netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte
oplossingen.
6. Tik op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Gerelateerde informatie
&“Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 35
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
34

Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport
Controleer de berichten en foutcodes op het netwerkverbindingsrapport en volg dan de oplossingen.
a. Foutcode
b. Berichten over de netwerkomgeving
a. Foutcode
Code Oplossing
E-1 ❏Controleer of de ethernetkabel op de printer, een hub of andere netwerkapparaten is aangesloten.
❏Controleer of de hub of andere netwerkapparaten zijn ingeschakeld.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
35

Code Oplossing
E-2
E-3
E-7
❏Controleer of het toegangspunt is ingeschakeld.
❏Controleer of de computer of andere apparaten correct zijn verbonden met het toegangspunt.
❏Plaats de printer dicht bij het toegangspunt. Verwijder alle obstakels ertussen.
❏Als u de SSID handmatig hebt ingevoerd, moet u controleren of deze correct is. Controleer het SSID-adres in
het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
❏Om een netwerk tot stand te brengen met drukknopinstelling, moet u controleren of het toegangspunt WPS
ondersteunt. Als dit geen WPS ondersteunt, kunt u geen netwerk tot stand brengen met drukknopinstelling.
❏Controleer of alleen ASCII-tekens (alfanumerieke tekens en symbolen) worden gebruikt voor de SSID. De
printer kan geen SSID weergeven die andere tekens dan ASCII-tekens bevat.
❏Controleer de SSID en het wachtwoord voordat u verbinding maakt met het toegangspunt. Als u een
toegangspunt met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het
label vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neem dan contact op met de persoon die
het toegangspunt heeft ingesteld of raadpleeg de documentatie van het toegangspunt.
❏Wanneer u verbinding wilt maken met een SSID die is gegenereerd via de tethering-functie op een smart
device, controleert u de SSID en het wachtwoord in de documentatie die is meegeleverd met het smart
device.
❏Als de wi-verbinding plots wordt verbroken, controleert u het volgende. Indien een van deze situaties van
toepassing is, herstelt u de netwerkinstellingen met behulp van het installatieprogramma. U kunt dit
uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
❏Er is een ander smart device aan het netwerk toegevoegd met de drukknopinstallatie.
❏Het wi-netwerk is ingesteld met een andere methode dan drukknopinstallatie.
E-5 Zorg dat het beveiligingstype van het toegangspunt is ingesteld op een van de volgende opties. Als dat niet het
geval is, wijzigt u het beveiligingstype op het toegangspunt en stelt u de netwerkinstellingen van de printer
opnieuw in.
❏WEP 64-bits (40-bits)
❏WEP 128-bits (104-bits)
❏WPA PSK (TKIP/AES)
*
❏WPA2 PSK (TKIP/AES)
*
❏WPA (TKIP/AES)
❏WPA2 (TKIP/AES)
* : WPA PSK is ook bekend als WPA Personal. WPA2 PSK is ook bekend als WPA2 Personal.
E-6 ❏Controleer of het MAC-adreslter is uitgeschakeld. Als dit is ingeschakeld, registreert u het MAC-adres van de
printer zodat het niet wordt gelterd. Raadpleeg de documentatie van het toegangspunt voor details. U
kunt het MAC-adres van de printer controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het
netwerkverbindingsrapport.
❏Als de gedeelde vericatie van het toegangspunt is ingeschakeld in de WEP-beveiligingsmethode, moet u
ervoor zorgen dat de vericatiesleutel en index correct zijn.
E-8 ❏Schakel DHCP in op het toegangspunt wanneer IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op
Automatisch.
❏Als IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op handmatig, is het IP-adres dat u handmatig instelt
buiten bereik (bijvoorbeeld: 0.0.0.0) en is dit uitgeschakeld. Stel een geldig IP-adres in op het
bedieningspaneel van de printer of via Web Cong.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
36

Code Oplossing
E-9 Controleer het volgende.
❏Apparaten worden ingeschakeld.
❏U kunt toegang krijgen tot internet en andere computer of netwerkapparaten op hetzelfde netwerk van de
apparaten die u met de printer wilt verbinden.
Als het probleem zich nog steeds voordoet nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, herstelt u de
netwerkinstellingen met behulp van het installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
E-10 Controleer het volgende.
❏Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
❏Netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u IP-adres verkrijgen van de
printer hebt ingesteld op Handmatig.
Stel het netwerkadres opnieuw in als het onjuist is. U kunt het IP-adres, het subnetmasker en de
standaardgateway controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
Als DHCP is ingeschakeld, wijzigt u IP-adres verkrijgen van de printer in Automatisch. Als u het IP-adres
handmatig wilt instellen, controleert u het IP-adres van de printer in het gedeelte Netwerkstatus van het
netwerkverbindingsrapport en selecteert u vervolgens Handmatig in het scherm Netwerkinstellingen. Stel het
subnetmasker in op [255.255.255.0].
E-11 Controleer het volgende.
❏Het standaard gateway-adres is correct wanneer u de TCP/IP-instelling van de printer instelt op Handmatig.
❏Het apparaat dat is ingesteld als de standaard gateway, wordt ingeschakeld.
Stel het juiste standaard gateway-adres in. U kunt het standaard gatewayadres van de printer controleren in het
gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
E-12 Controleer het volgende.
❏Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
❏De netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u ze handmatig invoert.
❏De netwerkadressen voor andere apparaten (subnetmasker en standaard gateway) zijn dezelfde.
❏Het IP-adres komt niet in conict met andere apparaten.
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
❏Congureer met behulp van het installatieprogramma netwerkinstellingen op de computer die met
hetzelfde netwerk is verbonden als de printer. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
❏U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een toegangspunt dat het WEP-beveiligingstype gebruikt.
Als er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde
wachtwoord op de printer is ingesteld.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
37

Code Oplossing
E-13 Controleer het volgende.
❏Netwerkapparaten zoals een toegangspunt, hub en router, zijn ingeschakeld.
❏De TCP/IP-instelling voor netwerkapparaten is niet handmatig opgegeven. (Als de TCP/IP-instelling van de
printer automatisch is ingesteld terwijl de TCP/IP-instelling voor andere netwerkapparaten handmatig wordt
uitgevoerd, kan het netwerk van de printer verschillen van het netwerk voor andere apparaten.)
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
❏Congureer met behulp van het installatieprogramma netwerkinstellingen op de computer die met
hetzelfde netwerk is verbonden als de printer. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
❏U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een toegangspunt dat het WEP-beveiligingstype gebruikt.
Als er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde
wachtwoord op de printer is ingesteld.
b. Berichten over de netwerkomgeving
Bericht Oplossing
*Er zijn meerdere netwerknamen (SSID)
gedetecteerd die overeenstemmen met de
ingevoerde netwerknaam (SSID).
Controleer de netwerknaam (SSID).
Dezelfde SSID kan worden ingesteld op meerdere toegangspunten.
Controleer de instellingen van de toegangspunten en wijzig de SSID.
De Wi-Fi-omgeving moet worden
verbeterd. Schakel de draadloze router uit
en vervolgens weer in. Als de verbinding
niet verbetert, raadpleegt u de
documentatie voor de draadloze router.
Nadat u de printer dichter bij het toegangspunt hebt geplaatst en eventuele
obstakels hebt verwijderd, schakelt u het toegangspunt in. Als de printer nog
steeds geen verbinding maakt, raadpleegt u de documentatie die bij het
toegangspunt is meegeleverd.
*Er kunnen niet meer apparaten
aangesloten worden. Verwijder een van de
apparaten als u een ander wilt toevoegen.
U kunt maximaal vier computers en smart devices tegelijk verbinden in een
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt). Om nog een computer of
een ander smart device toe te voegen, moet u eerst de verbinding van een
van de verbonden apparaten verbreken.
Gerelateerde informatie
&“Een computer verbinden” op pagina 24
&“Web Cong ” op pagina 162
&“Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren ” op pagina 181
Een netwerkstatusvel afdrukken
U kunt de gedetailleerde netwerkinformatie afdrukken om deze te controleren.
1. Papier laden.
2. Tik op het startscherm op Instel..
3. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus.
4. Tik op statusvel.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
38

5. Controleer het bericht en tik vervolgens op Afdrukken.
Het netwerkstatusvel wordt afgedrukt.
6. Tik op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Toegangspunten vervangen of toevoegen
Als de SSID verandert doordat een toegangspunt wordt vervangen, of als een toegangspunt wordt toegevoegd en
een nieuwe netwerkomgeving wordt ingesteld, stelt u de Wi-Fi-instellingen opnieuw in.
Gerelateerde informatie
&“De verbindingsmethode met een computer wijzigen” op pagina 39
De verbindingsmethode met een computer wijzigen
Gebruik het installatieprogramma en stel de installatie in met een andere verbindingsmethode.
❏Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
❏Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een computer met een schijfstation.)
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethode wijzigen selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
39

❏Wi nd ow s
Selecteer De verbindingsmethode wijzigen of resetten in het scherm Soware-installatie selecteren en klik
vervolgens op Volgend e.
❏Mac OS X
Selecteer de gewenste verbindingsmethode tussen de printer en de computer.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
40

De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het
bedieningspaneel
Volg de onderstaande stappen om op het bedieningspaneel de netwerkverbinding te wijzigen van Wi-Fi naar
ethernet.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Bekabelde LAN-installatie.
3. Controleer het bericht en tik vervolgens op Start installatie.
4. Controleer het bericht en tik vervolgens op OK.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op OK tikt.
5. Verbind de printer met een router met behulp van een ethernet-kabel.
Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel
Wanneer u Wi-Fi uitschakelt, wordt de Wi-Fi-verbinding verbroken.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op het pictogram Wi-Fi (aanbevolen).
De netwerkstatus wordt weergegeven.
3. Tik op Instellingen wijzigen.
4. Tik op Overige > Wi-Fi uitschakelen.
5. Controleer het bericht en tik vervolgens op Start installatie.
6. Wanneer een voltooiingsbericht wordt weergegeven, tikt u op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Verbinding Wi-Fi Direct (Eenvoudig Toegangspunt)
verbreken vanaf het bedieningspaneel
Opmerking:
Wanneer de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) wordt uitgeschakeld, wordt de verbinding voor alle
computers en smart devices die met de printer zijn verbonden in Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
verbroken. Als u de verbinding met een speciek apparaat wilt verbreken, doe dit dan op het apparaat in kwestie en niet op
de printer.
1. Tik op het startscherm op .
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
41

2. Tik op het pictogram Wi-Fi Direct.
De Wi-Fi Direct-informatie wordt weergegeven.
3. Tik op Instellingen wijzigen.
4. Tik op Wi-Fi Direct uitschakelen.
5. Controleer het bericht en tik vervolgens op De instellingen uitschakelen.
6. Wanneer een voltooiingsbericht wordt weergegeven, tikt u op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
De netwerkinstellingen herstellen op het
bedieningspaneel
U kunt alle netwerkinstellingen terugzetten op de standaardinstellingen.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Standaardinst. herstellen > Netwerkinstellingen.
3. Controleer het bericht en tik vervolgens op Ja.
4. Wanneer een voltooiingsbericht wordt weergegeven, tikt u op Sluiten.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd als u niet op Sluiten tikt.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
42

Papier laden
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking
❏Lees de instructiebladen die bij het papier worden geleverd.
❏Waaier papier en leg de stapel recht voor het laden. Fotopapier niet waaieren of buigen. Dit kan de afdrukzijde
beschadigen.
❏Als het papier omgekruld is, maakt u het plat of buigt u het vóór het laden lichtjes de andere kant op. Afdrukken
op omgekruld papier kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
❏Gebruik geen papier dat golvend, gescheurd, gesneden, gevouwen, vochtig, te dik of te dun is of papier met
stickers op. Het gebruik van deze papiersoorten kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
❏Waaier enveloppen en leg ze recht op elkaar voor het laden. Als de gestapelde enveloppen lucht bevatten, maakt
u ze plat om de lucht eruit te krijgen voordat ze worden geladen.
❏Gebruik geen omgekrulde of gevouwen enveloppen. Het gebruik van dergelijke enveloppen kan papierstoringen
of vlekken op de afdruk veroorzaken.
❏Gebruik geen enveloppen met zellevende oppervlakken of vensters.
❏Vermijd het gebruik van enveloppen die te dun zijn aangezien die kunnen omkrullen tijdens het afdrukken.
Gerelateerde informatie
&“Printer specicaties” op pagina 208
Gebruikershandleiding
Papier laden
43

Beschikbaar papier en capaciteiten
Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruiken om afdrukken van hoge kwaliteit te krijgen.
Origineel Epson-papier
Medianaam Grootte Laadcapaciteit
(vellen)
Dubbelzijdig
afdrukken
Randloos
afdrukken
Epson Bright White Ink Jet
Paper
A4 200 Auto,
Handmatig
*1
-
Epson Ultra Glossy Photo
Paper
A4, 13×18 cm (5×7 inch),
10×15 cm (4×6 inch)
20
*2
-✓
Epson Premium Glossy
Photo Paper
A4, 13×18 cm (5×7 inch),
16:9 breed formaat
(102×181 mm), 10×15
cm (4×6 inch)
20
*2
-✓
Epson Premium Semigloss
Photo Paper
A4, 10×15 cm (4×6 inch) 20
*2
-✓
Epson Photo Paper Glossy A4, 13×18 cm (5×7 inch),
10×15 cm (4×6 inch)
20
*2
-✓
Epson Matte Paper-
Heavyweight
A4 20 - ✓
Epson Photo Quality Ink
Jet Paper
A4 80 - ✓
*1 U kunt tot 30 pagina's met één bedrukte zijde laden.
*2 Laad een pagina per keer als het papier niet goed geladen wordt of als de afdruk oneven kleuren of vlekken vertoond.
Opmerking:
❏De beschikbaarheid van papier verschilt per locatie. Neem contact op met Epson Support voor de recentste informatie
over beschikbaar papier in uw omgeving.
❏Wanneer u afdrukt op origineel Epson-papier op een gebruikergedenieerd formaat, zijn alleen de
afdrukkwaliteitsinstellingen Standaard of Normaal beschikbaar. Ook al laten sommige printerdrivers u een betere
printkwaliteit kiezen, dan wordt er nog steeds afgedrukt met Standaard of Normaal.
Gebruikershandleiding
Papier laden
44

Commercieel beschikbaar papier
Medianaam Grootte Laadcapaciteit
(vellen of
enveloppen)
Dubbelzijdig
afdrukken
Randloos
afdrukken
Normaal papier van hoge
kwaliteit
Gewoon papier
Kopieerpapier
Briefhoofd
Gerecycled papier
Gekleurd papier
Voorgedrukt papier
Letter, A4, Executive, B5 Tot aan de lijn met het
driehoekje op de
zijgeleider.
Auto,
Handmatig
*1
-
A5, Half letter, A6, B6 Handmatig
*1
-
Legal 30 Handmatig
*2
-
Op maat (mm)
89×127 tot 182×257,
215,9×297 tot
215,9×1200
1 Handmatig -
Op maat (mm)
182×257 tot 215,9×297
1 Auto, Handmatig -
Enveloppe Envelop #10, Envelop
DL, Envelop C6
10 - -
*1 U kunt tot 30 pagina's met één bedrukte zijde laden.
*2 U kunt tot 1 pagina's met één bedrukte zijde laden.
Gerelateerde informatie
&“Technische ondersteuning (website)” op pagina 224
Lijst met papiertypen
Selecteer het papiertype dat bij het papier past voor optimale afdrukresultaten.
Medianaam Afdrukmateriaal
Bedieningspaneel Printerdriver
Kopieerpapier, gewoon papier
Epson Bright White Ink Jet Paper
Gewoon papier Gewoon papier
Briefhoofd Briefhoofd Briefhoofd
Gerecycled papier Gerecycleerd Gerecycleerd
Gekleurd papier Kleur Kleur
Voorgedrukt papier Voorbedrukt Voorbedrukt
Normaal papier van hoge kwaliteit Normaal papier hoge kwaliteit Normaal papier van hoge kwaliteit
Epson Ultra Glossy Photo Paper Ultra Glossy Epson Ultra Glossy
Epson Premium Glossy Photo Paper Premium Glossy Epson Premium Glossy
Gebruikershandleiding
Papier laden
45

Medianaam Afdrukmateriaal
Bedieningspaneel Printerdriver
Epson Premium Semigloss Photo
Paper
Premium Semigloss Epson Premium Semigloss
Epson Photo Paper Glossy Glossy Photo Paper Glossy
Epson Matte Paper-Heavyweight
Epson Photo Quality Ink Jet Paper
Matte Epson Matte
Enveloppe Enveloppe Enveloppe
Papier in de Papiercassette laden
1. Controleer of de printer niet in werking is en trek dan de papiercassette naar buiten.
2. Zet de geleiders op de ruimste positie.
Gebruikershandleiding
Papier laden
46

Opmerking:
Wanneer u papier gebruikt dat groter is dan het A4-formaat, maakt u de papiercassette groter.
3. Schuif de voorste geleider naar het papierformaat dat u wilt gebruiken.
4. Met de te bedrukken zijde omlaag plaatst u het papier tegen de voorste geleider.
Gebruikershandleiding
Papier laden
47

c
Belangrijk:
❏Zorg ervoor dat het papier niet verder komt dan het driehoekje aan het eind van de papiercassette.
❏Laad niet meer dan het maximale aantal pagina's voor de specieke papiersoort. Let er bij gewoon papier
op dat het niet boven de streep met het driehoekje op de zijgeleider komt.
❏Enveloppen
❏Voorgeperforeerd papier
Opmerking:
❏Laad een enkel vel van een opgegeven formaat normaal papier met perforatie aan de linker- of rechterzijde.
❏Pas de afdrukpositie van uw bestand aan zodat u niet over de perforatorgaten heen afdrukt.
❏Automatisch dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk met vooraf geperforeerd papier.
Gebruikershandleiding
Papier laden
48

5. Schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
6. Duw de papiercassette er helemaal in.
7. Stel op het bedieningspaneel het papierformaat en -type in voor het papier dat u in de papiercassette hebt
geladen.
Opmerking:
U kunt de instellingen voor het papierformaat en papiertype ook weergeven door op Instel. > Algemene instellingen >
Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Papierinstelling te tikken.
8. Schuif de uitvoerlade uit.
Gerelateerde informatie
&“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 43
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 44
Gebruikershandleiding
Papier laden
49

Originelen plaatsen
Plaats de originelen op de scannerglasplaat of de ADF. Gebruik de scannerglasplaat voor originelen die niet
worden ondersteund door de ADF.
Met de ADF kunt u meerdere originelen tegelijkertijd scannen.
Beschikbare originelen voor de ADF
Beschikbare papierformaten A4, Letter, Legal
Papiertype Gewoon papier
Papierdikte (papiergewicht) 64 tot 95 g/m2
Laadcapaciteit A4, Letter: 35 vellen of 3.85 mm
Legal: 10 vellen
Zelfs als het origineel voldoet aan de specicaties voor afdrukmateriaal dat in de ADF kan worden geplaatst, wordt
dit mogelijk niet goed ingevoerd vanuit de ADF of kan de scankwaliteit verminderen, aankelijk van de
papiereigenschappen of -kwaliteit.
c
Belangrijk:
Voer geen foto's of waardevolle kunstwerken in via de ADF. Door verkeerd invoeren kan het origineel kreuken of
beschadigd raken. Scan deze documenten in plaats daarvan op de scannerglasplaat.
Vermijd het gebruik van de volgende originelen in de ADF om storingen te voorkomen. Voor deze typen gebruikt
u de scannerglasplaat.
❏Originelen die gescheurd, gevouwen, gekreukeld, beschadigd of omgekruld zijn
❏Originelen met perforatorgaten
❏Originelen die bijeen worden gehouden met plakband, nietjes, paperclips enz.
❏Originelen met stickers of labels
❏Originelen die onregelmatig gesneden zijn of niet in de juiste lijn liggen
❏Originelen die aan elkaar gebonden zijn
❏Transparanten, thermisch papier of doordrukpapier
Originelen op de ADF plaatsen
1. Lijn de randen van het papier uit.
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
50

2. Verschuif de geleider van de ADF.
3. Plaats de originelen in de ADF met de te kopiëren zijde naar boven.
c
Belangrijk:
❏Laad de originelen niet tot boven de streep met het driehoekje op de ADF.
❏Plaats tijdens het scannen geen nieuwe originelen.
❏Open de ADF-documentsteun als u originelen plaatst die groter zijn dan A4-formaat.
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
51

4. Schuif de ADF-geleider tegen de randen van de originelen aan.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbare originelen voor de ADF” op pagina 50
Originelen in de ADF plaatsen om ze 2-op-1 te kopiëren
Plaats de originelen in de richting zoals weergegeven in de illustratie en selecteer de instelling voor de afdrukstand.
❏Originelen staand plaatsen: selecteer Richting omhoog op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Kopiëren > Geavanceerde instellingen > Afdrukstand (origineel) > Richting omhoog
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.
❏Originelen naar links plaatsen: selecteer Richting links op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Kopiëren > Geavanceerde instellingen > Afdrukstand (origineel) > Richting links
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.
Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen
!
Let op:
Pas bij het sluiten van het documentdeksel op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
Plaatst u omvangrijke originelen zoals boeken, zorg er dan voor dat er geen extern licht op de scannerglasplaat
schijnt.
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
52

1. Open het documentdeksel.
2. Verwijder stof en vlekken van de scannerglasplaat.
3. Plaats het origineel met de bedrukte zijde omlaag en duw het tegen de hoekmarkering.
Opmerking:
❏De eerste 1,5 mm vanaf de rand van de scannerglasplaat wordt niet gescand.
❏Als er originelen in de ADF en op de scannerglasplaat zijn geplaatst, wordt er prioriteit gegeven aan de originelen in
de ADF.
4. Sluit het deksel voorzichtig.
c
Belangrijk:
Oefen niet te veel kracht uit op het scannerglasplaat of de documentkap. Deze kunnen anders beschadigd raken.
5. Verwijder de originelen na het scannen.
Opmerking:
Als u de originelen langdurig op de scannerglasplaat laat liggen, kunnen ze aan het oppervlak van het glas kleven.
Gebruikershandleiding
Originelen plaatsen
53

Contactpersonen beheren
Door een lijst met contactpersonen op te slaan kunt u makkelijk bestemmingen invoeren. U kunt tot 100
contactpersonen registreren en u kunt de contactpersonenlijst gebruiken tijdens het invoeren van een faxnummer,
een bestemming invoeren voor een gescande aeelding in een e-mail en een gescande aeelding opslaan in een
netwerkmap.
Contacten registreren of bewerken
Opmerking:
Zorg er voordat u contacten registreert voor dat u de instellingen van de e-mailserver hebt gecongureerd voor het gebruik
van het e-mailadres.
1. Open het menu waarin u contacten wilt registreren.
❏Fax: tik op het startscherm op Fax.
❏E-mail: tik op het startscherm op Scannen > E-mail.
❏Netwerkmap/FTP: tik op het startscherm op Scannen > Netwerkmap/FTP.
2. Tik op Contacten.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
❏Als u een nieuw contact wilt registreren, tikt u op Geg. toev..
❏Als u een contact wilt bewerken, tikt u op het betreende contact op en tikt u vervolgens op Bewerken.
❏Als u een contact wilt verwijderen, tikt u op het betreende contact op en tikt u vervolgens op Wissen
en op . De volgende procedures hoe u niet uit te voeren.Ja
4. Tik op Contact toevoegen.
Als u een contact voor een Netwerkmap/FTP wilt registreren, of als u een contact wilt bewerken, slaat u deze
procedure over.
5. Congureer de benodigde instellingen.
Opmerking:
Als u een faxnummer invoert, moet u eerst een externe toegangscode voor het faxnummer invoeren als uw
telefoonsysteem PBX is. Deze toegangscode hebt u nodig om een buitenlijn te krijgen. Als de toegangscode is opgegeven
in de instelling van het Lijntype, voert u een hekje (#) i.p.v. de werkelijke toegangscode in. Om een pauze (drie
seconden) toe te voegen tijdens het bellen van het nummer, voegt u een koppelteken (-) toe.
6. Tik op OK.
Contactgroepen registreren of bewerken
Contactpersonen aan een groep toevoegen zorgt ervoor dat u een faxbericht of een gescand bericht via e-mail naar
meerdere bestemmingen tegelijk kunt zenden.
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren
54

1. Open het menu waarin u contactgroepen wilt registreren.
❏Fax: tik op het startscherm op Fax.
❏E-mail: tik op het startscherm op Scannen > E-mail.
2. Tik op Contacten.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
❏Als u een nieuwe contactgroep wilt registreren, tikt u op Geg. toev. en tikt u vervolgens op Groep
toevoegen.
❏Als u een contactgroep wilt bewerken, tikt u op op de betreende contactgroep en tikt u vervolgens op
Bewerken.
❏Als u een contactgroep wilt verwijderen, tikt u op op de betreende contactgroep en tikt u vervolgens
op Wissen en op Ja. De volgende procedures hoe u niet uit te voeren.
4. Voer de Groepsnaam en het Indexwoord in of wijzig dit en tik vervolgens op Contact(en) toegevoegd aan de
Groep (vereist).
5. Selecteer de contacten die u in de groep wilt registreren en tik vervolgens op Sluiten.
Opmerking:
❏U kunt tot 99 contactpersonen registreren.
❏Tik opnieuw op een contact als u de selectie wilt opheen.
6. Tik op OK.
Contacten registreren op een computer
Met Web Cong kunt u een contactlijst maken op uw computer en deze importeren naar de printer.
1. Open Web Cong en selecteer Contacts.
2. Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Edit.
3. Voer Name en Index Word in.
4. Selecteer het type bestemming voor de optie Type.
Opmerking:
Nadat de registratie is voltooid, kunt u de optie Ty pe niet meer wijzigen. Als u het type wilt wijzigen, wist u de
bestemming en registreert u deze opnieuw.
5. Voer voor elk item een waarde in en klik vervolgens op Apply.
Gerelateerde informatie
&“Web Cong” op pagina 162
&“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 163
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren
55

Items voor het instellen van de bestemming
Items Instellingen en toelichting
Algemene instellingen
Name Voer een naam in die in de contacten wordt weergegeven. Deze mag maximaal
30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Index Word Voer zoekwoorden in van maximaal 30 tekens in Unicode (UTF-8). Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Type Selecteer het type adres dat u wilt registreren.
Assign to Frequent Use Selecteer om het geregistreerde adres in te stellen als veelgebruikt adres.
Wanneer u dit instelt als veelgebruikt adres, wordt dit boven aan het scherm voor
faxen en scannen weergegeven en kunt u de bestemming opgeven zonder de
contacten weer te geven.
Fax
Fax Number Voer hier tussen 1 en 64 tekens in. Gebruik 0–9 - * # en spatie.
Fax Speed Selecteer een communicatiesnelheid voor een bestemming.
Email
Email Address Voer een e-mailadres in dat tussen 1 en 255 tekens lang is.
Network Folder (SMB)
Save to Voer de locatie in waar de doelmap zich bevindt. Gebruik hiervoor tussen 1 en
253 tekens in Unicode (UTF-8) en laat "\\" weg.
User Name Voer een gebruikersnaam in om toegang te krijgen tot een netwerkmap. Deze
mag maximaal 30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik
van stuurcodes (0x00 tot 0x1f, 0x7F).
Password Voer een wachtwoord in om toegang te krijgen tot een netwerkmap. Dit mag
maximaal 20 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van
stuurcodes (0x00 tot 0x1f, 0x7F).
FTP
Save to Voer de servernaam in. Gebruik hiervoor tussen 1 en 253 tekens in ASCII (0x20–
0x7E) en laat "ftp://" weg.
User Name Voer een gebruikersnaam in om toegang te krijgen tot een FTP-server. Deze mag
maximaal 30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van
stuurcodes (0x00 tot 0x1f, 0x7F). Als de server anonieme verbindingen toestaat,
voert u als gebruikersnaam bijvoorbeeld Anoniem en FTP in. Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Password Voer een wachtwoord in om toegang te krijgen tot een FTP-server. Dit mag
maximaal 20 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van
stuurcodes (0x00 tot 0x1f, 0x7F). Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Connection Mode Selecteer de verbindingsmodus in het menu. Als tussen de printer en de FTP-
server een rewall is ingesteld, selecteert u Passive Mode.
Port Number Voer het FTP-serverpoortnummer, tussen 1 en 65535, in.
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren
56

Bestemmingen als groep registreren
Als het type bestemming is ingesteld op Fax of Email, kunt u de bestemmingen als groep registreren.
1. Open Web Cong en selecteer Contacts.
2. Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Edit.
3. Selecteer een groep in Type.
4. Klik op Select voor Contact(s) for Group.
De beschikbare bestemmingen worden weergegeven.
5. Selecteer de bestemming die u voor de groep wilt registreren en klik vervolgens op Select.
6. Voer een Name en Index Word in.
7. Selecteer of u de geregistreerde groep wilt toewijzen aan de veelgebruikte groep.
Opmerking:
Bestemmingen kunnen worden geregistreerd voor meerdere groepen.
8. Klik op Apply.
Contacten importeren en exporteren via een
computer
Met Web Cong kunt u de contacten die op de printer zijn opgeslagen, exporteren naar de computer. Tevens kunt
u de geëxporteerde contacten importeren naar andere printers.
Gegevens van contactpersonen kunnen verloren gaan bij printerstoringen. We raden u aan om een back-up te
maken telkens u de gegevens bijwerkt. Epson is niet verantwoordelijk voor gegevensverlies, voor de back-up of het
ophalen van gegevens en/of instellingen, zelfs niet tijdens een garantieperiode.
Gerelateerde informatie
&“Web Cong” op pagina 162
Contacten exporteren
Exporteer elke instelling voor de printer.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens Export and Import Setting Value > Export.
2. Selecteer Contacts.
3. Voer een wachtwoord in om het geëxporteerde bestand te versleutelen.
U hebt dit wachtwoord nodig om het bestand te importeren. Laat dit leeg als u het bestand niet wilt
versleutelen.
4. Klik op Export.
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren
57

Gerelateerde informatie
&“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 163
Contacten importeren
Importeer het geëxporteerde Web Cong-bestand naar de printer.
1. Open Web Cong en selecteer vervolgens Export and Import Setting Value > Import.
2. Selecteer het geëxporteerde bestand en voer het versleutelde wachtwoord in.
3. Klik op Next.
4. Selecteer Contacts en klik dan op Next.
5. Klik op OK.
Gerelateerde informatie
&“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 163
Gebruikershandleiding
Contactpersonen beheren
58

Afdrukken
Afdrukken via het bedieningspaneel
U kunt gegevens afdrukken vanaf een extern USB-apparaat dat met de printer is verbonden.
JPEG-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat
Opmerking:
Als er meer dan 999 beelden op uw geheugenapparaat staan, worden de beelden automatisch in groepen verdeeld en wordt
het groepselectiescherm weergegeven. Aeeldingen worden gesorteerd op opnamedatum.
1. Sluit een geheugenapparaat aan op de USB-poort voor externe interface van de printer.
2. Tik op het startscherm op Geheugenapp.
3. Tik op JPEG.
De aeeldingen op het geheugenapparaat worden als miniatuurweergaven weergegeven.
Tik op om de Weergavevolgorde te wijzigen of congureer instellingen voor Alle foto’s selecteren,
Selectie a. annuleren en Selecteer groep.
4. Tik op de bestanden die u wilt afdrukken.
Geselecteerde aeeldingen zijn voorzien van een vinkje en het aantal afdrukken (in eerste instantie 1).
Als u een voorbeeld van aan aeelding wilt bekijken, tikt u op Enkele weergave. U vergroot de aeelding
door op te tikken. Tik op of om een voorbeeld van de vorige of volgende aeelding te bekijken.
5. Tik op Afdrukinstellingen.
6. Geef desgewenst nog meer instellingen op.
Zie de menu's voor het Geheugenapp voor meer informatie over gedetailleerde instellingen.
7. Tik op Voorbeeld en Afdrukken.
8. Tik op de waarde om het aantal afdrukken in te stellen.
9. Tik op
x
om het afdrukken te starten.
10. Koppel het geheugenapparaat los van de printer.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&“Namen en functies van onderdelen” op pagina 14
&“Instellingen voor JPEG” op pagina 60
Gebruikershandleiding
Afdrukken
59

TIFF-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat
1. Sluit een geheugenapparaat aan op de USB-poort voor externe interface van de printer.
2. Tik op het startscherm op Geheugenapp.
3. Tik op TIFF.
De bestanden op het geheugenapparaat worden in een lijst weergegeven.
Tik op als u de volgorde van de bestanden wilt wijzigen.
4. Tik op het bestand dat u wilt afdrukken.
5. Tik op Instellingen en afdrukken.
6. Geef desgewenst nog meer instellingen op.
Zie de menu's voor het Geheugenapp voor meer informatie over gedetailleerde instellingen.
7. Tik op To Check Printing, controleer de instellingen, zoals (Afdrukvolgorde), en breng zo nodig
aanpassingen aan.
8. Tik op de waarde om het aantal afdrukken in te stellen.
9. Tik op
x
om het afdrukken te starten.
10. Koppel het geheugenapparaat los van de printer.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&“Namen en functies van onderdelen” op pagina 14
&“Instellingen voor TIFF” op pagina 61
Menuopties voor Geheugenapp
Tik in het startscherm van de printer op Geheugenapp om verschillende afdrukinstellingen te congureren voor
het bestand op het geheugenapparaat.
Instellingen voor JPEG
(Selecteer het menu Foto):
Congureer instellingen voor het ordenen, selecteren en opheen van de selectie van
aeeldingsgegevens.
Papierinstelling:
Geef de instellingen voor de papierbron op waarop u wilt afdrukken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
60

Kleurmodus:
Selecteer via de kleurinstellingen op of u normaal in Zwart-wit of Kleur wilt afdrukken.
Indeling:
Selecteer de gewenste lay-out voor het afdrukken van een pagina van meerdere JPEG-bestanden.
Randloos gebruikt u voor het afdrukken van een bestand per pagina zonder marges rond de randen.
De aeelding wordt een beetje vergroot om de marges rond de randen van het papier te verwijderen.
Met rand gebruikt u voor het afdrukken van een bestand per pagina met marges rond de randen. Met
20-omhoog drukt u 20 bestanden per pagina af. Met Index maakt u een indexafdruk met informatie.
Passend binnen rand:
Selecteer Aan om de aeelding bij te snijden zodat deze automatisch in de geselecteerde afdruklay-out
past. Als de aeeldingsgegevens en het papierformaat niet dezelfde beeldverhouding hebben, wordt de
aeelding automatisch vergroot of verkleind, zodat de korte zijde gelijkloopt met de korte zijde van het
papier. Als de lange zijde van de aeelding langer is dan de lange zijde van het papier, wordt de
aeelding bijgesneden. Deze functie werkt mogelijk niet bij panoramafoto's.
Kwaliteit:
Wanneer u Beste selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar duurt het afdrukken mogelijk
langer.
Datum:
Selecteer de indeling voor de datum waarop de foto is gemaakt of opgeslagen. Bij sommige lay-outs
wordt geen datum afgedrukt.
Versterken:
Selecteer deze modus om de helderheid, het contrast en de verzadiging van de foto automatisch te
verbeteren. Als u automatisch verbeteren wilt uitschakelen, selecteert u Verbeteren uit.
Corr. rode ogen:
Selecteer Aan als u automatisch het rode-ogeneect in foto's wilt corrigeren. Correcties worden niet
toegepast op het oorspronkelijke bestand, alleen op de afdrukken. Aankelijk van het type foto worden
mogelijk andere delen van het beeld gecorrigeerd.
Alle inst.wissen:
Zet alle instellingen terug op de standaardwaarden.
Instellingen voor TIFF
U kunt afdrukinstellingen congureren voor bestanden in TIFF-indeling op uw geheugenapparaten.
:
Hiermee wijzigt u de volgorde van de bestanden.
(Papierinstelling):
Geef de instellingen voor de papierbron op waarop u wilt afdrukken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
61

Indeling:
Selecteer de gewenste lay-out voor het afdrukken van een pagina van het Multi-TIFF-bestand.
Randloos gebruikt u voor het afdrukken van een bestand per pagina zonder marges rond de randen.
De aeelding wordt een beetje vergroot om de marges rond de randen van het papier te verwijderen.
Met rand gebruikt u voor het afdrukken van een bestand per pagina met marges rond de randen. Met
20-omhoog drukt u 20 bestanden per pagina af. Met Index maakt u een indexafdruk met informatie.
Passend binnen rand:
Selecteer Aan om de foto bij te snijden zodat deze automatisch in de geselecteerde fotolay-out past. Als
de aeeldingsgegevens en het papierformaat niet dezelfde beeldverhouding hebben, wordt de
aeelding automatisch vergroot of verkleind, zodat de korte zijde gelijkloopt met de korte zijde van het
papier. Als de lange zijde van de aeelding langer is dan de lange zijde van het papier, wordt de
aeelding bijgesneden. Deze functie werkt mogelijk niet bij panoramafoto's.
Kwaliteit:
Wanneer u Beste selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar duurt het afdrukken mogelijk
langer.
Datum:
Selecteer de indeling voor de datum waarop de foto is gemaakt of opgeslagen. Bij sommige lay-outs
wordt geen datum afgedrukt.
Alle inst.wissen:
Zet alle instellingen terug op de standaardwaarden.
(Afdrukvolgorde):
Selecteer de volgorde voor het afdrukken van TIFF-bestanden met meerdere pagina's.
Kleurmodus:
Selecteer via de kleurinstellingen op of u normaal in Zwart-wit of Kleur wilt afdrukken.
Afdrukken vanaf een computer
Basisprincipes — Windows
Opmerking:
❏Zie de online-Help voor een uitleg van de items voor instellingen. Rechtsklik op een item en klik dan op Help.
❏Bewerkingen kunnen aankelijk van de toepassing verschillen. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand.
4. Selecteer uw printer.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
62

5. Selecteer Vo ork eu ren of Eigenschappen om het venster van de printerdriver te openen.
6. Geef de volgende instellingen op.
❏Papierbron: selecteer de papierbron waarin u het papier hebt geladen. Als de printer maar één papierbron
hee, wordt dit item niet weergegeven.
❏documentformaat: selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
❏Randloos: selecteer deze optie om af te drukken zonder marges rond de aeelding.
❏Afdrukstand: selecteer de afdrukstand die u in de toepassing hebt ingesteld.
❏Papiertype: selecteer het type papier dat u hebt geladen.
❏Kwaliteit: selecteer de afdrukkwaliteit. Wanneer u Hoog selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit,
maar het afdrukken duurt mogelijk langer.
❏Kleur: selecteer Grijswaarden wanneer u wilt afdrukken in zwart-wit of grijswaarden.
Opmerking:
❏Als u gegevens met hoge dichtheid afdrukt op gewoon papier, briefpapier of voorgedrukt papier, selecteer dan
Standaard - Levendig als Kwaliteit instelling om uw afdruk levendig te maken.
❏Selecteer voor het afdrukken op enveloppen Liggend als instelling voor Afdrukstand.
7. Klik op OK om het venster van de printerdriver te sluiten.
8. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 44
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
Gebruikershandleiding
Afdrukken
63

&“Lijst met papiertypen” op pagina 45
Basisprincipes — Mac OS X
Opmerking:
In de uitleg in dit gedeelte wordt TextEdit gebruikt als voorbeeld. De precieze werking en schermen hangen af van de
toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
Klik indien nodig op Toon details of
d
om het afdrukvenster te vergroten.
4. Geef de volgende instellingen op.
❏Printer: selecteer uw printer.
❏Voorinstellingen: gebruik deze optie wanneer u de opgeslagen instellingen wilt gebruiken.
❏Papierformaat: selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Selecteer een "randloos" papierformaat voor het afdrukken zonder marges.
❏Afdrukstand: selecteer de afdrukstand die u in de toepassing hebt ingesteld.
Opmerking:
❏Als de bovenstaande menu's niet worden weergegeven, sluit dan het afdrukvenster, selecteer Pagina-instelling in het
menu Bestand en geef vervolgens instellingen op.
❏Selecteer de liggende afdrukstand voor het afdrukken op enveloppen.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
64

5. Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
Opmerking:
Als in Mac OS X v10.8.x of later het menu Printerinstellingen niet wordt weergegeven, is het Epson-printerprogramma
fout geïnstalleerd.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe. Zie het volgende om een printer toe te voegen.
http://epson.sn
6. Geef de volgende instellingen op.
❏Papierbron: selecteer de papierbron waarin u het papier hebt geladen. Als de printer maar één papierbron
hee, wordt dit item niet weergegeven.
❏Afdrukmateriaal: selecteer het type papier dat u hebt geladen.
❏Afdrukkwaliteit: selecteer de afdrukkwaliteit.
Als u een hogere kwaliteitsinstelling selecteert, duurt het afdrukken mogelijk langer.
❏Uitbreiding: beschikbaar wanneer het randloos papierformaat is geselecteerd.
Bij het randloos afdrukken worden de afdrukgegevens enigszins vergroot ten opzichte van het
papierformaat. Dit zorgt ervoor dat u geen witruimte krijgt rondom. Selecteer de mate van vergroting.
❏Grijswaarden: selecteer om af te drukken in zwart of grijswaarden.
7. Klik op Druk af.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
65

Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 44
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&“Lijst met papiertypen” op pagina 45
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt een van de volgende methoden gebruiken om aan beide zijden van het papier af te drukken.
❏Automatisch dubbelzijdig afdrukken
❏Handmatig dubbelzijdig afdrukken (alleen Windows)
Wanneer de printer de eerste zijde hee afgedrukt, draait u het papier om om aan de andere zijde af te drukken.
U kunt ook een brochure afdrukken. (Uitsluitend voor Windows)
Opmerking:
❏Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
❏Als u papier gebruikt dat eigenlijk niet geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan het papier vastlopen en de
afdrukkwaliteit minder zijn.
❏Aankelijk van het papier en de hoeveelheid inkt die wordt gebruikt om tekst en aeeldingen af te drukken, kan de inkt
vlekken veroorzaken op de andere zijde van het papier.
Gerelateerde informatie
&“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 44
Dubbelzijdig afdrukken - Windows
Opmerking:
❏Handmatig dubbelzijdig afdrukken is beschikbaar wanneer EPSON Status Monitor 3 ingeschakeld is. Is EPSON Status
Monitor 3 uitgeschakeld, ga dan naar de printerdriver, klik op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's en
selecteer EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
❏Handmatig dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar wanneer de printer via een netwerk of als gedeelde
printer wordt gebruikt.
1. Laad papier in de printer.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
66

2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Selecteer Automatisch (binden langs lange zijde), Automatisch (binden langs korte zijde), Handmatig
(binden langs lange zijde), of Handmatig (binden langs korte zijde) bij Dubbelzijdig afdrukken op het
tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op Instellingen, congureer de instellingen en klik op OK.
Opmerking:
Selecteer Boekje om een gevouwen boekje af te drukken.
6. Klik op Afdrukdichtheid, selecteer het documenttype in Documenttype selecteren, en klik vervolgens op
OK.
De printerdriver stelt automatisch de opties voor Aanpassingen in voor dat documenttype.
Opmerking:
❏Afdrukken kan langzaam zijn aankelijk van de opties die u gecombineerd hebt voor Documenttype selecteren in
het venster Afdrukdichtheid aanpassen en voor Kwaliteit op het tabblad Hoofdgroep.
❏De instelling Afdrukdichtheid aanpassen is niet beschikbaar voor handmatig dubbelzijdig afdrukken.
7. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
8. Klik op Afdrukken.
Wanneer bij handmatig dubbelzijdig afdrukken de eerste zijde klaar is, verschijnt een pop-upvenster op de
computer. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&“Basisprincipes — Windows” op pagina 62
Dubbelzijdig afdrukken - Mac OS X
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het afdrukdialoogvenster.
4. Selecteer Inst. dubbelzijdig afdr. in het venstermenu.
5. Selecteer de bindingen en Documenttype.
Opmerking:
❏Het afdrukken kan traag verlopen naargelang de instellingen van Documenttype.
❏Als u iets met een hoge gegevensdichtheid afdrukt, zoals foto's of graeken, selecteert u Tekst en aeeldingen of
Tekst en foto's als de instelling voor Documenttype. Als de aeelding vlekken vertoont of doorloopt naar de
achterkant, past u de afdrukdichtheid en de droogtijd voor de inkt aan door op de pijl te klikken naast
Aanpassingen.
6. Congureer indien nodig andere instellingen.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
67

7. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&“Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 64
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt twee of vier pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Meerdere pagina's op één vel afdrukken - Windows
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Selecteer 2 per vel of 4 per vel als de instelling voor Meerdere pagina's op het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op Pag.volgorde, congeer de toepasselijke instellingen en klik vervolgens op OK om het venster te
sluiten.
6. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
7. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&“Basisprincipes — Windows” op pagina 62
Gebruikershandleiding
Afdrukken
68

Meerdere pagina's op één vel afdrukken - Mac OS X
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het afdrukdialoogvenster.
4. Selecteer Lay-out in het venstermenu.
5. Stel het aantal pagina's in Pagina's per vel, de Richting van indeling (paginavolgorde) en Randen.
6. Congureer indien nodig andere instellingen.
7. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&“Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 64
Afdruk aanpassen aan papierformaat
U kunt de afdruk aanpassen aan het papierformaat dat u in de printer hebt geladen.
Afdruk aanpassen aan papierformaat - Windows
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Congureer de volgende instellingen op het tabblad Meer opties.
❏documentformaat: Selecteer het papierformaat dat u in de toepassing hebt ingesteld.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
69

❏Uitvoerpapier: Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Volledige pagina wordt automatisch geselecteerd.
Opmerking:
Als u een verkleinde aeelding wenst af te drukken in het midden van de pagina, selecteer dan Centreren.
5. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
6. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&“Basisprincipes — Windows” op pagina 62
Afdruk aanpassen aan papierformaat - Mac OS X
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het afdrukdialoogvenster.
4. Selecteer het papierformaat van het papier dat u in de toepassing als Papierformaat hebt ingesteld.
5. Selecteer Papierverwerking in het venstermenu.
6. Selecteer Aanpassen aan papierformaat.
7. Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst als de instelling voor Destination Paper Size.
8. Congureer indien nodig andere instellingen.
9. Klik op Afdrukken.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&“Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 64
Gebruikershandleiding
Afdrukken
70

Meerdere bestanden samen afdrukken (alleen voor Windows)
Met Taken indelen Lite kunt u meerdere bestanden die door verschillende toepassingen zijn gemaakt combineren
en als één afdruktaak afdrukken. U kunt de afdrukinstellingen, zoals lay-out, afdrukvolgorde en oriëntatie, voor
gecombineerde bestanden congureren.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Selecteer Taken indelen Lite op het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op OK om het venster van de printerdriver te sluiten.
6. Klik op Druk af.
Het venster Taken indelen Lite wordt weergegeven en de afdruktaak wordt aan het Afdrukproject
toegevoegd.
7. Open het bestand dat u met het huidige bestand wilt combineren terwijl het venster Taken indelen Lite
openstaat. Herhaal vervolgens stap 3 t/m 6.
Opmerking:
❏Als u het venster Taken indelen Lite sluit, wordt het niet opgeslagen Afdrukproject verwijderd. Selecteer Opslaan
in het menu Bestand om op een later tijdstip af te drukken.
❏Als u een Afdrukproject dat is opgeslagen in Taken indelen Lite wilt openen, klikt u op Taken indelen Lite op het
tabblad Hulpprogramma's van de printerdriver. Selecteer vervolgens Openen in het menu Bestand om het bestand
te selecteren. De bestandsextensie van de opgeslagen bestand is "ecl".
8. Selecteer de menu's Lay-out en Bewerken in Taken indelen Lite om de Afdrukproject indien nodig aan te
passen. Raadpleeg de Help-functie van de Taken indelen Lite voor details.
9. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&“Basisprincipes — Windows” op pagina 62
Gebruikershandleiding
Afdrukken
71

Eén afbeelding afdrukken op meerdere vellen om een poster te
maken (alleen voor Windows)
Met deze functie kunt u één aeelding afdrukken op meerdere vellen papier. U kunt een grotere poster maken
door ze samen te plakken.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1. Laad papier in de printer.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open het venster van de printerdriver.
4. Selecteer 2x1 Poster 2x2 Poster, , 3x3 Poster of 4x4 Poster bij Meerdere pagina's in het tabblad Hoofdgroep.
5. Klik op Instellingen, congureer de instellingen en klik op OK.
Opmerking:
Snijlijnen afdrukken met deze optie kunt u een snijlijn afdrukken.
6. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
7. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&“Basisprincipes — Windows” op pagina 62
Gebruikershandleiding
Afdrukken
72

Posters maken met behulp van Overlappende uitlijningstekens
In dit voorbeeld ziet u hoe u een poster maakt wanneer 2x2 Poster geselecteerd is en Overlappende
uitlijningstekens geselecteerd is bij Snijlijnen afdrukken.
1. Prepareer Sheet 1 en Sheet 2. Knip de marges van Sheet 1 langs de verticale blauwe lijn door het midden van
de kruisjes boven en onder.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
73

2. Plaats de rand van Sheet 1 op Sheet 2 en lijn de kruisjes uit. Plak de twee vellen aan de achterkant voorlopig
aan elkaar vast.
3. Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de verticale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn
links van de kruisjes).
Gebruikershandleiding
Afdrukken
74

4. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
5. Herhaal stap 1 t/m 4 om Sheet 3 en Sheet 4 aan elkaar te plakken.
6. Knip de marges van Sheet 1 en Sheet 2 angs de horizontale blauwe lijn door het midden van de kruisjes aan de
linker- en rechterkant.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
75

7. Plaats de rand van Sheet 1 en Sheet 2 op Sheet 3 en Sheet 4 en lijn de kruisjes uit. Plak de vellen dan voorlopig
aan de achterkant aan elkaar.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
76

8. Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de horizontale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de
lijn boven de kruisjes).
9. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
77

10. Knip de resterende marges af langs de buitenste lijn.
Geavanceerde functies gebruiken voor afdrukken
In deze sectie worden verschillende aanvullende afdruk- en lay-outfuncties beschreven die in de printerdriver
beschikbaar zijn.
Gerelateerde informatie
&“Windows-printerdriver” op pagina 164
&“Mac OS X-printerdriver” op pagina 166
Eenvoudig afdrukken met voorkeursinstellingen
Als u uw eigen preset maakt van vaak gebruikte instellingen, kunt u snel afdrukken door deze preset in de lijst te
selecteren.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
78

Windows
Stel items in zoals documentformaat en Papiertype op het tabblad Hoofdgroep of Meer opties, en klik dan op
Voorinstellingen toevoegen/verwijderen in Voorkeursinstellingen.
Opmerking:
Als u een toegevoegde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Voorinstellingen toevoegen/verwijderen, waarna u de
naam selecteert van de desbetreende voorinstelling en deze verwijdert.
Mac OS X
Open het afdrukvenster. Om uw eigen preset toe te voegen, stel Papierformaat en Afdrukmateriaal in en sla dan
de actuele instellingen op als preset in de Presets instelling.
Opmerking:
Als u een toegevoegde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Voorinstellingen > Voorinstellingen tonen, waarna u de
naam selecteert van de desbetreende voorinstelling en deze verwijdert.
Een verkleind of vergroot document afdrukken
U kunt het formaat van een document met een speciek percentage verkleinen of vergroten
Windows
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Stel documentformaat in op het tabblad Meer opties. Selecteer Verklein/vergroot document, Zoomen naar en
voer vervolgens een percentage in.
Mac OS X
Opmerking:
De werking varieert naargelang de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Selecteer Pagina-instelling (of Afdrukken) vanaf het menu Bestand. Selecteer de printer in Opmaak voor, stel
het papierformaat in en voer dan een percentage in bij Schaal. Sluit het venster en druk de volgende
basisafdrukinstructies af.
Gerelateerde informatie
&“Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 64
De afdrukkleur aanpassen
U kunt de kleuren die voor de afdruktaak worden gebruikt, aanpassen.
Met PhotoEnhance krijgt u scherpere, levendigere kleuren, omdat contrast, verzadiging en helderheid van de
originele beeldgegevens automatisch worden aangepast.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
79

Opmerking:
❏Deze aanpassingen worden niet op de originele gegevens toegepast.
❏PhotoEnhance past de kleur aan door de locatie van het onderwerp te analyseren. Als u de locatie van het onderwerp
hebt gewijzigd door verkleinen, vergroten, bijsnijden of roteren, kan de kleur onverwacht veranderen. Wanneer u de
instelling voor randloos selecteert, wordt de locatie van het onderwerp ook gewijzigd, wat in kleurwijzigingen resulteert.
Als de aeelding niet scherpgesteld is, is de kleurtoon mogelijk onnatuurlijk. Als de kleur is gewijzigd of onnatuurlijk is
geworden, druk dan niet in PhotoEnhance maar in een andere modus af.
Windows
Selecteer de methode voor de kleurcorrectie onder Kleurcorrectie op het tabblad Meer opties.
Als u Automatisch selecteert, worden de kleuren automatisch aangepast volgens de instellingen voor het
papiertype en de afdrukkwaliteit. Als u Aangepast selecteert en op Geavanceerd klikt, kunt u uw eigen
instellingen opgeven.
Mac OS X
Open het afdrukdialoogvenster. Selecteer Kleuren aanpassen in het snelmenu en selecteer vervolgens EPSON
Kleurencontrole. Selecteer Kleurenopties in het snelmenu en selecteer dan één van de beschikbare opties. Klik op
de pijl naast Extra instellingen en kies de juiste instellingen.
Een anti-kopieerpatroon afdrukken (uitsluitend voor Windows)
U kunt op documenten onzichtbare letters afdrukken, zoals "Kopie". Deze letters verschijnen wanneer het
document gekopieerd wordt zodat de kopieën onderscheiden kunnen worden van het origineel. U kunt ook uw
eigen anti-kopieerpatroon toevoegen.
Opmerking:
Deze functie is alleen beschikbaar als volgende instellingen geselecteerd zijn.
❏Papiertype: Gewoon papier
❏Kwaliteit: Standaard
❏Dubbelzijdig afdrukken: Uitgeschakeld
❏Randloos afdrukken: Uitgeschakeld
❏Kleurcorrectie: Automatisch
Klik op Watermerk func ti es in het tabblad Meer opties en selecteer daar een anti-kopieerpatroon. Klik op
Instellingen om details te wijzigen zoals het formaat en de dichtheid.
Een watermerk afdrukken (alleen voor Windows)
U kunt een watermerk, zoals bijvoorbeeld 'Vertrouwelijk', op uw documenten afdrukken. U kunt ook uw eigen
watermerk toevoegen.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
80

Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Klik op Watermerk func ties in het tabblad Meer opties en selecteer daar een watermerk. Klik op Instellingen om
details te wijzigen zoals de dichtheid en positie van het watermerk.
Een kop- en voettekst afdrukken (uitsluitend voor Windows)
U kunt in een kop- of voettekst de gebruikersnaam en afdrukdatum afdrukken.
Klik op Watermerk func ties in het tabblad Meer opties en selecteer daar Koptekst/voettekst. Klik op Instellingen
en selecteer de gewenste items in de vervolgkeuzelijst.
Foto's afdrukken met Epson Easy Photo Print
Epson Easy Photo Print maakt het mogelijk om heel eenvoudig een lay-out te maken voor het afdrukken van uw
foto's op verschillende soorten papier. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
❏Wanneer u afdrukt op origineel Epson-fotopapier, wordt de inktkwaliteit gemaximaliseerd en krijgt u levendige en
scherpe afdrukken.
❏Als u randloos wilt afdrukken met een in de handel verkrijgbaar sowarepakket, congureert u de volgende instellingen.
❏Laat uw gegevens het papierformaat volledig vullen. Als u in de toepassing die u gebruikt een marge kunt
instellen, stel de marge dan in op 0 mm.
❏Schakel in de printerdriver de instelling voor randloos afdrukken in.
Gerelateerde informatie
&“Epson Easy Photo Print” op pagina 169
&“Toepassingen installeren” op pagina 172
Afdrukken met Smart Devices
Epson iPrint gebruiken
Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's, documenten en webpagina's kunt afdrukken vanaf uw smart-
apparaten, zoals smartphones of tablets. U kunt lokaal afdrukken (afdrukken vanaf een smart-apparaat dat
verbinding hee met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer) of afdrukken op afstand (via internet afdrukken
vanaf een externe locatie). Registreer uw printer bij de service Epson Connect om op afstand af te drukken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
81

Gerelateerde informatie
&“De service van Epson Connect” op pagina 162
Epson iPrint installeren
U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te
scannen.
http://ipr.to/c
Afdrukken met Epson iPrint
Voer Epson iPrint uit vanaf uw smart-apparaat en selecteer op het startscherm het item dat u wilt gebruiken.
De volgende aeeldingen zijn aan veranderingen onderhevig zonder voorafgaande kennisgeving.
AHet startscherm wordt weergegeven wanneer de toepassing start.
BBiedt informatie over het instellen van de printer en een lijst met veelgestelde vragen.
CGeeft het scherm weer waar u de printer selecteert en de printerinstellingen congureert. Wanneer u de
printer heeft geselecteerd, hoeft u deze de volgende keer niet meer opnieuw te selecteren.
DSelecteer wat u wilt afdrukken zoals foto's, documenten en webpagina's.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
82

EGeeft het scherm weer om printerinstellingen te congureren zoals het papierformaat en -type.
FGeeft het papierformaat weer. Wanneer dit wordt weergegeven als knop, kunt u daarop drukken om de
papierinstellingen weer te geven die op de printer zijn ingesteld.
GGeeft de geselecteerde foto's en documenten weer.
HStart het afdrukken.
Opmerking:
Als u vanuit het documentmenu wilt afdrukken met iPhone, iPad, en iPod touch op iOS, start u Epson iPrint na het
overbrengen van het document dat u wilt afdrukken wanneer u wilt afdrukken met de functie voor het delen van bestanden
in iTunes.
Afdrukken door een smart device tegen de NFC-label te houden
U kunt automatisch verbinding maken tussen de printer en uw smart device en afdrukken door de NFC-antenne
van een smart device met Android 4.0 of later en ondersteuning voor NFC (Near Field Communication) tegen de
NFC-label van de printer aan te houden.
De locatie van de NFC-antenne verschilt aankelijk van het smart-apparaat. Raadpleeg de documentatie van uw
smart device voor meer informatie.
c
Belangrijk:
❏Controleer of de verbindingsinstelling Wi-Fi Direct (eenvoudig AP) is ingeschakeld.
❏Schakel de NFC-functie in op uw smart-apparaat.
❏Zorg ervoor dat Epson iPrint op uw smart-apparaat is geïnstalleerd. Zo niet, dan houdt u de NFC-antenne van
uw smart device tegen de NFC-label van de printer en installeert u het.
Opmerking:
❏Als de printer nog steeds niet met uw smart device communiceert nadat u de antenne tegen de tag hebt gehouden, moet u
mogelijk de positie van uw smart device aanpassen voor u het opnieuw probeert.
❏Als er zich obstakels tussen de NFC-label en de NFC-antenne van het smart device bevinden, kan de printer mogelijk niet
met uw smart device communiceren.
❏Deze functie maakt gebruik van een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig AP) om verbinding te maken met de printer. U
kunt tot vier apparaten tegelijk op de printer aangesloten hebben.
❏Als u het wachtwoord voor de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig AP) hebt gewijzigd, kunt u deze functie niet
gebruiken. Haal het oorspronkelijke wachtwoord terug als u deze functie wilt gebruiken.
1. Laad papier in de printer.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
83

2. Houd de NFC-antenne van uw smart device tegen de NFC-label van de printer aan.
Epson iPrint wordt gestart.
3. Op het startscherm van Epson iPrint houdt u de NFC-antenne van uw smart device nogmaals tegen de NFC-
label van de printer aan.
De printer en uw smart device zijn nu met elkaar verbonden.
4. Selecteer de aeelding die u wilt afdrukken en selecteer vervolgens Vo lge nde rechts boven in het scherm.
5. Houd de NFC-antenne van uw smart device nogmaals tegen de NFC-label van de printer aan.
De afdruktaak wordt gestart.
Gerelateerde informatie
&“Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (Eenvoudig AP) congureren” op pagina 30
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
AirPrint gebruiken
AirPrint maakt het mogelijk om meteen draadloos af te drukken vanaf een iPhone, iPad of iPod touch met daarop
de meest recente versie van iOS, of een Mac met daarop de meest recente versie van OS X.
Opmerking:
Als u de meldingen voor de papierconguratie op het bedieningspaneel van uw apparaat hebt uitgeschakeld, kunt u AirPrint
niet gebruiken. Volg de onderstaande koppeling om de meldingen zo nodig in te schakelen.
1. Laad papier in uw apparaat.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
84

2. Stel uw apparaat correct in om draadloos afdrukken mogelijk te maken. Raadpleeg de onderstaande koppeling.
http://epson.sn
3. Verbind uw Apple-toestel met hetzelfde draadloze netwerk dat uw apparaat gebruikt.
4. Druk vanaf uw toestel af op uw apparaat.
Opmerking:
Raadpleeg voor meer informatie de pagina over AirPrint op de Apple-website.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
Afdrukken annuleren
Opmerking:
❏In Windows kunt u een afdruktaak niet via de computer annuleren als deze volledig naar de printer verzonden is. In dit
geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
❏Wanneer u verschillende pagina's afdrukt via Mac OS X, kunt u niet alle taken annuleren via het bedieningspaneel. In dit
geval moet u de afdruktaak op de computer zelf annuleren.
❏Als u een afdruktaak vanuit Mac OS X v10.6.8 via het netwerk hebt verzonden, kunt u het afdrukken mogelijk niet via
de computer annuleren. In dit geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Afdrukken annuleren — Bedieningspaneel
Tik op het bedieningspaneel van de printer op
y
om de afdruktaak die wordt uitgevoerd te annuleren.
Afdrukken annuleren - Windows
1. Open het venster van de printerdriver.
2. Selecteer de tab Hulpprogramma's.
3. Klik op Wachtr ij.
4. Klik met de rechtermuisknop op de taak die u wilt annuleren en selecteer Annuleren.
Gerelateerde informatie
&“Windows-printerdriver” op pagina 164
Afdrukken annuleren - Mac OS X
1. Klik op het printerpictogram in het Dock.
2. Selecteer de taak die u wilt annuleren.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
85

3. Annuleer de taak.
❏Mac OS X v10.8.x of later
Klik op naast de voortgangsbalk.
❏Mac OS X v10.6.8 tot v10.7.x
Klik op Ver w ijderen.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
86

Kopiëren
Normaal kopiëren
In dit gedeelte worden de stappen uitgelegd voor normaal kopiëren.
1. Plaats de originelen.
Als u meerdere originelen wilt scannen, plaatst u alle originelen op de ADF.
2. Tik op het startscherm op Kopiëren.
3. Controleer de instellingen op het tabblad Kopiëren.
Tik desgewenst op het instellingsitem om dit te wijzigen.
Opmerking:
❏Als u op Geavanceerde instellingen tikt, kunt in instellingen als Meerdere pagina's en Documenttype
congureren.
❏Als u op tikt, kunt u veelgebruikte kopieerinstellingen registreren als voorinstelling.
❏Als de door u gewenste combinatie van instellingen niet beschikbaar is, wordt weergegeven. Tik op het pictogram
om de details te bekijken en wijzig vervolgens de instellingen.
❏Tik op Voorbeeld om de gescande aeelding te controleren voordat u het kopiëren start.
4. Tik op de waarde voor het aantal exemplaren en voer op het numeriek toetsenbord het aantal exemplaren in.
5. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 50
&“Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 87
&“Geavanceerde menu-opties voor kopiëren” op pagina 88
Basis menu-opties voor kopiëren
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Zwart-wit:
Kopieert het origineel in zwart-wit.
Kleur:
Kopieert het origineel in kleur.
(Dubbelzijdig):
Selecteer dubbelzijdige lay-out.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
87

❏1>enkelzijdig
Kopieert één zijde van een origineel op één zijde van het papier.
❏1>2-zijdig
Kopieert twee enkelzijdige originelen op beide zijden van één vel papier. Selecteer de afdrukstand en
de bindpositie van het papier.
(Dichtheid):
Verhoog de dichtheid wanneer het kopieerresultaat te zwak is. Verlaag de dichtheid wanneer de inkt
vlekt.
Geavanceerde menu-opties voor kopiëren
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Papierinstelling:
Selecteer het papierformaat en -type. Als uw printer twee papiercassettes hee, selecteert u de
papierbron die u wilt gebruiken.
Zoom:
Congureert de vergrotingsverhouding van de vergroting of verkleining. Als u een origineel met een
speciek percentage wilt vergroten of verkleinen, tikt u op de waarde en voert u het percentage tussen
de 25 en 400% in.
❏Ware grootte
Kopieert met een vergroting van 100%.
❏Pag auto pass
Detecteert het scangebied en maakt het origineel automatisch groter of kleiner zodat het past op het
papierformaat dat u hebt geselecteerd. Wanneer het origineel een witte rand hee rondom, wordt
die witruimte vanaf de hoekmarkering van de glasplaat gedetecteerd als scangebied en kan de
witruimte aan de andere kant wegvallen.
❏A4->A5 en overige
Maakt het origineel automatisch groter of kleiner, zodat het past op een speciek papierformaat.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
88

Documentgr.:
Selecteer het formaat van uw origineel. Wanneer u originelen kopieert die geen standaardformaat
hebben, selecteert u het formaat dat het meest overeenkomt met het formaat van de originelen.
Meerdere pagina's:
❏Enkele pagina
Kopieert een enkelzijdige origineel op één vel.
❏2-omhoog
Kopieert twee enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 2-op-1. Selecteer de lay-outvolgorde
en de afdrukstand van uw origineel.
❏4-omhoog
Kopieert vier enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 4-op-1. Selecteer de lay-outvolgorde
en de afdrukstand van uw origineel.
Documenttype:
Selecteer het type van het origineel. Hiermee kopieert u met optimale kwaliteit die het origineel zo
dicht mogelijk benadert.
Afwerking:
Selecteer hoe het papier wordt uitgeworpen bij meerdere exemplaren van meerdere originelen.
❏Groep (zelfde pagina's)
Kopieert de originelen per pagina als groep.
❏Sorteren (paginavolgorde)
Kopieert de originelen in volgorde en sorteert ze in reeksen.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Schaduw verw.:
Hiermee verwijdert u schaduwen die rond kopieën ontstaan tijdens het kopiëren van dik papier, of die
in het midden van de kopie verschijnen tijdens het kopiëren van een brochure.
Ponsgaten verw:
Verwijdert de bindgaten bij het kopiëren.
ID-kaart-kopie:
Scant beide zijden van een identiteitskaart en kopieert ze naar één zijde van een A4.
Randloze kopie:
Kopieert zonder marge rond de randen. De aeelding wordt een beetje vergroot om de marges rond de
randen van het papier te verwijderen. Selecteer hoeveel u de aeelding wilt vergroten in de instelling
Uitbreiding.
Alle inst.wissen:
Zet de kopieerinstellingen terug op de standaardwaarden.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
89

Scannen
Scannen via het bedieningspaneel
Scannen naar een netwerkmap of FTP-server
U kunt de gescande aeelding in een specieke map op een netwerk opslaan. U kunt de maplocatie rechtstreeks
invoeren, maar het is wellicht eenvoudiger om de mapinformatie eerst in de contactpersonenlijst op te slaan.
Opmerking:
❏Voordat u deze functie gebruikt, moet u controleren of de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer correct
zijn. Open de menu's van Instel. > Algemene instellingen > > Basisinstellingen Datum/tijd instellen.
❏U kunt de bestemming controleren voordat u scant. Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Scaninstellingen en
schakel vervolgens Ontvanger bevestigen in.
1. Plaats de originelen.
2. Tik op het startscherm op Scannen.
3. Tik op Netwerkmap/FTP.
4. Specieer de maplocatie.
❏Tik Toetsen bor d als u de maplocatie rechtstreeks wilt invoeren. Selecteer Communicat. modus, voer de
maplocatie in als Locatie en congureer vervolgens de andere mapinstellingen.
Voer het mappad in de volgende opmaak i.
Als u SMB gebruikt als de communicatiemodus:
\\hostnaam (computernaam)\mapnaam
Als u FTP gebruikt als de communicatiemodus:
p://hostnaam (servernaam)/mapnaam
❏Als u wilt selecteren uit de contactlijst, tikt u op Contacten, selecteert u een contact en tikt u vervolgens op
Sluiten.
U kunt vanuit de contactlijst naar een map zoeken. Voer in het vak boven aan het scherm het zoekwoord in.
Opmerking:
U kunt de geschiedenis afdrukken van de map waarin documenten worden opgeslagen door te tikken op .
5. Tik op Scaninstellingen, controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt opslaan, en breng
zo nodig aanpassingen aan.
Opmerking:
Tik op om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
6. Tik op Bestemming en tik vervolgens op
x
.
Gerelateerde informatie
&“Contactpersonen beheren” op pagina 54
Gebruikershandleiding
Scannen
90

&“Originelen plaatsen” op pagina 50
Menu-opties voor scannen naar een map
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Locatie bewerken:
❏Communicat. modus:
Selecteer een communicatiemodus.
❏Locatie:
Voer een maplocatie in om het gescande beeld op te slaan.
❏Gebruikersnaam:
Voer een gebruikersnaam in voor de gekozen map.
❏Wa cht wo ord:
Voer een wachtwoord in voor de gekozen map.
❏Verbindingsmodus:
Selecteer de verbindingsmodus.
❏Poortnummer:
Voer een poortnummer in.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande
aeelding wilt opslaan.
❏Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
❏PDF-instellingen:
Als u PDF selecteerde als bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-bestanden te
beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
Kwaliteit:
❏Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
❏Documenttype:
Selecteer het type van het origineel.
Gebruikershandleiding
Scannen
91

Scangebied:
❏Scangebied:
Selecteer het scanformaat. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een
aeelding wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van het scannerglasplaat
wilt scannen, selecteert u Max. gebied.
❏Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
❏Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
❏Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
❏Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
❏Documentrichting:
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Bestandsnaam:
❏Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de aeeldingen in alfanumerieke tekens en symbolen.
❏Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
❏Tijd toevoegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
Scannen naar e-mailbericht
U kunt gescande aeeldingen rechtstreeks vanuit de printer doormailen via een vooraf gecongureerde e-
mailserver. Daartoe moet deze e-mailserver vooraf gecongureerd worden.
U kunt het e-mailadres rechtstreeks invoeren, maar het is wellicht eenvoudiger om het e-mailadres eerst in de
contactpersonenlijst op te slaan.
Gebruikershandleiding
Scannen
92

Opmerking:
❏Voordat u deze functie gebruikt, moet u controleren of de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer correct
zijn. Open de menu's van Instel. > Algemene instellingen > > Basisinstellingen Datum/tijd instellen.
❏In plaats van deze functie kunt u E-mail selecteren als besandstype bij het scannen naar een computer via het
bedieningspaneel. U kunt een e-mail versturen door het invoeren van het adres op een computer die is verbonden met
deze printer. Bij het scannen naar een computer moet u ervoor zorgen dat de computer is ingeschakeld.
❏U kunt de bestemming controleren voordat u scant. Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Scaninstellingen en
schakel vervolgens Ontvanger bevestigen in.
1. Plaats de originelen.
2. Tik op het startscherm op Scannen.
3. Tik op E-mail.
4. Geef de adressen op.
❏Als u het e-mailadres handmatig wilt invoeren, tikt u op Toe ts e nb or d, voert u het e-mailadres in en tikt u
vervolgens op OK.
❏Als u wilt selecteren uit de lijst met contacten, tikt u op Contacten, selecteert u een contact of een groep en
tikt u vervolgens op Sluiten.
U kunt het adres zoeken in de contactlijst. Voer in het vak boven aan het scherm het zoekwoord in.
❏Als u wilt selecteren uit de geschiedenislijst, tikt u op Geschied., selecteert u een contact en tikt u
vervolgens op Sluiten.
Opmerking:
❏Het aantal ontvangers dat u hebt geselecteerd, wordt rechts in het scherm weergegeven. U kunt e-mails verzenden
naar maximaal 10 adressen en groepen.
Als de ontvangers groepen bevatten, kunt u in totaal tot 200 afzonderlijke adressen selecteren, de adressen in de
groepen meegeteld.
❏Tik op het adresvak boven aan het scherm om de lijst met geselecteerde adressen weer te geven.
❏Tik op om de verzendgeschiedenis weer te geven of af te drukken, of de instellingen van de e-mailserver te
wijzigen.
5. Tik op Scaninstellingen, controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt opslaan, en breng
zo nodig aanpassingen aan.
Opmerking:
Tik op om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
6. Tik op Adres en tik vervolgens op
x
.
Gerelateerde informatie
&“Contactpersonen beheren” op pagina 54
&“Scannen naar een computer (Event Manager)” op pagina 95
&“Originelen plaatsen” op pagina 50
Gebruikershandleiding
Scannen
93

Menu-opties voor het bijvoegen bij een e-mail
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
❏Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
❏PDF-instellingen:
Als u PDF selecteerde als bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-bestanden te
beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
Kwaliteit:
❏Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
❏Documenttype:
Selecteer het type van het origineel.
Scangebied:
❏Scangebied:
Selecteer het scanformaat. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een
aeelding wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van het scannerglasplaat
wilt scannen, selecteert u Max. gebied.
❏Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
❏Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
❏Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Gebruikershandleiding
Scannen
94

❏Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
❏Documentrichting:
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Onderwerp:
Voer een onderwerp in voor de e-mail in alfanumerieke tekens en symbolen.
Max. grootte bijlage:
Selecteer de maximale bestandsgrootte die aan het e-mailbericht kan worden toegevoegd.
Bestandsnaam:
❏Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de aeeldingen in alfanumerieke tekens en symbolen.
❏Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
❏Tijd toevoegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
Scannen naar een computer (Event Manager)
Opmerking:
Installeer voordat u gaan scannen Epson Scan 2 en Epson Event Manager op de computer.
1. Plaats de originelen.
2. Tik op het startscherm op Scannen.
3. Tik op Computer.
4. Tik op om de computer te selecteren waarop u de gescande aeeldingen wilt opslaan.
Opmerking:
❏Wanneer de printer is verbonden met een netwerk, kunt u de computer selecteren waarop u de gescande aeelding
wilt opslaan. U kunt maximaal 20 computers weergeven op het bedieningspaneel van de printer. Als u Naam
netwerkscan (alfanumeriek) instelt in Epson Event Manager, wordt deze naam weergegeven op het
bedieningspaneel.
5. Tik op om te selecteren hoe de gescande aeelding op een computer moet worden opgeslagen.
❏Opsl. JPEG: hiermee slaat u de gescande aeelding op in JPEG-indeling.
❏Opsl. PDF: hiermee slaat u de gescande aeelding op in PDF-indeling.
❏Toev. aan e-mail: hiermee start u de e-mailclient op uw computer en wordt het bestand automatisch als
bijlage toegevoegd aan een e-mailbericht.
Gebruikershandleiding
Scannen
95

❏Aangep.inst.vlgn: hiermee slaat u de gescande aeelding op met de instellingen in de Epson Event
Manager. U kunt de scaninstellingen wijzigen, zoals het scanformaat, de map waarin de scan wordt
opgeslagen of de opslagindeling.
6. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 50
&“Epson Event Manager” op pagina 168
Aangepaste instellingen congureren in Epson Event Manager
U kunt de scaninstellingen voor Aangep.inst.vlgn congureren in Epson Event Manager.
Zie de Help van Epson Event Manager voor meer informatie.
1. Start Epson Event Manager.
2. Controleer of de scanner is geselecteerd als Scanner op het tabblad Knopinstellingen op het hoofdscherm.
Gebruikershandleiding
Scannen
96

3. Klik op Taakinstellingen opgeven.
Gebruikershandleiding
Scannen
97

4. Congureer de scaninstellingen op het scherm Taakinstellingen.
❏Taakinstellingen bewerken: selecteer Aangepaste actie.
❏Instelling: scan met de beste instellingen voor het geselecteerde type origineel. Klik op Gedetailleerde
scaninstellingen om items als de resolutie of de kleur te congureren voor het opslaan van de gescande
aeelding.
❏Doelmap: selecteer de map waarin de gescande aeelding moet worden opgeslagen.
❏Bestandsnaam (prex + startnummer): wijzig de instellingen voor de bestandsnaam die u wilt opslaan.
❏Bestandsindeling: selecteer de indeling voor opslaan.
❏Actie uitvoeren: selecteer de actie voor het scannen.
❏Instellingen testen: start een testscan met de huidige instellingen.
5. Klik op OK om terug te keren naar het hoofdscherm.
Gebruikershandleiding
Scannen
98

6. Zorg ervoor dat de Aangepaste actie is geselecteerd in de lijst Aangepaste actie.
7. Klik op Sluiten om Epson Event Manager te sluiten.
Scannen naar een geheugenapparaat
U kunt de gescande aeelding in een geheugenapparaat opslaan.
1. Voer een geheugenapparaat in de externe interface USB-poort van de printer.
2. Plaats de originelen.
3. Tik op het startscherm op Scannen.
4. Tik op Geheugenapp..
5. Stel op het tabblad Scannen items in, zoals de bestandsindeling waarin moet worden opgeslagen.
6. Tik op Geavanceerde instellingen, controleer de instellingen, en breng zo nodig aanpassingen aan.
Opmerking:
Tik op om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
7. Tik op Scannen en tik vervolgens op
x
.
Gerelateerde informatie
&“Namen en functies van onderdelen” op pagina 14
&“Originelen plaatsen” op pagina 50
Gebruikershandleiding
Scannen
99

Basis menu-opties voor scannen naar een geheugenapparaat
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Zwart-wit/Kleur:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
(Bestandsindeling):
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
❏Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
❏PDF-instellingen:
Als u PDF selecteerde als bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-bestanden te
beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
(Kwaliteit):
❏Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
❏Documenttype:
Selecteer het type van het origineel.
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar een geheugenapparaat
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Scangebied:
❏Scangebied:
Selecteer het scanformaat. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een
aeelding wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van het scannerglasplaat
wilt scannen, selecteert u Max. gebied.
❏Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
❏Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Gebruikershandleiding
Scannen
100

❏Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
❏Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
❏Documentrichting:
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Bestandsnaam:
❏Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de aeeldingen in alfanumerieke tekens en symbolen.
❏Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
❏Tijd toevoegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
Scannen naar de cloud
U kunt gescande aeeldingen naar clouddiensten sturen. Voordat u deze functie gebruikt, moet u instellingen
opgeven met Epson Connect. Raadpleeg de volgende portaalsite van Epson Connect voor meer informatie.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
1. Geef eerst instellingen op met Epson Connect.
2. Plaats de originelen.
3. Tik op het startscherm op Scannen.
4. Tik op Cloud.
5. Tik op boven aan het scherm en selecteer vervolgens een bestemming.
6. Stel op het tabblad Scannen items in, zoals de bestandsindeling waarin moet worden opgeslagen.
7. Tik op Geavanceerde instellingen, controleer de instellingen, en breng zo nodig aanpassingen aan.
Opmerking:
Tik op om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
8. Tik op Scannen en tik vervolgens op
x
.
Gebruikershandleiding
Scannen
101

Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 50
Basis menu-opties voor scannen naar de cloud
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Zwart-wit/Kleur:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
JPEG/PDF:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar de cloud
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Scangebied:
❏Scangebied:
Selecteer het scanformaat. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een
aeelding wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van het scannerglasplaat
wilt scannen, selecteert u Max. gebied.
❏Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Documenttype:
Selecteer het type van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
❏Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
❏Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
❏Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Gebruikershandleiding
Scannen
102

❏Documentrichting:
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
Scannen naar een computer (WSD)
Opmerking:
❏Deze functie is uitsluitend beschikbaar voor computers met Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows
Vis ta.
❏Als u Windows 7/Windows Vistagebruikt, moet u eerst uw computer instellen voordat u deze functie kunt gebruiken.
1. Plaats de originelen.
2. Tik op het startscherm op Scannen.
3. Tik op Computer (WSD).
4. Selecteer een computer.
5. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 50
Een WSD-poort instellen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een WSD-poort instelt voor Windows 7/Windows Vista.
Opmerking:
Voor Windows 10/Windows 8.1/Windows 8 wordt de WSD-poort automatisch ingesteld.
Voor het instellen van een WSD-poort is het volgende nodig.
❏De printer en de computer moeten verbinding hebben met het netwerk.
❏De printerdriver moet op de computer zijn geïnstalleerd.
1. Zet de printer aan.
2. Klik op Start en vervolgens op Netwerk op de computer.
3. Klik met de rechtermuisknop op de printer en klik vervolgens op Installeren.
Klik op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
Gebruikershandleiding
Scannen
103

Klik op Ver w ijd eren en begin opnieuw als het scherm Ver w ijd eren wordt weergegeven.
Opmerking:
De printernaam die u instelt in het netwerk en de modelnaam (EPSON XXXXXX (XX-XXXX)) worden weergegeven in
het venster Netwerk. U kunt de printernaam die in het netwerk is ingesteld controleren vanaf het bedieningspaneel van
de printer of door een netwerkstatusvel af te drukken.
4. Klik op Uw apparaat is gereed voor gebruik.
5. Controleer het bericht en klik op Sluiten.
6. Open het venster Apparaten en printers.
❏Windows 7
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden (of Hardware) > Apparaten en printers.
Gebruikershandleiding
Scannen
104

❏Windows Vista
Klik op Start > Conguratiescherm > > Hardware en geluiden Printers.
7. Controleer of een pictogram met de naam van de printer in het netwerk wordt weergegeven.
Selecteer de printernaam wanneer u WSD gebruikt.
Gerelateerde informatie
&“Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 38
Scannen vanaf een computer
Scannen met Epson Scan 2
U kunt scannen met het scannerstuurprogramma "Epson Scan 2". U kunt originelen scannen met gebruik van
gedetailleerde instellingen die geschikt zijn voor tekstdocumenten.
Raadpleeg de help van Epson Scan 2 voor een uitleg van de items voor instellingen.
1. Plaats het origineel.
Opmerking:
Als u meerdere originelen wilt scannen, plaatst u ze in de ADF.
2. Start Epson Scan 2.
Gebruikershandleiding
Scannen
105

3. Congureer de volgende instellingen op het tabblad Hoofdinstellingen.
❏Documentbron: selecteer de bron waar het origineel is geplaatst.
❏Scanzijde: selecteer de zijde van het origineel die u wilt scannen bij het scannen via ADF.
❏Documentformaat: selecteer het formaat van het origineel dat u hebt geplaatst.
❏Beeldtype: selecteer de kleur voor het opslaan van de gescande aeelding.
❏Resolutie: selecteer de resolutie.
4. Maak indien nodig andere scaninstellingen.
❏U kunt een voorbeeld bekijken van de gescande aeelding door te klikken op de knop Vo orb ee ld sc an . Het
voorbeeldvenster wordt geopend en de voorbeeldaeelding wordt weergegeven.
Wanneer u een voorbeeld bekijkt met gebruik van de ADF, wordt het origineel uitgeworpen uit de ADF.
Plaats het uitgeworpen origineel opnieuw.
Gebruikershandleiding
Scannen
106

❏In het tabblad Geavanceerde instellingen kunt u gedetailleerde instellingen voor beeldaanpassing maken
die geschikt zijn voor tekstdocumenten, zoals de volgende.
❏Verscherpen: u kunt de omtrekken van de aeelding verbeteren en verscherpen.
❏Ontrasteren: u kunt moiré-patronen (web-achtige schaduwen) verwijderen die verschijnen bij het
scannen van gedrukt papier, zoals een tijdschri.
❏Tekst verbeteren: u kunt wazige letters in het origineel helder en scherp maken.
❏Gebieden autom. Scheiden: u kunt letters duidelijk maken en aeeldingen scherper maken bij het
scannen in zwart/wit voor een document dat aeeldingen bevat.
Opmerking:
Deze items zijn wellicht niet beschikbaar aankelijk van andere instellingen die u hebt gemaakt.
5. Stel de instellingen voor bestanden opslaan in.
❏Beeldformaat: selecteer bestandstype uit de lijst.
U kunt gedetailleerde instellingen maken voor elk bestandstype voor opslaan, behalve BITMAP en PNG.
Selecteer Opties in de lijst na het selecteren van de indeling voor opslaan.
❏Bestandsnaam: bevestig de weergegeven naam van het opgeslagen bestand.
U kunt instellingen voor de bestandsnaam wijzigen door het selecteren van Instellingen in de lijst.
Gebruikershandleiding
Scannen
107

❏Map: selecteer uit de lijst de bestemmingsmap voor opslaan van de gescande aeelding.
U kunt een andere map selecteren of een nieuwe map aanmaken door het selecteren van Selecteren in de
lijst.
6. Klik op Scannen.
Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 50
&“Epson Scan 2 (scannerstuurprogramma)” op pagina 167
Scannen met smart-apparaten
Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's en documenten kunt scannen vanaf een smart-apparaat, zoals een
smartphone of tablet, dat verbonden is met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer. U kunt gescande gegevens
opslaan op een smart-apparaatof een Cloud-service, via e-mail versturen of afdrukken.
Epson iPrint installeren
U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te
scannen.
http://ipr.to/c
Scannen met Epson iPrint
Voer Epson iPrint uit vanaf uw smart-apparaat en selecteer op het startscherm het item dat u wilt gebruiken.
Gebruikershandleiding
Scannen
108

De volgende aeeldingen zijn aan veranderingen onderhevig zonder voorafgaande kennisgeving.
AHet startscherm wordt weergegeven wanneer de toepassing start.
BBiedt informatie over het instellen van de printer en een lijst met veelgestelde vragen.
CGeeft het scherm weer waar u de printer selecteert en de printerinstellingen congureert. Wanneer u de
printer heeft geselecteerd, hoeft u deze de volgende keer niet meer opnieuw te selecteren.
DHiermee opent u het scanscherm.
EGeeft het scherm weer waarop u de scaninstellingen kunt congureren zoals de resolutie.
FGeeft gescande bestanden weer.
GHiermee start het scannen.
HGeeft het scherm weer waarop u gescande gegevens kunt opslaan op een smart device of Cloud-service.
IGeeft het scherm weer om gescande gegevens met e-mail te verzenden.
JGeeft het scherm weer om gescande gegevens af te drukken.
Scannen door smart-apparaten voor de NFC-labelte houden
Zelfs als u op uw smart device geen instellingen congureert voor het gebruik van de printer, kunt u hier
automatisch verbinding mee maken en scannen door met de NFC-antenne van een smart device de NFC-label van
de printer aan te raken.
Tref de volgende voorbereidingen voordat u deze functie gebruikt.
❏Schakel de NFC-functie in op uw smart-apparaat.
Gebruikershandleiding
Scannen
109

❏Epson iPrint wordt op uw smart device geïnstalleerd. Indien dit niet het geval is, dan raakt u met de NFC-
antenne van uw smart device de NFC-label van de printer aan om dit programma te installeren.
Opmerking:
❏Android 4.0 of hoger ondersteunt NFC (Near Field Communication)
❏De locatie van de NFC-antenne verschilt aankelijk van het smart-apparaat. Raadpleeg de documentatie van uw smart
device voor meer informatie.
❏Mogelijk kan de printer niet met het smart device communiceren wanneer zich tussen de NFC-label van de printer en de
NFC-antenne van het smart device obstakels bevinden, zoals metalen voorwerpen.
1. Plaats de originelen in de printer.
2. Houd de NFC-antenne van uw smart device tegen de NFC-label van de printer aan.
Epson iPrint wordt gestart.
3. Selecteer het scanmenu in Epson iPrint.
4. Houd de NFC-antenne van uw smart device nogmaals tegen de NFC-label van de printer aan.
De scantaak wordt gestart.
Gebruikershandleiding
Scannen
110

Faxen
Een faxbericht instellen
Aansluiten op een telefoonlijn
Compatibele telefoonlijnen
U kunt de printer gebruiken via standaard analoge telefoonlijnen (PSTN = Public Switched Telephone Network) en
PBX (Private Branch Exchange) telefoonsystemen.
U kunt de printer mogelijk niet gebruiken via de volgende telefoonlijnen of systemen.
❏VoIP telefoonlijnen zoals DSL of glasvezellijnen
❏Digitale telefoonlijnen (ISDN)
❏Bepaalde PBX telefoonsystemen
❏Als er tussen de telefooncontactdoos in de muur en de printer adapters zoals terminaladapters, VoIP adapters,
splitters of DSL routers aangesloten zijn
De printer aansluiten op een telefoonlijn
Sluit de printer aan op een telefooncontactdoos via een RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel. Als u een telefoon aansluit op
de printer, dient u een tweede RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel te gebruiken.
Aankelijk van de regio wordt er mogelijk een telefoonkabel bij de printer geleverd. Als deze meegeleverd is,
gebruik deze dan.
U moet de telefoonkabel mogelijk aansluiten op een adapter voor uw land of regio.
Opmerking:
Verwijder de dop van de poort EXT. van de printer alleen als u uw telefoontoestel op de printer aansluit. Verwijder de dop
niet als u geen telefoon aansluit.
In gebieden waar vaak blikseminslagen optreden raden we aan om een piekbeveiliging te gebruiken.
Gebruikershandleiding
Faxen
111

Aansluiten op een standaard telefoonlijn (PSTN) of PBX
Sluit een telefoonkabel aan tussen de muurcontactdoos of PBX-poort naar de LINE poort aan de achterzijde van
de printer.
Gerelateerde informatie
&“Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem” op pagina 116
Aansluiten op DSL of ISDN
Sluit een telefoonkabel aan tussen de DSL-modem of ISDN terminaladapter naar de LINE-poort aan de achterzijde
van de printer. Raadpleeg de documentatie van de modem of adapter voor meer informatie.
Opmerking:
Als uw DSL modem niet uitgerust is met een ingebouwde DSL lter, sluit dan een aparte DSL lter aan.
Uw telefoontoestel aansluiten op de printer
Als u de printer en uw telefoontoestel op een enkele telefoonlijn gebruikt, sluit dan de telefoon aan op uw printer.
Gebruikershandleiding
Faxen
112

Opmerking:
❏Als uw telefoontoestel een faxfunctie hee, schakel deze dan uit. Raadpleeg de handleidingen van het telefoontoestel voor
meer informatie.
❏Als u een antwoordapparaat aansluit, moet u ervoor zorgen dat de instelling Overgaan voor antwoorden van de printer
hoger is dan het aantal beltonen van uw antwoordapparaat dat is ingesteld voor het beantwoorden van een oproep.
1. Verwijder het beschermkapje van de EXT.-poort aan de achterzijde van de printer.
2. Sluit het telefoontoestel met een telefoonkabel aan op de EXT.-poort.
Opmerking:
Als u een enkele telefoonlijn deelt, zorg er dan voor dat u uw telefoontoestel aansluit op de EXT.-poort van de printer.
Als u de lijn splitst om de telefoon en de printer afzonderlijk aan te sluiten, werken de telefoon en de printer niet goed.
3. Tik op het startscherm op Fax.
Gebruikershandleiding
Faxen
113

4. Neem de hoorn van de haak.
De verbinding wordt gemaakt wanneer
x
(Verz end en) is ingeschakeld zoals in het volgende scherm.
Gerelateerde informatie
&“Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem” op pagina 116
Basisinstellingen voor faxberichten congureren
Congureer eerst de basisinstelling voor faxberichten zoals Ontvangstmodus d.m.v. de Wizard faxinstelling en
congureer dan de andere instellingen indien nodig.
De Wizard faxinstelling wordt automatisch weergegeven als de printer voor de eerste keer ingeschakeld wordt.
Eens u de instellingen gecongureerd hebt, moet u deze niet meer uitvoeren tenzij de verbinding wijzigt.
Basisinstellingen voor faxen congureren met de Wizard faxinstelling
Congureer de basisinstellingen voor faxen aan de hand van de instructies op het scherm.
1. Sluit de printer aan op een telefoonlijn.
Opmerking:
Omdat op het einde van de wizard een automatische faxverbindingscontrole wordt uitgevoerd, moet u de printer
aansluiten op een telefoonlijn alvorens de wizard te starten.
2. Tik op het startscherm op Instel..
3. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Wizard faxinstelling.
4. Tik op het scherm Wizard faxinstelling op Doorg..
De wizard start.
5. Voer op het invoerscherm voor de koptekst van de fax uw afzendernaam in, bijvoorbeeld de naam van uw
bedrijf, en tik vervolgens op OK.
Opmerking:
Uw afzendernaam en uw faxnummers verschijnen als koptekst op uitgaande faxen.
6. Voer op het invoerscherm voor het telefoonnummer uw faxnummer in en tik vervolgens op OK.
Gebruikershandleiding
Faxen
114

7. Op het Distinctive Ring Detection (DRD)-instelling scherm congureert u de volgende instellingen.
❏Als u zich bij uw telecomprovider hebt ingeschreven op een dienst met specieke beltonen, tikt u op
Instellingen en selecteert u de beltoon voor inkomende faxen.
- Als u Alles selecteert, gaat u verder naar stap 8.
- Als u een andere instelling selecteert, wordt Ontvangstmodus automatisch ingesteld op Auto. Ga naar
stap 10.
❏Als u deze optie niet hoe in te stellen, tikt u op Overslaan en gaat u verder naar stap 10.
Opmerking:
❏Specieke beltoondiensten, die door veel telecombedrijven worden aangeboden (dienstnaam verschilt per bedrijf),
bieden de mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een specieke
beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een ander nummer voor faxen.
Selecteer de beltoon voor faxen in DRD.
❏Aankelijk van de regio worden Aan en Uit weergegeven als de opties DRD. Selecteer Aan om specieke beltonen
te gebruiken.
8. Op het scherm Inst.ontvangstmodus selecteert u of u een telefoontoestel gebruikt dat op de printer
aangesloten is.
❏Wanneer verbinding bestaat: tik op Ja en ga naar de volgende stap.
❏Wanneer geen verbinding bestaat: tikt op Nee en ga verder naar stap 10. Ontvangstmodus is ingesteld op
Auto.
9. Op het scherm Inst.ontvangstmodus selecteert u of u faxberichten automatisch wenst te ontvangen.
❏Wanneer u automatisch wilt ontvangen: tik op Ja. Ontvangstmodus is ingesteld op Auto.
❏Wanneer u handmatig wilt ontvangen: tik op Nee. Ontvangstmodus is ingesteld op Handmatig.
10. Controleer op het scherm Doorg. de instellingen die u hebt gecongureerd en tik vervolgens op Doorg..
Tik op om de instellingen te corrigeren of wijzigen.
11. Tik op Controle starten om de faxverbindingscontrole uit te voeren. Wanneer u via een bericht op het scherm
wordt gevraagd om het controleresultaat af te drukken, tikt u op Afdrukken.
Een rapport met de resultaten van de verbindingscontrole wordt afgedrukt.
Opmerking:
❏Als er fouten gemeld worden, volg dan de instructies op het rapport om ze te corrigeren.
❏Indien het scherm Lijntype kiezen weergegeven wordt, selecteer dan het lijntype.
- Als u de printer aansluit op een PBX-telefoonsysteem of terminaladapter selecteert u PBX.
- Wanneer u de printer aansluit op een standaard telefoonlijn (PSTN), selecteert u Uitschakelen op het scherm
Bevestiging dat wordt weergegeven. Maar als deze instelling opgeslagen wordt als Uitschakelen wordt het eerste
cijfer van een faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het bericht naar een foutief nummer verzonden wordt.
Gerelateerde informatie
&“De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 111
&“Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem” op pagina 116
&“De ontvangstmodus instellen” op pagina 123
&“Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 133
Gebruikershandleiding
Faxen
115

Basisinstellingen voor faxberichten afzonderlijk congureren
U kunt de faxinstellingen congureren zonder gebruik te maken van de wizard, door elke instelling afzonderlijk te
congureren. De instellingen die d.m.v. de wizard gecongureerd zijn, kunt u ook wijzigen. Voor meer details,
raadpleeg de lijst met menu's in de faxinstellingen.
Gerelateerde informatie
&“Faxinstellingen” op pagina 131
Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem
Congureer de volgende instellingen als u de printer gebruikt in kantoren die gebruik maken van extensies met
externe toegangscodes, zoals een 0 en 9 voor het verkrijgen van een buitenlijn.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen.
3. Tik op Lijntype en tik vervolgens op PBX.
4. Wanneer u een fax verzendt naar een extern faxnummer met # (hekje) in plaats van de werkelijke
toegangscode, tikt u op het veld Toe g ang s co d e om dit te Gebr..
Het symbool #, dat is ingevoerd in plaats van de werkelijke toegangscode, wordt tijdens het kiezen vervangen
door de opgeslagen toegangscode. Door gebruik te maken van # kunt u makkelijker verbinding maken met
een externe lijn.
Opmerking:
U kunt geen faxberichten verzenden naar ontvangers in Contacten die een externe toegangscode, zoals 0 of 9, hebben.
Als u ontvangers hebt geregistreerd in Contacten met een externe toegangscode, zoals 0 of 9, stelt u de To eg ang s co d e in
op Niet gebr.. Anders moet u de code voor # in Contacten wijzigen.
5. Tik op het invoervak To e g a n gs c o d e , voer de externe toegangscode voor uw telefoonsysteem in en tik op OK.
De toegangscode wordt opgeslagen in uw printer.
Informatie-instellingen congureren die wordt afgedrukt op ontvangen
faxberichten
U kunt instellen dat ontvangstinformatie wordt afgedrukt in de voettekst van de ontvangen fax, zelfs als de
verzender geen koptekstinformatie hee ingesteld. De ontvangst informatie omvat de datum en het tijdstip van
ontvangst, de id van de afzender, de ontvangst-id (bijv. "#001"), en het paginanummer (bijv. "P1"). Wanneer
Instellingen Pagina's splitsen is ingeschakeld, wordt het nummer van de gesplitste pagina ook afgedrukt.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3. Tik op Afdrukinstellingen en tik vervolgens op Ontvangstinformatie toevoegen om dit in te stellen op Aan.
Gerelateerde informatie
&“Afdrukinstellingen” op pagina 134
Gebruikershandleiding
Faxen
116

Instellingen congureren voor het dubbelzijdig afdrukken van ontvangen
faxberichten
U kunt meerdere pagina's van ontvangen documenten dubbelzijdig afdrukken.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3. Tik op Afdrukinstellingen en tik vervolgens op Dubbelzijdig.
4. Tik op het vak Dubbelzijdig om dit in te stellen op Aan.
5. Selecteer in Binden (kopie) de optie Korte zijde of Lange zijde.
6. Tik op OK.
Gerelateerde informatie
&“Afdrukinstellingen” op pagina 134
Instellingen congureren voor het afdrukken van ontvangen faxberichten
door deze over pagina's te verdelen
Congureer instellingen voor het splitsen van de pagina wanneer het formaat van het ontvangen document groter
is dan het papier dat in de printer is geladen.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3. Tik op Afdrukinstellingen > Instellingen Pagina's splitsen > Afdrukgeg. verwijderen na splitsing.
4. Selecteer de opties voor het wissen van afdrukgegevens na het splitsen.
5. Als u in stap 4 Uit selecteert, tikt u op OK en gaat u verder naar stap 7. Als u Bovenkant verwijderen of
Onderkant verwijderen selecteert, gaat u verder naar stap 6.
6. Stel in Drempel de drempelwaarde in en tik vervolgens op OK.
7. Tik op Overlappen bij splitsen.
8. Tik op het vak Overlappen bij splitsen om dit in te stellen op Aan.
9. Stel in Overlappingsbreedte de breedte in en tik vervolgens op OK.
Gerelateerde informatie
&“Afdrukinstellingen” op pagina 134
Gebruikershandleiding
Faxen
117

Faxberichten verzenden
Basishandelingen bij het verzenden van faxen
Faxen verzenden in kleur of monochroom (zwart-wit).
Opmerking:
Als u een faxbericht in zwart-wit verzendt, kunt u de gescande aeelding bekijken op het display.
Een fax verzenden via het bedieningspaneel
Met het bedieningspaneel kunt u faxnummers voor ontvangers invoeren en faxen verzenden. De printer belt
automatisch de ontvangers en verzendt de fax.
Opmerking:
❏Als u een faxbericht in zwart-wit verzendt, kunt u de gescande aeelding bekijken op het display.
❏Als het faxnummer bezet is of er een probleem optreedt, kiest de printer het nummer na een minuut automatisch nog
twee keer.
1. Plaats de originelen.
Opmerking:
U kunt tot 100 pagina's in één keer verzenden, maar aankelijk van de resterende hoeveelheid geheugen is dit niet
altijd mogelijk, zelfs als de fax minder dan 100 pagina's bevat.
2. Tik op het startscherm op Fax.
3. Kies de ontvanger.
U kunt dezelfde fax in zwart-wit naar 100 ontvangers of 99 groepen in Contacten verzenden. Een kleurenfax
kan echter maar naar één ontvanger tegelijk worden verzonden.
❏Handmatig invoeren: tik op To et senb ord, voer een faxnummer in op het scherm dat wordt weergegeven en
tik vervolgens op OK.
Om een pauze (drie seconden tijdens het bellen van het nummer) toe te voegen, voegt u een koppelteken
(-) toe.
- Als u een externe toegangscode hebt ingesteld in Lijntype, begint u het faxnummer met een hekje (#) in
plaats van de werkelijke toegangscode.
❏Selecteren uit de lijst met contacten: tik op Contacten en schakel het selectievakje in bij het gewenste
contact. Als de ontvangers waarnaar u het bericht wilt verzenden nog niet zijn geregistreerd in Contacten,
kunt u de ontvangers eerst registreren door op Geg. toev. te tikken.
❏Selecteren uit de faxgeschiedenis: tik op Recent en selecteer een ontvanger.
Opmerking:
❏Als Beperkingen dir. kiezen in Veiligheidsinstel. ingeschakeld is, kunt u alleen faxontvangers uit de
contactpersonenlijst en de faxgeschiedenis selecteren. U kunt een faxnummer niet handmatig invoeren.
Als u ingevoerde ontvangers wilt verwijderen, gee u de lijst met ontvangers weer door op het veld van een
faxnummer of het aantal ontvangers op het lcd-scherm te tikken. Selecteer vervolgens de ontvanger in de lijst
en selecteer Ver w ij de ren .
Gebruikershandleiding
Faxen
118

4. Tik op het tabblad Faxinstellingen en congureer desgewenst de instellingen, zoals voor resolutie en
verzendmethode.
Opmerking:
Tik op het bovenste faxscherm op om de huidige instellingen en ontvangers op te slaan in Voor i nst ell ing .
Aankelijk van de manier waarop u de ontvangers hebt ingesteld, is het mogelijk dat ontvangers niet worden
opgeslagen, zoals wanneer u een faxnummer handmatig invoert.
5. Als u een fax in zwart-wit verzendt, tikt u op Voo rb ee ld op het tabblad Recent om het gescande document te
bevestigen.
Als u de fax zo wilt verzenden, tikt u op Verzenden starten en gaat u verder naar stap 7. Indien u de fax niet
zo wilt verzenden, annuleert u de voorbeeldweergave door op Annuleren te tikken.
❏: Verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
❏: Verkleint of vergroot.
❏: Verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
Opmerking:
❏Als u een voorbeeld van de fax hebt bekeken, kunt u die niet meer in kleur verzenden.
❏Als Direct verzenden geactiveerd is, kunt u geen voorbeeld weergeven.
❏Als het voorbeeldscherm 20 seconden niet wordt aangeraakt, wordt de fax automatisch verzonden.
❏De beeldkwaliteit van een fax is mogelijk anders dan het voorbeeld, naargelang de capaciteit van de machine van de
ontvanger.
6. Tik op
x
.
Opmerking:
❏Als u het verzenden wilt annuleren, tikt u op
y
.
❏Het verzenden van faxen in kleur duurt langer omdat de printer tegelijk scant en verzendt. Als de printer een fax in
kleur aan het verzenden is, kunt u geen andere functies gebruiken.
7. Verwijder de originelen wanneer het verzenden is voltooid.
Gerelateerde informatie
&“Uw favoriete instellingen vastleggen als voorinstelling” op pagina 21
&“Contactpersonen beheren” op pagina 54
&“Originelen plaatsen” op pagina 50
&“Menuopties voor de modus Fax” op pagina 130
Faxen verzenden met een extern telefoontoestel
U kunt een fax verzenden d.m.v. een aangesloten telefoon als u voor het verzenden van de fax nog een gesprek wilt
voeren of als de faxmachine van de ontvanger niet automatisch overschakelt.
1. Plaats de originelen.
Opmerking:
U kunt tot 100 pagina's per zending verzenden.
2. Neem de hoorn van de telefoon in de hand en vorm het faxnummer van de ontvanger op uw toestel.
Gebruikershandleiding
Faxen
119

3. Tik op Fax op het startscherm.
4. Tik op het tabblad Faxinstellingen en congureer desgewenst de instellingen, zoals voor resolutie en
verzendmethode.
5. Als u een faxtoon hoort, tikt u op
x
en legt u de hoorn op de haak.
Opmerking:
Als een nummer gevormd wordt d.m.v. een aangesloten toestel, duurt de verzending langer omdat de printer tegelijk
scant en verzendt. Als de printer een fax aan het verzenden is, kunt u geen andere functies gebruiken.
6. Verwijder de originelen wanneer het verzenden is voltooid.
Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 50
&“Faxinstellingen” op pagina 131
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
Meerdere pagina's van een monochroom document verzenden (Direct
verzenden)
Als u een monochrome fax verzendt, wordt het gescande document tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de
printer. Hierdoor kan het verzenden van een groot aantal pagina's ervoor zorgen dat het geheugen van de printer
vol raakt. U kunt dit vermijden door de functie Direct verzenden te activeren, maar mogelijk duurt de verzending
langer omdat de printer tegelijk scant en verzendt. U kunt deze functie gebruiken als er maar één ontvanger is.
Tik in het startscherm op Fax, tik op het tabblad Faxinstellingen en tik vervolgens op het vak Direct verzenden
om dit in te stellen op Aan.
Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 50
&“Faxinstellingen” op pagina 131
Faxen verzenden op een speciek tijdstip (Fax later verzenden)
U kunt op een speciek tijdstip een fax verzenden. Dit kan uitsluitend bij monochrome faxen.
1. Tik op het startscherm op Fax.
2. Kies de ontvanger.
3. Tik op het tabblad Faxinstellingen.
4. Tik op Fax later verzenden en tik vervolgens op het vak Fax later verzenden om dit in te stellen op Aan.
5. Tik op het vak Tijd , voer het tijdstip voor het verzenden van de fax in en druk vervolgens op OK.
Gebruikershandleiding
Faxen
120

6. Tik op OK om de instellingen toe te passen.
Opmerking:
U kunt geen ander faxbericht verzenden totdat het faxbericht op de opgegeven tijd is verzonden. Als u een ander
faxbericht wilt verzenden, moet u het geplande faxbericht annuleren door op het startscherm op Fax te tikken en het
faxbericht te wissen.
Gerelateerde informatie
&“Originelen plaatsen” op pagina 50
&“Een fax verzenden via het bedieningspaneel” op pagina 118
&“Faxinstellingen” op pagina 131
Een fax verzenden met een geselecteerde koptekst
U kunt een fax verzenden waarop de afzenderinformatie is afgestemd op de ontvanger. U moet vooraf meerdere
kopteksten met afzenderinformatie in de printer registreren door de onderstaande stappen te volgen.
Meerdere kopteksten registreren voor het verzenden van faxen
U kunt tot 21 kopteksten registreren als afzenderinformatie voor uw faxen.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen.
3. Tik op Koptekst, tik op het vak Uw telefoonnummer, voer uw telefoonnummer in en tik vervolgens op OK.
4. Tik op een van de vakken onder de lijst Koptekst fax, voer de koptekstinformatie voor de fax in en tik
vervolgens op OK.
Gerelateerde informatie
&“Faxinstellingen” op pagina 131
Een fax verzenden met een geselecteerde koptekst
Wanneer u een fax verzendt, kunt u koptekstinformatie selecteren voor de ontvanger. Als u deze functie wilt
gebruiken, moet u eerst meerdere kopteksten vastleggen.
1. Tik op het startscherm op Fax.
2. Tik op Faxinstellingen > Afzender info toevoegen.
3. Selecteer waar u de afzenderinformatie wilt toevoegen.
❏Uit: Hiermee verzendt u een fax zonder koptekstinformatie.
❏Buitenkant aeelding: Hiermee verzendt u een fax met de koptekstinformatie in de marge boven aan de
fax. Zo voorkomt u dat de koptekst overlapt met de gescande aeelding. Aankelijk van het formaat van
de originelen kan de fax bij de ontvanger echter op twee pagina's worden afgedrukt.
Gebruikershandleiding
Faxen
121

❏Binnenkant aeelding: Hiermee verzendt u een fax met de koptekstinformatie circa 7 mm lager dan de
bovenkant van de gescande aeelding. De koptekst overlapt mogelijk met de aeelding, maar de fax zal bij
de ontvanger niet over twee pagina's worden verdeeld.
4. Tik op het veld Koptekst fax en selecteer vervolgens de koptekst die u wilt gebruiken.
5. Tik desgewenst op een van de opties voor Aanvullende informatie.
6. Tik op OK om de instellingen toe te passen.
Gerelateerde informatie
&“Faxinstellingen” op pagina 131
Documenten van verschillende formaten verzenden d.m.v. de ADF
(Doorlopend scannen (ADF))
Als u originelen met verschillende afmetingen in de ADF plaatst, worden alle originelen verzonden volgens het
grootste formaat. U kunt deze in hun oorspronkelijke formaten zenden door ze te sorteren en volgens formaat te
plaatsen of door ze één na éé te plaatsen.
Congureer de volgende instelling voordat u de originelen plaatst.
Tik in het startscherm op Fax, tik op het tabblad Faxinstellingen en tik vervolgens op het vak Doorlopend
scannen (ADF) om dit in te stellen op Aan. Volg de instructies op het scherm om de originelen te plaatsen.
De printer slaat de gescande documenten op en verzendt ze al één document.
Opmerking:
Als de printer gedurende 20 seconden niet gebruikt wordt na het verzoek voor plaatsing van de volgende originelen, stopt de
printer met opslaan en start hij de verzending van het document.
Gerelateerde informatie
&“Faxinstellingen” op pagina 131
Een faxbericht verzenden via een computer
U kunt faxberichten via de computer verzenden d.m.v. de FAX Utility en de PC-FAX driver. Raadpleeg de Help-
functie van de FAX Utility en de PC-FAX.
Gerelateerde informatie
&“PC-FAX-driver (faxdriver)” op pagina 168
&“FAX Utility” op pagina 169
Gebruikershandleiding
Faxen
122

Faxberichten ontvangen
De ontvangstmodus instellen
U kunt de Ontvangstmodus instellen d.m.v. de Wizard faxinstelling. Als u de faxfunctie voor het eerst instelt,
raden we u aan om de Wizard faxinstelling te gebruiken. Als u de Ontvangstmodus afzonderlijk wenst te
wijzigen; volg dan onderstaande stappen.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Ontvangstmodus.
3. Selecteer de ontvangmodus.
❏Als u een faxbericht wilt ontvangen nadat u een oproep hebt beantwoordt met de aangesloten telefoon, of
als u niet vaak faxberichten ontvangt, selecteert u Handmatig. De printer ontvangt nooit automatisch
faxberichten. U kunt spraakoproepen ontvangen op de telefoon of de printer bedienen om het faxbericht te
ontvangen.
Opmerking:
Als u de functie Extern ontvangen activeert, kunt u faxberichten ontvangen met een aangesloten telefoontoestel.
❏Als u de telefoonlijn alleen gebruikt voor de printer (fax), selecteer u de modus Auto. De printer ontvangt
een faxbericht automatisch nadat de beltoon het opgegeven aantal maal is overgegaan.
Gerelateerde informatie
&“Basisinstellingen voor faxen congureren met de Wizard faxinstelling” op pagina 114
&“Faxen handmatig ontvangen” op pagina 124
&“Faxberichten ontvangen d.m.v. een aangesloten telefoontoestel (Extern ontvangen)” op pagina 124
Instellingen voor het antwoordapparaat
Om een antwoordapparaat te kunnen gebruiken, moet u de printer correct instellen.
❏Stel de Ontvangstmodus van de printer in op Auto.
❏Stel de Overgaan voor antwoorden in op een hoger aantal dan het aantal voor het antwoordapparaat. Anders
kan het antwoordapparaat geen berichten ontvangen. Raadpleeg de handleidingen van het antwoordapparaat
voor meer informatie.
De instelling Overgaan voor antwoorden wordt mogelijk niet weergegeven, naargelang de regio.
Gerelateerde informatie
&“Basisinstellingen” op pagina 135
Gebruikershandleiding
Faxen
123

Verschillende manieren om faxberichten te ontvangen
Faxen handmatig ontvangen
Als u een telefoontoestel aansluit en de instellingen Ontvangstmodus van de printer instelt op Handmatig, volg
dan de onderstaande stappen om een fax te ontvangen.
1. Als de telefoon rinkelt, neem de hoorn van de haak.
2. Als u een faxtoon hoort, tikt u op het startscherm van de printer op Fax.
Opmerking:
Als u de functie Extern ontvangen activeert, kunt u faxberichten ontvangen met een aangesloten telefoontoestel.
3. Tik op Verzenden/ Ontvangen.
4. Tik op Ontv..
5. Tik op
x
en leg de hoorn op de haak.
Gerelateerde informatie
&“Faxberichten ontvangen d.m.v. een aangesloten telefoontoestel (Extern ontvangen)” op pagina 124
&“Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN” op pagina 126
Faxberichten ontvangen d.m.v. een aangesloten telefoontoestel (Extern
ontvangen)
Om een faxbericht handmatig te ontvangen, moet u de printer bedienen na het opnemen van de hoorn. Door de
functie Extern ontvangen te gebruiken, kunt u een faxbericht ontvangen door enkel de telefoon te gebruiken.
De functie Extern ontvangen is beschikbaar voor telefoontoestellen die tonen kunnen zenden.
Gerelateerde informatie
&“Faxen handmatig ontvangen” op pagina 124
Instellen van Extern ontvangen
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Extern ontvangen.
3. Na het activeren van Extern ontvangen voert u een tweecijferige code in (0 tot 9, *, en # kunnen gebruikt
worden) in het veld Startcode.
4. Tik op OK en tik vervolgens nogmaals op OK.
Gerelateerde informatie
&“Basisinstellingen” op pagina 135
Gebruikershandleiding
Faxen
124

Het gebruik van Extern ontvangen
1. Als de telefoon rinkelt, neem de hoorn van de haak.
2. Als u een faxtoon hoort, voer de startcode in op uw telefoon.
3. Nadat u bevestigd hebt dat de printer het faxbericht ontvangt, kunt u inhaken.
Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)
U kunt een fax die op een ander faxapparaat is opgeslagen, ontvangen door het faxnummer te bellen. Gebruik deze
functie om een document te ontvangen van een faxinformatiedienst. Als de faxinformatiedienst echter een
stembegeleidingsfunctie hee die u moet volgen om een document te ontvangen, kunt u deze functie niet
gebruiken.
Opmerking:
Als u een document wilt ontvangen van een faxinformatiedienst met gesproken instructies, kies dan gewoon het faxnummer
op het aangesloten telefoontoestel en bedien de telefoon en printer verder volgens de instructies die u krijgt.
1. Tik op het startscherm op Fax.
2. Tik op .
3. Tik op het vak Polling ontvangen om dit in te stellen op Aan.
4. Tik op Sluiten.
5. Voer het faxnummer in.
Opmerking:
Als Beperkingen dir. kiezen in Veiligheidsinstel. is ingeschakeld, kunt u alleen faxontvangers uit de
contactpersonenlijst en de faxgeschiedenis selecteren. U kunt een faxnummer niet handmatig invoeren.
6. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
&“Faxen verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 119
Instellingen congureren voor het blokkeren van ongewenste faxen
U kunt ongewenste faxen blokkeren.
1. Tik op Instel. op het startscherm.
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Weigeringsfax.
3. Tik op Weigeringsfax en schakel de volgende opties in.
❏Lijst geweigerde nummers: Weiger faxen van afzenders in de lijst met geblokkeerde nummers.
❏Blanco koptekst fax geblokkeerd: Weiger faxen zonder koptekstinformatie.
❏Niet geregistreerde contacten: Weiger faxen van afzenders die niet zijn geregistreerd in de lijst met
contacten.
Gebruikershandleiding
Faxen
125

4. Als u de Lijst geweigerde nummersgebruikt, tikt u op en op Lijst geweigerde nummers bewerken om de
lijst te bewerken.
Gerelateerde informatie
&“Basisinstellingen” op pagina 135
Ontvangen faxen opslaan
De printer biedt de volgende functies voor het opslaan van ontvangen faxen.
❏Opslaan in het Postvak IN van de printer
❏Opslaan op een extern geheugenapparaat
❏Opslaan op een computer
Opmerking:
❏De bovenstaande functies kunnen tegelijk worden gebruikt. Als u ze allemaal samen gebruikt, worden ontvangen
documenten opgeslagen in het Postvak IN, op een extern geheugenapparaat en op een computer.
❏Wanneer er ontvangen documenten zijn die nog niet zijn gelezen of opgeslagen, wordt het aantal onverwerkte taken
weergegeven op het in het startscherm.
Gerelateerde informatie
&“Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN” op pagina 126
&“Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat” op pagina 128
&“Ontvangen faxen opslaan op een computer” op pagina 128
Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN
U kunt instellen om ontvangen faxen op te slaan in het Postvak IN van de printer. Er kunnen maximaal 100
documenten worden opgeslagen. Als u deze functie gebruikt, worden ontvangen documenten niet automatisch
afgedrukt. U kunt ze weergeven op het LCD-scherm van de printer en alleen afdrukken indien dat nodig is.
Opmerking:
Het is mogelijk dat u geen 100 documenten kunt opslaan, aankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de
bestandsgrootte van de opgeslagen documenten en het gebruik van meerdere faxopslagfuncties tegelijk.
Gerelateerde informatie
&“Ontvangen faxen op het display bekijken” op pagina 127
Instelling voor het opslaan van ontvangen faxen in het Postvak IN
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Faxuitvoer.
3. Als een bevestigingsbericht wordt weergegeven, bevestigt u dit en tikt u vervolgens op OK.
4. Tik op Opslaan in postvak IN.
Gebruikershandleiding
Faxen
126

5. Tik op Opslaan in postvak IN om deze optie in te stellen op Aan.
6. Tik op Opties wanneer het geheugen vol is, selecteer de optie die moet worden gebruikt wanneer het Postvak
IN vol is en tik vervolgens op Sluiten.
❏Faxen ontvangen en afdrukken: De printer drukt alle ontvangen documenten af die niet in het Postvak IN
kunnen worden opgeslagen.
❏Binnenkomende faxen weigeren: De printer beantwoordt geen binnenkomende faxoproepen.
7. U kunt een wachtwoord instellen voor het Postvak IN. Tik op Inst. wachtwoord postvak en voer het
wachtwoord in.
Opmerking:
U kunt geen wachtwoord instellen wanneer Faxen ontvangen en afdrukken is geselecteerd.
Ontvangen faxen op het display bekijken
1. Tik op het startscherm op de .
Opmerking:
Als er ontvangen faxen zijn die niet zijn gelezen, wordt het aantal ongelezen documenten weergegeven op het op
het startscherm.
2. Tik op Postvak IN/Vertrou. box openen (XX ongelezen).
3. Als het Postvak IN is beveiligd met een wachtwoord, voert u het wachtwoord in van het Postvak IN.
4. Selecteer de fax die u wilt bekijken in de lijst.
De inhoud van de fax wordt getoond.
❏: Verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
❏: Verkleint of vergroot.
❏: Verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
❏Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik hiervoor niet op de
pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te geven.
5. Selecteer of u het bekeken document wilt afdrukken of wissen en volg de instructies op het scherm.
c
Belangrijk:
Als er onvoldoende printergeheugen is, is het verzenden en ontvangen van faxen uitgeschakeld. Verwijder
documenten die u al hebt gelezen of afgedrukt.
Gerelateerde informatie
&“Instelling voor het opslaan van ontvangen faxen in het Postvak IN” op pagina 126
Gebruikershandleiding
Faxen
127

Ontvangen faxen opslaan op een extern geheugenapparaat
U kunt instellen om ontvangen documenten te converteren naar PDF en ze op te slaan op een extern
geheugenapparaat dat is verbonden op de printer. U kunt ook instellen om de documenten automatisch af te
drukken terwijl ze worden opgeslagen op het geheugenapparaat.
c
Belangrijk:
Ontvangen documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer voordat de documenten worden
opgeslagen in het geheugenapparaat dat is verbonden met de printer. Omdat het verzenden en ontvangen van faxen
wordt uitgeschakeld door de fout Geheugen vol, moet u het geheugenapparaat verbonden houden met de printer.
Het aantal documenten dat tijdelijk is opgeslagen in het geheugen van de printer, wordt op het startscherm op
weergegeven.
1. Verbind een extern geheugenapparaat met de printer.
2. Tik op het startscherm op Instel..
3. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Faxuitvoer.
4. Als een bericht wordt weergegeven, leest u de inhoud en tikt u vervolgens op OK.
5. Tik op Opsl.op geheugenapp..
6. Selecteer Ja. Om de documenten automatisch af te drukken terwijl ze worden opgeslagen op het
geheugenapparaat, selecteert u Ja en afdrukken.
7. Controleer het bericht op het scherm en tik vervolgens op Aanmaken.
Er wordt een map voor het opslaan van ontvangen documenten gemaakt op het geheugenapparaat.
Gerelateerde informatie
&“Faxuitvoer” op pagina 134
Ontvangen faxen opslaan op een computer
U kunt instellen om ontvangen documenten te converteren naar PDF en ze op te slaan op een computer die is
verbonden met de printer. U kunt ook instellen om de documenten automatisch af te drukken terwijl ze worden
opgeslagen op de computer.
U moet eerst FAX Utility gebruiken om de instelling op te geven. Installeer FAX Utility op de computer.
Opmerking:
❏Stel de ontvangstmodus van de printer in op Auto.
❏Ontvangen documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer voordat de documenten worden
opgeslagen op de computer die is ingesteld voor het opslaan van de faxen. Omdat het verzenden en ontvangen van faxen
wordt uitgeschakeld door de fout Geheugen vol, moet u de computer die is ingesteld voor het opslaan van de faxen,
ingeschakeld houden. Het aantal documenten dat tijdelijk is opgeslagen in het geheugen van de printer, wordt
weergegeven in op het startscherm.
1. Start FAX Utility op de computer die met de printer is verbonden.
Gebruikershandleiding
Faxen
128

2. Open het instellingsscherm van FAX Utility.
❏Wi n do w s
Selecteer Faxinstellingen printer > Instellingen uitvoer ontvangen faxen.
❏Mac OS X
Klik op Faxontvangstmonitor, selecteer de printer en klik dan op Instellingen ontvangst.
3. Klik op Faxen opslaan op deze computer en geef de map op voor het opslaan van ontvangen documenten.
4. Voer de andere instellingen in zoals nodig en stuur dan de instelling naar de printer.
Opmerking:
❏Meer details over de instelitems en de procedure vindt u in het helpbestand van FAX Utility.
❏Om het opslaan van ontvangen documenten op de computer stop te zetten, stelt u Opslaan op computer op de
computer in op Nee. U kunt FAX Utility ook gebruiken voor het wijzigen van de instelling, maar het wijzigen van
FAX Utility is echter niet toegestaan als er ontvangen faxen zijn die niet op de computer zijn opgeslagen.
Gerelateerde informatie
&“De ontvangstmodus instellen” op pagina 123
&“FAX Utility” op pagina 169
Andere faxfuncties gebruiken
Een faxrapport en -lijst afdrukken
Een faxrapport handmatig afdrukken
1. Tik op Fax op het startscherm.
2. Tik op (Meer).
3. Tik op Faxverslag.
4. Selecteer het af te drukken rapport en volg verder de instructies op het scherm.
Opmerking:
U kunt de opmaak van het rapport wijzigen. In het startscherm selecteert u Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Rapportinstellingen en daar wijzigt u de instellingen Aeelding aan rapport bevestigen of
Rapportindeling.
Gerelateerde informatie
&“Afdrukinstellingen” op pagina 134
&“Rapportinstellingen” op pagina 135
Gebruikershandleiding
Faxen
129

Faxrapporten automatisch afdrukken
U kunt de volgende faxrapporten automatisch laten afdrukken.
Rapport transmissie
Tik in het startscherm op Fax > Faxinstellingen > Rapport transmissie en selecteer vervolgens Afdrukken of Bij
fout afdrukken.
Faxlogboek
Tik in het startscherm op Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen >
Automatisch afdrukken faxlogboek en selecteer vervolgens Aan (elke 30) of Aan (tijd).
Gerelateerde informatie
&“Rapportinstellingen” op pagina 135
&“Menuopties voor Gebruikersinstellingen” op pagina 137
Beveiligingsinstellingen voor faxberichten
U kunt beveiligingsinstellingen congureren om te voorkomen dat een faxbericht naar een verkeerde ontvanger
verzonden wordt, of om te vermijden dat ontvangen documenten onthuld worden of verloren gaan. U kunt ook de
opgeslagen faxgegevens verwijderen.
1. Tik op het startscherm op Instel..
2. Tik op Algemene instellingen > Faxinstellingen > Vei li ghe id si nste l..
3. Selecteer het menu en congureer daar de instellingen.
Gerelateerde informatie
&“Veiligheidsinstel.” op pagina 137
Menuopties voor de modus Fax
Ontvanger
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Fax > Ontvanger
❏To et se nb or d
U kunt een faxnummer handmatig invoeren.
❏Contacten
Selecteer een ontvanger in de lijst met contacten. U kunt ook contacten toevoegen of bewerken.
Gebruikershandleiding
Faxen
130

❏Recent
Selecteer een ontvanger uit de geschiedenis met verzonden faxen. U kunt de ontvanger tevens toevoegen aan de
lijst met contactpersonen.
Faxinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Fax > Faxinstellingen
Scaninstellingen:
❏Origineel formaat (glas)
Selecteer het formaat en de oriëntatie van het origineel dat u op het scannerglasplaat plaatste.
❏Kleurmodus
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
❏Resolutie
Selecteer de resolutie van de uitgaande fax.
❏Dichtheid
Bepaalt de dichtheid van de uitgaande fax.
❏Achtergrond verwijderen
Detecteert de papierkleur (achtergrondkleur) van het origineel en vervolgens wordt de kleur
verwijderd of lichter gemaakt. In welke mate het verwijderen of lichter maken lukt, hangt af van de
donkerte of felheid van de kleur
❏Doorlopend scannen (ADF)
Bij het versturen van een fax van de ADF kunt u geen originelen toevoegen in de ADF na het starten
van het scannen. Als u originelen met verschillende afmetingen in de ADF plaatst, worden alle
originelen verzonden volgens het grootste formaat. Schakel deze optie in zodat de printer vraagt of u
nog een pagina wilt scannen nadat het scannen van een origineel in de ADF is uitgevoerd. Dan kunt
u uw originelen sorteren en scannen op grootte en ze als één enkele fax versturen.
Inst.faxverzending:
❏Direct verzenden
Verzendt zwart/wit-faxen naar één ontvanger zodra verbinding is gemaakt zonder de gescande
aeelding in het geheugen op te slaan. Als u deze optie niet inschakelt, begint de printer met
verzenden na het opslaan van de gescande aeelding in het geheugen en dit kan leiden tot een
foutmedling Geheugen vol bij het versturen van veel pagina's. Door het gebruik van deze optie kunt
u de fout vermijden, maar het versturen van de fax duurt langer. U kunt deze optie niet gebruiken in
combinatie met de optie ADF dubbelzijdig en bij het faxen naar meerdere bestemmingen.
❏Fax later verzenden
Hiermee wordt een fax verzonden op het tijdstip dat u opgee. Alleen een monochrome fax is
beschikbaar bij het gebruik van deze optie.
Gebruikershandleiding
Faxen
131

❏Afzender info toevoegen
❏Afzender info toevoegen:
Selecteer de positie waar u de koptekstinformatie wilt invoegen (naam en faxnummer van
afzender) in de uitgaande fax, of geef aan dat u deze informatie niet wilt invoegen.
Selecteer Uit om een fax te verzenden zonder koptekstinformatie.
Selecteer Buitenkant aeelding om een fax te verzenden met de koptekstinformatie in de marge
boven aan de fax. Zo voorkomt u dat de koptekst overlapt met de gescande aeelding.
Aankelijk van het formaat van de originelen kan de fax bij de ontvanger echter op twee pagina's
worden afgedrukt.
Selecteer Binnenkant aeelding om een fax te verzenden met de koptekstinformatie circa 7 mm
lager dan de bovenkant van de gescande aeelding. De koptekst overlapt mogelijk met de
aeelding, maar de fax zal bij de ontvanger niet over twee pagina's worden verdeeld.
❏Koptekst fax:
Selecteer de koptekst voor de ontvanger. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u eerst meerdere
kopteksten vastleggen.
❏Aanvullende informatie:
Selecteer de informatie die u wilt toevoegen.
❏Rapport transmissie
Hiermee wordt na verzending van een fax automatisch een verzendrapport afgedrukt. Selecteer Bij
fout afdrukken om alleen een rapport af te drukken als er een fout optreedt.
❏Alle inst.wissen
Zet alle instellingen in Faxinstellingen terug naar de standaardwaarde.
Meer
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Fax > (Meer)
Verzendlogboek:
U kunt de geschiedenis van ontvangen en verzonden berichten controleren.
Faxverslag:
❏Laatste overdracht
Hiermee drukt u een rapport af voor de vorige fax die via polling ontvangen of verzonden is.
❏Faxlogboek
Hiermee drukt u een transmissierapport af. U kunt instellen dat dit rapport automatisch wordt afgedrukt
via het volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen > Automatisch afdrukken
faxlogboek
❏Lijst faxinstellingen
Hiermee drukt u de actuele faxinstellingen af.
❏Protocol traceren
Hiermee drukt u een gedetailleerd rapport af voor de vorige verzonden of ontvangen fax.
Gebruikershandleiding
Faxen
132

Polling ontvangen:
Hiermee maakt u verbinding met het ingevoerde faxnummer en wordt een eerder op het faxapparaat
opgeslagen fax ontvangen. U kunt deze functie gebruiken om een fax te ontvangen van een
faxinformatiedienst.
Postvak IN:
Hiermee opent u het Postvak IN waarin de ontvangen faxberichten worden opgeslagen.
Ontvangen fax opnieuw afdrukken:
Hiermee drukt u ontvangen faxberichten opnieuw af.
Faxinstellingen:
Opent Faxinstellingen. U kunt dit scherm ook openen door op het startscherm te tikken op Instel. en
vervolgens te tikken op Algemene instellingen > Faxinstellingen. Raadpleeg voor meer details de pagina
met de beschrijving van de functie Faxinstellingen.
Gerelateerde informatie
&“Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 133
Menuopties voor Faxinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen
Fax-aansl. controleren
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Fax-aansl. controleren
Controleert of de printer aangesloten is op een telefoonlijn en klaar is voor het ontvangen en verzenden van faxen,
en drukt het resultaat af op een gewoon A4-blad.
Wizard faxinstelling
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Wizard faxinstelling
Hiermee congureert u de basisinstellingen voor faxen aan de hand van instructies op het scherm. Voor details
raadpleegt u de pagina met de beschrijving van de basisinstellingen.
Ontvangstinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Gebruikershandleiding
Faxen
133

Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen
Faxuitvoer
U kunt ontvangen documenten laten opslaan in de inbox, op een opslagapparaat of op een computer. Selecteer de
menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Opslaan in postvak IN:
Hiermee bewaart u ontvangen faxen in het Postvak IN van de printer.
Opslaan op computer:
Hiermee converteert u ontvangen documenten naar PDF en bewaart ze op een computer die is
aangesloten op de printer.
Opsl.op geheugenapp.:
Converteert ontvangen documenten naar PDF en bewaart ze op een extern geheugenapparaat dat
aangesloten is op de printer.
Afdrukinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Automatisch beperken:
Hiermee worden grote documenten verkleind zodat ze op het papierformaat van de papierbron passen.
Naargelang de ontvangen gegevens is dit soms niet mogelijk. Als deze functie uitgeschakeld is, worden
grote documenten op hun oorspronkelijke grootte afgedrukt op meerdere pagina's, of wordt er mogelijk
een tweede lege pagina uitgeworpen.
Instellingen Pagina's splitsen:
Congureer instellingen voor het splitsen van de pagina wanneer het formaat van het ontvangen
document groter is dan het papier dat in de printer is geladen.
Autom. draaien:
Hiermee draait u een liggend document van A5-formaat zodat het op de juiste papiergrootte wordt
afgedrukt. Deze instelling wordt toegepast wanneer A5-formaat is ingesteld in Instel. > Algemene
instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Papierinstelling > Papierformaat.
Ontvangstinformatie toevoegen:
Drukt ontvangstinformatie af in de koptekst van de ontvangen fax, zelfs als de verzender geen
koptekstinformatie hee ingesteld. De ontvangst informatie omvat de datum en het tijdstip van
ontvangst, de id van de afzender, de ontvangst-id (bijv. "#001"), en het paginanummer (bijv. "P1").
Wanneer Instellingen Pagina's splitsen is ingeschakeld, wordt het nummer van de gesplitste pagina
ook afgedrukt.
Dubbelzijdig:
U kunt meerdere pagina's van ontvangen documenten dubbelzijdig afdrukken.
Gebruikershandleiding
Faxen
134

Timing start afdruk:
Selecteer opties om de ontvangen documenten af te drukken.
Alle ontvangen pagina’s: Nadat alle pagina's zijn ontvangen, begint het afdrukken vanaf de eerste
pagina.
Eerste pagina ontvangen: Het afdrukken begint wanneer de eerste pagina is ontvangen. De pagina's
worden afgedrukt in de volgorde waarin ze worden ontvangen. Als de printer niet kan beginnen met
afdrukken, bijvoorbeeld omdat een andere taak wordt afgedrukt, drukt de printer de ontvangen
pagina's in batch af zodra deze beschikbaar is.
Sorteerstapel:
Hiermee worden ontvangen documenten vanaf de laatste pagina afgedrukt (aopende volgorde) zodat
de afgedrukte documenten in de juiste volgorde worden gestapeld. Als het geheugen van de printer
bijna vol is, is deze functie mogelijk niet beschikbaar.
Tijd uitstellen afdr.:
Hiermee worden de in de opgegeven periode ontvangen documenten opgeslagen in het
printergeheugen zonder ze af te drukken. Op het gedenieerde afdruktijdstip worden de documenten
automatisch afgedrukt. Deze functie kan worden gebruikt om 's nachts het lawaai te beperken of om te
voorkomen dat vertrouwelijke documenten worden afgedrukt als u afwezig bent. Zorg ervoor dat er
voldoende geheugen vrij is alvorens u deze functie gebruikt.
Stille modus:
Vermindert het geluid dat de printer maakt tijdens het afdrukken van faxen. De afdruksnelheid wordt
echter mogelijk verlaagd.
Rapportinstellingen
Selecteer het menu op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen
Automatisch afdrukken faxlogboek:
Drukt automatisch het faxlogboek af. Selecteer Aan (elke 30) om een logboek af te drukken na elke 30
voltooide faxtaken. Selecteer Aan (tijd) om het logboek af te drukken op een opgegeven tijdstip. Als er
echter meer dan 30 faxtaken zijn geweest, wordt het logboek afgedrukt voordat de tijd verstreken is.
Afbeelding aan rapport bevestigen:
Drukt een Rapport transmissie af met een aeelding van de eerste pagina van het verzonden
document. Selecteer Aan (grote aeelding) om het bovenste deel van de pagina af te drukken zonder
te verkleinen. Selecteer Aan (kleine aeelding) om de hele pagina verkleind af te drukken zodat deze
in het rapport past.
Rapportindeling:
Selecteer een indeling voor faxrapporten. Selecteer Detail om af te drukken met foutcodes.
Basisinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Gebruikershandleiding
Faxen
135

Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen
Faxsnelheid:
Selecteer de verzendsnelheid van de fax. We raden aan om Langz.(9.600 b/s) te selecteren als er
regelmatig een communicatiefout optreedt, wanneer u berichten zendt/ontvangt naar/vanuit het
buitenland, of wanneer u een IP-service (VoIP) gebruikt.
ECM:
Corrigeert automatisch de fouten in faxen (Error Correction Mode), meestal veroorzaakt door
storingen op de telefoonlijn. Als deze functie uitgeschakeld is, kunt u geen kleurendocumenten zenden
en ontvangen.
Kiestoondetectie:
Detecteert een kiestoon alvorens het nummer te bellen. Als de printer aangesloten is op een PBX
(Private Branch Exchange) of digitale telefoonlijn, kan de printer mogelijk geen nummer vormen.
Wijzig in dat geval het Lijntype naar PBX. Als dit niet helpt, schakelt u de functie uit. N.B. Als u deze
functie uitschakelt, wordt het eerste cijfer van het faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het
bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
Lijntype:
Selecteer het telefoonlijntype waarop u de printer hebt aangesloten. Als u de printer gebruikt in een
omgeving met losse toestellen en een externe toegangscode, zoals een 0 of 9 voor een buitenlijn,
selecteer dan PBX en registreer de toegangscode. Nadat u de toegangscode hebt geregistreerd, voert u
een hekje (#) in plaats van de toegangscode in bij het verzenden van een fax naar een extern
faxnummer. Voor omgevingen met een DSL-modem of terminaladapter raden wij tevens aan om PBX
te gebruiken als instelling.
Koptekst:
Voer de naam en het faxnummer van de afzender in. Deze gegevens verschijnen als koptekst op
uitgaande berichten. U kunt tot 40 tekens invoeren voor uw naam en 20 cijfers voor uw faxnummer.
Ontvangstmodus:
Selecteer de ontvangstmodus.
DRD:
Als u zich bij uw telecomprovider hebt ingeschreven op een dienst met specieke beltonen, kunt u het
belsignaal voor binnenkomende faxen selecteren. Specieke beltoondiensten, die door veel
telecombedrijven worden aangeboden (dienstnaam verschilt per bedrijf), bieden de mogelijkheid om
meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een specieke beltoon
toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een ander nummer voor
faxen. Aankelijk van de regio kan deze optie Aan of Uit zijn.
Overgaan voor antwoorden:
Selecteer het aantal beltonen waarna de printer de fax automatisch moet ontvangen.
Extern ontvangen:
Als u een inkomende fax beantwoordt met een telefoontoestel dat op de printer aangesloten is, kunt u
de fax ontvangen door de code van het telefoontoestel in te voeren.
Gebruikershandleiding
Faxen
136

Weigeringsfax:
Selecteer opties om ongewenste faxen te weigeren.
Veiligheidsinstel.
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Veiligheidsinstel.
Beperkingen dir. kiezen:
Activeer deze functie om de handmatige invoer van faxnummers van ontvangers uit te schakelen, zodat
de gebruiker alleen contactpersonen uit de lijst of uit de zendgeschiedenis kan selecteren. Selecteer
Tweemaal invoeren om ervoor te zorgen dat de gebruiker het faxnummer opnieuw moet invoeren
wanneer het nummer handmatig werd ingevoerd.
Adreslijst bevestigen:
Gee een bevestigingsscherm voor de ontvanger weer alvorens het bericht verzonden wordt.
Autom. back-upgeg.wissen:
Om u voor te bereiden op een stroomonderbreking als gevolg van een onverwachte stroomstoring of
verkeerde handeling maakt de printer een tijdelijke reservekopie van verzonden en ontvangen
documenten in zijn geheugen. Schakel deze optie in voor het automatisch wissen van de back-ups bij
het succesvol versturen of ontvangen van een document en wanneer de back-ups overbodig worden.
Back-upgeg. wissen:
Hiermee worden alle reservekopieën gewist die tijdelijk in het printergeheugen zijn opgeslagen. Voer
deze functie uit voordat u de printer weggooit of aan iemand anders gee.
Menuopties voor Gebruikersinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Gebruikersinstellingen > Fax
De instellingen in dit menu worden uw standaardinstellingen voor het verzenden van faxen. Zie de
Faxinstellingen in de modus Fax voor uitleg over de instellingen.
Menuopties voor Postvak IN
Tik op het startscherm op .
Gebruikershandleiding
Faxen
137

Inktpatronen vervangen
Het inktpeil controleren
U kunt het inktpeil controleren via het bedieningspaneel of de computer.
Het inktpeil controleren — Bedieningspaneel
Tik op het startscherm op .
Het inktpeil controleren - Windows
1. Open het venster van de printerdriver.
2. Klik op Inktniveau op het tabblad Hoofdgroep.
Opmerking:
Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, worden de inktniveaus niet weergegeven. Klik op Extra instellingen in
het tabblad Hulpprogramma's en selecteer vervolgens EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Gerelateerde informatie
&“Windows-printerdriver” op pagina 164
Het inktpeil controleren - Mac OS X
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen), en selecteer dan de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3. Klik op EPSON Status Monitor.
Codes van de cartridges
Hierna volgen de codes van originele Epson-inktpatronen.
Gebruikershandleiding
Inktpatronen vervangen
138

Product Pictogram BK: Black
(Zwart)
C: Cyan (Cyaan) M: Magenta Y: Yellow (Geel)
WF-3720
WF-3725
Golfbal 34
34XL
*
34
34XL
*
34
34XL
*
34
34XL
*
WF-3721 — 349 349 349 349
* "XL" geeft een grote cartridge aan.
Voor Australië en Nieuw-Zeeland
BK: Black (Zwart) C: Cyan (Cyaan) M: Magenta Y: Yellow (Geel)
702
702XL
*
702
702XL
*
702
702XL
*
702
702XL
*
* "XL" geeft een grote cartridge aan.
Epson raadt het gebruik van originele Epson-cartridges aan. De kwaliteit of betrouwbaarheid van niet-originele
inkt kan niet door Epson worden gegarandeerd. Het gebruik van niet-originele cartridges kan leiden tot schade die
niet onder de garantie van Epson valt. Bovendien kan het gebruik van dergelijke producten er in bepaalde
omstandigheden toe leiden dat het apparaat niet correct functioneert. Informatie over niet-originele inktniveaus
kunnen mogelijk niet worden weergegeven.
Opmerking:
❏Niet alle cartridges zijn verkrijgbaar in alle landen.
❏Inktcartridgecodes kunnen per locatie variëren. Neem contact op met Epson Support voor de juiste codes in uw omgeving.
❏Gebruikers in Europa kunnen op de volgende website meer informatie vinden over de capaciteit van de Epson-cartridges.
http://www.epson.eu/pageyield
Gerelateerde informatie
&“Technische ondersteuning (website)” op pagina 224
Voorzorgsmaatregelen voor inktpatronen
Lees de volgende instructies voordat u inktpatronen vervangt.
Voorzorgsmaatregelen
❏Bewaar de inktpatronen bij normale kamertemperatuur en houd ze uit de buurt van direct zonlicht.
❏Het is raadzaam de cartridge te gebruiken vóór de datum die op de verpakking wordt vermeld.
❏U krijgt de beste resultaten als u de cartridge verbruikt binnen zes maanden na het openen van de verpakking.
❏Voor de beste resultaten bewaart u inktpatroonverpakkingen met de onderkant naar beneden.
❏Laat cartridges voor gebruik ten minste drie uur op kamertemperatuur komen.
Gebruikershandleiding
Inktpatronen vervangen
139

❏Open de verpakking niet totdat u klaar bent om het inktpatroon in de printer te plaatsen. Het inktpatroon is
vacuüm verpakt om de betrouwbaarheid ervan te garanderen. Als u een inktpatroon lange tijd onverpakt laat
voordat u het gebruikt, is normaal afdrukken niet mogelijk.
❏Zorg dat u de haakjes aan de zijkant van het inktpatroon niet breekt wanneer u het uit de verpakking haalt.
❏U moet de gele tape van het inktpatroon verwijderen voordat u het plaatst; anders kan de afdrukkwaliteit
achteruitgaan of kunt u niet afdrukken. Verwijder of scheur het label op het inktpatroon niet; hierdoor kan het
gaan lekken.
❏Verwijder het doorzichtige zegel aan de onderkant van het inktpatroon niet; anders kan het inktpatroon
onbruikbaar worden.
Gebruikershandleiding
Inktpatronen vervangen
140

❏Raak de in de guur getoonde onderdelen niet aan. Omdat dit de normale werking kan schaden.
❏Installeer alle cartridges, anders kunt u niet afdrukken.
❏Vervang inktpatronen niet met de stroom uitgeschakeld. Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u
de printer beschadigen.
❏Schakel de printer niet uit terwijl de inkt wordt geladen. Als het laden van de inkt niet wordt voltooid, kunt u
mogelijk niet afdrukken.
❏Zorg altijd dat er inktpatronen in de printer zijn geplaatst en schakel de printer niet uit wanneer u de
inktpatronen vervangt. Anders kan inkt die in de spuitkanaaltjes van de printkop achterblij, uitdrogen en kunt
u mogelijk niet afdrukken.
❏Als u een inktpatroon tijdelijk moet verwijderen, zorgt u dat u het inkttoevoergebied beschermt tegen vuil en
stof. Bewaar het inktpatroon op dezelfde plaats als de printer, met de inkttoevoerpoort naar beneden of naar de
zijkant. Bewaar inktpatronen niet met de inkttoevoerpoort naar boven. Omdat de inkttoevoerpoort is uitgerust
met een klep die is ontworpen om het vrijgeven van een teveel aan inkt tegen te houden,
hoe u zelf geen deksel
of dop te verschaen.
❏Bij verwijderde cartridges kan er inkt rondom de inkttoevoer zitten. Wees dus voorzichtig dat er geen inkt in de
omgeving van de cartridge wordt gemorst wanneer de cartridges worden verwijderd.
❏Deze printer gebruikt inktpatronen die zijn uitgerust met een groene chip die informatie bijhoudt, zoals de
hoeveelheid resterende inkt voor elk inktpatroon. Dit betekent dat zelfs wanneer het inktpatroon uit de printer
wordt verwijderd voordat het leeg is, u het inktpatroon nog steeds kunt gebruiken nadat u het weer in de printer
plaatst. Er kan echter inkt worden gebruikt wanneer u een inktpatroon terugplaatst om de printerprestaties te
garanderen.
❏Voor een optimale eciëntie van de inkt verwijdert u een inktpatroon alleen wanneer u het wilt vervangen.
Inktpatronen met een lage inktstatus kunnen niet worden gebruikt wanneer u ze terugplaatst.
❏Voor een optimale afdrukkwaliteit en bescherming van de printkop blij een variabele inktreserve in de
cartridge achter op het moment waarop de printer aangee dat u de cartridge moet vervangen. De opgegeven
capaciteiten bevatten deze reserve niet.
❏De cartridges kunnen gerecycled materiaal bevatten. Dit is echter niet van invloed op de functies of prestaties
van de printer.
❏Specicaties en uiterlijk van het inktpatroon zijn onderhevig aan wijziging zonder voorafgaande kennisgeving
voor verbetering.
❏Haal de inktcartridges niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan cartridges aan. Daardoor kan normaal
afdrukken onmogelijk worden.
Gebruikershandleiding
Inktpatronen vervangen
141

❏U kunt de cartridges die bij de printer zijn geleverd, niet ter vervanging gebruiken.
❏De opgegeven capaciteit hangt af van de aeeldingen die u afdrukt, het papier dat u gebruikt, hoe vaak u
afdrukt en de omgeving (bijvoorbeeld temperatuur) waarin u de printer gebruikt.
Inktverbruik
❏Voor optimale prestaties van de printkop wordt een beetje inkt van alle inktpatronen niet alleen tijdens het
afdrukken gebruikt maar ook tijdens onderhoudsactiviteiten zoals het vervangen van inktpatronen en het
reinigen van de printkop.
❏Wanneer u in monochroom of grijswaarden afdrukt, is het mogelijk kleureninkt te gebruiken in plaats van
zwarte inkt, aankelijk van de instellingen van de papiersoort of afdrukkwaliteit. Dit is omdat kleureninkt
wordt gemengd om zwart te creëren.
❏De inkt in de cartridges die bij de printer zijn geleverd, wordt deels verbruikt bij de installatie van de printer. De
printkop in uw printer is volledig met inkt geladen om afdrukken van hoge kwaliteit te bezorgen. Bij dit
eenmalige proces wordt een bepaalde hoeveelheid inkt verbruikt. Met de gebruikte cartridge kunnen daarom
wellicht minder pagina's worden afgedrukt dan met volgende cartridges.
Cartridges vervangen
Wanneer een bericht wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd de inktcartridges te vervangen, tikt u op Hoe en
bekijkt u de animaties die op het bedieningspaneel worden weergegeven om te leren hoe u de inktcartridges
vervangt.
Als u de inktcartridges moet vervangen voordat ze leeg zijn, tikt u op het startscherm op Onderhoud > Vervangen
patronen en volgt u de instructies op het scherm. Tik voor meer informatie op Hoe.
Gerelateerde informatie
&“Codes van de cartridges” op pagina 138
&“Voorzorgsmaatregelen voor inktpatronen” op pagina 139
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken
Wanneer de kleureninkt op is maar u nog wel zwarte inkt hebt, kunt u de volgende instellingen gebruiken om nog
korte tijd verder afdrukken met alleen zwarte inkt.
❏Type papier: Gewoon papier, Enveloppe
❏Kleur: Grijswaarden
❏ Randloos: Niet geselecteerd
❏EPSON Status Monitor 3: Ingeschakeld (alleen voor Windows)
Aangezien deze functie slechts ca. vijf dagen beschikbaar is, moet u de lege cartridge zo snel mogelijk vervangen.
Opmerking:
❏Is EPSON Status Monitor 3 uitgeschakeld, ga dan naar de printerdriver, klik op Extra instellingen op het tabblad
Hulpprogramma's en selecteer EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
❏De beschikbare periode varieert naargelang de gebruiksomstandigheden.
Gebruikershandleiding
Inktpatronen vervangen
142

Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken - Windows
1. Als het volgende venster verschijnt, stop dan met afdrukken.
Opmerking:
Kunt u het afdrukken niet vanaf de computer annuleren, doe dit dan via het bedieningspaneel van de printer.
2. Open het venster van de printerdriver.
3. Hef de selectie van Randloos op het tabblad Hoofdgroep op.
4. Selecteer Gewoon papier of Enveloppe als de instelling voor Papiertype op het tabblad Hoofdgroep.
5. Selecteer Grijswaarden.
6. Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
7. Klik op Afdrukken.
8. Klik op Afdrukken in zwart-wit in het weergegeven venster.
Gebruikershandleiding
Inktpatronen vervangen
143

Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&“Basisprincipes — Windows” op pagina 62
Tijdelijk met zwarte inkt afdrukken — Mac OS X
Opmerking:
Als u deze functie wilt gebruiken via een netwerk, gebruik dan Bonjour voor de verbinding.
1. Klik op het printerpictogram in het Dock.
2. Annuleer de taak.
Opmerking:
Als u het afdrukken niet kunt annuleren vanaf de computer, doe dit dan op het bedieningspaneel van de printer.
3. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver).
4. Selecteer Aan voor Tijdelijk afdrukken in zwart-wit.
5. Open het afdrukdialoogvenster.
6. Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
7. Selecteer een papierformaat (randloze formaten uitgezonderd) bij Papierformaat.
8. Selecteer Gewoon papier of Enveloppe bij Afdrukmateriaal.
9. Selecteer Grijswaarden.
10. Geef naar wens nog meer instellingen op.
11. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&“Basisprincipes — Mac OS X” op pagina 64
Zwarte inkt besparen als de zwarte inkt bijna op is
(uitsluitend voor Windows)
Wanneer de zwarte inkt bijna op is, maar er nog genoeg kleureninkt is, kunt u een mengsel van kleureninkten
gebruiken om zwart te maken. U kunt verder afdrukken terwijl u een vervangende cartridge met zwarte inkt
klaarzet.
Deze functie is alleen beschikbaar als u de volgende instellingen in de printerdriver selecteert.
❏Papiertype: Gewoon papier
Gebruikershandleiding
Inktpatronen vervangen
144

De printer onderhouden
De printkop controleren en reinigen
Als de spuitkanaaltjes verstopt zitten, worden de afdrukken vaag, en ziet u strepen of onverwachte kleuren.
Wanneer de afdrukkwaliteit minder is geworden, gebruikt u de spuitstukcontrole om te kijken of de kanaaltjes
verstopt zitten. Is dit zo, reinig dan de printkop.
c
Belangrijk:
❏Open de scannereenheid niet of schakel de printer niet uit tijdens het reinigen van de printkop. Als het reinigen
van de kop niet wordt voltooid, kunt u mogelijk niet afdrukken.
❏Omdat bij reiniging van de printkop wat inkt wordt gebruikt, moet u de kop alleen reinigen als de kwaliteit
verslechtert.
❏Wanneer de inkt bijna op is kan de printkop mogelijk niet worden gereinigd. U moet dan eerst de cartridge
vervangen.
❏Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na vier herhalingen van de printkopcontrole en -reiniging moet u ten
minste zes uren wachten zonder afdrukken en vervolgens de printkopcontrole en -reiniging herhalen. We raden u
aan om de printer uit te schakelen. Neem contact op met de klantenservice van Epson als de afdrukkwaliteit nog
steeds niet is verbeterd.
❏Voorkom dat de printkop uitdroogt en trek nooit de stekker van de printer uit het stopcontact wanneer de printer
nog aan is.
De printkop controleren en schoonmaken — Bedieningspaneel
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
Als de printer twee papiercassettes hee, laadt u papier in papiercassette 1.
2. Tik op het startscherm op Onderhoud.
3. Tik op PrintkopControle spuitm..
4. Volg de instructies op het scherm om het testpatroon af te drukken.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
146

5. Bekijk het afgedrukte patroon goed. Als er stukken van lijnen of segmenten ontbreken, zoals weergegeven in
het patroon "NG", kan de printkop verstopt zijn. Ga naar de volgende stap. Als u geen ontbrekende segmenten
of onderbroken lijnen ziet, zoals in het volgende patroon "OK", zijn de spuitkanaaltjes niet verstopt. Tik op
om de spuitkanaaltjescontrole te sluiten.
6. Tik op en volg vervolgens de instructies op het scherm om de printkop te reinigen.
7. Als het reinigen beëindigd is, drukt u het testpatroon van het kanaal opnieuw af. Herhaal het reinigen en
afdrukken van het testpatroon tot alle lijnen geheel afgedrukt worden.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
De printkop controleren en reinigen — Windows
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
Als de printer twee papiercassettes hee, laadt u papier in papiercassette 1.
2. Open het venster van de printerdriver.
3. Klik op Spuitkanaaltjes controleren op het tabblad Hulpprogramma's.
4. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
&“Papier in de Papiercassette laden” op pagina 46
&“Windows-printerdriver” op pagina 164
De printkop controleren en schoonmaken — Mac OS X
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
Als de printer twee papiercassettes hee, laadt u papier in papiercassette 1.
2. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
3. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
147

!
Let op:
Pas bij het sluiten van het documentdeksel op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
Maak de printer nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de printer beschadigen.
1. Open het documentdeksel.
2. Maak het oppervlak van de scannerglasplaat schoon met een droge, zachte, schone doek.
c
Belangrijk:
❏Als de glasplaat besmeurd is met vet of een andere hardnekkige substantie, veegt u de plaat schoon met een
doek met daarop een klein beetje glasreiniger. Verwijder al het overtollige vocht.
❏Druk niet te hard op het glasoppervlak.
❏Zorg ervoor dat u het oppervlak van het glas niet krast of beschadigt. Een beschadigde glasplaat kan de
scankwaliteit aantasten.
Stroom besparen
De printer gaat in slaapstand of gaat automatisch uit als er een bepaalde tijd geen handelingen worden verricht. U
kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de
energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Aankelijk van de plaats van aankoop, kan de printer een functie hebben voor het automatisch uitschakelen als
het apparaat gedurende 30 minuten niet is verbonden met het netwerk.
Energie besparen – Bedieningspaneel
1. Tik op Instel. op het startscherm.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
152
Specyfikacje produktu
Marka: | Epson |
Kategoria: | drukarka |
Model: | WorkForce Pro WF-3720DWF |
Potrzebujesz pomocy?
Jeśli potrzebujesz pomocy z Epson WorkForce Pro WF-3720DWF, zadaj pytanie poniżej, a inni użytkownicy Ci odpowiedzą
Instrukcje drukarka Epson

1 Kwietnia 2025

18 Lutego 2025

12 Lutego 2025

3 Lutego 2025

3 Lutego 2025

3 Lutego 2025

3 Lutego 2025

3 Lutego 2025

3 Lutego 2025

2 Lutego 2025
Instrukcje drukarka
- drukarka Sony
- drukarka Samsung
- drukarka LG
- drukarka Xiaomi
- drukarka Sharp
- drukarka Huawei
- drukarka Lenovo
- drukarka Fujitsu
- drukarka Roland
- drukarka Panasonic
- drukarka StarTech.com
- drukarka Canon
- drukarka Fujifilm
- drukarka MSI
- drukarka Toshiba
- drukarka D-Link
- drukarka Citizen
- drukarka HP
- drukarka Brother
- drukarka Honeywell
- drukarka Kodak
- drukarka Testo
- drukarka Primera
- drukarka Xerox
- drukarka Godex
- drukarka Olivetti
- drukarka Zebra
- drukarka Dell
- drukarka Digitus
- drukarka AgfaPhoto
- drukarka Kyocera
- drukarka Ricoh
- drukarka Seiko
- drukarka Renkforce
- drukarka Thomson
- drukarka AVM
- drukarka Velleman
- drukarka Dymo
- drukarka Panduit
- drukarka Olympus
- drukarka OKI
- drukarka Mitsubishi
- drukarka Intermec
- drukarka NEC
- drukarka Polaroid
- drukarka Konica Minolta
- drukarka Bixolon
- drukarka Pantum
- drukarka Olympia
- drukarka Datamax O'Neil
- drukarka DNP
- drukarka Equip
- drukarka ZKTeco
- drukarka TSC
- drukarka HiTi
- drukarka Microboards
- drukarka Triumph-Adler
- drukarka Fargo
- drukarka Entrust
- drukarka Kern
- drukarka Brady
- drukarka Tomy
- drukarka Lexmark
- drukarka Sagem
- drukarka Nilox
- drukarka Argox
- drukarka Royal Sovereign
- drukarka Minolta
- drukarka Oce
- drukarka Paxar
- drukarka IDP
- drukarka Metapace
- drukarka Ultimaker
- drukarka Ibm
- drukarka CSL
- drukarka Toshiba TEC
- drukarka Frama
- drukarka Builder
- drukarka Kogan
- drukarka Star Micronics
- drukarka Posiflex
- drukarka Dascom
- drukarka GG Image
- drukarka Vupoint Solutions
- drukarka Elite Screens
- drukarka DTRONIC
- drukarka Phoenix Contact
- drukarka Videology
- drukarka Epson 7620
- drukarka Star
- drukarka EC Line
- drukarka Colop
- drukarka Approx
- drukarka Fichero
- drukarka Raspberry Pi
- drukarka Unitech
- drukarka Middle Atlantic
- drukarka Evolis
- drukarka Tally Dascom
- drukarka Custom
- drukarka Nisca
- drukarka Sawgrass
- drukarka Mutoh
Najnowsze instrukcje dla drukarka

9 Kwietnia 2025

9 Kwietnia 2025

9 Kwietnia 2025

9 Kwietnia 2025

9 Kwietnia 2025

4 Kwietnia 2025

3 Kwietnia 2025

3 Kwietnia 2025

3 Kwietnia 2025

2 Kwietnia 2025